Onder het motto, beter laat dan nooit dan toch nog maar eens de tijd genomen om eens wat woorden op papier (nou ja, je weet wel virtueel he) te zetten over het muzikale jaar 2012 (in het Nederlands wel te verstaan, voor vreemde talen moet je maar even googlen). En eigenlijk was het wel logisch dat het even duurde, want het was een bijzonder moeilijk jaar voor mij. Zeer veel mooie nieuwe releases gehoord en concerten gezien waar ik niet zo maar even een top 10 uit kon persen. Hier wat woorden over de releases.
Zo zijn er de releases die het voor mij net niet hebben gehaald. Hierbij kun je denken aan Robert Hampson zijn twee LP’s op Editions Mego, Signaux en Suspended Candences. Of wat de toch wel briljante terugkeer van de grootheden der Post-Rock Godspeed You! Black Emperor met wat toch wel kan gezien als een dikke middelvinger richting al het andere post-rock grut in de wereld (ja, jij daar Explosions in the Sky, FUCK YOU!!!, ohh zei ik dat nu hard op? Mijn excuses). Of wat te denken van Sunflare met hun tweede plaat Ghetto Blast waar ik eerder in een Schaduwkabinet al een plasje over deed.
En niet alleen de "net niet" plaatjes waren er. Er waren er ook waar ik verdrietig van werd, niet omdat het melancholische deprimerende muziek was maar gewoon omdat het zozeer teleurstelde dat de tranen bij het beluisteren spontaan in de ogen sprongen. Zo werd ik bijvoorbeeld zeer ongelukkig van de nieuwe plaat van James Blackshaw die, uiteraard heel knap in elkaar zit maar, zo ontzettend braaf en saai klinkt dat ik spontaan de neiging krijg om tegen de beste man te gaan schreeuwen… Maar we houden ons in.
Nog zo'n teleurstelling der braafheid komt van de hand van ooit wonderkind en geweldig muzikant Greg Haines die met Digressions laat horen te veel rond Nils Frahm, nog zo'n braverik, rond te hangen. Allemaal hele knappe muziek maar zo netjes en gelikt dat het pijn doet aan de oren.
En zo waren er nog wat.
Maar gelukkig waren er ook platen waarvan ik tranen in de ogen kreeg van blijdschap. Zo waren er zeer korte releases die mijn wisten te imponeren:
Felicia Atkinson bracht met Summer Eyes een zeer fijne EP op Morc Records met daarop 2 nummers aan warme analoge electronica en zang. Zeer spannend en zeker een aanrader.
Of de reeds in een schaduwkabinet beschreven Jeff Grace zijn Meek's Cutoff soundtrack. Uitgekomen op het altijd sympathieke Blackest Rainbow. Ondertussen de film ook gezien. Niet onaardig, maar toch steekt voor mij de muziek er nog wat boven uit. Want een mooie 10" is dit zeg.
Ook zeer indrukwekkend is de 7" van Tashi Wada, niemand minder dan de zoon van…Yoshi, je weet wel die drone guru uit Japan, genaamd Gradient op De Stijl uitgekomen. En de appel valt niet ver van de boom want op deze totaal bijna 14 minuten klokkende schijf zwart goud horen we twee viool stukken terug die zo dissonant zijn dat het glazuur spontaan van de tanden springt. Heerlijke muziek dus. Zo jammer dat hij niet al te productief is. Stephan Mathieu is ook fan, dus dan weet je het wel.
Fan van Richard Youngs was ik natuurlijk al lang en ook dit jaar wist hij weer te overtuigen, niet zozeer met zijn albums, maar toch zeker wel met de 7" samen gemaakt met Andrew Paine. De helden maakten een EP genaamd Rotten Masters EP lees er over in ons Schaduwkabinet en doe daar je voordeel mee.
In de korte releases was er echter een release die er uit sprong en dat is van de Vlaamse dame Annnelies Monseré die naast een magistraal optreden op Incubate ook de 10" Nest bij Morc Records wist uit te brengen. Een paar traditionals en verder eigen werk dat samen met Steve "Edgar Wappenhalter" Marreyt en Yumi Verplancke wordt gebracht. Mooi, gevoelig en zeker de dame haar beste werk tot nu toe.
Naast deze korte releases was er ook nog genoeg aan langere spelers om het jaar te vullen en daaruit waren er 10 (nou ja, zoals boven aangegeven was het verrekte moeilijk dit jaar) die er echt bovenuit staken. In aflopende volgorde hier DE TIEN…tromgeroff….ach je weet wel:
10: Eliane Radigue – Feedback Works (Alga Marghen)
Met recht kan men spreken over een de groten uit de wereld van de minimalistisch muziek als het gaat over Eliane Radigue. Met werken zoals Trilogie de la Mort en Adnos heeft ze enkele klassieke werken gemaakt die worden gerekend tot de top van het genre, maar al voor zij aan deze haast meditatieve werken was begonnen werkte ze al aan experimenten meet tape loops en feedback systemen. Op deze collectie worden enkele van deze, nog nooit eerder uitgebrachte, werken samengebracht.
De eerste drie stukken bekend als Feedback Works tonen een kant die we nog niet van Radigue kennen, namelijk loops die dof en overstuurd klinken. Het ruwe geluid dat continu veranderd is intens en spannend en in die tijd (eind jaren 60) duidelijk baanbrekend.
De andere twee werken die we te horen krijgen horen bij de serie Vice Versa, Etc. die ook al eerder uit kwam op CD (Important Records). De stukken hier zijn twee nieuwe mixen gemaakt speciaal "for the occasion". Het idee achter Vice Versa is dat de loops op de geluidsbanden op iedere willekeurige snelheid kunnen worden afgespeeld voor de gewenste duur. Zo krijg je een altijd anders klinkende compositie die soms veel van de luisteraar vraagt door bijvoorbeeld hoge frequenties, maar op andere momenten ook zeer meditatief kan werken. Dit laatste gaat op voor de twee versies die we hier te horen krijgen.
Naast de geweldige kijk in de wereld van Eliane Radigue haar muziek krijg je als bonus ook nog een zeer mooi ontworpen hoes met boek en informatie. Dus kan niet misgaan met deze twee plakken zwart goud.
—
9. Dead Neanderthals – Jazzhammer / Stormannsgalskap (Eigen Beheer)
20 minuten aan grindcore jazz herrie getoeter en drums. Vette shit dus.
Veel meer hoef je eigenlijk over dit Nederlandse duo niet te zeggen want het vat ongeveer wel samen hoe dit klinkt. Want ja, het is echt grindcore jazz herrie getoeter en drums. Vette shit dus.
We krijgen O op de baritone sax en R op caveman drums, nou dan weet je het wel. De sax piept en kraakt, schreeuwt en blaast aan alle kanten terwijl de drums als een soort machine door razen.
Het is recht voor z'n raap kei hard in je gezicht beuken.
Headbangen en fist pumpen voor gevorderden.
Het schijfje is direct bij de heren te koop of gewoon hier te beluisteren:
—
8. Je Suis Le Petit Chevalier – An Age Of Wonder (Shelter Press / La Station Radar)
We zagen mevrouw al als Félicia Atkinson met een korte release op Morc Records (voor hen met een probleem aan het zeer korte termijn geheugen check hierboven) maar dat was uiteraard niet voldoende. Nee, An Age of Wonder, haar 2e LP als Je Suis Le Petit Chevalier mag niet onvermeld voorbij gaan.
Het album heb ik vele malen geluisterd, zo vaak dat ik het bijna niet meer kan tellen. En met iedere draai blijft de schoonheid me verbazen. Het is er een die ik graag op zet tijdens het werk om de hersenen bij te laten werken, of juist tijdens de treinreis om weg te dromen. Het kan allebei met de 2 zeer mooie nummers die hier terug te horen zijn.
Anders dan haar werk als Félicia Atkinson hebben we hier te maken met een wat donkerder werk. Niet zo zonnig en warm. Keyboards, vocalen een bassdrum. Het lijkt allemaal heel eenvoudig maar toch weten de soundscapes van begin tot eind te boeien.
Luister hier een van de 2 nummers:
—
7. Six Organs Of Admittance – Ascent (Drag City)
Ben Chasny is een behoorlijke baas, teleurstellen doet hij mij eigenlijk nooit (nou ja, die ene plaat van 200 years is toch wel wat minder…maar goed, het zij hem vergeven). En met zijn project Six Organs of Admittance weet hij mij nog steeds het meeste te plezieren. Zo ook dit jaar met de plaat Ascent.
Op Ascent doet hij het niet alleen, maar doet hij het samen met zijn vrienden van Comets On Fire en zo zou je de plaat eigenlijk voor een groot deel wel kunnen zien…een Comets On Fire plaat, maar dan met iets meer nadruk op Chasny zijn gitaar en zang. En laten we nu gewoon eerlijk zijn: daar is helemaal niets mis mee.
Al van de eerste maat weet je precies wat hier gaat komen, dikke grooves, gierende gitaren en een dikke laag stoner. Dit keer dus niet zo'n nadruk op psych folk of hoe je het ook precies wil noemen. Nee, dit keer Rock & Roll zoals het eigenlijk behoort te worden gespeeld. Maar toch blijft er ook genoeg "ouderwetse" Six Organs over voor de oudere fans van ons. Want ze weten de opzwepende nummers goed af te wisselen met rustigere stukken die bijvoorbeeld dicht liggen bij het album School Of The Flower.
Enkele vette uitschieters zijn de openingstrack Waswasa en A Thousand Birds (die we ook in een rustige variant kennen van de klassieker Dark Noontide). Maar eigenlijk zijn alle nummers gewoon erg lekker.
Ascent is een fijne plaat die eigenlijk gewoon een erg fijne toevoeging op het oeuvre van meneer Chasny is. Inderdaad, een echte BOSS die Chasny: eat your heart out Bruce.
—
6. Oren Ambarchi – Audience Of One (Touch)
Oren Ambarchi is dit jaar een bezig baasje geweest met maar liefst 3 solo releases en verschillende samenwerkingen. Van deze releases springt voor mij vooral Audience Of One er bovenuit. Een album die wordt gepresenteerd als een solo album, maar waar Ambarchi wel wordt bijgestaan door een bataljon aan andere muzikanten.
Op het album bevat vier nummers waarvan opener Salt direct een zeer fijne is. Hier werkt Ambarchi samen met onder andere Paul Duncan die de zang op zich neemt. Deze samenwerking hebben we al eens eerder kunnen horen, want op Ambarchi heeft in het verleden al een remix gemaakt van het nummer Parasail (het origineel staat op Above the Trees (Hometapes) van Duncan en de remix (als Iron Waves) op Intermission 2000-2008 (Touch)). De combinatie van Ambarchi zijn minimalistisch gitaarspel met warme stem van Duncan creëert een soort van "new romantic" sfeer die ernstig fijn op het gehoor ligt.
Mijn hoop is dan eigenlijk dat de heren elkaar nu echt hebben gevonden zodat er ook een vervolg kan worden opgenomen, en volledig album bijvoorbeeld.
Het tweede nummer is van geheel andere aard. Alles wordt veel vrijer, ruiziger, experimenteler. De samenwerking wordt hier aangegaan met onder andere Eyvind Kang wat op sommige momenten erg goed te horen is.
De muziek in dit stuk is zeer divers en gaat vrolijk van rustige passages over naar ruizige stukken met eclectische drums om dan later juist weer meer richting moderne klassiek te hangen met lang aangehouden noten.
Eigenlijk is deze track een mooie tegenhanger voor het stuk op Sagitarian Domain (Editions Mego). Deze twee zouden samen een zeer mooie release hebben gevormd.
Na deze komen er nog twee kortere nummers die wat minder opvallen dan de eerste twee maar er eigenlijk niet voor onder doen. Vooral Passage is een sterke track waar we weer Eyvind Kang tegen komen, maar dit keer Kang zijn vrouw Jessica Kenney. Nou dan weet je het eigenlijk wel. Mooie dromerige muziek die met beide voeten diep in de moderne klassiek staat. Het is gewoon erg mooi.
Afsluiter Fractured Mirror (een cover van Ace Frehley van Kiss). Dit folkpop nummer is een totaal kaal geplukte versie van het origineel, gespeeld op akoestisch gitaar en wat zachte drums. Deze poppy kant van Ambarchi hadden we nog niet eerder gehoord, zelfs niet met zijn indie rock/pop project Sun. Het nummer is voor mij het minst interessante van het album maar op zich wel een waardige afsluiter. Zonder zou het album zelf niet compleet aanvoelen.
Met Audience Of One heeft Oren Ambarchi een album gemaakt dat zeer divers is en wat een goede blik in de keuken brengt. Een wat ik in de toekomst waarschijnlijk nog vaak naar terug zal grijpen, vandaar dat deze ook niet mag ontbreken in de lijst. Vooral afgaande op zijn gehele output het afgelopen jaar.
2012, een geweldig Ambarchi jaar.
—
5. Lichens – Lítiõ Fõlk (Morc Records)
De afgelopen jaren was het relatief rustig rond Robert Lowe maar opeens waren er dit jaar 2 releases; een onder eigen naam wat niet echt mijn ding is, maar ook een als Lichens het solo project waarvan het debuut The Psychic Nature Of Being (Kranky / Holy Mountain) uit 2005 mijn al direct wist te raken.
Nu is hij terug met een een nieuwe plaat Lítiõ Fõlk, uitgekomen bij het in deze lijst al vaker genoemde Morc Records.
Op Lítiõ Fõlk krijgen we totaal 5 verschillende nummers te horen die allemaal gebaseerd zijn op gelaagde stemmen en keyboard drones. Natuurlijk hebben we dat vaker gehoord, maar toch weer Lowe er nog iets bijzonders van te maken tussen al het andere psych drone geweld in.
We horen nogal veel loops in zijn muziek, veelal gemaakt met zijn stem en daarna met effecten omhoog of omlaag gepitched. Terwijl de muziek melancholisch klinkt krijgt het hierdoor toch ook wel een speels karakter. En juist dit geeft het dat kleine beetje extra dat zo vaak mist in vergelijkbare muziek.
Het onaardse karakter dat in de muziek wordt gecreeerd werkt als je in de juiste stemming als een soort halucinerende drugs die je langzaam doet wegdromen (zei de straight edger in mij).
Lichens laat hier horen dat er toch nog hele spannende dingen kunnen gebeuren in de hele psych drone / new weird america of hoe je het ook wil noemen scene zonder direct als een of andere maloot met alle hypes mee te lopen. Niks geen analoge synthesizers en apreggio's die lijken te zijn gejat van Tangerine Dream en Klaus Schulze of toegeven aan commercieel succes. Nee, dit is puur en eerlijk, hele natuurlijke muziek die toch onaards klinkt.
Graag meer van dit.
Hier luisteren en kopen (en doe dan jezelf een plezier en bestel er direct die Annelies Monsere en Félicia Atkionson platen bij).
—
4. Zelienople – The World Is A House On Fire (Type Records)
Zelienople is altijd fijn, en zo ook deze nieuwe plaat. Van dit trio (live some kwartet) kan ik eigenlijk maar geen genoeg krijgen. Voorganger Give It Up (Type Records) was ook al zo'n fijne plaat en nu weer.
Muzikaal is het allemaal niet zoveel nieuws dat ze hier brengen, want eigenlijk gaat dit gewoon verder waar ze op de vorige albums waren gebleven maar toch deze rustige post-rock met ambient en folk invloeden blijft gewoon heerlijk.
Het gaat verder waar Talk Talk en Bark Psychosis zijn gestopt, want ook hier krijgen we vreemd opgebouwde nummers, maar ze weten er nog wel een klein beetje meer pop in te verwerken lijkt wel.
De Twin Peaks-sfeer is nooit ver weg en het zou me dan ook niets verbazen als ze in de oefenruimte af en toe gewoon de serie op hebben staan en een privé soundtrack maken. Ook tekstueel heeft het hier wel raakvlakken want terwijl je met deze soms wel goed kunt vinden lijken ze toch wat cryptischer dan je in eerste instantie zou vermoeden.
Tijd voor wat meer aandacht zou ik willen zeggen want die verdienen ze zeker.
Luister hier het album:
–
3. Portraits – Portraits (Important Records)
Laten beginnen met wat "name dropping" want dat zegt in het geval van deze release al heel veel:
Jefre Cantu-Ledesma (Tarentel en veel meer.) Evan Caminiti (Barn Owl / Higuma), Jon Porras (Barn Owl) Gregg Kowalsky (Date Palms), Marielle Jacobsons (Darwinsbitch / Date Palms), Lisa McGhee (Higuma), Maxwell August Croy (EN), Steven Dye, Tony Cross (Tarentel) en Michael Elrod (The Alps / Date Palms / Barn Owl) en dan nog wat anderen.
Als deze namen je iets zeggen kun je ergens al wel voorstellen welke richting deze muziek op gaat want deze supergroep (ja dat kan je gerust zo stellen) is niets meer of minder dan ge-wel-dig.
Met zoveel mensen zou je misschien verwachten dat hier een geweldige bak herrie wordt gepresenteerd maar niets is minder waar. Nee, je krijgt het totaal tegenovergestelde: meditatieve muziek die als we een van de artiesten moeten noemen het dichtste komt bij het solo werk Gregg Kowalsky zijn Tape Chants.
Op de plaat horen we dire stukken terug die allemaal rond een ander idee draaien. Het eerste stuk is genaamd D waar waarschijnlijk alles wordt gespeeld in een D. Met alle instrumenten, zoals gitaren, shruti boxen, klank schalen en meer worden gelaagde drones gemaakt die langzaam door de ruimte meandert een meditatieve staat creëerend. Het is een combinatie van Indiaanse traditie met westers minimalisme. 22 heerlijke minuten wegdromen.
Als we de plaat omdraaien krijgen we 2 wat kortere nummers waarvan Sa een mantra is waar de group continu het woord Sa zingt. Ook hier wordt alles gelaagd zodat er drones ontstaan. Ook in dit geval meditatief en verzachtend. Een mooi stuk wat ik eigenlijk gewoon uren achter elkaar zou kunnen afspelen zonder het saai te gaan vinden.
Het laatste stuk op plaat is opgebouwd uit geluiden van, zoals de naam van het nummer al doet vermoeden, een Gong. Deze geluiden worden lichtjes bewerkt en weer samen gevoegd. Het is een wat zwaarder stuk dan de vorige twee, maar ook hier werkt het heel erg op het bewustzijn. Dit doet zeer veel denken aan Tibetaanse muziek, maar ook hier wel geworteld in de Westerse traditie.
Portraits is een geweldige samenwerking en de naam supergroep meer dan waard, zelfs de Nederlandse supergroep de Toppers kan hier niet tegen op.
We hebben hier duidelijk te maken met de optelsom van deze muzikanten. Los van elkaar zijn ze al geweldig, maar dit geheel samen slaat echt vrijwel alles.
Intens diep en mooi. Dat ze dit nog maar vaker mogen doen.
Hier een stuk van het nummer D om te luisteren:
—
2. Mirrorring – Foreign Body (Kranky)
Ook alweer een samenwerking waar je U tegen zegt. Liz Harris (Grouper) en Jesy Fortino (Tiny Vipers) slaan in hun project Mirrorring de handen in een om de plaat Foreign Body op te nemen. En dat is iets waar ik niets anders dan heel blij van word.
Op deze plaat komt duidelijk naar voren dat deze dames het goed met elkaar kunnen vinden want zelden hebben ik twee artiesten zo samen horen smelten waarbij de muzikanten zo duidelijk het beste van de twee werelden weet samen te voegen. Foreign Body is een zeer gebalanceerd album waarin beide dames hun eigen zegje hebben zonder de ander uit het oog te verliezen.
We krijgen totaal zes nummers die ergens tussen shoegazer, ambient en folk liggen. Sommige stukken hebben de typische zang van Fortino, waar anderen weer duidelijk Harris stem krijgt. Afwisselend dus liedjes en meer dromerige ooooo's, aaaaa's en gemompelde teksten. Beide zijn nodig op dit album, als ware het een eenheid die niet anders kan bestaan (terwijl beter weten met de solo projecten).
Niet anders dan verwacht zijn het verdrietige nummers, iets wat erg diep zit in deze muziek. Maar hierdoor grijpt het nog veel meer naar de keel en blijft het bij je.
Als dit je niet raakt, tsja, dan weet ik het ook niet meer.
Ik zou bijna willen zeggen "dames kappen met de solo muziek en alleen nog maar samen werken" maar eigenlijk wil ik ook weer nieuw solo werk dus hou me in.
Mijn advies: kopen.
—
1. Chora(s)san Time-Court Mirage – Live At The Grimm Museum Volume One (Important Records / Sonic Acts)
Zo en daar zijn we dan: het album van 2012. Vorig jaar maart schreef ik al een stuk over Sonic Acts en de twee optredens van Catherine Christer Hennix en Chora(s)san Time-Court Mirage optredens die ik daar zag. Dat optreden staat me toch wel erg hoog aangeschreven en ik ben blij toe dat ik daar deze CD mee heb mogen nemen.
Chora(s)san Time-Court Mirage bestaat op deze CD uit Catherine Christer Hennix, Amelia Cuni, Michael Northam, Robin Hayward en Werner Durand. En dat is toch wel een aardige lijst aan mensen die allemaal actief zijn in de wereld van minimalism en drone muziek.
En uiteraard, minimalism is wat we hier krijgen, van de hoogste kwaliteit. Met computers, stemmen, tuba, trombone en meer voert dit ensemble live optredens uit die soms uren kunnen duren. Alles is geïmproviseerd, maar wel volledig onder controle, want Hennix geeft signalen af zodat de overige muzikanten weten wat ze moeten doen. Van een van die optredens is een opname gemaakt die hier is gepresenteerd in een 49 minuten durende samenvatting.
De muziek die hier wordt gepresenteerd is er niet een van technologisch vernuft, maar gaat vooral over de staat waarin je komt bij het beluisteren. Het gaat om jezelf geheel over te geven aan de muziek en hierin alle vorm van tijdsbesef verliezen. Als je hier rustig voor gaat zitten en je volledig over geeft aan de muziek raak je voor 49 minuten in een andere tijdloze dimensie.
Dit wordt gedaan door middel van een pure microtonale drone welke is gebaseerd op een blues schema. Catherine Christer Hennix wijkt met dit stuk niet ver af van het werk en idee van haar leermeesters La Monte Young en Pandit Pran Nath (die haar heeft leren zingen). Echter veel meer dan hun werk is het werk van Hennix volgens een mathematisch idee opgebouwd.
Zo verwerkt zij, ook in dit stuk, een continu aanhoudende drone die altijd op de achtergrond aanwezig is, soms duidelijk herkenbaar terwijl op andere momenten deze totaal verdwenen lijkt te zijn. Naast deze drone vult zij het zelf aan met keelzang, wat Amelia Cuni ook doet. Verder is er in de muziek veel ruimte voor de blazers en de loops die door de persoon achter de computer van deze geluiden worden gemaakt.
Het resultaat is niet alleen een stuk dat de tijd doet vergeten, maar ook een die je als een warme deken om kunt slaan op koude winteravonden. Het werkt meditatief en inspirerend zonder new age te worden.
Live at the Grimm Museum volume one is een fantastische CD die maar een nadeel heeft en dat is dat deze te kort is. Hennix en co. (maar eigenlijk vooral Hennix) tonen hier duidelijk aan de top van de drone scene te staan. Pure drones, niet die ambient die tegenwoordig als drones wordt verkocht.
Luister hier naar twee opnames van andere concerten:
De CD is ondertussen moeilijk te verkrijgen maar staat nog wel in de webshop Sonic Acts
—
2013 is ondertussen alweer een aantal weken bezig en nieuwe plaatjes worden al weer gretig gedraaid, maar voor ieder die nog even terug wil kijken hier nog een mixcloud die ik speciaal voor deze gelegenheid heb gemaakt met daarin muziek van al mijn 10 favoriete albums en mijn 5 favoriete korte releases.
Looking back, 2012 in favorites by Moving Furniture Records on Mixcloud
En daarmee zijn we dan toch echt aan het einde van deze hele lange post gekomen.
(door Sietse van Erve)