Lente! Hoewel het altijd herfst is en blijft in onze lijstjes uit het:
We luisterden naar: Radiohead, Rose & Sandy, Orphax, William Basinski, Demian Clav, A Hawk And A Hacksaw, Six Organs Of Admittance, Sans-Xtro, Wye Oak, Pien Feith, John Martyn, Destroyer, The Go! Team, Hayko Cepkin en Ferdi Özbeğen. En gingen naar: Orphax . En keken naar: Falsche Wendung.
Radiohead – The King Of Limbs
Ik werd bijna fysiek onpasselijk van al die premature aandacht voor de nieuwe Radiohead. Hersenloos geadoreer, iets geniaal noemen zonder een noot te hebben gehoord: misselijkmakend. Maar goed, de recensies toen de plaat eenmaal geland was maakten me wel nieuwsgierig. Nu heb ik een beetje ambivalente gevoelens bij Radiohead: uitermate geniale liedjes (‘Pyramid Song’) worden afgewisseld met matige vullers. De laatste albums heb ik nauwelijks meer dan een keer geluisterd. Nieuweling The King Of Limbs bevalt me echter wonderwel goed; de beste sinds Kid A. Ik blijf de vergelijkingen met Flying Lotus en Burial die ik her en der las – mensen praten/schrijven elkaar weer erg na – wat vergezocht vinden. Wat overblijft is een ontspannen, ongedwongen plaat met mooie tegendraadse, sfeervolle popliedjes, duidelijk herkenbaar als Radiohead, met lichte invloeden van Efterklang, Sigur Ros, Do Make Say Think en Steve Reich. Meest opvallend van alles vind ik echter het gigantische contrast tussen de koortsachtige ophef van te voren en de comfortabele, compacte muziek zelf.
Rose & Sandy – Play Cat’s Cradle
Gemanipuleerde zitherklanken, kun je daar een album mee vullen? Wel als je langgerekte ambient wil maken. Een mannelijk Schots duo met vrouwennamen doet precies dat en doet dat heel goed. Één lange track van 39 minuten, maar uiteindelijk is het stuk wel opgebouwd uit meerdere geheel van elkaar verschillende delen, waarna de vraag ontstaat waarom het in één track is gevat. Maar dat is dan ook de enige kanttekening die ik even kan bedenken; voor de rest is dit machtig mooie, warmbloedige ambient/drone die het best klinkt ergens midden in de nacht, met het licht uit. Droommuziek.
Orphax – Die Helden Sind Nicht Mehr
Orphax: live in Heerlen, 26-02-2011
Subjectivist Sietse is vooral ook muzikant, en onder de naam Orphax maakt hij al jaren heel mooie drones (zie hier en hier). Nu heeft hij een opname uit 2005 herbewerkt, en die is een stuk minder dronegericht; veeleer op texturen en ritme. Redelijk fragmentarisch zo hier en daar, waardoor de sfeer minder pakkend is dan op de bovenstaande releases. Zijn liveoptreden was echter van een heel andere orde: 22’42” ijzingwekkende drones, waarbij alle lagen opgebouwd werden uit samples van zijn eigen stem. Die uiteraard bepaald niet meer als zodanig herkend konden worden. Indrukwekkend en mooi, op een gegeven moment waren maar liefst zes of zeven lagen drone over elkaar heen gelegd, elkaar perfect aanvullend. Een fysieke release van dit optreden zie ik met spanning tegemoet.
William Basinski – A Red Score In Tile
Een lesje minimalisme op deze re-release van de vinyl-only plaat uit 2003. Een compositie van drie kwartier die bestaat uit een enkele dromerige piano-loop (x 143 of zoiets), afkomstig van een tape die stukje bij beetje verder afbrokkelt; echter lang niet zo sterk als bij de Disintegration Loops. Hierdoor verandert er verrekte weinig in drie kwartier, maar wat is het resultaat toch weer machtig mooi. Het lijkt zo makkelijk, maar de meester der vergankelijkheid strikes again!
Demian Clav – Wisteria Lodge (cd, Prikosnovénie)
De bandnaam zou zo uit de Balkan kunnen komen, maar ze komen gewoon uit het Franse Nantes. Dat ze een goed gevoel voor dramatiek en voordracht hebben, bewezen ze al op hun debuut Nightfall Prayers. Ze brengen ook op hun tweede cd weer ouderwetse luisteravonturen die het beste van Omala, Virgin Prunes, Coil, And Also The Trees, Stoa en The Legendary Pink Dots naar boven halen. Dromerige teksten en heftige uithalen van zanger LSK (keyboards), etherische vrouwenzang in een omgeving vol gothic, avant-garde, dark ambient, chansons en klassiek. Dat is lekker als vanouds duister genieten.
A Hawk And A Hacksaw – Cervantine (cd, L.M. Dupli-Cation)
De invloed van de zigeunermuziek, of eerbiediger gezegd Rroma muziek, kenmerkt zich door invloeden uit de Spaanse, Griekse, Turkse en uiteraard Roemeense muziek. En eigenlijk hoor je die sound over de hele Balkan, zij het telkens in andere vormen of met andere instrumenten. Dat het aanstekelijke muziek is blijkt wel uit alle Balkan Beats compilaties, waar ik zelf iets minder mee op heb. Jeremy Barnes (accordeon, basdrum, cimbaal, riq), ooit uit Neutral Milk Hotel, is al jaren gegrepen door de sound van Oost-Europa. Samen met Heather Trost (altviool, viool) vormt hij de band die het geluid van de Balkan volledig geïncorporeerd heeft. Daarbij maken ze ook veelvuldig gebruik van muzikanten uit de regio. Het zesde werk komt op hun eigen label uit. Ook hier trekken ze vanuit de VS op aanstekelijke wijze door de Balkan, waarbij de instrumentale tracks afgewisseld worden met de door Stephanie Hladowski gezongen songs. Tevens zijn er diverse bandleden en gasten op bouzouki, trompet, tuba, dumbek, riq, cimbaal, gitaar, cello, dobro en klarinet om het geheel in te kleuren. Ze brengen eigen composities en traditionals, zoals het fraaie Turkse “Üsküdar”, ooit ook door Lorin Sklamberg (The Klezmatics) al mooi vertolkt. De uitvoering hier is echter van een onaardse pracht. Het is een levendige mix die gaat van Servië, Hongarije en Roemenië naar Griekenland, Turkije en Spanje. Voor fans van Beirut die het nog een stapje dichter bij de bron willen is hier genoeg te halen, maar ook voor de liefhebber van de betere Balkanmuziek. Subliem!
Luister Online:
Cerbantine (albumsnippers)
Kijk/Luister Online bij YouTube:
Cervantine
Six Organs Of Admittance – Asleep On The Floodplain (cd/lp, Drag City, 2011)
Als je naar Ben Chasny’s omvangrijke discografie luistert, verwacht je bij een nieuw album in de eerste instantie folkdrones, of in ieder geval elektronisch gemanipuleerd gitaarspel. Op Asleep On The Floodplain komt de muziek echter van vooral akoestische instrumenten. De virtuoze en herkenbare stijl van Six Organs Of Admittance blijft evenwel intact: meeslepend minimalisme, geserveerd met bedwelmende psychedelica. Meermaals wanneer hij in enkele nummers zachtjes begint te zingen, haalt Asleep On The Floodplain herinneringen naar boven van vroege Devendra Banhart albums en de bijbehorende freakfolk scene. Maar er is heus meer te vinden op dit album, behalve een beetje gekkigheid. Chasny gaat de diepte in met zijn composities, met als hoogtepunt het 12 minuten durende avantgardistische S/Word And Leviathan, waarbij alles uit de kast wordt getrokken. Daar horen we toch weer zijn liefde voor elektronische bewerkingen en drones terug. Een album dat je blijft intrigeren.
Sanso-Xtro – Fountain Fountain Joyous Mountain (lp, Digitalis, 2011)
Melissa Agate heeft er vijf jaar over gedaan op met een opvolger te komen voor haar debuutalbum Sentimentalist. Het was het wachten waard. Deze plaat met de vrolijke titel is een erg mooie geworden, bol staand van subtiele melodie explosies gemaakt met synthesizers, harmonica, melodica en drone-achtige gitaargeluiden. Die warme klanken doen in de eerste instantie denken aan het IJslandse Múm, zeker wanneer ze ook haar mond open doet. Maar als de als drummer opgegroeide Agate in nummers als bijvoorbeeld Wood Owl Wings A Rush, Rush op percussie met freejazz en krautrock ritmes gaat spelen doet het album opeens heel anders aan; een grote tegenstelling opwerpend tegen de lieflijke klanken. Alsof je in de zoete snoepdoos opeens een zout nootje tegenkomt. Maar dan wel een lekker nootje.
Wye Oak – Civilian (cd/lp, Merge, 2011)
Het duo bestaande uit Andy Stack (drums, baslijn op keyboard, zang) en Jenn Wasner (gitaar en zang) levert met het derde volledige album Civilian een plaat af die het ongetwijfeld goed gaat doen bij een groot (indie)publiek. Met hun combinatie van folk, rock en dromerige pop grijpen ze naar dezelfde sfeer als die Beach House al een jaar eerder wist neer te zetten: ontspannen, knuffelbaar zacht, toegankelijk en mooi. Bij het titelnummer komt er nog wel wat stoer klinkende countryrock om de hoek kijken; ook de conclusie van We Were Wealth is opvallend venijnig. Verder staat niets meer een doorbraak van Wye Oak in de weg.
Pien Feith – Dance On Time en @ Mezz
Pien als dubstep-prinses van Nederland? Het lijkt er wel op. Het roer is om. Weg folk, enter bass & beats. Ok, Neonbelle verrichte al voorwerk, maar ik moest wel even wennen hoor. In eerste instantie leek het een beetje lichtvoetig, een soort Lola Kite. Maar gelukkig, meerdere luisterbeurten brengen diepte, achter het coole (of koele) masker zit gewoon weer genoeg gekkigheid ('like lalalalalaaa'), improvisatievermogen, en langzaam begon ik ook een gelijkenis met New Order's wankele debuut Power, Corruption & Lies te spotten. Duetje met Bernard Sumner, wil ik ook nog wel eens horen. (En natuurlijk gastrollen op releases van Hyperdub) Beste tracks zijn de opener, ('All I want is to make this the best thing. Ever.') The Options, het slotdrieluik en vooral het trommelfestijn What Pleases You Most, waar Pien richting het einde als een sample van Antony-weet te klinken. In de Mezz was het volk massaal uitgelopen, zodat het café zich weer eens omvormde tot een blikje tonijn. (Ik zag zelfs mensen de zaal na twee passen weer verlaten, ook wel eens fijn om een ander dat te zien doen, bromde hij) Dat krijg je als je bij De Wereld Draait Door bent geweest. Het werd een prima optreden, met een wat stevigere uitvoering van de liedjes. Méér bas, hardere klappen, maar vooral fenomenale, rauwere vocalen. Of zoals Pien zelf zei; ik dacht dat ik wat verkouden was, maar na 100 strepsils klink ik echt supergoed vandaag. En daar zat bluf noch een woord Chinees bij.
John Martyn – Couldn't Love You More
Destroyer – Kaputt
Couldn't You Love You More is vergeten (verdrongen!) dan wel verguisd door de echte Martyn-liefhebbers. En vreemd is dat niet. Het album uit 1992 bevat versies van eerder werk in een heel fout eighties Sky Radio-jasje, waar Martyn's diepzwoele stem eigenlijk prima bij past. En… Saxofoons! Nu is Phil Collins' solo-werk een van mijn guilty pleasures, en dat treft, want hij doet mee op drie van de betere tracks. Zeker Sweet Little Mystery is van Chris Rea-eh-allure. 'How come you don't write?' Toch (of dus?) blijft die gladde commerciële sound kennelijk verleidelijk voor indie-muzikanten, want eigenlijk doet Destroyer op zijn nieuwe album hetzelfde. Ok, zwaar gechargeerd dan. Maar de beats en synths zijn gelikt, waardoor Dan Bejars kenmerkende, maar eigenlijk vrij matige stem in eerste instantie in negatieve zin opvalt. Maar het went, en meer dan dat, Kaputt is een aardige plaat met zelfs wat ambient-aandoende tapijten.
The Go! Team – Rolling Blackouts
En maar wachten op die nieuwe Avalanches. The Go! Team verzacht het ongeduld, met een hoorndolle, bomvolle cheerleader-koortjes plaat. T! O! R! N! A! D.O! Beetje vaag misschien, maar The Go! Team is een bandje vermomd als samplecollectief. Het is grotendeels echt gespeeld, geloof ik, maar het heeft die loopy sfeer. En dat blijft leuk. Een keer per zoveel jaar de flavour of de month, kort en heftig als een 100-in-1smaken kauwgombal. En ze blijven consistent van niveau. (Sterker nog, ik moet bekennen dat ik eigenlijk een late adopter ben, dit is mijn eerste stukje over de band…)
Falsche Wendung (Wim Wenders)
Laatste en minste deel van Wenders' road movie trilogy, maar die mindere kwalificatie zegt dus echt naadje. Alice In Den Städten en Im Lauf Der Zeit zijn ten slotte twee van mijn favoriete films aller tijden. Falsche Wendung begint zonder meer op niveau; daar is Rüdiger Vogler alweer, die zijn hand door een ruit boort. Hij woont al veel te lang bij zijn moedertje, wil schrijver worden, en wordt daarom door malief op de trein gezet. Zoek het maar uit jongen ik zal aan je denken. De depressieve, in feite totaal apathische "schrijver" oefent kennelijk toch een zwaan kleef aan-effect uit, want gedurende de film sluit een groep medereizigers zich bij hem aan in deze zingevingszoektocht. Het eerste duo dat zich bij hem voegt is het meest aandoenlijk; een piepjonge, immer zwijgende vrij talentloze acrobate met een vaag bekend gezicht (het bleek later het debuut van Natassja Kinski te zijn) en haar vooral met hoed op Aart Staartjes-lijkende begeleider. (Geen idee of de 2 familiebanden hebben…) De oude man is een Duitser met een geheim, dus eigenlijk een Duitser zonder geheim, want goh wat zou dat kunnen wezen. Hij belooft keer op keer aan Rüdi om zijn levensverhaal verklappen, maar het komt er heel lang maar niet van. (Misschien was het leuker geweest als ie het nooit had gezegd, alhoewel het roept dan eindelijk een reactie bij zijn kompaan op) Tijdens de treinreis spot Rüdi een mooie dame uit een passerende trein (misschien wel hét melancholische moment van de film) en ook zij weet zich bij de reisgenoten te voegen. Later volgt nog een dikke dichter met smeuïg Oostenrijks accent, recht weggelopen uit de krullenbol-losers wereld van Apatow. Inmiddels zitten de reisgenoten in de villa van een industrieel te filosoferen, en hier bekruipt deze kijker langzaam de reden waarom dit een film van ietsje minder niveau dan eerdergenoemden is. Het is allemaal te tonelig, wijsheden uitgesproken als doorwrochte filosofie-essays. Meer in de stijl van Der Himmel Uber Berlin, zeg maar. Niettemin zijn er hier weer tal van fraaie momenten, zoals wanneer de wannabe-dichter en de wannabe-schrijver tijdens een wandeling elkaar vol aanstekelijk plezier (en met een vleugje zelfspot) nieuw werk voordragen.
Hayko Cepkin Sandık
Hij is alweer een hele tijd uit maar het blijft maar een beetje knagen: waarom heeft de derde van Cepkin iets demo-achtigs? Inmiddels heb ik de naar mp3 geconveerde wav-files vervangen door de cd, dus de geluidskwaliteit is optimaal. Het is een nogal korte plaat, de stemming is bedompt … een beetje down, lauw wellicht. Niet dat voorganger Tanışma Bitti nu zo'n opgewekte plaat was, maar de (live ingespeelde) drums klonken meer naturel en er was meer afwisseling, er zat meer leven in. Cepkin doet veel in z'n thuisstudio, maar dat geldt voor al zijn platen. Wat nu de oorzaak is dat Sandık een beetje achter blijft bij eerder werk, ik krijg er maar niet de vinger achter. Het is zeker geen slecht album, maar het wil maar niet vlammen. Tegelijk blijft er iets kietelen, iets intrigeren … dat er iets is wat zich nog moet gaan openbaren …
Ferdi Özbeğen Mutluluklar, Sohbet en Teşekkürler
Van Cepkin wordt altijd gezegd dat zijn muziek arabeskinvloeden bevat, maar ik hoorde het nooit zo. Het nasale stemgeluid lijkt toch inderdaad op die van deze pianist/crooner (hoewel je ook net zo makkelijk oude rocker Erkin Koray kunt aanwijzen). Geen zware gitaren echter op deze drie krakende vinylrips van albums uit late jaren zeventig, maar soepel pianospel en zwoele strijkers. Alsof hij iets goed heeft te maken voor de onbuigzaam gelijkzwevende pianoklanken glijdt en kronkelt hij met zijn soepele stem heerlijk lijzig om de melodieën heen. Het eindresultaat is heerlijk melancholiek en past goed bij het 'lenteweer' van de laatste tijd.