Rillingen krijg je van asielverzoeken die in de ijskast worden gezet. Hier mogen ze in het zonnetje, net als de muziek uit het lijstje uit het:
SCHADUWKABINET
Ik luisterde naar: Dorr, Fennesz, GMM, Mike Majkowski (2x), RZWD, Sun Kil Moon featuring Amoeba en Mikołaj Trzaska/ Ingebrigt Håker Flaten/ Paal Nilssen-Love.
Jan Willem
Dorr – Ekho (cd, John Dorr)
Ik leer de Britse, maar meestal in Frankrijk woonachtige gitarist, zanger en componist John Dorr kennen middels de groep Stems. Vanaf 2011 nemen die een eigen plek in de post-rock in, door ook neoklassieke en filmische elementen te incorporeren in hun sound. Daarbij hebben ze uiteenlopende inspiratiebronnen als onder andere Arvo Pärt, A Silver Mt Zion, Stravinsky, Mogwai, Sigur Ros, Björk, Jeff Buckley, Coco Rosie, Tool, Nina Simone, Anthony And The Johnsons, Velvet Underground, Godspeed! You Black Emporer, Arcade Fire en Nick Drake. Maar die eigenzinnigheid past de groep, die bijna alles in eigen beheer uitbrengt in fraaie zelfgemaakte rijstpapieren hoezen. Na het stilletjes uiteengaan van de groep na 2019, werkt John solo als Dorr verder. Op zijn eerste single Every Heartbeat (2020) en album Symptoms Of Desire (2022) laat hij zien niet te hebben ingeboet aan eigenzinnigheid. Hij laat hierop een gevarieerde, tot de verbeelding sprekende en melancholische mix van postrock, droompop, synthpop, shoegaze en lichte experimenten horen. Inmiddels werkt hij al een tijd aan een nieuw album, waar ook fantastische concerten aan vooraf zijn gegaan; sommige zelfs met een interactieve component. Daar liet hij ook zien over bijzondere toys en attributen te beschikken om zijn sounds te creëren. Sowieso echt een overweldigende belevenis. Dat vertaalt zich nu naar het album Ekho. Het is een soort moderne bewerking van “Echo en Narcissus” uit het werk Metamorfosen, een Romeins mythologisch epos uit de tijd van Augustus. De introductie van Narcissus, de mooie jongeling die Echo afwees en verliefd werd op zijn eigen spiegelbeeld, lijkt ook z’n oorsprong te vinden daar. Je vindt in de songtitels ook verwijzingen naar dit epos. De muziek, verspreid over 8 tracks van samen drie kwartier, ligt in het verlengde van het bovengenoemde, maar is mysterieuzer en dikwijls iets meer experimenteel en elektronisch van aard. Af en toe koerst dit cineastische geheel zelfs de industriële kant op. Daarbij mag je steevast rekenen op de zware, Leonard Cohen-achtige zang. Het is zijn meest omvattende en indrukwekkende album tot nu toe geworden, wat best veelzeggend is gezien zijn discografie. Zijn magnum opus!
Fennesz – Mosaic (cd, Touch / Konkurrent)
De Oostenrijkse muzikant Christian Fennesz, die muzikaal als simpelweg Fennesz naar buiten treedt, is toch wel de grootmoefti van de glitch. Menig album geldt toch wel als klassieker in het genre, al is dat bij hem nooit helemaal dichtgetimmerd. Hij is nu terug met het album Mosaic, waarbij ik de associatie met een versplinterde maar toch aaneengelijmd geheel verwacht. Nu zit dat in de 6 tracks van samen een kleine drie kwartier ook niet heel ver weg van de waarheid, zij het dat Fennesz er een coherent warm en compleet overweldigend weemoedig bad van heeft gemaakt. Je wordt van het begin tot het einde echt ondergedompeld in een zachte zee aan veelzijdig geluid. Dat heeft een zowel rustgevende als bezinnende en verdiepende uitwerking. Fennesz weet namelijk zoveel niet te duiden geluid als een soort harde ambient-ketting aaneen te rijgen, dat je jezelf telkens verwondert aan hetgeen er voorgeschoteld wordt. Een vloedgolf van adembenemend prachtgeluid.
GMM – Wesele (cd, Gusstaff Records / Xango Music Distribution)
Ik hou enorm van folk en traditionele muziek, maar ook van de meer experimentele avant-garde. Dat dit elkaar niet hoeft te bijten bewijst het trio GMM met hun debuut Wesele op overtuigende wijze. De groep bestaat uit contrabasklarinettist Michał Górczyński (Bastarda, Kwartludium, Details In The Air, Laar, Cukunft), Michał Marecki (Mamadou & Sama Yoon, MoMo, T.Love) op de synthesizer, spinet en samples en human beatbox artiest Patryk Tiktak Matela (de bandnaam bestaat dus uit de eerste letters van hun achternamen). Op papier is dit al een bijzondere combi, maar ook op dit album, waar ze in ruim 55 minuten 10 stukken het licht laten zien. Ze brengen hier namelijk een bevreemdend maar tevens organische huwelijk tussen Barokke elementen en folk of echo’s daarvan enerzijds plus avant-garde, elektronica en abstracte jazz anderzijds. Dat leuken ze op met allerhande beats en samples. Er vinden allemaal interessante ontmoetingen plaats, tussen al die instrumenten maar ook de frappante vocale inbreng, waarbij bijzondere ritmes door alles heen gewoven worden. Het is levert een dynamisch geheel op dat ergens tussen David Shea, Colin Stetson, Hedningarna, DJ Lenar en Kimmo Pohjonen uitkomt, maar eigenlijk met niks te vergelijken valt. Dan mag je gerust spreken over een sprookjeshuwelijk. Meeslepende, diepgravende en machtig mooie luistertrip.
Mike Majkowski – August (cd, Gusstaff Records / Xango Music Distribution)
Mike Majkowski – November (cd, Gusstaff Records / Xango Music Distribution)
Mike Majkowski is een Australische contrabassist, die tegenwoordig vanuit Berlijn opereert. Hij heeft allerlei experimentele muziek op zijn naam staan en speelde onder meer met Oren Ambarchi en Hailu Mergia en onder andere lid van Remont Pomp, Lotto, Splitter Orchester en Das B. Van hem kan je echt van alles verwachten. Zo ook een tweeluik dat nogal van elkaar verschilt. Ten eerste is er het album August, dat een kleine 34 minuten lang is en 4 nummers breed. Hierop maakt hij improvisaties op zijn contrabas, waaruit hij echt de meest wonderlijke geluiden weet te halen. Van diverse gestreken tot percussie klanken. Op repetitieve wijze zit hij ergens tussen experimentele muziek en jazz in. Hij weet er een meeslepend geheel van te maken, waarbij je dikwijls vergeet dat het allemaal met de contrabas is gemaakt. Knap en intrigerend tegelijkertijd.
Dan is er dus ook nog het zusteralbum November, waarop hij twee lange composities van elk bijna 15 minuten het licht laat zien. Dit zijn dan juist weer stukken voor solo elektronica, die om begrijpelijke reden weer heel anders uitpakken. Hier beweegt hij zich op tot de haast filmische wijze door ambient en licht industriële landschappen. Daarbij timmert hij niet alles dicht, waardoor er heel veel ruimte is voor de verbeeldingskracht van de luisteraar. De composities verschillen onderling net als het bovenstaande album minimaal van elkaar, maar laten toch echt op subtiele wijze wat anders horen. Het leuke is dat de covers van beide albums op dezelfde plek in een verschillend jaargetijde zijn genomen. Ook daar zie je mooi hoe het verschil in kleur is, net zoals de muziek eigenlijk. Al met al levert dit een biologerend tweeluik op, dat de veelzijdigheid van deze artiest nog maar eens onderstreept.
RZWD – Gasp (cd, Gusstaff Records / Xango Music Distribution)
RZWD spreek je uit als Rozwód, wat Pools voor “scheiding” is, is een elektro-akoestisch noise rock kwartet uit Polen. Deze bestaat uit Damian Kowalski aka Ski (drums, elektronica), Cezary Rosiński (dubs, synthesizers, modulaire elektronica), Krzysztof Rogalski (bas) en Szymon Szwarc aka swrcfx (dubs, synthesizers, gitaar). Ze presenteren nu hun derde album Gaps, waarop ze in een kleine drie kwartier 8 tracks serveren. De muziek is door de dampende ritmes dikwijls dansbaar, al gaat deze over alternatieve dansvloeren. En soms varen ze een behoorlijk industriële koers, waar het dansen minder zal lukken. Ze lengen hun elektronica verder aan met dub, lekker baspartijen, noisy gitaargeluiden en allerhande elektronische sounds. Daarbij krijgen ze in twee tracks nog hulp op saxofoon en elektronica. Het is een fascinerend en avontuurlijk geheel geworden, waarbij een titel als “gasp” ook wel had gepast.
Sun Kil Moon featuring Amoeba – Sun Kil Moon featuring Amoeba (cd, Caldo Verde)
Van 1989 tot 2001 was de Amerikaanse zanger/gitarist Mark Kozelek te vinden in het schitterende Red House Painters. Vanaf 2002 richtte hij zijn nieuwe band Sun Kil Moon op, die daar enigszins in het verlengde van ligt, zij het dat deze vaak op een meer landerige wijze over alledaagse dingen gaan met zang en halfzang. Toch weet hij er iedere keer weer een sfeervol geheel van te maken, waarbij je ook altijd een paar juweeltjes krijgt. Tussendoor brengt hij ook onder zijn eigen naam muziek uit. De releases van Sun Kil Moon zijn er meestal plots; je kan het best de website van zijn eigen Caldo Verde Records in de smiezen houden. Zo ontdekte ik zijn album Quiet Beach House Nights van vorig jaar ook dusdanig laat, dat ik een recensie achterwege heb gelaten. Maar de nieuwste heb ik met een kleine vertraging tijdig te pakken. Deze heet Sun Kil Moon featuring Amoeba, wat komt omdat hij met het Hongaarse neosoul/funk kwartet Amoeba werkt, die hier drums, bas en gitaar brengen. Daarnaast doen er nog een Hongaarse toetsenist en violiste mee. Ze hebben 7 nummers van samen 47 minuten gemaakt, die voor een deel in Hongarije zijn opgenomen. Kozelek laat weer op z’n bekende wijze de dingen die hij heeft meegemaakt de revue passeren, maar introduceert in het eerste nummer ook rustig de bandleden waarmee hij speelt. De muzikale omlijsting pakt meer jazzy uit dan normaal, wat prima past bij zijn stem. Dat levert een net zo ontspannen als meeslepend album op.
Mikołaj Trzaska/ Ingebrigt Håker Flaten/ Paal Nilssen-Love – The Last Temple Vol. 2 (cd, Gusstaff Records / Xango Music Distribution)
In maart dit jaar heeft een uitzonderlijk virtuoos trio de boel even live flink opgeschud in Krakow. Toen speelde de crème de la crème van free jazz dan wel improvisatiescene samen, te weten de Poolse saxofonist Mikołaj Trzaska, de Noorse contrabassist Ingebrigt Håker Flaten en diens landgenoot en drummer Paal Nilssen-Love. Allen hebben ze in zoveel bands gespeeld, dat het te ver voert om dat allemaal op te sommen. Ze gaan eigenlijk niks uit de weg. Dat blijkt ook wel uit hun live optreden, dtat geregistreerd is als The Last Temple. Volume 1 bestaat uit een 9” ep, volume 3 uit een lp en volume 2 uit een cd. Dat is degene die ik hier bespreek. Het album bestaat uit slechts 2 tracks, maar wel met een totale lengte van ruim 52 minuten. Ze improviseren er heerlijk op los en dat botst, schuurt, tuimel en gaat soms onverwacht ook harmonieus, waarbij ze alles uit hun instrumenten toveren en dikwijls dwars door genregrenzen marcheren. Maar het is werkelijk bloedstollend wat ze hier neerzetten. Van het begin tot het eind nemen deze klasbakken je stevig in de houdgreep!
Luister Online:
The Last Temple Vol. 2