L. Pierre – The Island Come True


Lpierre-theislandcometrue[cd, Melodic/Konkurrent]


Lucky Pierre heeft na het album Hypnogogia (2002), dat toentertijd trouwens ook in mijn jaarlijst is geëindigd, de naam veranderd in L. Pierre. Maakt verder niet zo gek veel uit, het blijft allemaal het werk van de immer creatieve, experimenterende en bovenal melancholische Schot Aidan Moffat, die natuurlijk het bekendst is van zijn vorige band Arab Strap. Moffat is altijd de meest avontuurlijke van de twee (Malcolm Middleton is de ander uiteraard) geweest en is zelf ook een groot liefhebber van de experimentele muziek. Naast L. Pierre is hij ook terug te vinden in The Sick Anchors, The Reindeer Section, Aloha Hawaii (alle 3 met Mogwai leden), Bay en Aidan Moffat & The Best-ofs. Verder heeft hij platen gemaakt met Bill Wells en als Ben Tramer en Angry Buddhists. Een veelzijdig artiest, waarbij niet alles in goud veranderd maar er altijd wel iets bijzonders uitrolt. Met L. Pierre werkt hij met samples, veldopnames en elektronica om daar zijn bijzondere caleidoscopische creaties mee te vervaardigen. Naast het eerder genoemde werk verschijnen ook nog Touchpool (2005) en Dip (2007).


Nu keert hij terug met zijn vierde cd The Island Come True, waarbij zowel de titel als de albumcover je zo maar op het verkeerde been zouden kunnen zetten. Je krijgt er niet bepaald een warm eilandgevoel bij, maar door het contrast met de muziek krijg je er wel meteen een soort “twilight zone”-sfeertje van. Je krijgt eerder de ambiance van een verlaten mistroostig eiland, waar de zon nooit schijnt. Aidan Moffat creëert met de bekende middelen weer heel droefgeestige patchworks. Hierin gebeurt ontzettend veel. Je hoort rudimentaire tribale ritmes, flarden sopraanzang, stukken van strijkensembles, glitches, kraakjes van versleten lp’s, waterige piano’s, neoklassiek, dark ambient, experimentele muziek, plunderphonics, allerhande veldgeluiden en stemsamples van meditatietapes, lp’s, tv series en films. Moffat weet als geen ander hoe hij de diverse elementen moet rangschikken en mixen, waardoor er een sterk en consistent geheel uitrolt. Dat plaatst hij in settings die herinneringen oproepen aan de jaren 30 tot 60, verroeste carrousels, spookachtige verlaten oude huizen en in feite van alles waar een zweem van mystiek of duisternis overheen hangt. Het is zondermeer zijn meest experimentele album tot nu toe geworden, maar ook één van heel hoog niveau. Denk aan The Caretaker, Henryk Górecki, Fennesz, Olan Mill, David Lynch en Brian Eno en je komt redelijk in de buurt. Melancholisch, mysterieuze en meeslepende magie.






door Jan Willem Broek

Comments

comments

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.