Het schaduwkabinet: week 7 – 2011

Een diner, een etentje, een avondmaal, een bord met warm eten, iets om in je maag te plempen…whatever! Iets om echt je tanden in te zetten zijn onze lijstjes uit het:
Schaduwkabinet 

We luisterden naar: Pien Feith, Stranded Horse, …And You Will Know Us By The Trail Of Dead, *AR, James Blake, Marianne Dissard, Heinali, Mogwai, Peaking Lights, Tim Hecker, Bright Eyes, Toro Y Moi, Iron & Wine, Talk Talk en Kleine Viezerik. En gingen naar: Nile en Melechesh. En keken naar: Farewell My Concubine, True Grit en Black Swan.


Bas 
 

Pien Feith – Dance On Time
Weg met de gitaren, moet ze hebben gedacht. In dit geval helemaal niet erg want Pien Feith doet het met allerhande synths en elektronica alsof ze nooit anders heeft gedaan. Maar dat is allemaal vorm; inhoudelijk zijn het mooie, kleine liedjes, ingetogen en melancholiek, die wel regelmatig groots en meeslepend mogen klinken. Heel fijne stem ook, die af en toe doet denken aan Julie Doiron, Hanne Hukkelberg of Björk, maar Pien klinkt wat voller en stemvaster. Belangrijk om te weten: dit is geen plaat die direct alle geheimen prijsgeeft. Durf ik het cliché uit de kast te halen? Groeiplaat! Maar dan ook echt hè. Luister mee op de luisterpaal. Of lees mijn recensie op File Under, dat mag ook.

Stranded Horse – Humbling Tides
Grootste ontdekking sinds tijden! Bleek het ook nog eens Yann Tambour van het onvolprezen Encre te zijn. Tja, had ik de Caleidoscoop van Jan Willem maar beter moeten lezen, was het wellicht niet zon verrassing geweest. Dit is prachtige singer/songwriter muziek, folky en af en toe wat Afrikaans in de toonzetting, maar overal even prachtig sfeervol. Ik dacht even "oh, wel erg repetitief" maar dat blijkt even later dan juist de sterkste kant. Staat zowel op Spotify als op de luisterpaal, maar dit is nou een typische vinylplaat, dus ik ga hem snel bestellen.


JANWILLEMBROEK 
 

…And You Will Know Us By The Trail Of Dead – Tao Of The Dead (2cd, Superball Music)
Kijk dat zijn nog eens slimme jongens. Niet enkel de cd met twee niet op de radio te draaien nummers of nummers die je niet kwijt kunt op compilaties, wegens de lengte, maar een tweede cd erbij met de afzonderlijke nummers. Ten minste als je de eerste gelimiteerde versie hebt, waarbij je ook nog eens een fraai boekwerk met pop-ups krijgt en een demo van 32,5 minuut. Oja en de muziek zelf mag er ook weer wezen op hun zevende album in 13 jaar tijd. De twee lange tracks vormen een fraai geheel. Ze brengen epische, psychedelische rock in grote halen, waarbij ze zowel flink de bocht uitvliegen als experimenteren naar hartenlust. Het is harder en gevarieerder dan ooit, waarbij ze naast de vaste ingrediënten ook progrock, shoegaze, postrock, krautrock, wave en pop elementen in hun brede maar consistente geluid opnemen. Ze brengen een mix van Smashing Pumpkins, The Mars Volta, Sonic Youth, Neu, Pink Floyd, Aereogramme, Deftones en Foo Fighters. Motorik, vette riffs, momenten van bezinning en kabaal, ja Tao Of The Dead heeft het allemaal. Dit imposante werk bevat misschien wel de beste muziek van de band tot nu toe.
Luister/Kijk Online bij YouTube:
Summer Of All Dead Souls

*AR – Wolf Notes (cd, Corbel Stone Press)
Dankzij de goede tip van Sietse nu ook hier de samenwerking van Autumn Grieve aka Autumn Richardson (Orchestra Noir) en Richard Skelton (A Broken Consort, Carousell, Heidika, Riftmusic, Harlassen, Clouwbeck) in huis. Bij de muziek van Skelton moet je de verschillen altijd zoeken in de subtiele details. Het is vaak meer een langzaam verkleurende emotie dan simpelweg muziek. Nu ook trekt hij allerlei lagen viool- en cellopartijen op ambientachtige wijze over elkaar heen, die geleidelijk van atmosfeer en karakter veranderen. Autumn verzorgt daarbij zoals ook op haar solowerk de etherische, hier woordloze zang. Ook al blijft het tweetal binnen herkenbare kaders, het is werkelijk drie kwartier adembenemend, aan de gronde nagelende schoonheid die ze hier laten horen. Voor degene die in één keer alles van Skelton willen kunnen zich te goed doen aan een 20 cd box.
Luister Online bij Soundcloud:
Wolf Notes

James Blake – James Blake (cd, Polydor)
Of je eigen moeder er nu naar vraagt of dat Giel Beelen ermee komt, aan alles voel je dat James Blake door een groot publiek opgepikt gaat worden. En dat alles door de inderdaad verbluffend mooie Feist bewerking “Limit To Your Love”. Toch kan ik me niet voorstellen dat de rest van het album het ook goed gaat doen bij het grote publiek. Ik gun het James Blake van harte, daar niet van, maar dit is meer muziek voor een intiem clubje mensen. Nachtmuziek voor de melancholicus. Hij zet een licht bevreemdende en bovenal ingetogen mix neer van dubstep, downtempo, experimentele elektronica en soul met emotioneel geladen zang. Eigenlijk is Arthur Russell een naam die meteen naar boven komt, ten minste in één van zijn vele incarnaties. De muziek heeft namelijk datzelfde ongemakkelijk horten en stoterige dat je door de bijzondere desolate, licht mysterieuze sfeer toch enorm weet te in te pakken. Om in het klein intens van te genieten. James Blake heeft de verwachtingen die hij vorig jaar met zijn mini’s heeft geschapen meer dan ingelost met dit bloedmooie album.
Luister/Kijk Online bij YouTube:
The Wilhelm Scream
Limit To Your Love
James Blake albumsampler

Marianne Dissard – L’Abandon (cd, Marianne Dissard)
Deze chanteuse uit Tucson gooit met haar mede door Calexico-leden geschreven debuut L’Entredeux uit 2008 al hoge ogen. Ook op het vervolg gaat ze sterk verder met haar bijzondere mix van chansons, Tex Mex, cabaret, pop en jazz. Met diverse sterke gastmuzikanten brengt ze haar songs voorzien van veelal Franstalige zang. Ze blijft het sterkst in de meer ingetogen, droefgeestige stukken, maar ook de rest is van hoog niveau. Een fraai klankpalet dat ergens tussens Françoiz Breut, Patti Smith, Calexico, Charles Mingus, Shannon Wright en Dresden Dolls uitkomt. Een unieke klasse artieste, zoveel is duidelijk.
Luister/Kijk Online bij YouTube:
The One And Only
Luister Online:
L’Abandon (albumsnippers)

Heinali – 67 Breaths (cd, Arlen)
Dit is het alias van de Oekraïense muzikant en autodidact multi-instrumentalist Oleg Shpudeiko. Hij maakt veelal minimale werken vol pianoriedels, strijkers en elektronica, waarmee hij diverse genres doorkruist. Na vele digitale releases nu eindelijk een cd op het kersverse label Arlen. Hierop weer een mengelmoes neoklassiek, post-rock, jazz, ambient en filmmuziek. Het doet in wisselende mate denken aan Deaf Center, Worrytrain, Bersarin Quartett, Dustin O’Halloran, In The Nursery en Goldmund. Van schitterende duisternis tot bloedstollende pracht. Een droomdebuut heet dat dan.
Luister Online bij Soundcloud:
Love On The Snow
Video:
Into The Sea

Mogwai – Hardcore Will Never Die, But You Will (2cd, Rock Action)
Hoewel er wel meer langspelers van de groep rondwaren, wat dan meestal single en epee compilaties zijn, is dit pas de zevende cd van de Schotten. Wat dat betreft kunnen ze de hand schudden met AYWKUBTTOD hierboven. Het meest positieve van Mogwai’s nieuweling is dat ze het over een andere boeg gooien. Meer viool, meer melodie, meer psychedelica, meer zang van diverse gasten en zelfs meer opgewektheid. Dat laatste had dan weer niet per se gehoeven. Los-vast lid Luke Sutherland (Bows, Long Fin Killie) vervult met zang, gitaar en viool de belangrijkste bijrol. De songs zijn allen van hoog niveau maar ontberen een beetje de spanning van andere albums en zijn niet landerig genoeg om weg te dromen. De groep presteert nergens ondermaats hoor, begrijp me niet verkeerd, maar het voelt alsof dit overgangsplaat is naar een nieuw geluid. Met een aantal enorme positieve uitschieters, zoals “You’re Lionel Richie”. Tijdelijk krijg je er ook een tweede cd bij met daarop een 23 minuten durende soundtrack, die wel weer heel spannend en bijzonder mooi is. Niet alleen door de opbouw, maar ook door de toevoeging van violen, altviool en cello. Al met al gewoon een fijn nieuw werk.
Luister Online bij YouTube:
White Noise
Mexican Grand Prix
Rano Pano
Death Rays
San Pedro
Letters To The Metro
George Square Tatcher Death Party
How To Be A Werewolf
Too Raging To Cheers
You’re Lionel Riche
The Singing Mountain Part I (disc2)
The Singing Mountain Part II (disc2)


JUSTIN 
 

Peaking Lights – 936 (cd, Not Not Fun, 2011)
Het gruizige is er nu wel een beetje af bij Peaking Lights, ook wel Aaron Coyes en Indra Dunis uit Wisconsin. Vervelend kan ik dat niet noemen, want de opvolger van het lo-fi Imaginary Falcons luistert heerlijk weg. Nou ja, allemaal relatief natuurlijk. De dikke lagen doffe dub brengen direct een lome sfeer in huis. De subtitel Laid Back bij het nummer Tiger Eyes was niet nodig geweest, net als bij de rest van de plaat. Lieflijke zonnige klanken die je begeleiden op een ochtend waarop het lijkt dat nog niet alle genotmiddelen zijn uitgewerkt. Eenvoudige baslijnen en percussie effecten worden aangevuld met orgelachtige keyboardklanken en een vrouwenstem die het licht doet schijnen met simpele, nietszeggende en zich herhalende woorden. Soms hoeft muziek helemaal niet zo moeilijk te zijn om er toch van te kunnen genieten.

Tim Hecker – Ravedeath, 1972 (cd, Kranky, 2011)
De Canadese producer Tim Hecker komt wederom met een plaat die hem op voorsprong zet in de elektronische muziek. In navolging van bejubelde albums als Harmony In Ultraviolet en An Imaginary Country weet hij ook met Ravedeath, 1972 iets unieks meet te geven aan zijn creatie. Ditmaal is dat vooral geluiden van een pijporgel, welke zich in een kerk in Reykjavik bevindt. De klanken hiervan lopen als een rode draad door de 52 minuten heen; de bodem die verder rijkelijk is belegd met effecten, piano en gitaarfeedback. Ravedeath, 1972 is een diepgaande maar bovenal subliem vormgegeven elektronica plaat waar van alles op gebeurt en dus in december niet zomaar vergeten zal worden.

Bright Eyes – The People’s Key (cd, Universal, 2011)
Conor Oberst is op 15 februari 31 jaar geworden. Op diezelfde dag komt – na twee albums onder zijn eigen naam – na drie jaar de opvolger van Cassadaga uit. Die plaat was misschien wel de doorbraak voor de Amerikaanse singer-songwriter. Commercieel gezien wijkt The People’s Key niet zoveel af van zijn voorganger: pakkende indieliedjes met een folk inslag. Hier en daar horen we wel wat meer stevigere stukken terug, wellicht een erfenis van Oberst’ punkjeugd. Maar echt overtuigen doet het nergens. Alleen bij afsluiter One For You, One For Me, waar synthesizers en koortjes bijna boven de nasale zang uitkomen, spits ik nog even mijn oren.

Toro Y Moi – Underneath The Pine (cd, Carpark, 2011)
Chazwick Bundick mag je gerust als grondlegger zien van het chillwave genre. Zijn debuutalbum Causers Of This is daarin één van de belangrijkste releases. Ook hij heeft gezien dat de hype allang weer voorbij is en het is prijzenswaardig dat hij verder kijkt. Underneath The Pine slaat Bundick de weg in van funky disco en semi-dansbare lounge muziek. Maar waren die genres nou niet al veel meer gedateerd dan chillwave? De boel wordt nog wel opgeleukt met hier en daar wat psychedelische effecten maar van een eigen identiteit is nog maar bar weinig over. Opeens klinken de zang en de keyboarddeuntjes iets de cheesy om nog van “geinig” te kunnen spreken. New Beat is misschien een uitzondering; de rest een teleurstelling.


LUDO 
 

Iron & Wine – Kiss Each Other Clean
Eigenlijk is dit gewoon een leuke plaat, maar de drempel van de eerste seconden is zo gigantisch dat ik het niet kan laten het album juist daarom nog even te noemen. Sam Beam opent Walking Far From Home zingend in een soort lo-fi modus. Maar het is niet de sympathieke lo-fi van een ruisende 4-sporen recorder of van een krakerig ouderwets microfoontje. Nee, zijn stem is flinterdun vervormd door een soort noise reduction-filter. Zó nagels over een schoolbord-naar. Het werkt totaal niet in deze hi-fi omgeving. Anders gezegd: Sam Beam moet zich maar niet aan Age Of Adz-achtige dingen wagen. De andere meer radiovriendelijke, degelijkere nieuwigheidjes (zoals een partij blazers en vocale harmonieën) zijn gelukkig aanmerkelijk geslaagder. Al is dit zeker geen Our Endless Numbered Days of The Shepherd's Dog. (Resp. net wel en niet jaarlijst-werk)
Talk Talk – Spirit Of Eden
Ligt voor een prikkie (6 euro geloof ik) in de platenzaak. En meteen na aankoop en beluistering denk je; zou ik eigenlijk op vinyl moeten hebben! Slaat nergens op. Maar toch, die b-kant! Zou een leuk popquizje zijn, welke plaat heb je veel geluisterd als je de halve dag om de haverklap 'spiiiirrit' tegen jezelf mompelzingt.


MARTIJNB 
 

Nile & Melechesh @ Baroeg, Rotterdam
Melechesh zag ik vorig jaar januari ook in de Baroeg, maar helaas moest er toen voortijdig vandoor om de trein te halen. Gelukkig nu een herkansing en bovendien is hun magistrale The Epigenesis inmiddels verschenen. Toch is de setlist niet al te nadrukkelijk op die plaat gericht en wordt er een gemengde set van oud en nieuw gespeeld. De bassdrums staan nogal hard en dat doet ze geen goed, want mijns inziens mist Xul de groove die ik graag zou horen. Ik vermaak me toch prima en de kleine, volle zaal gaat ook flink uit hun dak. Het nieuwe Ghouls Of Nineveh is een langzamere song, wat een prettige variatie is op het geraas wat er aan vooraf ging en The Return of the Nemesis is niet lang daarna weer een lekker snelle finale. Nile maakt geen woorden vuil aan recente ontwikkelingen in Egypte en giert uit de startblokken met Kafir. Hun drummer 'vloeit' een stuk beter (ondanks technische problemen) maar zij hebben minder afwisseling en minder oriëntaals riffwerk (wat ook nergens op zou slaan als je het over de tijd van de farao's hebt). Ook zij kiezen ervoor om na een aantal razendsnelle nummers gas terug te nemen met stroperig riffwerk waar de bassdrums maar door razen. De vlotte babbel maakt wel duidelijk dat we hier met Amerikanen te maken hebben. Ook zij houden de set kort en bondig, gezien hun intense stijl geen slecht idee.

Kleine Viezerik N Zie De Boy
Zijn bijdrage aan Ali B.'s Op Volle Toeren was door zijn verschijning en klik met Willeke Alberti bijzonder, maar hij heeft ook een mooie bruine stem. Rauwe teksten met veel slang maar op zijn debuutplaat komt er toch wel erg veel mellow materiaal naar voren, zoals zijn hit Meisje Luister. Toch word het niet zo erg als bijvoorbeeld Kempi's debuut, maar ik krijg sterk het gevoel dat dit slag rappers het maar beter bij mixtapes kan houden. Hoewel N Zie De Boy lekker wegluistert en er ook wel nummers als Ik Rock opstaan hoor ik, ondanks de generieke beat, toch het liefst die echte echte harde shit:


OLAFK 

Farewell, my concubine (Chen Kaige, 1993)
Films die in een mum van tijd (zeg, drie uur) een flink portie Chinese geschiedenis laten zien en de effecten daarvan op de individu: we zijn er dol op! Farewell, my concubine past in het rijtje van The blue kite (Tian Zhuangzhuang, 1993) en Platform (Jia Zhang-ke, 2000), is iets sentimenteler dan zijn soortgenoten, maar ettert nog een paar dagen na. De film is tot twee maal toe verboden in China, maar in feite is het een godsmirakel dat ze Chen Kaige niet gewoon op een aftands achterafpleintje in de provincie hebben opgeknoopt. Aan het einde van de film heb je het gevoel dat die Japanse overheersing nog een zeker lichtpuntje was, vergeleken bij de “leuke ideetjes” van Mao. We volgen twee jongetjes die een opleiding genieten in een school dat talent klaarstoomt voor de Chinese opera. Lees: een school waar fysieke marteling aan de orde van de dag is. De docenten slaan er driftig op los. Tikken op je hand, tot bloedens toe, als je je tekst kwijt bent. Tikken op je hand als je de tekst nog weet, zodat je je realiseert dat je die de volgende week ook nog moet kennen. En als je de boel echt verzaakt, dan is er een venijnig tangetje dat op weinig subtiele wijze de sterkte van je gebit test. Hier en daar lees ik verwijzingen naar Dickens, maar Dickens maakt het zo bont niet. De jongens groeien op en worden sterren in de Chinese opera, waarin ze de glansrijke rollen vertolken van Koning en concubine in een koningsdrama dat overduidelijk parallel loopt aan hun eigen leven. Dat is me trouwens ook een portie “acquired taste” , die Chinese opera. Als je vindt dat er in de westerse opera al onnatuurlijk wordt gezongen, trek dan tenminste tien jaar uit om hier een beetje in te komen. Misschien dat Jan Willem Broek hier eens een inleiding in kan verzorgen. Volwassen geworden wachten de morele dilemma’s. Wel of niet zingen voor de Japanners, wel of niet meedoen met de communisten, etcetera. De vriendschap loopt flinke deuken op en is het niet de politiek, dan is het wel steractrice Gong Li, die hier de rol opeist van Chinese Yoko Ono. Het verhaal culmineert tijdens de Culturele Revolutie, een periode waarin mensen van het klassieke theater niet alleen ouderwets worden gevonden maar gewoon verdacht. Net als in The Blue Kite zijn het de jonkies die opeens cruciale posities bezetten in de Communistische Partij en die niet gespeend van wraakgevoelens het oordeel vellen. Farewell, my concubine is grootse cinema met grootse gebaren. Een visueel en emotioneel spektakel over een onwaarschijnlijk inhumane geschiedenis.



Stefan 
 
True Grit (Coen, 2010)
Coen brothers icoon Jeff Bridges schittert in zijn rol als kort door de bocht alcoholistisch cowboyfiguur, in deze remake van de John Waynefilm uit 1969. Hij helpt in het verhaal de veertienjarige Hailee Steinfeld, die op zoek is naar de moordenaar van haar vader. De twee hebben een goede chemie samen, en het lukt de assertieve tiener zelfs opmerkelijk vaak om haar andere medespelers te reduceren tot decor. Mopperend en mompelend beweegt Bridges zich voort, de Dude ver achter zich latend. True Grit is een pastiche van jewelste, en daardoor lastig om te beoordelen. Veel mogelijke punten van kritiek, de stereotypen, onwaarschijnlijkheden, toevalligheden, kunnen namelijk allemaal als opzet van de filmmakers worden weggezet. Het is daarom beter om True Grit als schelmenverhaal te zien. Het plot is immers vooral een excuus voor de parade van obligate zonderlinge personages, die ditmaal toch wel erg geforceerd aandoet, met als hoogte- of dieptepunt een ontmoeting met een bizarro dokter. Matt Damon lijkt niet helemaal op zijn plaats als Texas Ranger, en Josh Brolin’s moordenaar heeft niet erg veel te doen. De hele cast doet erg goed hun best om de vaak lachwekkend oubollige tekst met een serieus gezicht op te dreunen. Emotie speelt geen rol van betekenis, wat vraagtekens zet bij de hele onderneming van het filmen van een wraakverhaal. Toch, Bridges en Steinfeld maken de film de moeite waard. Daarnaast is de conclusie die de Coen brothers hier trekken interessant: Het definiërende karakter van de western is niet zozeer schietpartijen of homo-erotische mannenrelaties, maar wilskracht tegenover een wereld zo uitzichtloos en uitgestrekt als de kale vlaktes waar ze zich afspelen. Wat dat betreft hadden ze misschien beter The Searchers kunnen remaken. Ik kan met mijn eigen Winchester rifle gaten schieten in de film zoveel ik wil, maar dat zou voorbijgaan aan het feit dat ik me prima vermaakt heb. True Grit is amusant, kan zich niet meten met recente hoogtepunten A Serious Man en No Country For Old Men, en is wel degelijk aan te raden.

Black Swan (Aronofsky, 2010)
Perfecte casting, prachtig in beeld gebracht, een beklemmende sfeer en toch een gemiste kans. Natalie Portman is een zeer kwetsbare danseres die zich staande probeert te houden in de onmogelijke wereld van ballet, en zich tegelijk los wil maken van een dominerende moeder. Als perfectionist heeft ze erg veel moeite om zich over te geven aan de rauwe emotionaliteit van haar nieuwe rol. Stress en angstaanjagende taferelen volgen. De gespannen moeder-dochter relatie is veruit het meest interessante aspect van de film. Moeder (Barbara Hershey), zelf een gefaalde danseres, en de dochter, die er alles aan wil doen om haar niet teleur te stellen, maar die door haar rol voor het eerst een glimp van een eigen leven te zien krijgt. Herschey is fantastisch, en had met wat meer aandacht een ware Nurse Ratched kunnen neerzetten. De verwikkelingen met regisseur Thomas (Vincent Cassel) en afgedankte sterdanseres Beth (Winona Ryder) hadden ook beter verdiend. Aronofsky ziet echter meer in de angstpsychoses van zijn hoofdrolspeelster, en de relatie met haar gepersonifieerde zwarte zwaan, rivale Mila Kunis. Het is vrijwel meteen duidelijk hoe de vork in de steel zit en ik durf te beweren dat zonder de flauwe thrillerelementen deze film zonder meer een moderne klassieker had kunnen zijn. Seksualiteit is een belangrijk thema, maar twee veelbesproken scènes voegen weinig toe. Alles wordt van de daken geschreeuwd, daar waar subtiliteit, stilte veel meer te vertellen hadden. De balletscènes zelf zijn van grote schoonheid, en het zorgt voor een frisse setting voor een verhaal over dualiteit en verval. De film lijkt zich, in meerdere opzichten, in dezelfde wereld af te spelen als Suspiria. Het is daarom bijna wonderbaarlijk om te aanschouwen hoe, met alle ingrediënten van een geweldige film, Black Swan zijn doel zo verschrikkelijk voorbij schiet. Na de ‘Straight story’ van The Wrestler, blijft het wachten tot Aronofsky de belofte van zijn eerdere opmerkelijke films Pi en het populaire Requiem for a Dream inlost. Black Swan is geen spectaculaire misser van het kaliber The Fountain, en het is daarom extra frustrerend om te zien hoe een film met zoveel potentie maar al te graag bewust de mist in gaat.

Comments

comments

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.