NNM is een serie waarin we nieuwe muziek van Nederlandse artiesten bespreken.
Meadowlake – Where The Mountain Meets The Sea (cd, Agile Ivory)
Sommige bands maken uitstekende muziek en blijven toch een beetje buiten de radar. Dat is tevens het geval bij het Groningse Meadowlake, dat toch alweer een jaar of tien aan de weg timmert en toch lovende recensies heeft mogen ontvangen. Ze hebben inmiddels al de epee Elegy (2014) en de twee albums Meadowlake (2018) en Wait For Me (2020) op hun naam staan. Hierop vind je een fraaie kruisbestuiving van shoegaze en droompop, waar best wat bands uit het verleden in door echoën, maar die ze geheel naar eigen hand hebben weten te zetten. Waarschijnlijk komt dat vooral omdat ze niet trachten binnen een bepaald hokje te passen of op een bepaalde band te lijken. Het is hoe dan ook een band die gewoonweg al meer dan enkel een belofte is.
Hun derde album Where The Mountain Meets The Sea heeft meer tijd gekost en ook voor de nodige verschuivingen gezorgd. Ten eerste bleken niet alle 5 de leden nog de neus dezelfde kant op te hebben staan qua visie en dromen, hetgeen nu eenmaal kan gebeuren. Derhalve werd de band teruggebracht tot een trio, bestaande uit Jarno Olijve (gitaar, zang), Gertine Veenstra (bas, piano, zang) en Tjeerd Bennink (drums, zang). Mede hierdoor is het geluid van de band meer minimalistisch en intiemer geworden. Wat verder op hun pad kwam, was de mogelijkheid om in de gloednieuwe studio van Buck Meek (Big Thief) en diens vrouw Germaine Dunes (Nederlandse folkartiest) door te brengen. Daarover zeggen ze:
“Toen we er eenmaal zeker van waren dat we naar de studio van Buck Meek gingen om onze muziek op te nemen, hebben we met elkaar afgesproken dat we deze kans zo goed mogelijk wilden benutten. In een tijdsbestek van vier maanden moesten we besluiten welke nummers we zouden opnemen en deze ook nog eens heel goed leren spelen. We wilden niet alleen dat alles klopte, maar ook dat er een bepaalde urgentie in de nummers zou zitten”
Wel begrijpelijk, al zou je dat mijns inziens bij elk album moeten proberen. Maar ik snap het punt wel; je gaat waarschijnlijk nog meer in je muziek wonen en van daaruit kritischer kijken. Het heeft gelukkig nergens geleid tot een minder spontaan geluid. Sterker nog, de 10 nummers die ze in drie kwartier hier voorbij laten komen, lijken op natuurlijke wijze tot stand te zijn gekomen en zitten met minder middelen veel solider in elkaar. Niet onbelangrijk, ook voor de genietbaarheid is dat een pluspunt geworden. Echt niks ten nadele van hun vorige werken, want die mogen er op hun meer rauwere wijze echt meer dan wezen, maar hier hebben ze iets geproduceerd waar je geen speld tussen kunt krijgen. Wat ze delen met hun vorige werken is dat ze duidelijk hun eigen weg banen binnen de muziek en niet proberen binnen bepaalde kaders te passen. De bijzondere locatie van de studio, gelegen in het prachtige Topanga te Californië, heeft ook zeker bijgedragen ter inspiratie. En bovendien gezorgd voor de albumtitel. Op aanraden van Buck Meek hebben ze alles gezamenlijk als band opgenomen, in plaats van instrument voor instrument zoals ze waren gewend. Alles heeft er voor gezorgd dat de sound weliswaar iets meer gepolijst is en zachter is geworden, maar daar zoveel aan schoonheid en betere liedjessmederij voor heeft terug gewonnen. De muziek heeft een tijdloos karakter gekregen en sommige songs zijn gewoon instant klassiekers. Het is meer droompop en indie rock en minder shoegaze, maar dat hoort bij de zachte omwenteling die ze hebben doorgemaakt. Mede door de troostvolle, zalvende zang maar tevens de weldadige, weemoedige muziek zelf moet je denken aan een kruisbestuiving van Iron & Wine, Mountaineer, Chantal Acda, Power Of Dreams, Gravenhurst, The American Analog Set en Slowdive, zij het allemaal op de Meadowlake manier. En dat heeft een gloedvol prachtalbum opgeleverd, waar bergen kippenvel ontstaan door zeeën aan schoonheid.