NNM is een serie waarin we nieuwe muziek van Nederlandse artiesten bespreken.
Broeder Dieleman – Komma (2cd+boek, Snowstar)
Tonnie Dieleman vertelt en zingt als Broeder Dieleman graag over zijn geliefde Zeêland, al dan niet vermengd met eigen verhalen, observaties en worstelingen. Daarmee vult hij zijn werken, die in feite persoonlijke stillevens en fotoalbums zijn geworden, zij het dan opgebouwd uit muziek en meestal ook tekst. Tot nu toe zijn dat Alles Is IJdelheid (2012), Gloria (2014), Uut De Bron (2015), de 10” Klein Zieltje (2013), de split 7” uit 2015 met Bonnie “Prince” Billy en de mini Kleinpolderplein (2016). Op dit alles toont hij zich een veelzijdig artiest, van een welbespraakt troubadour en begenadigd liedjesschrijver tot maker van filmische klanklandschappen. Daarbij verschijnen de beelden vanzelf en proef je het zilt op de tong.
Zijn vorige langspeler Uut De Bron heb ik in alle bescheidenheid een totaal kunstwerk genoemd, omdat het naast een geweldige cd tevens een boekwerk bevat (die met elkaar verbonden zijn). Welnu, daar gaat Broeder Dieleman gewoon nog een stap overheen met zijn nieuwste dubbelalbum Komma, dat eveneens een door hem zelf geschoten album vol prachtige foto’s is. Daarnaast vind je er een inleidend verhaal plus alle songteksten, veelal in het Zeeuws-Vlaams. Dieleman is nog lang niet uitverteld over zijn geliefde provincie. Sterker nog, zo stelt hij zelf, “de verhalen worden steeds eindelozer”. Ditmaal staat het krekengebied van het land van Axel centraal, dat mystiek, rust en geschiedenis bezit.
“Zeeuws-Vlaanderen hoort bij mij. Die kreken ook, daar zitten verhalen aan. Het waren zeearmen, vroeger, nu zijn het de laatste restjes oerzee. Als je alleen wilt zijn, dan ga je aan zo’n kreek zitten. Het water heeft iets mysterieus.”
Op de eerste schijf brengt Dieleman verhalen van weleer en ervaringen van nu, die gaan over hetgeen hij heeft meegemaakt en de overleveringen. Ook de helaas vorig jaar overleden, “wilde” priester Omèr Gielliet, tevens beeldhouwer, dichter en in Dieleman’s ogen één van de laatste mystici, passeert de revue. Hij is ook naamgever van dit album, aangezien zijn handtekening uit enkel een komma bestaat. Nu is de komma ook een teken dat aangeeft dat er meer volgt, dat er geen einde is en dat men openstaat voor hetgeen nog komen gaat. Dieleman omarmt zowel de fraaie dingen uit het verleden, maar blikt ook vooruit. Er is nog zoveel te vertellen. Een fragment uit de inleiding van het boek is wat dat betreft veelzeggend:
”En als geloven keuzes maken is, dan is dit mijn keuze. Ik wilde muziek maken die zoekt, aarzelt en regelmatig volledig toeval is, vol ontmoeting en weeromslag. Ik ben hier niet de enige verteller, maar dit is waar en hoe ik mijn verhaal toevoeg aan al die andere verhalen in de diepte en in de breedte en duw het met dit boek en deze muziek de toekomst in. Ik accepteer alle omstandigheden. Vrede zij met u.”
Dieleman brengt poëtisch filosofische teksten, waarbij hij complexe zaken op eenvoudige wijze vertelt en simpele zaken tot iets bijzonders maakt. In het Zeeuws-Vlaams wederom. Hij is een troubadour met de handen in aarde, water en haar en tevens een eigengereid liedjessmid die met zang en banjo zijn songs smeedt. Zijn 8 creaties laat hij verder inkleuren door Pim van de Werken (piano, zang), Adam Casey (bas, zang), Leo Fabriek (drums, zang), Janine van Osta (zang, shrutibox) en René Everts (saxofoon, klarinet, zang). De muziek is, zoals bovenstaande citaat eigenlijk al aangeeft, niet eenvoudig ergens in te delen. Dieleman koerst gewoon op de bonnefooi naar en van diverse stijlen, naar hetgeen past. Dat levert een caleidoscopische mix op van altcountry, (dark) folk, blues en rock. Heel grof gezegd een kruisbestuiving van Timesbold, Palace Brothers en Wovenhand. Het is hoe dan ook muziek, die -zelfs mocht je niet alles verstaan-, diep onder je huid weet te kruipen. De muziek brengt contemplatieve pracht, die je laat wegdromen, nadenken en intens genieten. Dan heb je slechts de eerste cd gehad, die je ruim 40 minuten in de houdgreep neemt.
Op de tweede schijf brengt hij namelijk nog in ’t Gat van Pinten I & II, die samen een goede 33 minuten duren. Het zijn twee langgerekte soundscapes die een ode brengen aan de gelijknamige kreek. De genoemde instrumenten, met name de shrutibox, worden hier gecombineerd met veldopames, drones en samples. Je hoort naast de instrumenten allerlei natuurgeluiden en zo nu en dan een stem (van Gielliet?). Het is een bezwerend geheel, dat compleet anders dan de eerste cd, zeker met minder kop en staart, maar minstens zo imponerend is. Dat toont ook maar eens te meer de veelzijdigheid van deze volslagen unieke muzikant aan.
Het is wederom een totaal, nee totaler kunstwerk geworden, mede door de wonderschone verpakking, en tevens een aan de grond nagelend meesterwerk. Punt!