10. Helado Negro – This Is How You Smile
Ik ben ‘thankful’ met wat ik heb. Zelfs met de tijd die ik dit jaar nauwelijks heb, om een jaarlijst te pennen. Het leven neemt me daarvoor te vaak mee op reis. Nieuwe plekken, nieuwe mensen. Kunsten en kunstjes. Zo leer je lachen! Helado Negro kende ik nog van een decennium gelee, van de zolderkamer en de recensent die maar pent en pent. ‘Let me be, please won’t please.’ De compañero van Carapaz heeft nog altijd een hand voor depri-teksten, maar muzikaal is hij helemaal opgefleurd. Wat een kwaliteitssprong dankzij wat steeldrums! Helado Negro verslaat de weirdo-folk van verwante latino voorganger Devendra Banhart met speels gemak. Trillend van pril plezier. Even de beentjes strekken. ‘You got me, running, running, running.’
9. Lana del Rey – Norman Fucking Rockwell!
Late to the party, I know. Maar beter laat dan nooit. Misschien dat Wim Gijsen ‘de stoot’ gaf. Het hele jaar boog ik me voor een masterscriptie over de SF-schrijver die te pas en (meestal) te onpas, seksscènes inlast om zijn bestsellers te kruiden. De dertienjarige Merisse ‘schaamde zich niet’. Integendeel. ‘Neuk me’, zei ze, ‘ik wil dat je me hard en urenlang neukt.’ ‘Little Venice bitch’ Lana del Rey brengt de ‘high life’-soundtrack. Elk nummer broeit van wispelturige vrouwensensualiteit. Zo val je in de smaak, zo lig je eruit. Het erotische leven is een kermis. Meedoen is meemaken. ‘We go fast.’ Lana’s Secret Love Parade streelt ondertussen als een bitter zomerbriesje bij veertig graden. Wie kan daar een puntje aan zuigen? Twee, als het moet, Lana.
8. Placid Angles – First Blue Sky
Bij een werkjaar past werkmuziek. Nu alleen nog een baan vinden, voor (meer dan) het goede doel. Op commercieel succes reken ik niet, de creativiteit liet me, zoals voorspeld, met ‘lege handen’ achter. Een wáár artiest ben je pas met een bak vol onverkochte platen. L’art pour l’art is meer dan een droom, het gaat om de openbaring. Sony’s Playstation bracht in die spirit een kwart eeuw terug een treffend zinloze mystificatie naar de bolle beeldbuis. In Fluid zwom de ‘player’ als een dolfijn door een zee van nineties-housesounds. Een salto was goed voor een synth. Veteraan John Beltran maakte dit jaar als Placid Angles dé plaat voor zo’n ambient cultgame. Vol ecologisch verantwoorde muziek. Ideaal om het hoofd leeg te maken, en te vullen met toekomstfantasie.
7. Nickolas Mohanna – Smoke
Dit jaar naderde ik mijn held Jandek tot op anderhalve meter, voordat hij in de mist van een wormgat, verdween. Zijn avant-garde-collega Mohanna verschijnt zelfs op doorzichtig vinyl. Hoeveel onnadrukkelijker kan een muzikant aanwezig zijn? Smoke’s rookgordijnenmuziek bleef me wekenlang integreren, net als de verwante ‘bouwhouse’ van Slagmann (de naam alleen al!). Ik kies hier voor het ijle functionalisme van Mohanna. De Amerikaan leidt de luisteraar met vaste hand door zijn hermetisch geconstrueerde universum. Voorzichtig worden de spaarzaam aanwezige objecten duidelijk, meer door hun slagschaduw, dan uit eigen beweging. Een stationspiano wordt bespeeld door een geest, de desolate drum duldt geen anderen. Jandek en ik noemen dat een white box requiem.
6. Oso Oso – Basking in the Glow
Emotieregulatie. Een letterlijk en figuurlijk ingewikkelde term voor een dito zaak. Wijsheid komt gelukkig met de jaren. Steeds beter weet ik mijn gevoelens (en dus mezelf) te omarmen. Emoties zijn niet eng, vraag dat maar aan emorockers! (Op zichzelf een pleonastische benadering voor dé openbaringskunst bij uitstek.) Ik had deze top tien ook kunnen opteren voor de verfijning van American Football, of juist de verruwing van de eveneens teruggekeerde Get Up Kids, maar ga voor de new kid in town. Oso Oso brengt verlichting. Hij baadt in warmte als het meezit, en zwemt dapper dóór zelfanalyse. ‘Don’t sweep it under the rug’, klinkt het tijdens het bewust brak geproduceerde One Sick Plan. Het werkt. ‘Think I’ve been making progress, in microscopic strides.’
5. Little Simz – Grey Area
‘I said it with my chest, and I don’t care who I offend.’ Little Simz heeft niemand nodig, en zeker geen oliemannetjes. Noodzakelijke wokeheid, gezien de verwikkelingen in Brexitland, en ver daarbuiten. De ‘boss in a dress’ vervalt echter nimmer in nodeloos grote gebaren. Altijd blijft ze trouw aan haar gespleten zelf. Zelftwijfel en zelfvertrouwen vechten om privileges. Tien gevarieerde tracks klapt en klept Little Simz erop. Met het plezier en de grime-igheid van de piratenjeugd. Michael Kiwanuka mag meezingen in de slottrack, en krijgt prompt een les in scherpe randjes. Zijn collega Chronnixx overtreft hem in album-hoogtepunt Wounds. Dat laat onverlet dat één average woman volstaat om als big shot het verschil te maken. Voor alle gewone mensen.
4. Lloyd Cole – Guesswork
‘Mostly I prefer to live in the future.’ Gijsen valt bezwaarlijk een goed schrijver te noemen, maar zijn oeuvre is wel het werk van een aandoenlijk zoeker. In zijn fantasy brouwt hij een amalgaam van filosofie en esoterie. Boeddhisme, Plato en, godbetert, von Däniken schudden elkaar de hand. Het zijn de lief-knullige lessen van een veteraan die weet dat Het Ene onbereikbaar blijft. Lloyd Cole brengt vergelijkbare lessen op zijn twijfelplaat. Op de beste moments (en whatnot) benadert hij de Zen-kwaliteit van Paul Buchanan. Hij stijgt op tot Mid Air-niveau – de allerbeste plaat van het afgelopen decennium. Hartverscheurend mooi (én nederig) legt Cole onze nietigheid uit. ‘Are we in, are we out now? Do we twist, do we shout now?’
3. Bruce Springsteen – Western Stars
Je zult toch maar tweeëndertig jaar geen goede plaat weten te maken als superster. Dan dreig je een museumstuk te worden. Er bestaat gelukkig een uitweg. De bestsellerstudie leert ons dat wie grote aantallen wil verkopen, én naar canonisering streeft, het moet gaan zoeken in de pastiche. Zo geschiedde. The Boss laat zich inspireren door een warmbloedige country-productie en de Rhinestone Cowboy. Het voelt oprecht aan. Springsteen spreekt everybody’s talk van de Amerikaanse everyman, zonder er zijn best voor te hoeven doen. Dát lukte ten slotte ook al in de slechte decennia. Onbegrensde vrijheid biedt nu eindelijk oneindigheid. Dit is zijn mirakel, hij heeft het Niets lang genoeg gedragen. ‘There’s a place on a blank stretch of road where nobody travels.’
2. Joan Shelley – Like the River Loves the Sea
Wie weet waar de tijd blijft? Misschien bestaat ze gewoon niet, zouden de boeddhisten en Gijsen zeggen. Het leven stroomt zónder begin en eindpunt. River wordt zee en weer rivier. Americana-zangeres Shelley is de serene Sirene langs de kant, met een stem zo zuiver dat ze de luisteraar vastbindt. Haar muziek doet zwijgen, enkel ademtocht blijft in een stilte-oefening voor (haar) toegewijden. Shelley zingt op haar schoonst wanneer de eeuwige liefdes-‘cycle’ wordt geaccepteerd. Vashti Bunyan, Gillian Welch en Sandy Denny neuriën echo’s uit het verleden dat heden blijkt. Eén enkele trommel slaat het ritme van het hart. Als zoiets futiels zó’n ongelofelijke, melodiekracht verkrijgt, dan weet je de weg naar mijn ziel. ‘Like falling awake, with eyes open wide.’
1. Purple Mountains – Purple Mountains
Drawn up all my findings and I warn you they are candid
My every day begins with reminders I’ve been stranded
On this planet where I’ve landed, ‘neath this gray-as-granite sky
A place I wake up blushin’ like I’m ashamed to be alive
Onthand. Als de modern mens zonder smartphone, de zoon zonder moeder, en bovenal, de man zonder vrouw. David Berman, nimmer een optimist, moet zich steeds minder thuis zijn gaan voelen, op deze aarde, in zijn leven. Als Purple Mountains flakkert zijn licht der levenswijsheid nog een laatste keer op. De wonderlijk warme plaat staat vol verwijzingen naar het onvermijdelijke. De verdubbelde pijn begint in mijn ogen al bij de bandnaam. Met Purple Mountains verwijst Silver Jew Berman cynisch naar de grootsheid van Amerika. Het land dat zich almaar verder afkeert van de natuurlijke wereld, slecht staand voor een staat van Ontkenning waar slechts het Geld nog regeert. De ijskappen van Groenland kunnen smelten wat ze willen, Trump ziet alleen een kans tot koop. De Purple Mountains vormen echter ook de paarsgekleurde bergen van rouw die in 2019 niet langer meer te beklimmen bleken voor Berman. Zonder vrouw en moeder was er niemand meer om zijn levenspad (af) te lopen. Gelukkig laat Berman zijn luisteraars niet alleen achter. De Leonard Cohen van generatie X en Y weet in woord en muzikaal gebaar zelfs te troosten wanneer hijzelf ontroostbaar is.
This world is like a roadside inn and we’re the guests inside
And death is a black camel that kneels down so we can ride
And when the dying’s finally done and the suffering subsides
All the suffering gets done by the ones we leave behind
Mooi opgeschreven en helemaal eens met de nummer 1. Deze vond ik ook fraai:
Songs build little rooms in time
And housed within the song’s design
Is the ghost the host has left behind
To greet and sweep the guest inside
Stoke the fire and sing his lines
thanks Evr! Pure poëzie die 🙂
Voor de ekte ekte fans nog dit:
“DJ” A Mad Soul – Mix van het jaar 2019
https://easyupload.io/r8t65p
1. The Get Up Kids – The Problem Is Me
2. Jay Som – Superbike
3. Helado Negro – Problems
4. Bat for Lashes – Mountains
5. Polo G – Pop Out (feat. Lil Tjay)
6. Better Oblivion Community Center – Dylan Thomas
7. WHY? – Apogee
8. Davido – Disturbance (feat. Peruzzi)
9. Nymfo – Hopeless & Free (feat. Sense MC)
10. Thom Yorke – Dawn Chorus
11. Nickolas Mohanna – HWY
12. Lloyd Cole – The Over Under
13. Little Simz – Wounds
14. Lana del Rey – Venice Bitch
15. Purple Mountains – Margaritas at the Mall
16. Skepta – No Sleep
17. Bruce Springsteen – Moonlight Motel
18. These New Puritans – Where the Trees Are on Fire
19. Oso Oso – Impossible Game
20. Placid Angles – First Bly Sky
21. Joan Shelley – Cycle
22. Robag Wruhme – Ende #2
23. JPEGMAFIA – Jesus Forgive Me, I Am a Thot