[cd/lp, Aagoo/Rev. Lab./Cargo/Five Roses]
De Zweedse compinist en multimedia-artiest Marcus Fjellström start zijn muzikale carrière zo rond de eeuwwisseling. Niet meteen op cd, maar eerst gewoon werk voor ballet, toneel, multimedia events en andere performances. Zijn muziek loopt daarbij uiteen van abstracte elektronische tot kamermuziek. Hij werkt met het Zweedse Koninklijke Ballet, het Schotse Kamerorkest, filmmakers, diverse artiesten en ensembles. Hij is een druk bezet man en van vele markten thuis. Tussendoor, het is een beetje de omgekeerde wereld bij hem, brengt hij soms ook albums uit. Zijn gelijknamige debuut ep ziet in 2004 het licht. Een jaar later debuteert hij op cd met Exercises In Estrangement op het inmiddels ter ziele gegane elektronicalabel Lampse. De muziek hierop bestaat uit abstracte elektonica gelardeerd met experimenten, musique concrète en neoklassieke muziek, die zowel met strijkers als elektronica tot stand is gekomen. Op hetzelfde label verschijnt in 2006 zijn wonderschone Gebrauchsmusik, die op zijn debuut aansluit maar gewoonweg beter in elkaar steekt. Dan blijft het jaren stil, de man heeft immers meer te doen. In 2010, wanneer hij in Berlijn woont, verschijnt op het Miasmah label van Erik K. Skodvin (Deaf Center, Svarte Greiner) zijn derde cd Schattenspieler (schaduwspeler). Hij combineert neoklassieke muziek met experimenten en drones, elektronisch dan wel akoestisch gefabriceerd. De basis wordt veelal gelegd met zachte jagende strijkers, die behoorlijk angstaanjagend klinken, hetgeen versterkt wordt door al die rondzwevende geluiden die te pas en te onpas opduiken. Dat kunnen kraakjes en bliepjes zijn tot echoënde belletjes, rinkelend glas en Afrikaanse duimpiano’s. En dat allemaal op redelijk ingehouden wijze. De spookachtige, desolate atmosfeer die dan ontstaat is soms echt huiveringwekkend. Doods, doemachtig en bovenal uiterst droefgeestig. Het is de ideale soundtrack geworden voor de schemer en de duisternis in een surrealistische setting. Een aangrijpend album dat zijn beste is tot dan toe. In 2011 brengt hij op zijn eigen Kafkagarden de cd Library Music 1 uit, dat een interessant, andersoortig tussendoortje is geworden. De muziek hierop is namelijk meer ambient en bestaat uit een collage van geluiden uit oude muziekbibliotheken, die voor televisie doeleinden en budgetfilms werden gebruikt en tevens geïnspireerd door de vroege elektronische experimenten van Raymond Scott. De raakvlakken met zijn vorige werk zijn er wel, want ook hier tieren de elektronica en neoklassieke stukken welig. Een bijzonder interessante verzameling aan spannende, speelse geluiden, die wat luchtiger zijn dan op zijn overige werken.
Na drie jaar is hij nu terug met zijn Epilogue -M- EP, uitgebracht op het spraak/smaakmakende experimentele Amerikaanse label Aagoo. Het is nummer 59 op het label en de eerste in de zogeheten “Rev. Lab.”-serie, waarvan het concept me nog even ontgaat. Maakt ook niets uit, want de zes tracks die bij elkaar bijna een half uur duren mogen er wezen. Hij opent met de pakkende track “Dance Music”, die bestaat uit uptempo, stuiterende elektronica, glitch en ruis. Daarna gaat het roer om en gaat hij meer de duistere kant op. Hij creëert paranoïde, angstaanjagende muziek die een brug slaat tussen de hedendaagse elektronica en neoklassiek enerzijds en de IDM, industrial ambient en klassieke muziek van weleer anderzijds. Hij weet dat alles naadloos op elkaar aan te laten sluiten en tot een eigen geluid om te smeden. In feite is een soort ambient, noem het illbient, geworden aangevuld met heel veel details. Hierbij lijkt de productie in handen te zijn van David Lynch. Qua muziek moet je denken aan wisselende combinaties van Locust (Mark Van Hoen), Beaumont Hannant, Vieo Abiungo, Philippe Petit, Shinjuku Thief, Greg Haines, Jacaszek, Rafael Anton Irisarri, Kreng, Jasper TX, Xela, Aphex Twin, Guörgy Ligetti, Claude Debussy, Richard Strauss en Angelo Badalamenti. Een zeer lange, indrukwekkende lijst, maar ook zeker van toepassing op deze overdonderende muziek. Ondanks de relatief korte duur van het album, heeft het mede doordat er zoveel gebeurt en de muziek zo’n diepe indruk maakt de impact van een langspeler. Een krachtig album vol bloedstollende schoonheid.
door Jan Willem Broek