In hip hop wordt keeping it real hoog in het vaandel gedragen. Iets waar in met name veel gangsterisms nogal ruimhartig wordt omgesprongen. Hoewel je er evengoed nog veel van kan opsteken zijn er gelukkig ook andere invalshoeken. Een van de mooiste is Paradise Don’t Come Cheap van New Kingdom, dat gelijk opviel in de playlist van Yo! MTV Raps destijds.
Debuut Heavy Load (1993) had een meer wiet-georiënteerd thema en kende een zompige old schoolproductie. Niks mis mee maar niet echt anders de andere hip hop uit New York, hooguit net een tikkie ruiger. Dat laatste aspect wordt door Nosaj, Sebastian en Scotty Hard eruit gepikt voor opvolger Paradise Don’t Come Cheap. En de stad uit, niks straat.
Op de cover worden we welkom geheten in Las Vegas en de sfeer is ook uitgesproken woestijnachtig. Met een flinke injectie country, blues, rock en psychedelica ontstaat een uniek hip hopalbum wat zijn gelijke niet kent. De slepende beats slenteren als bepakte ezels door het woestijnzand waar Nosaj zijn verses dropt met een superruige southern drawl. Veel teksten klinken als deliriums, drugged out zonder dat je er zelf ook iets bij hoeft te gebruiken.
Clunky potten en pannen in Infested, John Medeski’s hallucinante Hammond in Unicorns Were Horses, een broeierig Animal dat schittert in de verte als een fata morgana, een moddervet Suspended in Air en Journey To The Sun voelt inderdaad alsof je opgeslokt dreigt te worden in het verzengende licht. Broeierig en heavy, het is een soort stoner rap en een integrale uitvoering van dit album zou niet misstaan op Roadburn (áls dit album de cultstatus had die het verdient).
Er zijn veel ruige hip hopplaten gemaakt. Van de derde House Of Pain tot Ol’ Dirty Bastard. Dälek, Cannibal Ox, Clipping., Insane Poetry’s Cyco The Snuff Reels en ook Nosaj’s solo-albums (cdr-releases) onder de naam Nature Boy Jim Kelly zijn lekker rauw. Maar bijna 20 jaar later is Paradise Don’t Come Cheap nog steeds een uniek album met een heel bijzondere sfeer, alsof Tom Waits een b‑boy is geworden. Muziek met een ‚oude ziel’ en het zal dus nooit oubollig worden, lekker fris heeft het namelijk nooit geklonken. Ik draai het nog steeds met enige regelmaat, zeker met broeierig weer, an all time classic in my book.