Over de tragiek van januari-albums, de droevige ergernis van het te laat ontdekken van potentiële jaarknallers, maar uiteindelijk gewoon over goede muziek, met een echte uitschieter op nummer 1. Nummers 11 t/m 25 krijgen een twitterbehandeling want te goed om helemaal niets over te schrijven.
Even beginnen met de twee albums die grote kans hadden op een hoge plek, ware het niet dat ik ze pas één à twee weken ken. Dan begin ik te twijfelen: kan ik dat wel maken, zoiets in de jaarlijst zetten? Ik vond uiteindelijk van niet. Ten eerste: The Knife – Tomorrow, In A Year. Indrukwekkend pretentieus, deze moderne elektronische opera. Ja, een heuse opera, met sopraan, drones, geluidskunst, ambient en noise. Dubbel-album ook nog eens, met Charles Darwin als thema. Abstract en zwaar, bijna richting The Drift van Scott Walker. Had ik graag eerder willen leren kennen. Hetzelfde geldt voor Tame Impala – InnerSpeaker, een psychedelische retroplaat die wel heel fijn in het gehoor ligt. Referenties zijn natuurlijk duidelijk (Beatles, Pink Floyd, Can, Kyuss-lite), maar het doet me eerst en vooral denken aan een wat hardere (kraut)rockversie van Simian, die in 2001 met Chemistry Is What We Are een heel goede psychpopplaat maakten en daarna opgingen in Simian Mobile Disco. Maar goed, ken hem pas een week…
1. Shining – Blackjazz
Over naar de orde van de dag. Eigenlijk de orde van het jaar. Met afstand de beste plaat van 2010: Blackjazz van Shining. Totaal geflipt en toch volledig gecontroleerd. Nu is het op zichzelf al een niet te volgen proces geweest van akoestisch jazzkwartet in Coltrane/Dolphy stijl naar deze hoogst bizarre vorm van harde muziek, maar dat doet eigenlijk niet ter zake; waar het om gaat is dat Shining elk album beter is geworden, en dat nu met Blackjazz perfectie welhaast bereikt is. Wat een mokerslag zo vroeg in het jaar, wat een moeite met duiding (wat is dit nu weer?), wat een fabelachtige band om alles zo makkelijk en soepel te spelen. Ministry-Mr.Bungle-JohnZorn-KingCrimson-MarsVolta in de betonmixer gestopt, en dan kei- en keihard, geen genade, vol noise en improvisaties. En dan nog superglad klinken. Oftewel: hoe je avantgarde toch makkelijk in het gehoor kan laten liggen. Live ook trouwens, op Roadburn 2010 was het allemaal even strak en goed als op plaat – en later tijdens het ambitieuze “Armaggeddon Concerto” samen met Enslaved op datzelfde festival speelden ze die band compleet naar huis qua intensiteit, souplesse en zelfs qua hardheid en agressie.
Rond januari-februari schoten de recensies met superlatieven uit de grond, en de lofuitingen hielden wel aan tot ergens in het najaar, maar zie daar toch de tragiek van de januariplaat: aan het eind van het jaar veel te weinig genoemd in de lijstjes. Natuurlijk maak je geen plaat voor de jaarlijsten, maar toch. Blackjazz is mijn onbetwiste nummer 1 van 2010.
2. Forest Swords – Dagger Paths
Maar Shining werd tenminste genoemd, dat kun je van Forest Swords niet zeggen. Een buzz ergens in een ver hoekje van het internet, meer aandacht was er niet. Was ook maar een vinyl-only EP in beperkte oplage; obscuriteit verzekerd. Nu is deze maand toch nog met twee extra nummers op cd uitgekomen dus goed nieuws voor de rest van de wereld! Want Forest Swords is wel zo goed dat iedereen het moet weten. Het Engelse eenmansproject neemt gelijke delen dub, krautrock, dubstep, psychedelica en postrock, en overviel me daar compleet mee. Minimalistisch, geen noot teveel, een retrowaas over het geluid, Burial-achtige stemsamples, broeierige donkere sfeer, en als klap op de vuurpijl ook nog een Aaliyah-cover. Haunting, zeggen ze dan in goed ABN.
3. Supersilent – 10 / 11
Losstaande albums, maar dezelfde band en ook nog vrijwel even goed. Supersilent kan soms wat cerebraal en afstandelijk zijn – ook de reden dat 8 nog altijd een enigma voor me blijft – maar als ze raken dan raken ze ook keihard op het gevoel. 11 komt voort uit sessies rondom 8 maar is minder massief, makkelijker te verhapstukken; niet in het minst door de beperkte speelduur die een vinyl-only plaat nu eenmaal met zich meeneemt. Indrukwekkende improvisaties. Die op 10 zijn zo mogelijk nog mooier. Kleiner – want geen drummer meer in de line-up – en intiemer, sommige stukken zo coherent dat het bijna gecomponeerd lijkt. Prachtig melodieus, en zonder drummer komt die kwaliteit van alledrie de bandleden nog beter tot zijn recht. Ontroerend en gevoelig; geen adjectieven die vaak voor improv-albums worden gebruikt maar hier passen ze perfect.
4. John Zorn / Fred Frith – Late Works
Nog een vrije improvplaat, maar dan net even anders, deze saxofoon-gitaarimprovisaties van grote meesters Zorn en Frith. En hij knalt er wellicht nog harder in dan Blackjazz, niet te geloven de agressie; een knalharde linkse stoot op de kin die je enkele meters verder in de hoek doet belanden. Ik moest zomaar denken aan ‘Scud Attack’ van Painkiller. De rest van de plaat is minder agressief, en gelukkig maar want dat is maar even vol te houden. Wat overblijft zijn geweldig mooie vrije exploraties waarbij Frith vooral textuurmatig bezig is en Zorn doet wat hij het beste doet: in alle vrijheid zijn saxofoon misbruiken. Waanzin.
5. Savoy Grand – Accident Book
Ik had de band eigenlijk afgeschreven na het al te futloze People And What They Want, maar deze nieuweling van december 2009 (die telt dus gewoon mee voor nu hè, logisch) die ik ergens midden dit jaar heb leren kennen is ondanks de zo bescheiden, klein gehouden muziek een plaat met scherpe weerhaakjes. Bijna stilstaande, stemmige slowcore-op-zijn-Engels (zoals Vido Liber dat ooit eens eloquent verwoord heeft), prachtig breekbaar gezongen, zinsnedes als ”and when he gets home / you’re still alone” of ”the look on your face will be so hard to escape / i can’t take it”. Tragedies in het klein, herkenbaar, menselijk, direct, en dat alles in zeer minimaal gearrangeerde liedjes, zeer ingehouden en melancholiek. Zo mooi dat het af en toe pijn doet.
6. Piiptsjilling – Wurdskrieme
Machinefabriek, de Friese gebroeders Kleefstra en Mariska Baars hebben zomaar even de mooiste ambientplaat van 2010 gemaakt. Machinefabriek is solo al geniaal, maar met zijn companen samen is hij vrijwel onoverwinnelijk. Met de luisteraar als lachende derde. Wurdskrieme is kaal en kil, alsof je uitkijkt over ijzige verlaten veengronden die zijn doorspekt met tragische, akelige verhalen uit het verleden; de veenlijken zijn bijna aan de oppervlakte te zien. Als Jan Kleefstra dan zijn gedichten in het Fries op duistere, onderkoelde wijze voordraagt is de spanning compleet. Heerlijk wegdrijven is er niet bij, maar Piiptsjilling dompelt je volgaarne onder in hun spannende miserie; en dat wil je natuurlijk niet missen, toch?
7. Autechre – Oversteps
Mij waren ze kwijt, de laatste jaren. Onbeluisterbaar, ondoordringbaar. Gewoon niet leuk meer. Dan ga je ook niets meer verwachten van nieuw werk. Dat is dan weer goed, want dan valt het alleen nog maar mee. Maar Oversteps heeft geen verzachtende omstandigheden nodig om; dit is zonder meer het beste Autechre album in tien jaar. Toegankelijk ook, voor Autechre begrippen. Nog steeds nauwelijks grijpbaar, maar nu niet meer opzichtig als een fusion/notenneukerige progband zoals op die laatste paar albums – eigenlijk gewoon “lekker laten zien wat we kunnen op onze elektronica” – maar met mooie, melodieuze, mysterieuze en melancholieke composities die wel virtuoos zijn maar dan alleen om de composities, de muziek op de beste manier uit te kunnen dragen. Mij hebben ze weer terug.
8. Emeralds – Does It Look Like I’m Here?
Af en toe wil ik ook gewoon even stoppen met denken en analyseren en al die dingen, wil ik gewoon niet moeilijk doen, lekker luisteren, lekker wegzweven. Enter Emeralds! Geen muziek die me dit jaar me zo lekker heeft laten ontspannen dan deze plaat. Natuurlijk is het niet het hele verhaal en ga ik na verloop van tijd toch weer nadenken en duiden en zo, en ga ik denken “ha fijn, oude kraut in een nieuw elektronicajasje” of “toch leuk dat ze een vriendelijke versie van Dopplereffekt maken”, en toen mensen van het forum me erop wezen ook “het lijkt inderdaad wel op die jaren tachtig Miami Vice synths”. En dan kan Joris ‘rizzxxx’ Heemskerk wel zeggen dat deze Emeralds niet zo goed als hun oudere werk, maar daar heb ik dan even geen boodschap aan. Ik zweef nog even verder.
9. Puin + Hoop – Door
Nederlands supertrio doet zowel aan ambient/drones als vrije improvisatie en mixt dat tot één geheel. Nu niet meer in eigen beheer; Narrominded heeft de band gelukkig een plek gegeven op hun label. Prachtige lange geluidsexploraties, altijd spannend, origineel (hoewel naar mijn gevoel Supersilent nooit heel ver weg is, maar hard maken met bewijs kan ik dat dan weer niet) en vaak op de meest onverwachte gevoelig en zelfs ontroerend. Ben ik verkocht natuurlijk. Hopelijk binnenkort een keer live, ergens in zuid Nederland, ja? Please?
10. Sun Kil Moon – Admiral Fell Promises
Voor mij onlosmakelijk verbonden met Savoy Grand, want samen gekocht en ook allebei droevige kleine liedjes gezongen door breekbare mannenstemmen. Maar waar Savoy Grand nog volledig in het verdriet zit, is het bij Sun Kil Moon meer de berusting die de toon zet. Beschouwelijker dus, meer objectiverend vanaf de zijlijn. Het resultaat is bijna even goed als Savoy Grand, maar het wordt het eind iets te eenvormig omdat het hier een man en zijn gitaar betreft. Wel een bijzonder virtuoze gitarist trouwens, die Mark Kozelek; niks slordige lofi liedjes, maar fantastisch klinkende liedjes vol klassiek aandoend akoestisch gitaarwerk.
11. Motorpsycho – Heavy Metal Fruit
Niet zo goed als de twee voorgangers want minder spontaan, maar toch nog een prachtige Motorpsychoplaat zoals ik de band graag hoor.
12. Barn Owl – Ancestral Star
Oneerbiedig: Earth-lite, maar dat geldt voor het geluid en niet voor de kwaliteit. Mooie drones ergens tussen prairie en sterren.
13. Pantha Du Prince – Black Noise
Zou eigenlijk hoger moeten eindigen, maar de betovering was wat weg zo rond november. Maar nog steeds erg fijne luistertechnometbelletjes.
14. I Like Trains – He Who Saw The Deep
Zo overweldigend als bij de eerste wordt het niet meer, maar wat zijn de Mogwai-meets-JoyDivision liedjes weer mooi, ook met iets meer pop.
15. Elephant9 – Walk The Nile
Supersilent toetsenist + Shining drummer + geweldige bassist = heerlijk scheurende jazzrock zoals die veel te weinig gemaakt wordt.
16. Brian McBride – The Effective Disconnect
Helft van Stars of the Lid doet het solo ook machtig mooi; iets minder zweverig en meer gericht op melodie en compositie. Prachtig.
17. Deftones – Diamond Eyes
Verrassend goed album van oude alt.rock/nu-metal lievelingen. Heel melodieus, veel
new wave invloeden, goede songs, zanger geweldig bij stem.
18. Kylesa – Spiral Shadow
Als alle nummers zo goed waren als 'Crowded Road' was dit top 5 materiaal. Maar ook de rest is heel fijn: Kyuss-Fugazi-Mastodon-Pixies in de mix.
19. Simulacra – There’s A Fountain Filled With Blood
Schijnt een Belg te zijn, deze dark ambient meester die zich mooi tussen Deathprod en David Lynch nestelt. Indrukwekkend en angstaanjagend.
20. East Of The Wall – Ressentiment
Mathcore, emo, groovende rock, avantmetal, jazz; liefst in één nummer. Nu nog iets minder los zand en dan heb je plaat van het jaar. Echt.
21. John Zorn – The Goddess: Music For The Ancient Of Days
Sfeervolle jazzrock met ingehouden virtuositeit, en bovenal geweldige composities van de meester zelf. Mocht iets meer weerhaakjes hebben.
22. The Black Dog – Music For Real Airports
Geen pastische op Eno, maar een eerbetoon zoals ze zelden worden gemaakt. Althans zo beleef ik deze fraaie ambient met echte vliegveldgeluiden.
23. Oneohtrix Point Never – Returnal
Snap zelf ook niet zo goed waarom deze niet hoger staat. Zweeft net zo lekker weg als labelgenoot Emeralds, maar beklijft toch iets minder.
24. BJ Nilsen – The Invisible City
Oei, moeilijk dronewerk. Kan hem lastig doorgronden dit keer. Blijft constant kriebelen in het achterhoofd, dat wel. Geen comfortabele muziek.
25. Jaga Jazzist – One Armed Bandit
Eigenlijk te futloos en te netjes, maar stiekem toch gewoon prachtige composities en superieure melodieën. Volgende keer wel meer peper graag.
(Bas Ickenroth)