Dit jaar was misschien wel één van de meest bewogen jaren van mijn leven. De dood van mijn vader, mijn scheiding en genoeg andere issues uit het dagelijkse leven, waaronder de dood van held Steve Albini. Dan ben ik toch altijd dankbaar voor dat vangnet dat muziek heet. Dat los van mijn ontzettend goede vrienden, laat daarover geen misverstand bestaan. Maar op de momenten alleen, is muziek altijd een geweldige compagnon. Voor alle emoties, van verdrietig en melancholisch tot boos en euforisch. Ik ga altijd voorwaarts en zit nooit echt bij de pakken neer, maar een duw in de rug met vrienden en muziek helpt wel degelijk. Enfin, de voorkeur gaat altijd wel uit naar de droefgeestigheid, duidelijk verstaanbaar of universeel invoelbaar, omdat voor mij op dat gevoelige gebied er het meest interessante gebeurt. Dat kan in het hard of zacht, werelds of onaards en doorwaadbaar of complex vlak plaatsvinden. Het gaat erom dat het je raakt, iets met je doet of omarmt als een vriend.
Dit jaar heb ik wat minder recensies geschreven, omdat er minder gestuurd dan wel gekocht is. Toch zijn dat er nog altijd 501 geweest, waarvan 57 in mijn geliefde NNM-serie (Nieuwe Nederlandse Muziek), ooit gestart door ex-collega schrijver, muzikant en Moving Furniture labelbaas Sietse van Erve. Ik heb vele interessante jaarlijsten voorbij zien komen, maar heb zelf andere keuzes gemaakt en snap sommige lijstjes helemaal niet. Maar over smaak valt nu eenmaal niet te twisten, dus dat doe ik dan ook maar niet, noch over Nick Cave of ene Charli XCX. Ik beland denk ik door de enorme hoeveelheid aan releases, maar ook heel brede interesse -vanuit werkelijk alle hoeken- wel eens in een ander universum dan de gemiddelde recensent, maar ook dat boeit niet. Het verklaart wellicht iets van de uitkomst hieronder. Dat is een samensmelting van oude en nieuwe helden geworden. Zoals altijd houd ik het hele jaar kanshebbers voor de jaarlijst bij en kijk erna wat ik het meest heb gedraaid, me het meest heeft geraakt en wat er anderzijds bovenuit stak. Daar zat weer behoorlijk wat van eigen bodem doorheen. Zo heb ik Library Card door de wel erge korte duur van hun album er niet tussen gezet en zaten Tramhaus, Rick Treffers, Boeije en Chantal Acda er dit jaar net niet bij. Dat doet echter niks af aan hun kwaliteit. Ik probeer de keuze gewoon zo zuiver mogelijk te houden, al zijn er altijd groeialbums en late voltreffers. Daarom probeer ik ook echt tot het einde van het jaar af te wachten. Want lijstjes gemaakt in november bieden niet per se een zekerheid voor de toekomst. Niet zuur bedoeld hoor, ik begrijp dat ook wel.
Onderstaande lijst is denk ik wel een afspiegeling van hetgeen mij het meest karakteriseert en laat zien wat ik echt het mooist heb gevonden. Zo’n lijst is in feite natuurlijk totaal niet belangrijk, maar wellicht kan je het gewoon zien als een lijst ter inspiratie of ter aanbeveling voor een alternatief. Ik heb ook veel live gezien, hoofdzakelijk in mijn geliefde Vera maar ook elders in den lande, wat soms nog wel eens iets extra’s toevoegt aan de beleving van een album. Het blijft echt bijzonder om nieuwe muziek tegen te komen, ook na 33 jaar recenseren. Dat maakt muziek ook zo leuk. Sommige bands met echt vernieuwende muziek en weer andere met een simpele verschuiving van bekende zetten, wat tot iets nieuws leidt. Maar de verbindende factor van de muziek blijft misschien wel het mooiste. Je kan er hoe je het went of keert eigenlijk altijd wel kracht uit putten. Ik hoop vooral dat mijn lijst zorgt voor veel plezier en inspiratie. Dit jaar begint en eindigt in het roze, dus daarvoor hoef je geen bepaalde bril op te zetten.
Hieronder zal ik van nummer 20 naar 1 de albums plaatsen, die ik voorzie van een eerdere recensie (tussen de aanhalingstekens), de weeknummers waarin ik de recensie geschreven heb (dus niet per se wanneer iets verschenen is) plus eventueel extra commentaar. De XXX nummers 21, die soms echt dik tegen mijn TOP20 zaten, zijn eveneens een grote aanbevelingslijst. Die heb ik dan in alfabetische volgorde geplaatst. Doe er vooral mee wat je wil. Hierna verschijnen er ook nog twee edities van Senzor AM met daarin nummers uit die TOP20. Dan is het jaar echt even helemaal klaar.
Ik wil verder iedereen die mij bevoorraad en ook getipt heeft enorm bedanken, ook al koop ik nog steeds veel (en graag) genoeg. Tevens een bedankje naar degenen die me gelezen dan wel van commentaar voorzien of anderzijds gesteund hebben. Ik wil proosten op een gelukkig, gezond en uiteraard muzikaal 2025!
20. Neighbours Burning Neighbours – Burning Neighbours (cd, Subroutine / Konkurrent)
“De geschiedenis herhaalt zich, luidt een welbekend gezegde. En zeker als je de geschiedenis niet kent, ben je gedoemd deze te herhalen. Zo ook in de muziek dikwijls. Toch constateer ik dat er een hele generatie Nederlandse bands is opgestaan, die -denk ik zonder enige voorkennis- iets compleet eigengereids laten horen. En vast niet toevallig komen die vaak uit op het Subroutine label. Begrijp me niet verkeerd, als je niet per se origineel bent maar wel gewoon goed bent, kan je ook uitblinken. Toch zijn sommige bands in staat dat allemaal te zijn. Een goed voorbeeld daarvan is het Rotterdamse Neighbours Burning Neighbours. Dat klinkt niet zo aardig, maar is helaas gezien de vele explosies in de stad ook weer geen gekke naam. De groep bestaat uit Daanie “Ruisvogel” van den IJssel (zang, gitaar), Alicia Bretón Ferrer (zang, gitaar) van The Sweet Release Of Death, Kat Emma Kalkman (bas) van Library Card, Nagasaki Swim en solo als Maushaund plus Aram Scheeve (drums) van AC Berkheimer. Een ware underground supergroep zou je kunnen stellen.
Nee, het enige waarmee Neighbours Burning Neighbours in herhaling valt is wellicht met de naam, want ook hun debuut heet Burning Neighbours. Maar daar houdt het dan echt op. Ondanks dat je allemaal bronnen zou kunnen toedichten aan hun sound (ergens in de hoek van Sonic Youth, Babes In Toyland, Rake en Deerhoof), krijg je nooit iets sluitend. Ze brengen op hun unieke wijze iets dat je onder de noemer noisepop zou kunnen plaatsen, zij het dat ze ook experimentele muziek, post-punk en alternatieve rock aanboren en waarbij ze sowieso nooit binnen de lijnen kleuren. Eigenlijk is het als een erupterende vulkaan, die de muziek grillig en bovenal energiek naar buiten spuit; je moet maar zien waar het landt. Het laatste waar je de groep dan ook op kunt betrappen is hokjesgedrag. Dat geldt tevens voor de onderwerpen die ze aansnijden. Zo komen genderidentiteit, ADHD en andere dichtbij hunzelf staande thema’s voorbij. Alles is persoonlijk en urgent en derhalve zo overtuigend. En dan heb ik het nog niet eens over de pakkende en soms verpletterende vocale partijen gehad, die een groot aandeel leveren in het geheel. Een gezamenlijk avontuur, dat explosief, kronkelend en tegendraads verloopt, maar je toch weet te verleiden als een popalbum. In een kleine drie kwartier leveren ze 10 nummers af, die zo ongelooflijk veel brengen. Het is lang geleden dat ik zo enthousiast, verrast en gegrepen werd door een nieuw album. Wat een overdonderend en meesterlijk debuut!”
Week 37: Zowel live als op hun album werkelijk een genot. Dit is van die muziek, die hoop biedt voor alternatief Nederland. Zo goed en meeslepend!
19. The Bullfight – Amen, Demon / Het Interview (2cd+boek, Brandy Alexander Recordings)
“Wat is er leuker dan het nieuwe recensiejaar te openen met eentje in deze NNM categorie? En dan ook nog eens van de geniale Rotterdamse band The Bullfight, dat niet alleen hun discografie gestaag laat groeien, maar ook met hun projecten en muziek steeds groter uitpakt. De muziek, die zich op eigenzinnige wijze altijd ergens tussen dark cabaret, pop noire en donkere folk ophoudt, weet keer op keer een diepe indruk te maken. Muziek die ook ver buiten onze landgrenzen succes zal kunnen hebben. Maar ze blijven zichzelf met hun bescheiden, eigenzinnige, innovatieve, ambitieuze en esthetisch maar zo avontuurlijke aanpak. De groep, geformeerd rondom tekstschrijver Nick Verhoeven (zang) en muziekschrijver Thomas van der Vliet (gitaar, piano, organ, mellotron, samples) en tevens labeleigenaar van Brandy Alexander Recordings, debuteerden in 2004 en gaan dus hun twintigjarig muzikale jubileum vieren dit jaar. En dat doen ze groots met hun nieuwste release.
Deze negende release (al hangt het er vanaf wat je precies meerekent) Amon, Demon / Het Interview is alweer één die op voorhand nieuwsgierig maakt. Het is in feite de soundtrack geworden voor het debuutroman van Thomas van der Vliet. In het boek vind je twee cd’s, namelijk Amen, Demon met 10 liedjes van bij elkaar zo’n 34 minuten en Het Interview met nog eens 14 hoofdzakelijk instrumentale tracks van samen bijna 37 minuten lang. Ik ben niet echt een boek recensent, maar kan zeggen dat Thomas van der Vliet een vlotte en meeslepende stijl van schrijven heeft. Die 150 pagina’s (over een cynische journalist versus een bekende Nederlandse acteur) lees je in mum van tijd uit. Ik heb het geprobeerd goed naar de muziek te luisteren tijdens het lezen, maar het zorgde vooral voor een heel goede leesatmosfeer. Daarnaast ben ik de albums ook los gaan beluisteren. De band wordt hierop overigens gecompleteerd door André van den Hoek (drums), Werner Hartlief (gitaar), Conrad Freling (banjo, mandoline), Eddie Kuijpers (bas, contrabas), Tim Moerkerken (Fender Rhodes, piano, orgel), Esther Vroegindeweij (viool), Dick Ronteltap (saxofoon) en tevens zangeres Daisy Cools. Die laatst genoemde biedt met haar werkelijk narcotiserende, etherische stemgeluid zo’n mooi tegenwicht aan de herfstige zang van Nick, die er zelf ook mag wezen met zijn Nick Cave meets Tom Waits-achtige geluid. De muziek is ondanks de grote bezetting nooit overdadig maar enkel doeltreffend en uitkomend in de eerder genoemde categorieën, al denk ik niet dat ze zich daar zo mee bezighouden. Het zijn vooral makers van sfeer die tot de verbeelding weet te spreken. Om een idee te krijgen moet je denken aan een kruisbestuiving van Nick Cave & The Bad Seeds, Anywhen, The White Birch, 16 Horsepower, Chantal Acda, VanWyck, The Doomed Bird Of Providence en nog wel meer melancholisch gestuurde artiesten. Ademloos en vol onophoudend kippenvel heb ik deze prachtmuziek beluisterd.
Dan is er na deze ook nog de tweede schijf (de score), waar ze voor de meer instrumentale kant hebben gekozen. Toch is Daisy Cools er wel op te horen, maar dan meer neuriënd. De rest wordt hier ingekleurd door Thomas van der Vliet (gitaar, piano, samples), André van der Hoek (drums), Ludo de Goeje (viool, accordeon, synthesizer), Werner Hartlief (gitaar), Tim Moerkerken (piano) en Esther Vroegindeweij (viool). Hoewel de droefgeestige sfeer zeker aansluit op de eerste schijf, roept het hier ook andere associaties op, mede door het meer duistere en mysterieuze karakter. Zo moet ik, hoewel de sound echt volslagen The Bullfight eigen is, ook denken aan Nick Cave & Warren Ellis, Mpgwai, The Dirty Three, Zbigniew Preisner, Michael Nyman en Library Tapes, die allen op eigengereide wijze de soundtrack kunnen aanvliegen. Het lijkt me overigens best lastig je eigen score te schrijven, maar daar is van der Vliet met vlag en wimpel in geslaagd.
Dit werk is het bedoeld als een eenheid, iets waar je los en in combinatie van de delen kunt genieten. Je kan het op vele manieren aanpakken, wat het nog interessanter maak. Zo kan je via een QR-code in het boek deze voorgelezen krijgen door Alex Roeka. En ook dat kan je weer met of zonder muziek doen. Er staat werkelijk geen maat op deze band, die een multimediaal, meesterlijk totaalkunstwerk aflevert, dat nu al de lat ongenadig hoog legt voor de jaarlijsten.”
Week 1: Nou dit lat bleek voor veel andere bands een onneembare horde. Veel gedraaid tussen de vele nieuwe releases. En een bijzonderheid van eigen bodem.
18. Alex Henry Foster – Kimiyo (cd, Hopeful Tragedy Records)
”Voordat de Canadese muzikant Alex Henry Foster zijn solo avontuur begint, maakte hij deel uit van de geweldige alternatieve rockformatie Your Favorite Enemies, die voor mij wel enig verwantschap met zowel The God Machine als Stabbing Westwatd vertoonde. Er volgt onder zijn eigen naam in 2018 het droomdebuut Windows In The Sky, waarop hij op sterke wijze de ingezette koers van zijn vorige band voortzet. Er volgt nog een live album en dan slaat het noodlot toe. Na een Europese tour moest hij een cardiale dubbele transplantaatoperatie ondergaan, waarbij hij uiteindelijk geïntubeerd werd. Het zou een verwoestend effect op Foster hebben, omdat hij, naast zijn kwetsbare fysieke toestand, maandenlang niet zou kunnen praten, niet wetende of hij zou in de toekomst kunnen zingen. Dus voor zijn tweede album Kimiyo deed hij een beroep op de Japans-Canadese zangeres Momoka Tobari, die eerder ook te horen was op het album Between Illness And Migration (2013 & 2016 (Tokyo Sessions)) van Your Favorite Enemies. Alleen wist ze toen hij haar vroeg nog niet dat ze een hoofdrol ging vervullen. Ook Ben Lemelin uit die band is hier van de partij. Hoewel de sterke zang van Foster hier zeker gemist wordt, is de invulling van Momoka hier wel speciaal en brengt de muziek ook in ander vaarwater met haar mysterieuze Japanse zang en spoken word. Sowieso brengt Foster hier een bijzondere mix van alternatieve rock, post-rock, shoegaze, neoklassiek en filmische muziek. Met enige regelmaat krijg je prachtige orkestraties door de toch al stemmige muziek. De 9 songs hebben een totale lengte van bijna 69 minuten, waaruit ook al blijkt hoe zorgvuldig alles wordt opgebouwd. Het steekt zo goed in elkaar allemaal en gaat echt van hoogtepunt naar hoogtepunt. Je kan het een geluk bij een ongeluk noemen, al is dat wat wrang en mag de stem van Foster gehoord worden, maar het pakt hier allemaal wel wonderschoon en eigenzinnig uit. Het is niet vaak het geval dat ik geen vergelijkingsmateriaal voorhanden heb, maar ik schat zo in dat fans van onder meer Mogwai, Spirit Fest, Hammock, Bjorn Riis, Stars Of The Lid, The Pineapple Thief en dergelijke hier ook wel oren naar hebben. Het is bezinnend, dromerig, meeslepend, intens en gewoonweg ontzettend mooi. Een weldadig meesterwerk, waarbij Foster zijn eigen stempel drukt en hopelijk ook zijn stem weer vindt.”
Week 18: Soms is de reis net zo mooi als het doel en dit album bood veel steun in een raar en lastig jaar.
17. Violet Nox – Hesperia (cd, Somewhere Cold)
”Wie het kleine niet eert, is het grote niet weert. Zo luidt een uitdrukking en misschien ook wel een cliché, maar veelal zit daar ook een zekere kern van waarheid in besloten. Zo ontdek ik via het kleine, maar innovatieve en veelzijdige microlabel Reverb Worship en dan daarvan weer het elektronische sublabel Sleep FUSE in 2017 de nog onbekende band Violet Nox uit Boston. Maar het was alsof je een klompje goud vond en vervolgens een goudader aanboorde, want deze groep is een verrijking in het muzikale landschap. Ze roeren op hun releases namelijk heerlijk in de synthesizermuziek van het verleden, maar lengen dat op eigenzinnige wijze aan met ambient, post-punk, drones, darkwave, pop, en krautrock, zonder dat ze zich bekommeren om genregrenzen. De groep bestaat uit Dez DeCarlo (synthesizers, effectpedalen) en Andrew Abrahamson (synthesizers, samples, machines) en eigenlijk ook altijd zangeres Noell Dorsey (Major Stars, Guillermo Sexo), die met haar stem ergens tussen Nico, Jarboe en Rachel Davies (Esben And The Witch) uitkomt. Als je alle mini’s en volledige albums bij elkaar optelt, komen ze nu met hun zevende album Hesperia. Hierop krijg je in ruim een half uur 6 verrukkelijke tracks, die weer dwars door de genoemde genres heen boren. Sterker nog, ze gaan soms ook de house en techno kant op, zij het dat ze dit op smaakvolle wijze aan laten sluiten op de rest van hun muziek. Esoterische teksten over de tijdloze menselijke conditie smelten naadloos samen met doordachte en allesomvattende geluidsarrangementen. Ze grijpen deels terug naar de muziek van weleer, maar plaatsen dat dan weer in een futuristische setting. De albumtitel kan hierbij ook op meerdere zaken van toepassing zijn. Het is een avontuurlijk album, maar ook één die voor bezinning en dagdromen zorgt. Ik kan zeggen dat ze ergens tussen Tangerine Dream, The Knife, Cocteau Twins, Orbital of de genoemde artiesten eindigen, maar daarvoor hebben toch een te eigen sound. Het een indringend en intrigerend prachtalbum geworden.”
Week 43: Wellicht een wat andere band dan je van mij zou verwachten, maar hier zat een melancholie doorheen, waar ik heel veel kracht uit heb geput. Bovendien was de persoonlijke touch en betrokkenheid van bandlid Dez DeCarlo van een enorme meerwaarde dit jaar.
16. Keeley Forsyth – The Hollow (cd, 130701)
“Het is een bijzondere die Londense zangeres Keeley Forsyth, tevens actrice, met haar compleet eigen kijk op de muziek. Dat heeft ze bewezen met haar twee bloedmooie albums Debris (2002) en Limbs (2022), die ze op het innovatieve Leaf label heeft uitgebracht. De onderwerpen erop zijn hard, confronterend en uit het leven gegrepen en de muziek is een mix van neoklassiek, avant-garde en minimal music. Dit is ook het geval op haar derde album The Hollow, die ze op 130701 heeft uitgebracht, dat een experimenteel sublabel is van Fat Cat. Ze werkt hierop samen met onder meer Colin Stetson, Matthew Bourne, Ross Downes en Adrian Shaw. De titel komt van het ontdekken van een lang verlaten mijnschacht tijdens het wandelen. Hierover zegt ze; “Het verleden ligt op de loer en achtervolgt het heden waarin we ons nu bevinden. Een verbinding met de tijd die ons daarin plaatst, geconfronteerd met wat voorbij is en wat kan komen. Maar misschien maakt die tijd er ook geen belang bij of we hier zijn of niet.” Hoe het ook zij, zit er een diepgewortelde droefgeestigheid door alles heen, die je of je het wil of niet keihard raakt. Ze weet je soms zelfs zo ontzettend te emotioneren, dat het haast zeer doet. Maar bovenal is het een machtig mooi meesterwerk geworden met echt zinnenstrelende muziek en zang. Liefhebbers van onder meer Ahnoni, Scott Walker, Meredith Monk, Hatis Noit, Maria BC, Hilary Woods en Sarah Davachi kunnen er hun hart aan ophalen.”
Week 22: Dit is zo’n album waarvan ik meteen dacht: hier gebeurt iets bijzonders. Dus door het jaar heen veel gedraaid. En zo anders dan andere albums.
15. Catherine Graindorge – Songs For The Dead (cd, Tak:til/ Glitterbeat / Xango Music Distribution)
“De Belgische violiste, altvioliste, componiste en actrice Catherine Graindorge is behoorlijk spaarzaam als het gaat om solo albums, maar als ze dat doet is het wel iedere keer een voltreffer. Ze werkt wel buiten dat veelvuldig samen met andere artiesten als John Parish, Nick Cave, Warren Ellis, Debbie Harry, Mark Lanegan, Andrea Schroeder, Chris Eckman, Hugo Race, Monsoon, Bertrand Cantat (Noir Désir, Détroit) en twee jaar terug nog met Iggy Pop. Tevens maakt ze deel uit van de groep Nox (Nile On Wax) en componeert ze ook nog muziek voor films en theaterproducties. Haar muziek bevindt zich ergens op het kruispunt van avant-garde, neoklassiek, post-rock en pop, waar ze spannende lassen van smeedt. Ze is nu terug met haar album Songs For The Dead, dat ze net als haar vorige album heeft uitgebracht op het experimentele sublabel Tak:til van Glitterbeat (dat weer deel is van Glitterhouse). Hierop werkt ze samen met zanger Simon Huw Jones (And Also The Trees), (contra) bassist Pascal Humbert (16 Horsepower, Lilium, Wovenhand), toetsenist Simon Ho (Ho Orchestra) en drummer Elie Rabinovitch (Nox). Daarbij is de mastering in handen van Gizeh records labelbaas Richard Knox (A-Sun Amissa, Glissando, Shield Patterns, Of Thread & Mist, The Rustle Of The Stars) en werden de opnames gedaan door Koen Gisen (An Pierlé Quartet, White Velvet), die tevens samen met Catherine het geheel produceerde. De muziek houdt weer het midden tussen de genoemde genres, aangevuld met de donkere zang dan wel spoken word van Simon, af en toe afgewisseld met die van Catherine zelf en koorzang samen met haar dochter Lula Rabinovitch. Het blijft fascinerend hoe ze een brug weet te slaan tussen de doorwrochte experimentele muziek en avant-garde en de prima doorwaadbare songs, zij het dat het allemaal wel van een donker en melancholisch vernis is voorzien. Ze speelt met schaduw en licht en balanceert tussen droom en werkelijkheid, geheel passend bij het thema van het album. Hoewel het allemaal intens, intiem en ingetogen is, pakt het toch groots uit. Qua referenties moet je denken aan steeds wisselende hybriden van Soap&Skin, Hildur Guðnadóttir, Amber Asylum, Kali Malone, Nick Cave, Hilmar Örn Hilmarsson en Anna Von Hausswolff. Wat een overrompelend prachtalbum levert ze hier af!”
Week 18: En overrompelend was en blijft het. Dit is één van die pareltjes, die de muziek van de toegankelijke buitencategorie zo mooi maakt.
14. Anari – Giza Zarata (cd, Bidehuts)
“Anari is al sinds 1997 het Baskische soloproject van singer-songwriter Ana Rita Alberdi, die inmiddels 5 studioalbums en wat mini’s heeft uitgebracht. Vier jaar geleden heeft ze nog een 7” gemaakt met Thalia Zedek, waar ik haar eigenlijk altijd wel mee vergelijk. Er komt om de zoveel jaar weer eens iets en dat hakt er eigenlijk altijd in. De reden dat ze niet zoveel albums uitbrengt, is dat ze ook gewoon werkt als lerares linguïstiek, Spaanse literatuur en filosofie. Haar getormenteerde ietwat hese zang past zo mooi bij de muziek, waar ze rauwheid, melancholie en schoonheid op natuurlijke wijze ineen weet te vlechten. Van het Baskisch versta ik echt niets, maar haar albums vol ongepolijste emotioneel geladen folkrock raken toch iedere keer weer diepe snaren. Dat is niet anders op haar nieuwe album Giza Zarata, dat “menselijk geluid” betekent. Deze is uitgebracht op Bidehuts label, dat zich net als haar vroegere label Esan Osenki richt op Baskische muziek. Het komt bijna 9 jaar na haar laatste volledige album, maar het voelt meteen weer vertrouwd. Anari (zang, gitaar) krijgt hier hulp van drie min of meer vaste muzikanten op bas, drums, percussie, piano en keyboards. De menselijke kant bestaat hier wellicht uit het feit dat de muziek nog droefgeestiger klinkt en wat ingetogener dan anders, zonder de rauwe kant los te laten. Nooit zal ze gladde kost voorschotelen. De hoes, die trouwens op 7” formaat is, doet ook vermoeden dan ze zich zorgen maakt om de wereld. Op gedragen en overtuigende wijze brengt ze hier weer zoveel oversneden pracht, dat het haast zeer doet. Naast Thalia Zedek (Band) moet je denken aan Shannon Wright, The Dirty Three en Cat Power, zij het dat geen enkele vergelijking helemaal past. Het machtig, menselijk en meesterlijk mooi.”
Week 12: Dit is echt zo’n ruw diamant, die al schittert voor het überhaupt geslepen is. Dat maakt deze muziek keer op keer speciaal.
13. Bacchantes – Pas Un Bruit (cd, Figure Libres)
“Via de Franse zangeres en muzikante Faustine Seilman (zang, keyboards, piano, percussie, kalimba), die al eens in mijn jaarlijst is verschenen en waar ik lang niets meer van had vernomen, stuitte ik op de groep Bacchantes. Deze heeft in 2021 hun gelijknamige debuut uitgebracht en bestaat verder uit Amélie Grosselin (zang, gitaar), Claire Grupallo (zang, keyboards, Indiaas harmonium, Ierse fluit, kalimba, autoharp) en Astrid Radigue (zang, drums, dwarsfluit). Hun sterkste wapen is de prachtige harmonische zang, die ook wel eens naar een sopraanstem of schreeuw uitschiet. Dat weten ze ook muzikaal schitterend te omlijsten. Nu is hun tweede album Pas Un Bruit, ofwel “geen geluid”. Nou dat moet uiterst cynische bedoeld zijn. Ze latten hier wederom die werkelijk hemelse zang horen, die uitwaaiert van solo-, samen-, koor- en sopraanzang en ook hier en daar met een fijne schreeuw. De muziek laveert van folk, alternatieve en indierock naar folk, psychedelische en tevens Oosterse muziek. Daar waar de zang je soms al weet te verlammen, delen ze met de muziek nog eens een uppercut uit. Al komen ze soms ook wat grimmiger uit de hoek. Ze vertonen wel enige raakvlakken met Miranda Seks Garden, al hoor je ook wel flarden Mansfield TYA, Evangelista, Anna Von Hausswolff en Stereolab terug. Als dit geen geluid is, dan hou ik daar ontzettend van. Al word je er soms wel stil van.”
Week 41: Ook weer zo’n band, die iets totaal eigenzinnigs liet horen en die ik bij diverse concerten goed in kon zetten.
12. Anoice – Stories In White (cd, Ricco Label)
“Voor een nieuw album van het Japanse collectief Anoice mag je me gerust wakker maken. De groep is opgericht in 2006 en heeft inmiddels 6 albums uitgebracht, die op melancholische wijze tussen neoklassiek, post-rock, ambient en filmmuziek uitkomen. Per album varieert dat in welke mate welk genre wat meer de overhand heeft of welke instrumenten ze brengen, al is het soms ook van alles wat. Ze hebben, omdat ze de tijd nemen om hun muziek te creëren, relatief weinig uitgebracht. Daarnaast houden ze er gewoon ook redelijk wat solo/zijprojecten op na, als RiLF, Cru, Mokyow, The Frozen Vaults, films, Tokyo Ambient Collective, Mizu Amane en Yiki Murata solo. Nu presenteren ze hun zevende album Stories In White, dat het slot is van het drieluik dat verder bestaat uit The Black Rain (2012) en Ghost In The Clocks (2019). In een klein uur serveren ze hier 10 nieuwe tracks. De groep bestaat uit Takahiro Kido (gitaar, piano, orgel, melodica, vibrafoon, bas), Yuki Murata (piano, accordeon, vibrafoon, muziekdoos), Utaka Fujiwara (viool, altviool) en Tadashi Yoshikawa (drums, percussie). Ze mogen daarbij rekenen op gastbijdragen op zang en cello. De muziek waaiert hier uiteen van kleine met piano gestuurde nummers tot behoorlijk stevige postrock stukken; neem alleen “Kill Lies All” maar eens, wat dan weer gevolgd wordt door het hartverscheurend mooie “Lament”. Alles is ondergedompeld in een zekere droefgeestigheid, wat in de vele wonderschone strijkpartijen tussendoor en tijdens de diverse stukken extra onderstreept wordt. Anoice laat zich hier van een uiterst expressieve en sterke kant zien en weet daarmee diepe indruk te maken. Voer voor de liefhebbers van onder meer Mono, Godspeed You! Black Emperor, Jóhann Jóhannsson, Max Richter, Dustin O’Halloran, Hammock en Hildur Guðnadóttir. Dat alles is ook nog eens gestoken in een schitterende 15×15 centimeter hoes. Ze brengen gewoon weer een nieuw meesterwerk alsof het niets is.”
Week 29: Ik twijfelde een beetje tussen deze en de nieuwe van Mono, die er ook mag wezen. Toch weet dit collectief hier net meer de juiste snaren te raken, in het hard en in het zacht.
11. Beth Gibbons – Lives Outgrown (cd, Domino)
“De Britse zangeres Beth Gibbons is natuurlijk bekend geworden door haar aandeel in de sublieme triphopband Portishead, waarmee ze drie studioalbums heeft uitgebracht. De kans dat daar nog een iets van gaat verschijnen acht ik klein, maar je weet het nooit. Ze heeft samen met Rustin Man, ofwel Paul Webb van Talk Talk en .O.Rang, nog het fantastische album Out Of Season in 2002 gemaakt en in 2019 bracht ze een uitstekende vertolking van Henryk Górekci’s derde symfonie. Ze heeft verder een gastenrol bij Kendrick Lamar en ooit The Whores Of Babylon vervult, maar veel meer dan dat is er niet. Nu is dan toch eindelijk haar solodebuut Lives Outgrown een feit. Hierop krijgt Gibbons (zang, gitaar) behoorlijk wat hulp van het andere Talk Talk en .O.Rang lid Lee Harris (drums, percussie, daf, mellotron, fluit) en tevens James Ford (gitaren, harmonium, mellotron, bas, hammered dulcimer, fluiten, vibrafoon, orgel, drums, percussie, cello, contrabas, pedal steel, farfisa, piano, klarinet, trompet, trombone, zingende zaag, viooldrones, zang). Daarnaast zijn er gasten op viool, altviool, gitaar, saxofoon, klarinet en zang en doet er met enige regelmaat een orkest mee, dat voor een stemmige omlijsting zorgt. Ondanks deze enorme inbreng heeft Gibbons er een donker, rokerig en uiterst sfeervol geheel van gemaakt, hetgeen ook het beste bij haar zang aansluit. Her en der worden er ook Oosterse en folk elementen aan de muziek toegevoegd, die een bijzonder vernis over de muziek leggen. Soms wordt het ook wat minder sfeervol en harmonieus, maar dat zorgt ook voor de fijne contrasten en afwisseling. Het is allemaal knap gemaakt en dikwijls ook behoorlijk spannend in elkaar gezet. De verwachtingen waren gezien haar verleden uiteraard torenhoog, maar heeft zichzelf overtroffen. Dat komt mede doordat ze het dicht bij zichzelf heeft gehouden en onder meer zingt over geliefden die ze kwijt is geraakt. Pijn en oprechtheid zijn haar krachten geworden op dit album. En daarmee weet ze diepe snaren te raken. Ruim drie kwartier lang weet ze je op hoog niveau stevig in de houdgreep te nemen. Een uit het leven gegrepen droomdebuut; al klinkt dat laatste raar gezien haar staat van dienst.”
Week 21: De stem van Portishead staat ook solo huizenhoog overeind en is ook heel veel gedraaid hier.
l]
10. Beak> – >>>> (cd, Invada)
“Ze zijn lekker bezig die leden of wellicht voormalig leden van Portishead. Eerst komt Beth Gibbons met een gloedvol album en is drummer, producer en multi-instrumentalist Geoff Barrow terug met zijn band Beak>. Hij is inmiddels ook aardig bedreven in het maken van soundtracks, oprichter van het Invada label en lid van Quakers. De groep, die in 2009 is opgetuigd, bestaat verder uit bassist en zanger Billy Fuller plus gitarist Will Young (Moon Gang) die het vertrokken lid Matt Williams vervangt. Ze laten in het algemeen een innemende mix horen van postrock, wave, psychedelische rock en bovenal krautrock met een hele vette motorik. En dan postrock zoals de term ooit bedoeld was, dus met meer elektronica. Hun vierde album heet >>>> , wat dan geen verrassing is. De muziek daarentegen heeft nog nooit zo fris en tegelijkertijd uiterst melancholisch geklonken, waar de zang een groot aandeel in heeft. Daarnaast missen de heerlijke motorik, de pompende bas, de jagende drums en de scheurende gitaar hun uitwerking ook niet. Het grijpt deels op mysterieuze wijze terug op de sound van weleer, maar plaatst dit wel in een hedendaags kader. Echt alles klopt hier en de muziek gaat dan ook van hoogtepunt naar hoogtepunt. Hoe vaker je dit album draait, des te dieper kruipt het onder je huid en des te verslavender het wordt. Je bent gewaarschuwd! Ik kan allerlei referenties als Can, Neu!, Mogwai, The Cure, Pink Floyd, Khruangbin, Anika, Trans AM, Joy Division, Drokk en ga zo maar door opnoemen, maar zelf luisteren is echt het beste advies. Het is een onderscheidend subliem album geworden.”
Week 25: Wat verslavend goed wat dit!
09. “The Revolutionary Army Of The Infant Jesus – The Dream We Carry (cd, Nine x Nine Records)
Er zijn maar weinig bands zo mysterieus en onvoorspelbaar als het Britse combo The Revolutionary Army Of The Infant Jesus (soms laten ze The aan het begin ook varen). De naam schijnt overigens te komen van de film Cet Obscur Objet Du Désir (1977) van Luis Buñuel. Zelfs het beloop van de groep is bepaald niet alledaags. Zo brengen ze de twee fantastische albums The Gift Of Tears (1987) en Mirror (1991) plus nog een mini Paradis (1995) uit, om vervolgens pas 20 jaar later met Beauty Will Save The World op de proppen te komen. Dat alles komt mede door het feit dat ze een bepaalde visie erop nahouden, die soms nu eenmaal tijd kost. De muziek is zonder uitzondering van een hemelse of in elk geval buitenaardse schoonheid. Ze brengen doorgaans een mix van neoklassiek, ambient, neofolk, folkrock en lichte industrial, veelal met een mysterieus en melancholisch vernis. In 2020 komen ze met het album Songs Of Yearning en zusteralbum Nocturnes. Deze twee maken weer zo’n diepe indruk, omdat ze de genoemde genres toch weer anders aanvliegen. Ook de daarbij gebruikte talen als Engels, Frans, Latijn en een Fins-Russisch dialect vallen op. Nu vormen in iets uitgedunde versie Paul Boyce (klarinet, keyboard, zang), Eliza Carew (cello), Leslie Hampson (percussie, piano, concertina, harmonica, gitaar) en Jessie Main (zang) de line-up. Qua instrumentarium ben ik overigens van hun vorige album uitgegaan, dus dat zou ietwat kunnen verschillen. Hoe het ook zij leveren ze nu hun album The Dream We Carry af. Hierop vind je 14 nieuwe tracks, die samen bijna drie kwartier duren. Er zijn wat nachtelijke filmische rockelementen in hun sound geslopen, die me wel eens doen denken aan de Tindersticks en op de meer piano gestuurde momenten aan een Ludovico Einaudi. Voor de rest brengen ze weer prachtige, soms poëtische kruisbestuivingen van neoklassiek, folk, veldopnames, elektronische experimenten, trip hop, sacrale en tribale elementen plus prachtige zang in diverse talen, waarbij ze ook eenmaal de tekst van Edith Södergran gebruiken. Daarnaast mixen ook een door anderen voorgedragen teksten van Alex Boyle en W.B. Yeats. door de muziek. Verder krijgen ze links en rechts nog hulp met orkestraties, keyboards en gitaar. Ze wisselen daarbij de instrumentale tracks mooi af met die waar gezongen of gesproken wordt. Hiermee komen ze anders en toch weer vertrouwd voor de dag en zullen naast de genoemde artiesten ook liefhebbers van Low, This Mortal Coil. Moon Far Away, Irfan, Beth Gibbons, Dead Can Dance en Fovea Hex wel aanspreken. Het is een troostvol, prachtig en bij de strot grijpend meesterwerk geworden.”
Week 29: De term meesterwerk valt nog wel eens in mijn weeklijsten, maar die eindigen dan ook vaak in mijn TOP20. Dat is geen uitzondering bij dit unieke gezelschap.
08. Avi C. Engel – Too Many Souls (cd, Avi C. Engel/ Somnimage)
“Ik heb veelvuldig de Canadese muzikant Clara Engel hier besproken, die ook regelmatig in mijn jaarlijst is geëindigd. Het is voor mij keer op keer muziek, die gewoonweg diepere snaren raakt dan veel andere artiesten. De muziek varieert steeds op details, maar maken deel uit van één lange songcyclus, die veelal ergens tussen apocalyptische folk, gothic folk, experimentele muziek, drones en 4AD-achtige droompop eindigen, zij het dat er tussendoor ook instrumentale en meer experimentele albums zijn verschenen. Engel identificeert zich als non-binair en heeft als nieuwe artiestennaam Avi C. Engel. Daarvan verschijnt nu het eerste album Too Many Souls, die 7 nummers bevat van samen ruim 33 minuten lang. De muziek bevat de bekende slepende melancholische sfeer, maar verschilt wel van inkleuring, doordat Engel nu naast de gebruikelijke zang, melodica, akoestische gitaar en percussie, nu de gudok vaker een hoofdrol laat vervullen. Het is een oud Oost-Slavisch snaarinstrument, meestal met drie snaren en bespeeld met een strijkstok. Het geeft de muziek een warme sfeer, hoewel Engel er soms ook wel een drone-achtig geluid mee produceert. Sowieso zit er een lichte opgewektheid door de melancholie versneden, wat ook komt doordat het tempo vaker wat hoger ligt. Maar er is ook een zekere dromerigheid in de muziek geslopen, waardoor de muziek wel afwijkt van hun vorige albums; op positieve wijze welteverstaan. Nog altijd lijken angst, verdriet, hoop en verlangen grote drijfveren om de sobere, droeve muziek vol diepgravende pracht te maken. En dat kan Engel echt als geen ander. Uit duizenden te herkennen en toch iedere keer weer verrassend. Tot besluit krijg je een geheel eigen bewerking van de traditional “Wayfaring Stranger”. Engel is en blijft een volslagen unicum en levert gewoon weer één van hun allermooiste albums af.”
Week 13: Er staat geen maat op deze artiest. Die brengt een ononderbroken lijst aan releases uit, die mee iedere keer zo diep weten te raken.
07. VanWyck – Dust Chaser (cd, Maiden Name Records/ Christine Oele)
“Hoewel ze muzikaal al geruime tijd onderweg was, begon het succes pas te komen toen de in Nieuw-Zeeland opgegroeide Christine Oele naar buiten trad onder de naam VanWyck, de achternaam van haar oma. Maar bij Christine is dan ook vrijwel alles persoonlijk. Haar bitterzoete, narcotiserende zang en muzikale ideeën worden immer door geweldige muzikanten wonderschoon vormgegeven. De muziek komt altijd ergens uit tussen de buitencategorieën van altcountry, folk en Americana noir. Haar vier albums An Average Woman (2018), Molten Rock (2019), God Is In The Detour (2020) en The Epic Tale Of The Stranded Man (2022) zijn stuk voor stuk tijdloze prachtalbums, die allen in mijn jaarlijstje belanden, al is dat natuurlijk van secundair belang. Ook neemt ze steeds net weer een andere afslag, waardoor het iedere keer weer verrassend is. Het is de combinatie van dat alles die VanWyck tot een zinnenstrelend fenomeen maakt.
Nu is ze plots terug met het vijfde album Dust Chaser. Hierop heeft ze zich weer een nieuwe jas aangemeten, dat eigenlijk volgde toen ze er noodgedwongen eentje uit moest doen door een blessure. Rust, zelfinzicht en de kunst van het leren loslaten bleken weer voldoende ingrediënten voor nieuwe muziek op te leveren. In de 13 nieuwe nummers van samen 50 minuten mag ze rekenen op haar vaste muzikale partner Reyer Zwart (bas, akoestische/elektrische gitaar, keyboards, piano, Hammond, harmonium) en daarnaast Rowin Tettero (drums, percussie) en Henk Hulzebosch (Wurlitzer, piano). Wat bij de openingstrack opvalt is dat er meer rock in haar sound is geslopen en later ook onvervalste blues. Dat wisselt ze af met die kenmerkende, kleine en vooral breekbare liedjes. Het is allemaal wat losser of noem het grofkorreliger; de kunst van het loslaten? Of misschien gewoon wel meer zelfverzekerd. Nu heb ik een voorkeur voor die intieme songs, maar het aanbrengen van contrast zorgt ervoor dat rauwere, meer schurende songs de schoonheid nog meer glans geven. Dat hakt er derhalve ook wel eens harder in; zo mooi dat het soms haast zeer doet. Ze koerst nu ook wel eens door genres die me normaal gesproken minder aanspreken, maar die door haar stem naar een ander en genietbaar level getild worden. Dat zorgt tevens voor fijne spanningsbogen, waardoor je het album in één adem uitluistert en als een vertrouwde jas om je heen gaat zitten. Ook met deze koerswijziging weet ze weer een diepe indruk te maken en beleef je hoogtepunt na hoogtepunt. Ter referentie moet je denken aan een mix van Tanita Tikaram, Chantal Acda, Cowboy Junkies, Natalie Merchant, Leonard Cohen, Laura Marling en PJ Harvey. Daarbij moet wel aangetekend worden dat ze echt een geheel eigen sound in huis heeft. Er staat gewoonweg geen maat op VanWyck, hetgeen onderstreept wordt door het feit dat ze haar vijfde meesterwerk op rij aflevert.”
Week 39: Nu ja, genoeg gezegd over de term meesterwerk, maar wat weet deze zangeres op een heerlijke wijze te narcotiseren en biologeren!
06. Yellow6 – Sometimes It Seems Too Easy, Sometimes It’s Just So Hard / Sometimes It Seems So Hard, Sometimes It’s Just Too Easy (2xcdr, Sound In Silence)
“Kan je na ruim 25 jaar en tig releases met hetzelfde project nog altijd verrassend uit de hoek komen? Wel als dit Yellow6 heet. De Britse gitarist Jon Attwood weet met dit soloproject al jaren een diepe indruk te maken. Dat nog even los van JARR (met Ray Robinson), The Sleep Of Reason (met Dirk Serries) en diverse andere samenwerkingsverbanden en splitalbums. Met Yellow6 beweegt hij zich doorgaans op instrumentale en tot de verbeelding sprekende wijze tussen ambient, drones, minimal music, post-rock en softnoise in beweegt. Zijn nieuwste wapenfeit heet Sometimes It Seems Too Easy, Sometimes It’s Just So Hard. Onder de vlag van deze prachtige titel levert hij 9 stukken van samen maar liefst 77 minuten af. De muziek kent wat meer percussiegeluiden en sprankelt op de één of andere manier wat meer dan voorheen, zij het binnen melancholische kaders. Zelf zegt Jon hierover:
“Het leven zit vol verandering, soms meer, soms minder; soms goed, soms slecht. Het afgelopen jaar was een van die periodes van grote verandering voor mij, en dat heeft een impact op mij gehad, en vervolgens op mijn muziek” […] “Maar deze titel kan op zoveel andere aspecten van het leven worden toegepast, momenten waarop alles bijna te goed gaat, en momenten waarop niets lijkt te gaan zoals je wilt. Dit is mijn weerspiegeling van die veranderingen en tegenstellingen van het afgelopen jaar via mijn muziek.”
Het levert dynamische en dikwijls ritmische muziek op, die fraaie klanklandschappen weten te vormen. Het is dromerig, bezinnend en toch ook met een zekere vastberadenheid. Hoe dan ook weet hij je stevig in de houdgreep te nemen met deze meeslepende, diepgravende pracht. Je hoort ook wat echo’s van wave en de vroegere Yellow6 terug, maar met een volledig nieuw jasje. Het is derhalve een klein beetje teruggrijpen om stevig vooruit te reizen en kijken. Vermoedelijk zal het de liefhebbers van Robin Guthrie, Labradford, Roy Montgomery, The Dururri Column, Windy & Carl, Flying Saucer Attack en Below The Sea wel aanspreken. Het is een ijzersterk prachtalbum geworden. Bepaald niet moeilijk om hier makkelijk van te houden.
Dan heb je dit gehad, dan krijg je bij de gelimiteerde versie nog een bonus schijf met de titel Sometimes It Seems So Hard, Sometimes It’s Just Too Easy met nog eens 10 nummers van samen ruim 73 minuten. Bij de openingstrack lijkt het nog of het volledig in het verlengde ligt van het hoofdalbum. Het is opgenomen in deze dezelfde periode als de muziek op dat album, maar al snel hoor je dat het wat zwaarder, langzamer en meer statisch is. Als het hoofdalbum het avondfeest is, dan is deze misschien meer de ochtend erna, waarbij je tevreden terugblikt en nadenkt over de dag ervoor. Er bestaan niet alleen 50 tinten grijs, maar minstens zoveel tinten melancholie en daarmee weet Yellow6 als geen ander op magnifieke wijze te schetsen. Attwood levert hier gewoon even 2,5 uur muziek af, waar je enkel een diepe buiging voor kunt maken.”
Week 42: Eigenlijk vaste prik op nummer 6, mede als eerbetoon aan de bandnaam. Maar deze muziek past mij altijd als een perfect zittende, warme jas.
05. Fifidroki – Figura Dziks (cd, Gusstaff Records / Xango Music Distribution)
“Op het Poolse Gusstaff Records komen dikwijls verschillende werelden dan wel genres op de minder gebruikelijke manier bij elkaar. Dat zowel met zachte als harde en doorwaadbare als uiterst complexe muziek. Eigenlijk kan je het label dan niet echt duiden, behalve als verrassend. Ook nu met de nieuwe cd Figura Dziks van de groep Fifidroki weer, die na lange tijd eindelijk terug zijn. Het 7-koppige ensemble laat met zang, cello, viool, vedel, bas, gitaar, samples en percussie een bijzondere mix van folk met alternatieve rock en post-punk horen. En dan zijn er ook nog gasten op zang, vedel cello, gitaar en saxofoon. Je krijgt werkelijk zinderende vrouwelijke samenzang voorgeschoteld, die meer traditioneel is, waarbij de muzikale begeleiding dus met enige regelmaat uit andere vaatjes tapt. Dat dat past echt wonderwel bij elkaar. Het haalt het beste uit twee werelden om er een nog sterker nieuw genre van te maken. Te referentie moet je denken aan bands als Dikanda, Warsaw Village Band, Garmarna, Myrkur, Hedningarna en tevens Killing Joke. Echt een heerlijk, energiek, ijzersterk prachtalbum, waar ze totaal geen modderfiguur mee slaan.”
Week 5: Dit is een band, die ik het hele jaar gedraaid heb en die zo lekker op ontwapenende wijze een diepe indruk bleef maken.
04. Orange Blossom – Spells From The Drunken Sirens (cd, Washi Washa)
“De Franse groep Orange Blossom is al in 1993 opgericht. Hun gelijknamige debuut uit 1997 heb ik destijds ook beschreven, zoals veel van het Prikosnovénie label en sublabels toen. Ze mixten er trip hop met tribal, industrial en allerhande elektronische elementen. Het duurt maar liefst 7 jaar eer hun tweede album Everything Must Change er is. Hierop zijn de wereldse elementen tot volle bloei gekomen en is de Algerijnse zangeres Leila Bounos te horen. Het is echt een enorme aanvulling op de muziek, die meer een Oosterse trip hop aangelegenheid is geworden vol smaakvolle samples en orkestraties, dubelementen en andere elektronische interventies. Dan is het maar liefst 10 jaar wachten op Under The Shade Of Violet (2014), waarop de Egyptische zangeres Hend Ahmed de zang voor haar rekening neemt. Carlos Robles Arenas (drums, programmering) is het enige lid dat er vanaf het begin al bij is. Maar de groep is hier groot opgezet, met strijkers en vele muzikanten. Het is hun absolute magnum opus en dat terwijl de rest ook al zo goed was. Nu, weer 10 jaar later is Spells From The Drunken Sirens er eindelijk. Met 13 nieuwe songs van samen 55 minuten pakken ze ook flink uit. Naast Carlos, Hend en nog een paar leden van het vorige album schuiven er hier weer vele nieuwe gezichten aan. Ze werken wederom met programmering, drums, strijkers en uiteraard zang, maar ook muzikanten op meer traditionele instrumenten als kora, tar, daf, draailier, dohola, oud, maracas, congas, kanoun en meer. De muziek schuift ook wel eens meer de rockkant op, maar ook kleine Portugese en Spaanse liedjes komen voor. In alles grijpen ze breder om zich heen en gaan van het westen naar de Mediterrane en het Midden Oosten en toch vormt het een coherent geheel. Liefhebbers van Natacha Atlas, Niyaz, Lhasa, Dead Can Dance, Rachid Taha, Sezen Aksu en Le Trio Joubran zullen hiermee ook wel raad weten, Een weergaloos wereldalbum, die het wachten waard was.”
Week 12: Wereldmuziek weet te verbinden, maar sommige zorgt ook voor een heerlijk opzwepende en gewoonweg unieke luisteravontuur. Deze heb ik op zoveel verschillende momenten gedraaid en zo intens van genoten.
03.Wysteria – Lycoris (cd, Ici D’Ailleurs)
“Het Franse label Ici D’Ailleurs weet al bijna 30 jaar uiterst interessante muziek naar buiten te brengen, die het verschil weet te maken. En dat van uiterst experimentele muziek en noise tot meer pop gerelateerde muziek. Tot die laatste categorie hoort de pas 20-jarige Wysteria multi-instrumentaliste en zangers, die door Matt Elliott ontdekt is. Ze heeft een rijk muziekverleden, want ze begint al op haar vierde met de harp, om op haar zevende over te schakelen naar vioolessenl op het conservatorium in Nancy. Daarna heeft ze zichzelf piano en akoestische gitaar aangeleerd. Een groot talent dat nu haar debuut Lycoris het licht laat zien. Haar ware identiteit blijft verborgen, maar dat past ook wel bij de muziek, die zich ook dikwijls hult in nevelen. Wysteria (zang, gitaar, viool, altviool, ukelele, keyboards, programmering) doet het merendeel zelf, maar wordt her en der geholpen door Maël Besti (gitaar, keyboards, programmering) en Louis Treffel (piano). De muziek, die ze hier in 11 nummers van samen 42 minuten voorbij laat komen, laveert van authentieke, fragiele folk via neoklassiek naar hedendaagse kamerpop. Daarbij is haar bitterzoete en soms etherische zang, zowel in perfect Engels als Frans, een heel sterke troef. Maar ook compositorisch zit het ijzersterk in elkaar. Het album kent veel kippenvelmomenten, maar ze gaat daarnaast ook het experiment niet uit de weg. Hierdoor weet ze je telkens te verrassen of net even op het verkeerde been te zetten. Over dat alles heeft ze een laag van melancholie aangebracht. Ze klinkt als een liefdesbaby van Matt Elliott en Billie Eilish, maar ook Joanna Newsom, Bonnie Beecher, Laura Marling, Nancy Elizabeth en Beth Gibbons kan je ter referenties opvoeren. Het is een meesterlijk, meeslepend en machtig mooi droomdebuut geworden.”
Week 38: Zo jong, zo talentvol en zo mooi. Misschien de wel de Franse Billie Eilish, maar dan op een manier dat ze mijn nog meer weet te raken.
02. The Cure – Songs Of A Lost World (cd, Fiction/ Polydor)
”Ik kan me niet heugen dat er zo naar een album van The Cure is uitgekeken als Songs Of A Lost World. Dit 14e album volgt weliswaar na een hiaat van 16 jaar, maar dan nog. Het heeft ook vast te maken met de nummers die uitlekten dan wel live gespeeld werden, want die klonken niet alleen steengoed, ook zat er weer iets van vroeger doorheen. Dat blijkt ook de waarheid nu ik het hele album hoor. Ik hoef neem ik aan niet eerst iets over The Cure te zeggen? De muziek doet mij vooral denken aan het geheimzinnige van Disintegration (1989) en dan met de ijzigheid van Pornography (1982) er doorheen, maar dan met een donker en emotioneel nieuw jasje; iets dat misschien ook meer bij een “verloren wereld” aansluit. Deze zwaarte is toch wel opmerkelijk. Dat omlijsten ze met fraaie orkestraties, die troost bieden. Opvallend is het grimmiger gitaargeluid, waar ze wat mij betreft volkomen de plank misslaan in het nummer “Drone:Nodrone”. Op de andere plekken zorgt de gitaar wel voor de aansluiting met de sfeer. Veel songs gaan over verlies, afscheid en eenzaamheid. De broer van Smith is overleden, maar ook de hele wereldproblematiek speelt een rol in dit geheel. Hoewel Robert Smith onlangs in een interview heeft aangekondigd op zijn 70ste te stoppen (in 2029), als de band ook meer dan 50 jaar bestaat, lijken ze hier nog jaren mee te kunnen. Het maakt dat we deze mogelijke zwanenzang (op album dan) misschien wel extra moeten koesteren. Sowieso behoort het tot één van de beste albums van de groep.”
Week 45: Ik heb niet vaak grote bands in mijn eindejaarslijst, mede omdat ze toch wel genoeg aandacht krijgen, maar om levenslange favoriet The Cure kon ik dit jaar echt niet omheen. Toen ik me op mijn muzikale pad begaf was deze band er altijd bij. En het past bij de genoemde twee topalbums. Veel mooier wordt het zelden!
01. HOWRAH – Ends And Means (cd, Subroutine / Konkurrent)
“Als ik iets nieuws van HOWRAH verneem, klinkt dat op voorhand al als een waar feest in de oren. Niet alleen door het soort “hoera”, maar ook omdat deze Nederlandse band keer op keer met zulke sterke albums aan op de proppen komt; in 2018 is dat Self-serving Strategies en in 2021 Bliss, die respectievelijk op de zesde en eerste plaats in mijn TOP20 eindigen. Nu is dat geen maatstaf, maar het verklaart mijn enthousiasme. Dissonant gitaarspel, jagende drums en bas, emotioneel geladen zang en een prettig melancholische sfeer, staan iedere keer garant voor de ene na de andere voltreffer. Bij deze Amsterdamse band voelt het ook alsof ze er altijd al zijn geweest, hetgeen komt doordat ze stevig verankerd zijn in de Nederlandse underground met een lange bloedlijn. Zo komen de leden uit bands als Zoppo, Seesaw, The Howl Ensemble, Space Siren en meer, waar de fameuze Katzwijm Studio als rode draad doorheen loopt. Hun muziek komt over als een onlosmakelijke eenheid, wat mede te danken is aan de hechte vriendschap van de bandleden. Samen met veel plezier muziek maken, die serieus te nemen is.
Na weer keurig drie jaar is Ends And Means een feit, waarop ze in bijna 40 minuten 8 nieuwe tracks het licht laten zien. Nu ja licht, met enig gewicht en in de schemer. De groep bestaat wederom uit Kees van Appeldoorn (zang, gitaar), Ineke Duivenvoorde (drums), Aico Turba (bas) en Bart Schotman (gitaar). Het is hun eerste album dat ze van begin tot met z’n vieren hebben gemaakt; het eerste echte band-album. Dat maakt wellicht ook dat de nummers, die dikwijls ook meer uptempo zijn, meer coherent en voller klinken; de eenheid in optima forma. Het album opent met het prachtige The Outsider, dat ook meteen uit de startblokken schiet. Daarna nemen ze iets gas terug om later weer te accelereren en wisselen dat af tot de finish. Ze nemen je mee op een melancholische meeslepende luistertrip, waar je nooit wil uitstappen. Op een continu hoog niveau krijg je strakke muziek, die rockt, emotioneert, schuurt, wringt, pakt en niet meer loslaat. Het is dwars en dissonant maar altijd voorwaarts en prettig in het gehoor liggend. Dat alles is voorzien van die intense getourmenteerde zang van Kees, die alles een extra lading meegeeft. Ter referentie moet je denken aan zowel hun vorige bands als The Sound, The Cure, Sonic Youth, Blonde Redhead, Dress en Sebadoh, zij het gebracht op eigengereide wijze. Muziek als deze is een klasse apart, waarmee HOWRAH hier een meesterwerk heeft weten te smeden. En ja, een echte band kan roze hebben.”
Week 46: Of dit nu in week 1 of zoals nu in week 46 zou zijn verschenen, dan nog was dit mijn nummer 1 geworden. Dit belichaamt eigenlijk alles wat is zo mooi vind aan muziek. Dit maakt de liefde ervoor enkel groter. Helden!
De overige prachtige nummers 21:
Chantal Acda & The Atlantic Drifters – Silently Held (Glitterhouse)
Arooj Aftab – Night Reign (Verve)
Akamatsu – Seminky (Ricco Label)
Alówaŋ – Feathers (Glitterhouse)
Erika Angell – The Obsession With Her Voice (Constellation)
Ard Bit – Field Recordings 05 Bohemia (Ard Bit)
A-Sun Amissa – Ruins Era (Gizeh)
Félicia Atkinson – Space As An Instrument (Shelter Press)
Michel Banabila – The Unreal Realm (Tapu)
Olcay Bayır – Tu Gulî (ARC Music)
Bell Monks – Watching The Snow Fall (Wayside & Woodland)
Bersarin Quartett – Systeme (Denovali)
Big Brave – A Chaos Of Flowers (Thrill Jockey)
Aziza Brahim – Mawja (Glitterbeat)
Ana Lua Caiano – Vou Ficar Neste Quadrado (Glitterbeat)
Belong – Realistic IX (Kranky)
Bipolar Bows – Little Bundles Of Joy (Homerecords.be)
Black Aleph – Apsides (Art As Carthasis/ Dunk!)
Boeije – Uit Gewoonte En Bijgeloof (Tiny Room)
Niamh Bury – Yellow Roses (Claddagh)
CAW CAW – Well, Enough About Me, What About You? (Zeevonk/ Excelsior)
Sylvain Chauveau – ultra-minimal (Sonic Pieces)
Julie Christmas – Ridiculous And Full Of Blood (Red Creek/ Siviana)
Misha Chylkova – Dancing The Same Dance (Gare Du Nord)
Cigarettes After Sex – X’s (Partisan/ Spanish Prayers)
Civic Hall – The Trembling Line (Lost Tribe Sound)
Danny Clay – No More Darkness, No More Night (Laaps)
Clinic Stars – Only Hinting (Kranky)
Madeleine Cocolas – Bodies (Room40)
Craven Faults – Bounds (Leaf)
Dakota Suite – Forever Breathes The Lonely Word (Navigators Yard)
Dal:um – Coexistence (tak:till/ Glitterbeat)
Sarah Davachi – The Head As Form’d In The Crier’s Choir (Late Music)
Manu Delago – Snow From Yesterday (One Little Independent)
Denseland – Code & Melody (Arbitrary)
Donna Blue – In The Realm Of Love (Snowstar)
Dorr – Ekho (John Dorr)
Einstürzende Neubauten – Rampen (APM: Alien Pop Music) (Potomak)
El Perro Del Mar – Big Anonymous (City Slang)
Emika – Haze (Emika)
English Teacher – This Could Be Texas (Island)
epic45 – You’ll Only See Us When The Light Is Gone (Wayside & Woodland)
Fat White Family – Forgiveness Is Yours (Domino)
Feverdreamt – Decay Is Present (Blackjack Illuminist Records)
40 Watt Sun – Little Weight (Fisher’s Folly)
Ben Frost – Scope Neglect (Mute)
Froukje – Noodzakelijk Verdriet (Frok ’n Roll)
Myriam Gendron – Mayday (Thrill Jockey)
Girls In Synthesis – Sublimation (Own It Music)
Godspeed You! Black Emperor – No Title As Of 13 February 2024 28,340 Dead (Constellation)
Kim Gordon – The Collective (Matador)
Grive – Tales Of Uncertainty (Talitres)
Habitants – Alma (Psychonaut)
Marika Hackman – Big Sigh (Chrysalis)
Anja Huwe – Codes (Sacred Bones)
Insect Ark – Raw Blood Singing (Debemur Morti)
Simon Joyner – Coyote Butterfly (BB Island)
Kati Rán – SÁLA (Svart)
Koschka – Koschka (Koschka)
Gidon Kremer – Songs Of Fate (ECM)
Landless – Lúireach (Glitterbeat)
Adrian Lane – Vignettes (Whitelabrecs)
Laudanum – As Blue As My Veins (Lost In Music/ We Are Unique!)
Sam Lee – Songdreaming (Cooking Vinyl)
Lemoncello – Lemoncello (Claddagh)
Adrianne Lenker – Bright Future (4AD)
Library Card – Nothing, Interesting (At Ease)
Lila Ehjä – Clivota (Croux/ Tout Doux)
Lina – Fado Camões (Galileo)
Lisabö – Lorategi Izoztuan Hezur Huts Bilakatu Arte (Bidehuts)
Loma – How Will I Live Without Body?
Loscil – Umbel (Frond)
LUIK – Outrar (Tiny Room)
La Luz – News Of The Universe (Sub Pop)
Kali Malone – All Life Long (Ideologic Organ Music)
Maluf System – Eddiwen (Liburia)
Laura Marling – Patterns In Repeat (Chrysalis/ Partisan)
mastroKristo – Passage (Lost Tribe Sound)
Leyla McCalla – Sun Without The Heat (Anti-)
Meadowlake – Where The Mountain Meets The Sea (Agile Ivory)
Meis – Zwart/Wit (N.E.W.S.)
Memorials – Memorial Waterslides (Fire)
Midwife – No Depression In Heaven (The Flenser)
Euan Alexander Millar-McMeeken – All The Weather Of The Human Heart (Sleep In The Fire)
Tamalyn Miller – Ghost Pipe (Editions Vaché)
Mining – Chimet (Leaf)
Anastasia Minster – Song Of Songs (Anastasia Minster)
Mono – Oath (Pelagic)
Mount Eerie – Night Palace (7e.p.)
My Brightest Diamond – Fight The Real Terror (Western Vinyl)
Nalyssa Green – Πολύ Καλή Στα Πάρτυ (Inner Ear Records)
Jake Nicoll – Lonely Mission (Tiny Room)
Ann O’aro – Blue (Label Cobalt/ Buda Musique)
Old Tower – Draconic Synthesis (Hospital Productions)
Peixe e Limão – Salta! (Muziekpublique)
Personal Trainer – Still Willing (Bella Union)
A Place To Bury Strangers – Synthesizer (DedStrange)
Cédric Pin / Glen Johnson – The Allegory Of Vanity (Second Language Music)
Radizi – Cal Y Cemento (Liburia)
Remnant Three- A Gentle Collapsing (Words On Music)
Jess Ribeiro – Summer Of Love (Labelman)
Max Richter – In A Landscape (Decca)
Zaho de Sagazan – La Symphonie Des Ëclairs (Disparate)
Shellac – To All Trains (Touch And Go)
Skyphone – Oscilla (Lost Tribe Sound)
Sleepytime Gorilla Museum – Of The Last Human Being (Avant Night)
Slift – Ilion (Sub Pop)
Alex Smalley – Wave Particles (Fluid Audio)
Snowapple – A Moonless Night (Zip)
Soap&Skin – Des Teufels Bad (Solfo)
Soap&Skin – Torso (Solfo)
Spirit Radio – Distract’d by a Kaleidoscope Salesman (Editions Vaché)
Sprints – Letter To Self (City Slang)
The Stargazer’s Assistant – Fire Worshipper (Zoharum)
STÄSJ – Building A Cathedral (STÄSJ)
Colin Stetson – The Love It Took To Leave You (Invada)
Tamala – Diboli (Muziekpublique)
Taroug – Darts & Kites (Denovali)
Tarwater – Nuts Of Ay (Morr Music)
Templo Diez – Sunland (Presto Chango)
Tisiphone – Root Puppets (Icy Cold)
Toechter – Epic Wonder (Morr Music)
Emilíana Torrini – Miss Flower (Grönland)
Tramhaus – The First Exit (Subroutine)
Rick Treffers – The Opposite Of Never (Rick Treffers Music)
Tuleje – Puste Ulice (Gusstaff)
Marjan Vahdat – The Eagle Of My Heart (Kirkelig Kulturverksted)
Vera Sola – Peacemaker (City Slang)
Raoul Vignal – Shadow Bands (Talitres)
Vlimmer – Bodenhex (Blackjack Illuminist Records)
Andrew Wasylyk & Tommy Perman – Ash Grey And The Gull Glides On (Clay Pipe Music)
Watine – Short Series Of Arranged Piano (Catgang)
We Are Winter’s Blue And Radiant Children – No More Apocalypse Father (Constellation)
Whispering Sons – The Great Calm (PIAS)
Adam Wiltzie – Eleven Fugues For Sodium Pentathol (Kranky)
Winter Family – On Beautiful Days (Sub Rosa)
Jozef Van Wissem – The Night Dwells In The Day (Incunabulum)
Chelsea Wolfe – She Reaches Out To She Reaches Out She (Loma Vista)
The Wolfgang Press – A 2nd Coming (Downwards)
The World Of Dust – 13 Holy Nights (Tiny Room)
Yoo Doo Right – From The Heights Of Our Pastureland (Mothland)
Rutger Zuydervelt – Kites (Machinefabriek)
Rutger Zuydervelt – Meander (Machinefabriek)
Wat een naar jaar voor je, Jan Willem. Gelukkig is ‘helen’ de magische kracht van muziek 🙂
Ik ga de top 3 checken. (Moet ik alsnog aan The Cure, als dat niet helend is)