Human Greed – World Fair

Humangreed-worldfair[cd, Omnempathy]

De groep Human Greed is een goed voorbeeld van muziek van de zeer interessante buitencategorie. Dit in 1999 door de Schotse muzikant Michael Begg (tevens in Fovea Hex en 48 Cameras) opgerichte project brengt ook nog eens toonaangevende muziek in z’n genre. In 2000 voegt illustrator/schilder Deryk Thomas zich bij hem en in 2001 debuteren ze met Consolation vol experimentele ambient. Pas in 2006 komen ze met hun volgende wapenfeit Pilgrim: New World Homestead, waarop ze goed uitpakken met duistere, filmische klanklandschappen vol ongrijpbare schoonheid. Dat weten ze te perfectioneren op Black Hill: Midnight At The Blighted Star uit 2009. Zoals vaker zijn de onderwerpen niet de meest vrolijke, want ze gaan over het verval van de huidige maatschappij. Relativeren met melancholie lijkt het devies. Hun muziek is een requiem voor het leven als het ware. In 2011 volgt dan nog Fortress Longing: The Internal Campaign For The Safe And Complete Return Of The Sleeping Egyptian To The Desert, waarop net als de andere albums overigens weer een keur aan gastmuzikanten participeren. Door de jaren heen zijn dat gasten als Julia Kent, David Tibet, Fabrizio Modonese Palumbo (Larsen, (r), Blind Cave Salamander), Laura Sheeran (Fovea Hex) geweest. Hun ontroerende muziek, die het midden houdt tussen neoklassiek, ambient, industrial, avant-garde en elektronische experimenten, weet iedere keer diepe snaren te raken. Nadien verschijnen in respectievelijk 2011 en 2013 nog Dirt On Earth: A Pocket Of Resistance en Omega:OST. Ditmaal als Michael Begg | Human Greed omdat het soundtracks zijn die vooral van zijn hand komen, waarop hij wonderschone apocalyptische hoorspelen weet te creëren.

Nu is Human Greed terug als tweetal met een volgend, regulier vijfde album World Fair. Hoewel regulier, het is er weer één die niet binnen de geijkte paden blijft. De titel is alweer een leuke woordspeling omdat je die als “wereldtentoonstelling” en als “wereld eerlijk” kunt lezen. De wereld als toneel waarop de mens een verwoestend spel speelt en waarbij eerlijkheid een illusie is. Ze hebben zich voor hun manier van liedjes maken sterk laten beïnvloeden door de 16de eeuw, waar de preoccupatie rijst met melancholie en sterfelijkheid. Maar er zal zeker een link naar het hier en nu zijn. Begg en Thomas programmeren, componeren en verzamelen alle muziek, waarbij zelfs een traditioneel arrangement te vinden is. Ze zetten in feite een duister kader neer dat ergens tussen experimentele muziek, dark ambient, drones en neoklassiek inzit. Hun grootse sculpturen worden afgemaakt door de diverse gasten. Een deel wordt gevormd door zangers/sprekers, waaronder Sophie Bancroft, Nicole M. Boitos (bekend van de artwork van onder meer de Swans), Chris Connelly (Revolting Cocks, Ministry, The Bells, Damage manual, Murder Inc, Pigface, Acid Horse), Sukie Smith (Madam) en zijn Begg’s beide kinderen. Daarnaast is er nog een instrumentale inbreng van Colin Potter (effecten) van Nurse With Wound, Monos en Fovea Hex, Pietro Riparbelli aka K11 (kathedraal geluiden), Alistair McKenzie (cello), Duncan McKenzie (viool) en Steven R. Smith (gitaar, piano, spijkerviool) uit Ulaan Khol, Mirza, Hala Strana en Thuja. Een behoorlijk imponerend team mag je wel stellen. De muziek is er dan ook naar. Ze openen met “Invocation”, waarop een symfonie van Henryk Górecki of Arvo Pärt lijkt samen te vallen met een Deathprod productie. Daarna vervolgen ze hun weg op neoklassieke wijze à la Stars Of The Lid, al dan niet aangevuld met spookachtige stemmen of de vocale inbreng van de genoemde gasten. Maar ook de ambient drones van Jasper TX, de avant-garde van Larsen, de spookambient van The Caretaker, de avant-folk van United Bible Studies, het bevreemdende van The Residents en het sacrale van Elijah’s Mantle en Dead Can Dance lijken de revue te passeren. Ik zou ook kunnen zeggen dat er maar moeilijk een vinger op te leggen is, maar zo krijg je met wat vingerwijzingen wellicht toch een beetje een hand achter het geheel. Van een adembenemende pracht zijn opeenvolgende composities “A New Bed”, “Entropy Suite”, “Black Is The Colour” en “Lux”, die na alle spanningen even een mini symfonie in het grote geheel vormen. Sereen en vol bezinning. Hierna gaat het weer op rauwere wijze verder, al keren de etherische elementen wel regelmatig terug. In het overdonderende “Chrysler” weten ze dat zelfs te combineren met alles verzengende noise. Het is een album met vele gezichten, maar toch zeer consistent door de stevige basis van Begg en Thomas. Ze brengen hun meest complete werk tot nu toe, waarbij verwondering, verwarring, angstaanjagendheid, meeslependheid, schoonheid en spanning sleutelwoorden zijn. Een weergaloos meesterwerk!

door Jan Willem Broek

Comments

comments

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.