NNM is een serie waarin we nieuwe muziek van Nederlandse artiesten bespreken.
L&S – When The Vowels Fall (cd, Sérotine Records/ Tractor Notown / Konkurrent)
Lectori salutem! Een nieuw muzikaal leven na een voltooid muzikaal leven, dat is iets wat zeker op zanger, schrijver en grafisch ontwerper G.W. Sok, het alias van Jos Kleij, van toepassing is. Na 30 jaar, van 1979 tot 2009 om precies te zijn, sluit hij het dikke boek met de legendarische band The Ex, in goede handen achterlatend bij zanger/gitarist Arnold de Boer, om vervolgens vele andere boeken en hoofdstukken open te slaan dan wel te schrijven. Een nieuw verworven vrijheid om allerlei andere, veelal avontuurlijke projecten aan te gaan. Dat levert inmiddels alweer een imposant oeuvre op met projecten als Cannibales & Vahinés, King Champion, The And, Sounds, Surplus 1980 Collectiv Ensembl With G.W. Sok, Coddiwomple en OMA, maar ook als graag geziene gast bij L’Étrangleuse, Oiseaux-Tempête, Zoikle, Two Pin Din, Chapi Chapo & Les Petites Musiques De Pluie, Detective Instinct, Action Beat, The Bent Moustache, Year Of Birds, Gran Kino, FiliaMotSa en meer, alwaar hij ook stevig zijn stempel drukt. In die laatst genoemde band, zoals vaker wel één uit Frankrijk, leert hij ook gitarist Anthony Laguerre kennen, die hiernaast ook te vinden is in Praag, Club Cactus, Piles, IKI en Myotis. Beide artiesten delen de meer avontuurlijke en experimentele muzikale aanpak, die keer op keer intrigerende en sterke releases opleveren.
Nu hebben beide het project L&S in het leven geroepen, dat bestaat uit de eerste letter van hun beider (artistieke) achternamen. Medeklinkers, terwijl hun debuutalbum When The Vowels Fall heet, ofwel “wanneer de klinkers vallen”. Ze worden hierbij bijgestaan door gitarist Eric Thomas, drummer Jean-Michel Pirès (Bed, Headphone, Yann Tiersen, Club Cactus, The Married Monk, Bruit Noir, Mendelson) en het L’Orchestre Du Gradus Ad Musicam. Dat orkest uit Nancy levert onder leiding van dirigent François Legée 8 violisten, 3 altviolisten, 4 cellisten, 2 contrabassisten, 2 klarinettisten, 1 fluitist, 2 hoboïsten, 2 trompettisten, 2 hoornspelers, 2 trombonisten, 1 tubaspeler en 1 percussionist. En in de slottrack mogen ze op nog eens een gastoptreden van violist Bastien Pelenc rekenen. Dat is niet alleen op papier al een geweldige samenstelling, ook in de praktijk pakt dit groots uit in hun 8 stukken van samen bijna 49 minuten lang. In basis brengen de twee alternatieve rock met een filmische en poëtische inslag, die minder tegendraads is dan je wellicht van hen gewend bent. Maar vergis je niet, de melancholie en de gevoelens die ze erin hebben verwerkt hakken er aardig in (op positieve wijze dan). De klassieke instrumenten strijken de boel bepaald niet glad, maar accentueren enkel de emoties en weten de impact van de muziek op een fraaie wijze een beetje zachter te laten landen. De teksten van G.W. Sok zijn voor deels geïnspireerd door gedichten van onder meer Allen Ginsberg en Jacques Prévert maar ook door de indrukwekkende laatste woorden van George Floyd (de Afro-Amerikaanse man uit de VS, die tijdens een arrestatie door een politieman in 2020 is vermoord). De sterke teksten en muziek weten al een diepe indruk te maken, hetgeen door de zeggingskracht van de zang, half-zang en spoken word van G.W. Sok naar een nog hoger niveau getild wordt. Ze opereren op het kruispunt waar het experiment, avant-garde, rock, klassieke muziek en kunstzinnige schoonheid samenstromen. De dag dat G.W. Sok niet meer weet te verrassen moet echt nog geboren worden en wat mij betreft gebeurt dat nooit. Beide heren leveren hier met hun gasten namelijk echt een onnavolgbaar meesterwerk af.