Wij hebben al jaren verborgen camera’s, zodat we onze lezertjes beter kunnen bedienen met onze lijstjes uit het:
We luisterden naar: Kane Ikin & David Wenngren, Last Harbour, ME, Motorpsycho And Ståle Storløkken, Wire en Leonard Cohen. En gingen naar: Dagora, John Butcher & Rhodri Davies en Sonic Acts (dag 2). En keken naar: Cure.
Dagora – OCCII Donderdag 23 februari wilde ik mede-subber Sietse met een bezoekje vereren, hij trad die avond namelijk als Orphax op in de OCCII in Amsterdam. Een tent op fietsafstand van mijn huis waar ik vreemd genoeg nog nooit geweest was. Helaas was ik te laat om Sietse in actie te zien, maar we hebben wel samen naar het laatste optreden kunnen kijken, Dagora.
Dagora stond met 7 man, iets meer schilderijen en nog meer instrumenten op het podium. Ik voelde me een beetje als Alice in Wonderland, kijkend naar een groep mensen die op het podium in alle ernst bezig waren om met geplop, getik en gekrabbel een sound te maken. De toetsenist / blazer had een gebroken rib en speelde zijn blaasinstrumenten daarom met een luchtcompressor. De frontman gebruikte zijn microfoon divers, on andere door hem in een laars te stoppen en die op een keyboard te tikken, wat een doffe dreun gaf. Terwijl de gitarist in het hoekje gitaar gewoon speelde. Was me het meest verbaasde was dat het publiek alles stoicijns in zich opnam. Totdat er zich ineens een wat grimmige mosh-pit vormde, die 5 minuten later even onverwacht verdween.
Tot zover het zichtbare spektakel, vraag is ook hoe het klonk. Bij alle vreemde fratsen zat er een goede balans in het geluid. En langzaam maar zeker gingen de uitgesponnen nummers ook ergens naartoe. Wanneer er een feedbackpiep uit de bocht schoot was dit snel opgelost door een slimme man die de het totaalgeluid bewaakte, dus van chaos was geen sprake. Wel van musici die samen iets maakten.
Mijn begrip van "vaag bandje" is aardig opgerekt afgelopen donderdag. Mijn smaak is het niet, omdat ik toch wat meer van de behapbare muziek ben (met dingen als ritme en een kop en een staart). Maar man oh man, ik heb mijn ogen uitgekeken!
Kane Ikin + David Wenngren – Strangers (cd, Kesh)
De Australische artiest Kane Ikin, tevens de helft van het project Solo Andate, werkt hier samen met de Zweedse muzikant David Wenngren die muziek maakt als Library, Below Juneau, Xeltrei, Murralin Lane, Forrestflies en Le Lendemain. Samen brengen ze prachtig duistere en tevens isolationistische klanklandschappen vol ambient, glitch, drones en neoklassiek. Taylor Deupree heeft de boel fraai gemasterd. Het resultaat mag er wezen. Diepgravende, desolate droommuziek!
Luister Online bij Bandcamp:
Strangers (album)
Last Harbour – Your Heart, It Carries The Sound (cd, Little Red Rabbit)
Bij hun vorige cd uit 2010 stel ik dat Last Harbour niet de aandacht krijgt die het verdient. De groep maakt al sinds 2001 opmerkelijke muziek die het midden houdt tussen postrock, folk en wave. Hun muziek houdt het midden tussen Tindersticks, Nick Cave en Joy Division. Nu komen ze met hun vijfde album op de proppen waarbij mijn eerdere stelling eigenlijk nog steeds van toepassing is. Deze band weet op heerlijke wijze gitzwarte emoties te koppelen aan prachtige muziek die nog altijd laveert tussen de eerder genoemde genres plus klassieke elementen. Kevin Craig’s stem croont en bromt op schitterende wijze, terwijl hij begeleid wordt op gitaren, loops, orgel, percussie, violen, piano, accordeon, cello, mandoline, bas, trompet, contrabas, drums en zang. Subtiel en overdadig, zacht en hard, alles passeert de revue. Het is een prachtige versmelting van de genoemde bands en The National, iLiKETRAiNS en Angels Of Light. Subliem album die zo maar weer de eindstreep zou kunnen halen.
Luister Online bij Soundcloud:
Your Heart, It Carries The Sound (album)
Luister/Kijk Online bij Vimeo:
Never
ME – Reservoirs (cd, Volkoren)
Muzikant en labeleigenaar (Sally Forth/Volkoren) Minco Eggersman maakt naast muziek in het fijne At The Close Of Everyday en als drummer in het harde The Spirit That Guides Us ook muziek als ME. Zelden deed hij dat zo mooi als op deze nieuwe schijf. Hij grijpt terug naar de jaren 80. De tweede track “All The Time”, die volgt op een korte intro, grijpt meteen terug naar 4ad-sferen. Dif Juz, Cocteau Twins (met name dat Robin Guthrie-achtige gitaartje) en Red House Painters lijken allemaal tot blauwdruk te hebben gediend voor deze schitterende song. Ook hierna zijn er vingerwijzingen naar die periode en hoor je invloeden als Idaho, David Sylvian, Hector Zazou, The Church, The Triffids en Talk Talk. Minco geeft er zijn eigen donkere draai en komt met een heerlijk herfstig album. Het geheel is gestoken in een rond blikje (reservoir) plus twaalf blauw-metaalkleurige kaartjes met op de ene zijde kant een foto en aan de andere de songteksten dan wel credits.
Luister/Kijk Online bij YouTube:
Ammunitia
Motorpsycho And Ståle Storløkken – The Death Defying Unicorn (2cd, Stickman)
Bas zei in week 7 al: “Een ambitious progmonster zoals ze nog maar zelden gemaakt worden. Dat vraagt om een uitgebreide analyse. En veeeeel luisterbeurten. Kom ik nog een keer op terug.” Daar houden we hem natuurlijk graag aan, maar gelijk heeft hij. Het Noorse Motorpsycho blijft zich ontwikkelen en wordt er niet bepaald slechter op. Nu brengen ze samen met jazztoetsenist en landgenoot Ståle Storløkken (onder meer uit Supersilent), een hoop strijkers en het Trondheim Jazz Orchestra met misschien wel allerbeste album. Het is hard en zacht, het is emotionerend en adrenaline opwekken, het is lelijk en het is mooi. Groots en meeslepend!
Wire – The Black Sessions, Paris 10 May 2011 (cd, Pink Flag)
Deze legendarische avant-garde band maakt de laatste jaren vooral harde muziek, maar nog steeds van een uitstekend niveau. Het laatste concert van ze deed niet onder voor een Ministry optreden. Vorig jaar treden ze voor op in het ook legendarische Franse radioprogramma The Black Sessions gepresenteerd door Bernard Lenoir voor Radio France. Hierop maa
kt gitarist Matt Simms zijn debuut naast de harde kern bestaande uit Colin Newman (zang, gitaar), Graham Lewis (bas, zang) en Robert Grey (drums).Ze brengen vooral nieuwe nummers ten gehore, maar ook lekkere oude songs als “Kidney Bingos”, “Drill”, “Two People In A Room” en “Pink Flag”. Die laatste komt van hun gelijknamige album uit 1977!!! The Black Sessions houden het midden tussen een Peel Session en een live optreden, waardoor je wel applaus hoort, maar de kwaliteit die van een studio album is. En hier krijg je dan met zowel prachtige, kippenvel opwekkende nostalgie en fraaie nieuwe songs. Dit is een schitterende aanvulling op hun toch al indrukwekkende discografie!
Luister Online:
The Black Sessions, Paris 10 May 2011
Leonard Cohen – Old Ideas
Horen we de bard daar nu zelf gapen, een minuutje onderweg in Anyhow. Een begrijpelijke reflex, want het is een van eindeloze en verschrikkelijke nummers waaruit deze collectie bestaat. Wel grappig, die discrepantie tussen Paul McCartney's logischerwijs schouderophalend ontvangen songbook-album, en Come Healing-kerstman Cohen, die als een relevant genie wordt onthaald. Je kan ook teveel respect hebben voor bejaarden. Amen.
Cure (Kiyoshi Kurosawa)
In 2008 én 2009 al geforumtipt door Vido Liber, en tóch ongezien gelaten, het is een schande. Cure is nochtans een uitstekend opgebouwde thriller, met bovennatuurlijke horror-trekjes, daarin zijn de Japanners natuurlijk kei(rin). Misschien kun je dit wel een voorloper van die 'videoband moordt'-films noemen. Maar terugkerend op de opbouw, Cure werkt op je in als een acupuncturist, het eerste uur deelt de film onmerkbare speldenprikjes uit. Zo eng is het toch niet, blufte ik nog stoer. Maar dan, en zonder dat de subtiliteit verloren gaat, ontploft de film in het tweede uur ineens van binnenuit, en wordt het bibberen geblazen. Cure gaat over een Memories of Murder-obsessie met een culty seriemoorden-zaak. Schijnbaar normale mensen gaan plots door het lint. Een detective peinst hier samen met een psychiater over, terwijl zij tezamen het net sluiten om de verdachte, en de verdachte om hen! Ondertussen heeft de detective problemen thuis. Zijn vrouw is gek (op de wasmachine) én depressief, wat gevoelsmatig (en zonder geforceerd aan te voelen) verband houdt met de krankzinnige zaken on the job. In de allerbeste scene heeft de detective net de mysterieuze verdachte gesproken, als er ineens beelden door zijn hoofd beginnen te flitsen, zo kortstondig dat de kijker even denkt aan een glitch. De verdachte kruipt onder de huid van de detective, in zijn hersenpan, richting zijn allerdiepste Blauwbaard-angsten. Hypnose! (En we leren dat er ene Franz Anton aan de basis staat van het woord 'mesmerising'.) Nog een teken van de klasse van Cure is dat de verdachte in de spannendste scene in geen velden of wegen te bekennen is. De film krijgt dus eigenlijk hetzelfde voor elkaar als hij. Controle op afstand. En in trademark Japanse stijl maakt die scene gebruik van een spooky video.
John Butcher en Rhodri Davies @ Beursschouwburg, Brussel
De ruimte op de vijfde verdieping is niet groot, maar Davis, Butcher en Eliane Radigue die pak 'm beet 40 mensen buiten moeten laten staan, dat kan toch alleen in België. Het is wel prettig zo'n kleine setting, want de muziek werkt daar wel het prettigst. John Butcher begint met zijn compositie The Geometry of Sentiment op tenor- en sopraansaxofoon. Bijzondere klanken, vaak twee noten te gelijk en door interferentie verkregen ritmes. Daarna speelt Rhodri Davies Occam I van Eliane Radigue. Harp lijkt op het eerste gezicht een onwaarschijnlijk instrument voor werk van de dronester maar dan heb je toch buiten strijkstokken gerekend. Het is een prachtig stuk en Davies wordt beloond met applaus maar ook een innige omhelzing van de componiste. Na de pauze spelen Davies en Butcher samen een improvisatie, meer elektrisch. De eerste met een primitieve miniharp en de nodige effecten zoals die door mensen als Keith Rowe en Fred Frith zijn toegepast op gitaar, de laatste maakt veel gebruik van feedback in de kelk van zijn saxofoon. Mooi, maar Radigue's compositie blijft het hoogtepunt van de avond.
Sonic Acts, dag 2 @ SMART Project Space & Paradiso, Amsterdam
Eerst de schoenen uit, voor je op de kussens en in de wierrookgeuren plaats mag nemen om de verrichtingen van Catherine Christer Hennix en haar Chora(s)san Time-Court Mirage te ondergaan. De 'infinitary animation' onder de naam Nūr/Soliton(e) Star gaat zo op je rug gelegen wat verloren, maar volgens mij gebeurde er ook niet veel op die twee schermen. Nadat de wat storende feedback verdwenen is blijft er een prachtige drone voor stemmen, vier koperblazers en elektronica over. Het programma vervolgt in Paradiso waar we eerst luisteren naar opnames van Roland Kayn, een vorig jaar overleden pionier. Twee voor zijn doen korte stukken van Infra (Isotrope I & II, 1980). Daarna werd Pauline Oliveros het donkere podium op geholpen, inmiddels al over de tachtig. Zij pakte het wat minder droney aan, op zich geen slecht idee voor de afwisseling. Haar accordeon klonk eerst naturel, maar later duiken er samples op. Het gaat bij de 'hornstabs' door wat ze speelt net goed, maar de 'tjoe-tjoe' stemsamples zijn inmiddels wel erg achterhaald. Misschien toch eens een andere geluidenbank aanschaffen. Toch bijzonder om deze legende aan het werk te zien. Eleh, een anonieme meneer, zit gehurkt en in het donker met slechts een spotje op zijn console, met de rug naar ons toe, knopjes te draaien. Heel Paradiso trilt mee wat zijn drones wat minder steriel maakt dan ze op plaat zijn (thuis draai ik het niet zó hard). Verder precies wat je er van verwacht eigenlijk, maar dik in orde. Zonder pauze stomen we door naar CM Von Hauswolff. Met een paar rode lampen als visueel 'spektakel' gaat hij van vrij zacht naar een donderend geraas. Ik ken geen werk van de man, maar hij wordt aangekondigd als een conceptuele drone-artiest. Concepten kan ik niet echt opmaken uit de geluiden, maar mooi is het wel en ook nu trilt Paradiso stevig mee.