[cd, Tapu Records]
Hoewel je dit jaar ongelooflijk veel van hem voorbij ziet komen, weet de in Rotterdam woonachtige muzikant/producent Michel Banabila (1961) de afgelopen 30 jaar met toonaangevende releases op de proppen te komen. De geboren Amsterdammer, kortweg ook vaak als Banabila opererend, bouwt vanaf de beginjaren 80 gestaag aan een alsmaar veranderende en imponerende discografie. In eerste instantie is dat met groepen als Chi (experimentele ambient), East Meets West (baanbrekend crossoverproject), Byzantium (downtempo ambient) en als gast in Flying Dutchman (trip hop). Daarnaast is er al wat solowerk. Zijn solocarrière krijgt pas echt vorm van het begin van deze eeuw, al dan niet in samenwerking met artiesten als Zenial, Yasar Saka, Hannes Vennik, Scanner, Radboud Mens, Philippe Petit, Mete Erker, Machinefabiek en Eric Vloeimans. Met die laatste heeft hij een vruchtbare samenwerking met de “VoizNoiz – Urban Soundscapes” serie, waarvan deel 3 zelfs een Edison Jazz Award oplevert. Hij lijkt gedreven door zijn gretige nieuwsgierigheid om alle verbindingen tussen mens, materie en ruimte te onderzoeken en ze vervolgens op unieke wijze muzikaal in te lijsten. Banabila zou zo in de prestigieuze “Made To Measure”-serie van Crammed passen, want het is muziek waaraan men zich kan meten. Eerder dit jaar duikt hij na een paar solowerken op in de groep Cloud Ensemble, waarin onder meer Grzegorz Bojanek, Radboud Mens, Rutger Zuydervelt (Machinefabriek), Yuko Parris en Oene Van Geel zetelen. Bruggetje!
De violist/componist Oene van Geel (1973) studeerde jazzviool aan het conservatorium van Rotterdam. Naast de jazz, met name trompettisten, is hij sterk beïnvloed door Indiase muziek, kamermuziek en vrije improvisatie. Hij duikt op als graag geziene improvisatiegast, gastsolist of bandlid. De groepen die hij er ondermeer op nahoudt zijn het strijkkwartet Zapp 4 (befaamd om de Radiohead covers), Estafest, The Nordanians, Henneman String Quartet, Oxymore Quintet en het multimediaproject OOOO. Hij geldt als een groot muzikaal avonturier en heeft met zijn verschillende incarnaties onder meer al de Jur Naessens Award (2000), Dutch Jazz Competition prijs (2001), Deloitte Jazz Award (2002), Kersjes Award (2005), Sena Performers Toonzettens Award (2012) en vorig jaar teven de prestigieuze Boy Edgar Award gewonnen.
Twee artiesten met een enorme staat van dienst, die elkaar via het Cloud Ensemble ontmoeten en niet alleen wereldmuziek, maar ook het avontuurlijke aspect in de muziek delen. Ze besluiten hierna dan ook om hun geluidswerelden te combineren, wat de cd Music For Viola And Electronics als resultaat heeft. Banabila brengt Doepfer A-100 analoge modulaire synthesizer, logic pro (digitaal audiomontage systeem en MIDI sequencer), ocarina (soort kleifluit) en eenmaal ook zijn stem om mee te improviseren. Van Geel gooit de altviool in de strijd, één keer afgewisseld met de violofoon (ook wel trompetviool, strohviool of schaatsviool geheten). Ze presenteren 5 lange tracks, die het midden houden tussen composities en improvisaties en dikwijls een combinatie van beide zijn. Intuïtief maar ook doordacht. Hierdoor krijg je de ene keer sterk op de altviool leunende muziek, die dan op innovatieve wijze omlijst wordt door de elektronica, maar op andere momenten de bijzondere elektronische vondsten die op spannend altvioolspel kunnen rekenen. De neoklassieke en elektronische muziek wentelen om elkaar heen, touwtrekken aan elkaar en zijn ook dikwijls in harmonie met elkaar. En in de ruimte tussen die twee werelden krijg je prachtige spanningsbogen maar ook intrigerende stukken buitenaardse wereldmuziek. Organische en abstracte muziek, die een gelaagde maar coherente hybride vormen. De ambivalentie in de muziek maakt dat het telkens spannend blijft. De ene keer waan je jezelf in de buurt van Arvo Pärt, David Darling en Nils Økland, terwijl je op andere momenten meer aan Richard Skelton, Anne Chris Bakker, Aaron Martin, Thomas Köner en de elektronische werken van Banabila zelf moet denken, gewenteld in een Hector Zazou-achtige atmosfeer. Alleen het stuk “Dondergod” vormt een elektro-akoestische, bijna kakofonische uitzondering op het geheel, waarmee ze je ook bij de les houden. De rest lijkt op desolate wijze over lagen permafrost voort te bewegen, terwijl er allerlei schitterende beelden aan je voorbij gaan. Noords isolationisme, terwijl je warm onthaald wordt, zoiets. Het is derhalve een prachtig samenwerkingsverband geworden van twee artiesten die elkaar tot grotere hoogten weten te drijven. Je ontdekt alle details het beste met de koptelefoon op. Biologerende beauty!
door Jan Willem Broek