[cd, Most Unpleasant Men/Cubicle Records/Rough Trade]
Als ik kijk naar mijn recensies van de afgelopen paar jaar, dan zie ik een behoorlijke toename van Nederlandse bands. Niet dat ik zo’n chauvinist ben, maar het is toch een fijne constatering. En dat geldt voor vele genres, waarbij vooral opvalt dat het geluid meer internationaal klinkt. Scheelt weer om te zeggen dat iets on-Nederlands goed is, zullen we maar zeggen. Nu is het wel zo dat ik bij bepaalde bands kan horen dat ze Nederlands zijn, nee niet omdat ze in het Nederlands zingen (duh!), hoewel dat ook helemaal niet storend is. We kunnen inmiddels gewoon ook stellen dat er een bepaalde Nederlandse scene is. Een band waarbij ik de herkomst moeilijker zou kunnen raden is de Utrechtse band Most Unpleasant Men. Hun debuut Nothing Moves Slower uit 2009 is er al één die internationaal hoge ogen zou gooien. Geïnteresseerden kunnen het hier nog beluisteren. Het is een prachtig en vooral melancholisch stemmig amalgaam van indie, jazz, elektronica en pop. Blind zou ik dan gokken op Engeland dan wel IJsland (wellicht dat hun bandnaam daarom met een knipoog afkort tot Mum?).
Het kwartet van toen is nu iets van samenstelling veranderd en uitgegroeid tot een sextet en presenteert hun tweede, gelijknamige album. Joram Tornij (zang, gitaar), Jelte Heringa (keyboards, zang) en Frank Wienk (percussie, zang) zijn er op cd nog altijd bij en worden hier bijgestaan door Merijn van de Wijdeven (bas, gitaar, zang) en Nicky Hustinx (drums, zang). Live is Frank er niet meer bij maar zijn het Jacob van de Water en de enige dame in het gezelschap Nana Effah- Bekoe (bas) die de band completeren. Ondanks de uitbreiding is het geluid meer weloverwogen en de sfeer intiemer. De prettige, goed Engelstalige zang van Joram, die warm en toch licht onderkoeld is, vormt nog steeds een belangrijke factor. Hij doet me op de rustige momenten wel denken aan Ian Masters van de Pale Saints. Ze brengen muziek die sfeervol en uitgebalanceerd is, zonder het experiment of de variatie uit de weg te gaan. Alleen weten ze al die verscheidenheid om te zetten naar een consistent eigengereid geluid. Daarbij zit de muziek vol aanknopingspunten uit het muzikale verleden; een waar feest der herkenning. Maar dan ook echt een feest, want ze geven aan alles wel een geheel eigen draai. Zo krijg je bijzondere indierock van The Notwist, Clemm en Styrofoam, de wave-pop van New Order, de breekbare experimentele muziek van Múm, de orgelgestuurde indie van Inspiral Carpets, de art-rock van Wild Beasts en Talking Heads, de alternatieve rock van Phoenix, The Chills en The Serenes, de droompop van Spoonfed Hybrid, de synthpop en wave van Talk Talk en een dwarsdoorsnede van de bands op de labels Tomlab en Morr Music. De kracht van Most Unpleasant Men zit hem in de dosering, de balans en combinatie van al die ingrediënten plus alle eigen inbreng. Dat levert meerdere, kippenvel opwekkende songs op. Nummers als “Hippie”, “It Ticks”, “Dead Cat” en “This Is It” zijn van een bijzondere klasse. Maar ook de rest van het album omsluit je als een exclusieve warme jas van internationale allure. De algehele sfeer is droefgeestig, maar zeker niet terneergeslagen. Most Unpleasant Men brengt prachtige, frisse, hedendaagse indie-rock waar het verleden met een parelmoerachtige glans doorheen schijnt. Pleasant met hoofdletter P.
door Jan Willem Broek