10. Frankie Cosmos – Next Thing
Met trillende hand goot hij het water over haar uit, hij wist niet of hij zijn ogen moest neerslaan of haar aankijken, deed het beurt om beurt. Doordat het badpak nat was en zij het zo spande, werd het bijna doorzichtig. (W.F. Hermans)
Er staan opmerkelijk veel vrouwen in de lijst dit jaar. Heb ik mezelf dan eindelijk omgetoverd tot grrl power pop-feminist? Misschien is de simpelere verklaring dat ik het het ganse jaar op zolderkamertjes met Onitah en Isabel verkeerde. De twee mormoonse heldinnen uit Hermans’ debuutroman Conserve, ze dromen en dwalen, en ik schreef ‘r m’n scriptie over. In een Gatsby-achtige scene verleidt Isabel haar nerdy halfbroer Jerobeam, op een yacht, out on the Salt Lake. Passerende treinen (die richting het vrije San Francisco stomen) geven het ritme aan van hun erotiek. Sensueel, maar meer dan een tikje verwrongen. Frankie Cosmos – dochter van bikini queen Phoebe Cates – dendert ook lekker door. Plaatje na plaatje, liedje na liedje. Next Thing staat vol lijzige hits ‘on the lips’ van krap twee minuten. Garagerocken met een degelijk mormonenvlechtje. En ergens in haar onweerstaanbare onschuld prikkelt een sinister randje. ‘My soul is not like a waterpark. It’s big but surprisingly dark.’
9. Bitchin Bajas & Bonnie Prince Billy – Epic Jammers and Fortunate Little Ditties
Hij was wakker geworden en hoorde een vreemd monotoon gezang uit de kamer van Onitah komen. Het was drie uur. Hij bleef er een ogenblik naar luisteren, probeerde iets van de woorden op te vangen. Toen trok hij aan de schakelaar van het licht en sloeg een kamerjas om.
Wie heeft er een gevatte recensie nodig, met zo’n prachtige albumtitel? Ik kan het niet beter formuleren, of ik moet de songtitels ook nog voor willen dragen. (En dat ga ik inderdaad gewoon doen.) Billy de Baardmompelaar bevalt me blijkbaar het beste wanneer hij samenwerkt. Hij is de Busta Rhymes van de folk. Noem het geleverde bewijs N=2, maar ook Superwolf draaide ik weer met plezier (en dat voor zo’n sombere plaat). Het veel positiever gestemde Epic Jammers houdt het licht der hoop brandende. Alle teksten komen uit een flodderig zelfhulpboekje. Jeff Bridges zou ze op zijn slaapplaat voor willen dragen. Your whole family are well, your mind is clear, despair is crimal. Oftewel, laat alles maar Zijn. De Bitchin Baja’s maken er van die vliegende nonnenmuziek bij. Silver Mt. Zion op knisperende synths, Moondog aan een meditatiebel gelijnd. Keer dat onverbiddelijke Superman-ego binnenstebuiten. ‘Show your love, and your love will be returned.’
8. Powell – Sport
Onophoudelijk gooien ze rommel naar beneden. Uit vierhonderdveertig venster tegelijk, voor zover ik ze tellen kan, want naarboventoe, worden ze zo smal dat men ze haast niet meer onderscheiden kan.
Eigenlijk was het maar een merkwaardig malend jaar. Gone a bit bendy. De staat van de wereld geeft ook weinig reden tot vreugde. Dát leidde eerder tot een pijnlijk soort afstomping. Van de aanslag in Nice staat me nagenoeg niets bij. Totaal geabstraheerd zinloos geweld gevangen in een routekaartje. En dan zijn dergelijke aanslagen eigenlijk gerommel in de marge, extreme machten die elkaar almaar weten te versterken. Terwijl er zoveel belangrijkers is om op te lossen. Nog even en ik word verdilleme weer lid van Greenpeace… ‘I’m not a world changer’. OK OK, voor deze pseudo-electronische plek in de lijst ging het tussen de fijne ontstemde snarenostalgie van Bibio, en de oren-uitspuitende ontstemming van Powell. Een machinaal vermalen vuilnisbelt aan organische junk. Met de ’très fort’-groeten van Monsieur Oizo en een trap na van The Fall. Het lijkt me duidelijk wie er wint in 2016. ‘I don’t need my own shit, I beat you with your shit.’
7. Núria Graham – Bird Eyes
Al had zij nooit schilderijen gezien, toch vond zij de passende houding: een hand achter haar hoofd, in de ander het spiegeltje waarin zij haar eigen ogen zag: vochtig en smal, alsof ze iets zagen dat eigenlijk te verrukkelijk was om naar te kijken.
Deze Ierse-Catalaanse maakte in 2016 alweer een ander, nieuw album, maar haar debuut arriveerde met stereotypische vertraging uit het Verre Zuiden. Een plek waar de tijd stilstaat, zoals je dan hoort te zeggen. Vooral als de nacht valt, en de (on)-verliefden waken. ‘The 2nd of October, 2AM, you fall asleep and I am still awake.’ De piepjonge Graham (uit 1996!) bekijkt de wereld en haar relaties met een nieuwsgierige directheid, zonder zichzelf al te serieus te nemen. ‘I forgot how to write songs, but that’s ok.’ Haar klaarheldere vocalen betoveren in dat wonderlijke accent van haar. Weinigen kunnen zo mooi ‘bád luck’ zingen. Núria heeft echter veel meer dan alleen de jeugd mee, en de bekende clichés van sensualiteit. Ze speelt letterlijk en figuurlijk zeer effectief gitaar, vol goed getimede stiltes. Het is de gitaartone die de uitzonderlijke música maakt. Weloverwogen verlicht Graham het pad. ‘Some day you’re going to wake up on your own.’
6. Rats on Rafts & De Kift – Rats on Rafts & De Kift
Maar er haperde iets aan het apparaat. Nergens werd een S.O.S.-sein vernomen. Niemand ter wereld heeft ooit gehoord van deze ramp.
Kruisbestuiving tekent vruchtbare ondergrond. Ik genoot in 2016 van de koffiemalers van Black Oak, en het pittige collectief dat zich King Champion Sounds noemt. Ook de jonge honden van Rats on Rafts en ’s lands knoestigste fanfareblazers vinden elkaar in een samenwerking met een hoge CEC-factor. De Kift is gemaakt voor dergelijke toeren. Als je je sublieme letterkunde-lappen al leent, kun je ook best wat psychedelische gitaren gappen. Het unieke DNA van de Zaansteders overleeft toch wel. Onverstoorbaar. ‘Hoe meer ik zing, hoe langer we drijven.’ Marconist Ferry Heijn seint weer ijverig zijn poëtische codes. De telegraafdraden zoemen, in de verte kaatst de oerschreeuw van David Fagan terug. De Atlantische Oceaan spookt in een wit gewaad. ‘Als de nachten er maar niet waren.’ Hoogtepunt Pink Pank staat spijtig genoeg alleen online. De hotseknotsende hit voor Don Quichote-dromers verdient aller oren. Net als deze grammofoon. ‘Ik ga rijden door de straat, tot het vroeger is.’
5. Alex Cameron – Jumping The Shark
Hij keek naar binnen, zag het ravijn. Meteen voelde hij honger, bleef staan, deed de deur open en liep naar achter met hetzelfde gevoel dat mensen hebben die bijten in een hun onbekende vrucht. Er zaten alleen haastig kauwende mannen.
L’art pour l’art. Nep is het nieuwe echt. De fantastische fantast Alex Cameron begint waar de ware entertainer eindigt. Als barhopper in de peilloze leegte van een café. Het lichaam ‘getekend’ door jarenlang drugsmisbruik. Er rest de crooner niks anders dan de enige ‘real bad lookin’ dame in het establishment aan te spreken. Zijn versierpogingen stranden in grootse gebaren, Amerikaanse gebaren. ‘I’m still the king of this town.’ Terug op zijn sjofele kamertje (in het verlaten Deseret Hotel) zwengelt hij het laatste muziekinstrument aan dat hij bezit. Een keyboard dat eens hip was, maar nu in Oma’s Platenkast thuishoort. De door ouderdom almaar harder ruisende beat begint vanzelf te lopen, wanneer één van de onderste toetsen worden indrukt. Simpele synths wiegen. Deze (h)eerlijke meta-muziek roept zelfs bij de man zelf geen gedachten aan happy endings meer op. Maar die comeback dan… ‘You’ve been in showbiz long enough, you get a grip on how things work.’
4. The Avalanches – Wildflower
De meid smeet haar bord en rok ver weg en begon in vervoering nu werkelijk op zijn muziek te dansen, als was zij door een mechanisme verbonden aan zijn hand die op de snaren sloeg.
Strik de veters, luid de schalmei, en streel vooral de harpen. The Avalanches zijn teruggekeerd. Langverwacht en nooit meer gedacht trekken de meesters der harmony hun dansschoenen aan, voor een nieuwe rondje toverballen op niveau. Met net zoveel samples als voorheen, en een heel pak rappers als moderne bonus. De urban-invloeden worden moeiteloos ingekapseld in de potpourri, en bekeerden zelfs wat nieuwe fans. Toch ligt hun aantrekkingskracht nog altijd in de elektriserende melodieën. The Avalanches geven je een stroomstoot aan geluk. Net als bij de vleermuis uit FernGully schieten er duizenden radiozenders je hersenpan binnen. Ongefilterd – wat zeg ik, met dat typische Avalanches-transistor-filtertje. Ze scheppen een parallelle tijdlijn waarin black and white Detroit (home of Motown én techno ten slotte) massaal de pijn weg danst. De sterren van de Amerikaanse vlag veranderen van bloemen in vlinders, en stijgen op. These (guys) are a few of my favorite things.
3. Anderson .Paak – Malibu
Hij vertelde over New Orleans, een zoals er geen tweede was, zo bont, zo vrolijk en zo droefgeestig tegelijk.
De ware Man of the Year. Anderson .Paak ziet hoe het kan, een succes maken van die multiculturele Amerikaanse samenleving. De hybride smeltkroes omarmen. Terwijl de wild west parvenu’s om hem heen voor de meest primitieve, hyperkapitalistische kandidaat kozen, laat Anderson dikverdiende golven van geluk over zich heen rollen. ‘This one is for all the little dreamers, and the ones who didn’t gave a fuck’. Als Afrikaans-Aziatische co-productie heeft .Paak die perfecte tussenpositie, repping for the longest cycle. Hij vindt joie de vivre in een typisch Amerikabeeld, de Californische surfcultuur van Malibu. De alleskunner featurede op de hitradio, schitterde in sessies (check!), vond tijd voor een kek zijproject (Avalanches-stylo), maar piekt op deze instant invloedrijke soloplaat. Kanye, Kendrick en The Roots in één nieuwe held verenigd. Met humor (Nieuwe schoenen, och mama draag me!) en de prikkelende realiteitszin van een man die de straat kent. ‘I like pain.’ ‘Be specific. What kind of pain?’ ‘Any kind of pain.’
2. Laura Mvula – The Dreaming Room
Het dak was plat. Er waren geen muren, het rustte op hoge, rechte plantenstengels, die in rijen stonden als machinaal gezaaid graan. Ze waren doorschijnend en door sappen gespannen. Onitah raakte ze aan en voelde de veerkracht van de weefselen.
Richting het einde van The Dreaming Room belt Laura haar ‘nan’ op. Die reageert eerst wat verbaasd. ‘Who is it?’ Oma heeft een ster aan de lijn. En het begin te dagen. ‘Kun je een liedje voor me schrijven dat lifts me spirits?’ En dat is precies wat kleindochter Laura gedaan heeft. Méér dan een liedje zelfs, een heel epos. Twaalf stukken haken in elkaar en versterken elkaar. Bouwend aan een huis van filmische dromen. Soms repetitief en minimalistisch, dan plots zichzelf verheffend, met wat hulp van Nile. Het hart pompt, slaat over, en slaat snel. Van liefde vooral. Altijd van liefde. Voor familie, vrienden, volk en all God’s children. Laura’s stem gaat dapper voorop. Met een ingehouden kracht. ‘And if I fall, let me fall.’ Ik hoop dat deze phenomenal woman haar Dreaming Room ooit overdonderend gaat uitvoeren met orkest. Als dat al nodig is. De grandeur van These New Puritans en Björk jubelt nu al. Compleet to the point. ‘You showed me love of the deepest kind.’
1. Ryley Walker – Golden Sings That Have Been Sung
Ter begeleiding van een ballet dat uit twaalf paar zijden kousen bestond, speelde hij ’s nachts gitaar in een nachtclub. Raad eens hoe de ster van dit ballet heette? Juist! Dolores!
Amerika, Amerika. ‘Where every lotto ticket wins you ten dollar.’ Ryley Walker maakte zijn tofste, meest vrije album, én schreef met The Roundabout mijn song van het jaar. Zijn altijd al imposante gitaarspel – ergens tussen Kottke en Karate – verkrijgt op Golden Sings een ongelofelijke troostrijke warmte. Laag na laag wikkelt hij om de luisteraar, zonder zelf te verdwalen, of de luisteraar te verstikken. De slacker weet waar hij naartoe wil. Het lijkt wel alsof ze tegen Ryley hebben gezegd, laat maar ‘ns zien dan, dat Amerika van je. Ryley neemt ons mee naar de Lower West Side, Chicago. Zijn oude muzikantenziel onder de arm, sjokkend in dat vroegoude lichaam. Teveel shotgunnin’ biertjes gezopen, teveel pool geschoten. ‘Shit man it doesn’t even work.’ Op de Fourth of July staat natuurlijk de hele buurt buiten. SUV’s en de zwervers komen samen, in extase zwaaiend met vuurpijlen. Gaandeweg de videoclip verdwijnt walkin’ Ryley. Het straatbordje Leavitt St. had het aangekondigd. De camera blijft achter, al weten we best waar hij is. ‘I’ll take the roundabout cause I like to see my house, number four, number five, number six, number seven. And number eight.’
En hij hoorde nog zijn gitaar, ver weg, ergens in het huis moest de gitaar nog liggen en iemand speelde erop, of de snaren trilden vanzelf.