Motorpsycho – Timothy’s Monster (2010)

Wat er nog toe te voegen is aan de lofzang van Bas over deze plaat uit 1994, een tijdje geleden? Niet veel misschien. Hoewel; hoe klinkt deze plaat voor iemand die op het verkeerde moment in Motorpsycho’s muzikale historie is ingestapt? Nog interessanter: wat is de meerwaarde van de onlangs uitgebrachte ultieme uitvoering van Timothy’s Monster, een box die het meesterwerk over vier cd’s verspreidt?


Wanneer je Motorpsycho leert kennen ten tijde van Let Them Eat Cake, dan moet je op dat moment erg jong zijn óf je hebt echt wat gemist. Het eerdere werk van de volhardende Noren nam ik pas later tot mij. Vanwege de metalopvoeding was Demon Box op het mij wel bekende Voices of Wonder label een logische eerste keuze en gezien de stijl gleed deze gemakkelijk en zeer regelmatig onder de naald. Trust Us was de volgende die ik oppikte, maar deed mij in die tijd te veel denken aan de oude mannen in het hardrock café waar ik toentertijd regelmatig vertoefde, constant bezwaren makend dat er na de jaren zeventig geen goede rockmuziek meer was uitgebracht. Timmy kwam pas daarna.

190De eerste keer dat de dubbel-cd mijn speler bezocht stoorde ik mij vooral aan de bewust slechte (slaapkamer)productie en de tergend valse vocalen. Meerdere malen rees in mij de vraag hoe de groeiplaat moest gaan groeien, omdat ik deze simpelweg geen water gaf. Ik zette ‘m met tegenzin op (nog steeds krijg ik een beetje kriebels bij het horen van On My Pillow). De ommekeer kwam toen Giftland opeens boven het geluid van de stofzuiger uitsteeg. De climax van dit nummer, na zo’n acht minuten, opende mijn ogen. Vooral de tweede cd ging er plotseling in als koek. The Wheel is een hoogtepunt met die repeterende, langzaam stuwende riffs en het desperate hulpgeroep van Bent Saether.

Kijk, Grindstone, daar kan ik wat mee. Het beukt, schuurt, pijnigt, is met afstand het hardste nummer van de plaat. Ik weigerde Motorpsycho te zien als een metalband, toen en zeker nu. Deze track deed echter mijn hart voor de hardere vormen van gitaarmuziek even sneller kloppen. En dan hebben we nog een afsluiter van formaat. Niet alleen vanwege de lengte van dertien minuten; The Golden Core is groots – nee, megalomaan zelfs – in opbouw, sfeer, instrumentatie en uitwerking.

Luisterend naar het oudere werk van Motorpsycho probeerde ik constant de link te leggen naar de Beatlesque nummers van albums uit begin van het vorige decennium, in plaats van andersom. Toch zijn ook in de vroege albums – waaronder Timothy’s Monster – al een lichte drang te horen naar iets wat “klinkt”. Misschien bewust, onbewust of juist democratisch gekozen wordt dit gedegen ondergesneeuwd door de wil om er psychedelisch op los te jammen, soms geholpen door een productie die klinkt alsof de gitaren via een portofoon zijn ingespeeld. Je kunt Motorpsycho ook niet echt gefocust noemen op Timothy’s Monster; daarvoor kan men beter Blissard erbij pakken. Ik vind dat allang niet meer erg. Timmy is wel de premature autobiografie van de band geworden, en is dus essentieel.

De nog niet zo lang geleden op de markt verschenen box van Timothy’s Monster brengt het album terecht opnieuw onder de aandacht. Er is niet aan gesleuteld: de eerste twee cd’s bevatten zonder remaster de originele uitvoering die eigenlijk al in ieders kast hoort te staan. Spannender is wat er op de andere twee staat. Disc nummer drie bevat de tot nu toe onuitgebrachte eerste masteropname, die men dus op één cd wist te passen. Nu was er al een versie (1000 exemplaren) voor de Amerikaanse en Britse markt die het 100 minuten durende originele album inkortte, maar deze is wéér anders. Feel, On My Pillow, Beautiful Sister, Wearing Your Smell en The Wheel ontbreken hier, en daarnaast is Grindstone behoorlijk ingekort. Daarvoor komen minder sterke maar onuitgebrachte nummers voor in de plaats: Very 90’s, Very Aware, Innersfree en On The Toad Again, waarvan de laatste nog wel op een compilatie voor het 10-jarig bestaan van Dynamo Open Air is beland. Overigens staan de details van de diverse opnamesessies uitgebreid beschreven in het boekje met liner notes, dat ook nog eens gave oude foto’s toont.

Op schijfje vier is ruimte gemaakt voor b-kantjes, covers, compilatietracks en ander onuitgebracht materiaal, opgenomen rond 1994. De Wearing Yr Smell EP is aanwezig, afgezien van het titelnummer. Ook de aangepaste versies van On My Pillow en The Wheel, origineel op de 1-CD uitgave, zijn present. Covers van Lynyrd Skynyrd, Kiss en Hüsker Dü (met Deathprod die een “jet engine” hanteert) zijn zeker vermakelijk. Leukste zijn echter de zeldzaamheden zoals een alternatieve versie van Walking On The Water, een 4-track home recording van Saether (The Entertaining Ape) en een spontane Giftland Jam. Sonnyboy Gaybar, het nummer waaruit de countryrockband The International Tussler Society is ontstaan, sluit af. De laatste disc vormt de echte bonus van de boxset.

Timothy’s Monster is er eentje die ik vandaag de dag, ondanks het moeilijke begin van de relatie, met trots in de kast zet. En dan zeker deze boxset. Toch staat het buiten kijf dat geen enkele Motorpsycho collectie, hoe compleet ook, opweegt tegen de live-ervaring. Dat is in geen enkele boxset te stoppen.

Comments

comments

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.