[cd, Small Stone/Bertus]
Er zijn van die groepen die zich niet heel erg druk maken of hun albumtitel een beetje lekker bekt. Hoeft natuurlijk ook niet, het gaat immers om de muziek. Dat geldt ook voor het Amerikaanse kwartet Luder, die in 2009 debuteren met Sonoluminescence. Sonoluminescentie is het verschijnsel dat in een vloeistof lichtflitsen kunnen ontstaan door imploderende bubbels onder invloed van (hoog) geluid. Het is een tikje een omslachtige manier om te beschrijven hoe de vier leden Sue Lott (bas, zang), Eric Miler (drums, percussie), Phil Dürr (gitaar) en Scott Hamilton (gitaar, effecten) zich hebben gevoeld toen ze hun samenwerking zijn aangegaan; een verlichtend, overstijgend gevoel waarbij de afzonderlijke ego’s als het ware zijn geïmplodeerd en tot een gemeenschappelijke sound komen. Die sound is bepaald niet licht te noemen overigens. Ze koppelen op ludieke wijze shoegaze, noise, psychedelische rock, progrock aan een stoner rocksound, zonder dat het ooit echt stoner wordt. Hiermee komen ze ergens uit tussen Curve, My Bloody Valentine, Smashing Pumpkins, Masters Of Reality, Tool, Kyuss, Black Sabbath, Led Zeppelin en Queens Of The Stoneage. Sue Lott weet met haar pakkende, maar licht zwoele stem de boel aangenaam aaneen te rijgen. Je kunt gerust stellen dat er een sensationele band is ontstaan.
Na 4 jaar is er eindelijk de opvolger Adelphophagia, waar ik met mijn beste kennis van de Oude talen niet meer kan maken dan “een broer opeten” of “een nobele wolf opeten”. Als ik hun bio erop nasla is het schijnbaar een fenomeen dat een embryo in de uterus een andere aanwezige embryo als het ware figuurlijk consumeert. Concurrentie en survival of the fittest in het prille stadium van het leven dus. Dat voor een band die vanuit het Duits vertaald al iets als “kreng” of “helleveeg” betekent. Een biologerend gegeven aan de start van hun tweede wapenfeit. Naar de muziek vertaald kan je dit wellicht uitleggen dat ze hun muzikale ideeën tegen elkaar wegstrepen, om er uiteindelijk één sterk geluid uit naar voren te brengen. Het is een dan ook een krachtiger album geworden dan hun debuut. Alles is net even iets scherper aangezet en hun muziek grijpt ook wat breder om zich heen door ook genres as droompop, grunge, spacerock, doom en triphop elementen te incorporeren. Ze krijgen daarbij ruggensteun van Eric Hoegemeyer (piano, achtergrondzang, percussie, sounds) en Matthew Richards (achtergrondzang, noises). Het geheel rockt en stoomt als nooit tevoren, waarbij ook Lush, Made Out Of Babies, Medicine, Pink Floyd en Joy Division aanschuiven bij het eerder genoemde rijtje. De band laat gewoonweg een totaal eigenzinnig rockgeluid horen, waarbij je telkens op het verkeerde been wordt gezet. Ze coveren verder en passent op eigenzinnige wijze David Bowie’s “I’m Afraid Of Americans”. Geen peil op te trekken en daardoor juist zo ontzettend interessant en boeiend. Ook hun tweede album is daarmee ijzersterk en onderscheidend geworden.
door Jan Willem Broek