Het schaduwkabinet: week 46 – 2022

Nu de pakjesboot is gezonken, pak ik zelf maar eens goed uit in het:

SCHADUWKABINET

We luisterden naar: Dead Cross, JE T’AIME, Nadine Khouri, The Lord + Petra Haden, Pierre-Yves Macé / Sylvain Chauveau, Meskerem Mees, The Midnight Computers, Nix & The Nothings, Oiseaux-Tempête, Philippe Petit, Poly-Math, Solitär, Andrew Tasselmyer & Blurstem en Vlimmer.

 


 

Jan Willem

Dead Cross – II (cd, Ipecac)
Zo’n 7 jaar geleden werd het nieuwe hardcore/trash metal projectDead Cross opgericht door drummer Dave Lombardo, (Slayer, Fantômas, Grip Inc., Testament, Suicidal Tendencies), bassist Justin Pearson (The Locust, The Crimson Curse, Retox, Holy Molar, Head Wound City), gitarist Michael “Mike” Crain (Retox, Cunts) en zanger Gabe Serbian (Retox, Holy Molar, Head Wound City, Zu). Die laatste houdt het al voor het gelijknamige debuut uit 2017. Lombardo klopte toen aan bij zanger Mike Patton (Mr. Bungle, Faith No More, Fantômas, Tomahawk, tētēma, Neverman, Weird Little Boy, Maldoror, Peeping Tom, Hemophiliac), die een extra project altijd alleen maar toe lijkt te juichen. Daarbij heeft hij natuurlijk een geweldig veelzijdige stem die net als water alle kanten op kan. Hij past dan ook prima in de harde mix van hardcore, trash metal en noise, dat een bundeling van virtuozen is geworden. En eigenlijk dacht ik dat het om een eenmalig, mede omdat er bij Crain kanker gediagnostiseerd was. Maar hij zei dat tijdens het genezingsproces de gitaarriffs als vanzelf tot hem kwamen. Ook Patton had met de nodige demonen af te rekenen. Enfin en dan is er een nog een wereld waar bepaald niet alles gaat zoals het moet. De mannen van Dead Cross hadden dus genoeg voer voor hun tweede album dat simpelweg II heet. De 9 nummers die zich hier in een goede 32 minuten voltrekken blijken een prima antidotum voor al het gif dat er in hun leven is; voor de luisteraar zal dat niet anders zijn. Het serum bestaat nog altijd uit de eerder genoemde ingrediënten, maar lijkt wel met nog meer urgentie gemaakt te zijn. Echt een subliem adrenaline opwekkend album. Ik zou iedereen willen aanraden een boostershot te nemen, maar neem anders of daarnaast ook zeker dit album tot je.

 

JE T’AIME – Aggressive (cd, Manic Depression / Icy Cold)
Ik heb er geen enkel bezwaar tegen als bands putten uit het verleden, of zich er zelfs helemaal in wentelen, mits de uitvoering goed is en met nieuwe energie gebracht. Daarvoor kun je altijd aankloppen bij het Parijse JE T’AIME. MET HOOFDLETTERS JA, oh sorry! De groep is in 2018 opgericht en sinds hun gelijknamige debuut uit 2019 strooien ze gretig met post-punk, gothic, cold wave en indierock, waarbij mede door de zang The Cure toch wel de grootste inspiratiebron lijkt te wezen. Eerder dit jaar brengen ze hun tweede album Passive uit, waarbij de groep nog altijd bestaat uit dBOY (zang, programmering, gitaar, bas, synthesizer), Tall Bastard (bas, gitaar) en Crazy Z. (gitaar, bas, synthesizer, programmering). Hierop voegen ze ook behoorlijk wat synthwave aan hun muziek toe; de groepsleden werpen dan ook meer elektronica in de strijd. Het tempo is wat omhoog gegaan, maar voor de rest laten ze nog altijd die heerlijk nostalgische en bovenal melancholische sound horen. Dat er nog een klein tandje bijgeschakeld kan worden blijkt wel uit het vervolg Aggressive, waarop ze ook gewoon doortellen; het album start met nummer 11. Je krijgt 10 songs van samen 42 minuten voorgeschoteld; op een zwart bord uiteraard. Naast liefhebbers van The Cure doen ook die van Sisters Of Mercy, Xiu Xiu, Joy Division, Wire, A Place To Bury Strangers en The Sound er goed aan deze Franse sensatie eens te beluisteren. Echt ouderwets genieten!

 

Nadine Khouri – Another Life (cd, Talitres)
De in Beiroet geboren zangeres en multi-instrumentaliste Nadine Khouri, die tegenwoordig in Londen woont, is niet bepaald scheutig als het gaat om het uitbrengen van albums. Maar als ze dit doet is het telkens een schot in de roos. Ruim vijf jaar geleden verscheen haar album The Salted Air, waar ze muziek bracht die gehuld was in een mysterieuze, nachtelijke atmosfeer. Daarbij viel ook haar heerlijk bitterzoete zang op. Daarbij kreeg ze ook geweldige ruggensteun van diverse artiesten, waaronder ook producer/muzikant John Parish. Dat is wederom het geval op haar nieuwe album Another Life. Khouri (zang, mellotron, gitaar, synthesizer, programmering) krijgt hier naast Parish (synthesizer, percussie, gitaar, zang, productie) steun van maar liefst nog eens 8 muzikanten op viool, piano, synthesizer, bas, sampler, mellotron, hammond, rhodes, percussie, gitaar, bariton en tenor saxofoon en zang; dat laatste onder meer door Adrian Crowley. Ze brengt hier weer een mooie mix van pop noir, jazz, croonermuziek, folk en droompop, die je niet onberoerd zal laten. Ook heel fraai is “Keep On Pushing These Walls”, wat haar eerbetoon aan de in 2010 overleden prachtige zangeres Lhasa De Sela. Maar daarnaast staan er echt ontstellend veel pareltjes op, die associaties oproepen met Elysian Fields, Mazzy Star, Beth Gibbons, Low, Sharon Van Etten, VanWyck en Tindersticks.

 

The Lord + Petra Haden – Devotional (cd, Southern Lord / Konkurrent)
Er zijn van die combinaties, die ik niet zo snel aan zie komen. Neem nu bijvoorbeeld The Lord samen met Petra Haden. The Lord is het alias van Greg Anderson, die naast projecten als Sunn O))), Teeth Of Lions Rule The Divine, Burial Chamber Trio, Burning Witch, Goatsnake een Thorr’s Hammer ook medeoprichter is van het Southern Lord label. Hiermee kamt hij door de jaren heen aardig het metal-spectrum uit. Eerder dit jaar liet hij als The Lord ook al een album het (spreekwoordelijke) licht zien, dat vol duistere en tegelijk ook filmische muziek stond, die een mix was van doom en black metal en drones. Nu is hij samen met Petra Haden terug met het album Devotional. Deze violiste en zangeres is er één van een drieling (samen met Tanya en Rachel) en de zus van Josh Haden (Spain). Ik leer haar in eerste instantie kennen als lid van het leuke alt-popgezelschap That Dog, maar is ook terug te vinden in The Haden Triplets (met haar zussen), The Choir, The Decemberists, If By Yes, Harmony en The Rentals en heeft ook met John Zorn gewerkt. Kortom, het avontuur is haar niet vreemd. Toch is het contrast hier enorm. Anderson trekt zijn Sunn O))) achtige noisemuren op met onder meer bas en gitaar en Haden laat haar vioolspel en serene zang. Toch heeft ze al eerder van zich laten horen in Goatsnake (alle albums) en Sunn O))) (ØØ Void uit 2000). Dat was me niet eerder opgevallen en had ik dan ook niet verwacht. Maar deze combinatie blijkt uitstekend te werken. De contrasten zorgen aan de ene kant dat het de krachten van beide versterkt en uitlicht en anderzijds brengt het een bevreemdende en tegelijk prettige sfeer. Duister en licht die in elkaar verstrengeld raken en soms fijne botsingen maken, waarbij de zwaarte van de muziek een nieuwe dimensie krijgt. Ze mengen er hier en daar ook nog wat Indiase elementen door, wat het geheel weer iets extra’s geeft. De donkere een meer zwaardere kant van de muziek wordt hier op een weergaloze en behapbare wijze verkent. Prachtige kracht en krachtige pracht!

 

Pierre-Yves Macé & Sylvain Chauveau – L’Effet Rebond (Version Iridium / Version Silicium) (2cd, Sub Rosa)
L’Effet Rebond, uitgebracht op het vooruitstrevende label Sub Rosa, is niet één album, maar bestaat uit twee parallelle albums, gemaakt door de twee Franse vrienden Pierre-Yves Macé en Sylvain Chauveau wiens muzikale paden elkaar als zo’n 20 jaar kruisen. De werken zijn beide wel geboren uit hetzelfde originele materiaal, te weten een paar nummers met gitaar, piano, harmonium en zang opgenomen door Sylvain Chauvea. De teksten in het Frans, Engels en Japans zijn zeer korte gedichten of citaten van ee cummings, Thelonious Monk, John Cage, Basho, culttennisser John McEnroe, Carla Demierre, Aram Saroyan, Joseph Guglielmi en schilder Philip Guston. Daar zijn beide heren mee aan de slag gegaan, waarbij ze hun eigen visie op het geheel hebben laten gelden. Daarmee blijven soms bronelementen overeind en op andere momenten verlaten ze die en dienen ze slechts als startmateriaal.
De eerste cd, de zogeheten “Version Iridium” is van de hand van pianist en componist Pierre-Yves Macé, die met zijn muziek zich dikwijls op het snijvlak van hedendaags klassiek, elektro-akoestische compositie en geluidskunst bevindt. Hij heeft al muziek uitgebracht op het prestigieuze Tzadik, maar ook op innovatieve labels als Brocoli, Orkhêstra en Sub Rosa. Een belangrijk deel van zijn werk is gebaseerd op opgenomen geluid, document of archief, gebruikt als primair materiaal, wat in dit geval dus helemaal goed past. Zijn eigenzinnige manier van componeren heeft menig fraai werk opgeleverd dat door vooraanstaande ensembles is uitgevoerd. Op dit nieuw album brengt Macé naast de vleugel ook speelgoedpiano, harmonium en elektronica. Hij laat zich in een aantal stukken vergezellen door Cédric Jullion (basfluit), Maitane Sebastián (cello) en uiteraard Sylvain Chauveau (zang, akoestische gitaar, piano). Het levert een uitgekleed, maar indringend album op, dat soms naar kamermuziek neigt, maar ook experimentele en elektro-akoestische muziek brengt en allerlei fraaie klankkleuren. Macé laat veel aan de verbeelding over door niet alles in te kleuren en dat maakt het voor de luisteraar uiterst intens en meeslepend; de muziek neemt je als het ware in 12 stukken van samen ruim 37 minuten stevig in de houdgreep. Fascinerende, diepgravende pracht!
De tweede cd, de “Version Silicium”, wordt door Sylvain Chauveau zelf gepresenteerd. Deze klasbak volg ik al ruim 20 jaar met uiteenlopende projecten als Watermelon Club, Micro: Mega, Arca, On, (Ensemble) 0, This Immortal Coil, Butterfly In The Snowfall en FEAN, die stuk voor stuk de moeite waard zijn. Dat is ooit begonnen met noise, maar de laatste jaren vooral in biologerend minimalisme. Dit sluit ook aan op zijn nieuwe album. Chauveau (akoestische gitaar, piano, zang) mag hier rekenen op muzikale vrienden Peter Broderick (zang), Lucille Calmel (veldopnames), Romke Kleefstra (elektrische gitaar), Rainier Lericolais (elektronische geluiden) en Rutger Zuydervelt (elektronische bewerkingen); dus met een leuke Nederlandse inbreng. Naast het lange beginstuk van ruim 17 en slotstuk van ruim 5 minuten, bestaat de cd verder uit 10 zeer korte muzikale schetsen. Dat laatste is wel iets waar Chauveau een patent op heeft. Ik vind het ook een misvatting dat composities per se heel lang moeten zijn om tot de kern te komen. The Residents toonden op hun Commercial Album (1980) ook al aan dat voor popmuziek één couplet en één refrein volstaat, dus waarom zou dat voor andere genres anders zijn? Daarbij schuilt zoals vaker bij hem de kracht van zijn muziek in de repetitieve patronen, die zich al heel snel onder je huid weten te nestelen. Hij brengt zowel instrumentale muziek als stukken waarbij zijn prachtig herfstige, David Sylvian-achtige zang te horen is. Het is een kruisbestuiving van minimale pianomuziek tot gitaarambient en geluidsexperimenten, die soms op microniveau plaatsvinden. Zijn 12 composities, die “slechts” een goede 33 minuten duren, leveren door alle subtiele details zoveel muzikale rijkdom op, dat je het gevoel hebt dat er veel meer tijd is verstreken; en dat je in elk geval niks tekortgekomen bent. Wat een majestueus meesterwerk!

 

Meskerem Mees – Caesar (mcd, Mayway)
De in Ethiopië geboren, maar in België opgegroeide zangeres en muzikante Meskerem Mees gooide met haar debuut Julius (2021) hoge ogen. Nu waren de verwachtingen dan ook hoog gespannen na haar finaleplek in “Wie Wordt Junior 2013” en het winnen van Humo’s Rock Rally 2020 en de prestigieuze Montreux Jazz Talent Award in 2021. Zij is bij machte om te zingen en iedereen om zich heen stil te krijgen. Dat was niet alleen op het album zo, maar ook toen ik haar eerder dit jaar live heb gezien. Ze begeleid haar betoverende, emotioneel geladen zang meestal op vrij sobere wijze, maar meer is gewoon ook niet nodig om diepe indruk te maken; ze heeft zoveel te bieden. Nu is ze terug met de mini Caesar, waarop ze in bijna 22 minuten 8 nieuwe songs het licht laat zien. Daarop trekt ze aardig de lijn van haar spraakmakende debuut door, zij het dat ze her en der wat meer ontspannen of bevrijd klinkt. Dat levert ook wat minder melancholische songs op. Toch weet ze juist in die meer droefgeestige songs de diepste snaren te raken. Mees (zang, arrangementen, gitaar, viool, piano) wordt hij af en toe bijgestaan door celliste Febe Lazou en Frederik Daelemans (cello, zang), die haar live ook vergezelde. Hoewel er werkelijk geen zwakke song te vinden is, zijn het nummers als “Try You Might”, “Away The Sparrow Flies” en “Cod Liver Oil And Orange Juice” die haar grootsheid en meerwaarde echt onderstrepen. Voor wie nog niet van haar gehoord heeft, denk aan de gulden middenweg tussen Nick Drake, Mirel Wagner, Diane Cluck, Chloe Charles, Suzanne Vega, Tracy Chapman en Karen Dalton. Zo mooi? Ja zo mooi!

 

The Midnight Computers – Romantic Disaster (cd, Manic Depression)
Ik weet niet wat ze tegenwoordig door de Franse wijn mixen, maar het wemelt echt van de sterk postpunk en cold wave bands. Net als de labelgenoten van hierboven (zwaaien mag) JE T’AIME, roert ook The Midnight Computers zich op verdienstelijke wijze in het genre. Dat was al het geval op hun sterke debuut Anxious (2020) en is weer het geval op hun nieuwe album Romantic Disaster. Het trio Alexandre Saintorant (gitaar, bas), Jonathann Cast (zang, programmering) en Pascal Roeder (gitaar, synthesizer) is terug met 8 nieuwe songs, die voor een goede 37 minuten opzwepende duisternis opleveren. Ze brengen een donkere elektronisch gestuurde mix van postpunk en cold wave en lengen dit aan met EBM, synthpop en shoegaze. Daarmee weten ze zich toch weer te onderscheiden van veel andere bands. Hun duistere elektronische avonturen gaan veelal over menselijke zwakheden, verscheurd tussen liefde, haar en angsten. Maar ook vergeving, zelfovergave, introspectieve meditatie en louterende hallucinaties spelen een rol. Het is dan ook niet een album dat je in de koude kleren (wel zwarte) gaat zitten. Ze brengen derhalve een wat minder gangbare hybride van Sisters Of Mercy, Depeche Mode, O.M.D., Frontline Assembly, D.A.F., A Place To Bury Strangers, Duran Duran en de oude Simple Minds. Een subliem en bepaald geen moeilijk tweede album!

 

Nix & The Nothings – Here Goes Nothing (cd, Apollon Records / Plastic Head Distribution / Creative Eclipse PR)
Dat muziek niet altijd om vernieuwing draait, maar soms simpelweg om enthousiasme, inzet, energie en gewoonweg steengoed ingrediënten weten te combineren wordt andermaal bewezen door het Noorse gezelschap Nix & The Nothings. Op hun debuut Here Goes Nothing, wat een . prima instelling en naam is voor deze band. Oké hier ga ik dan met hun muziek aan de slag van dit kwintet bestaande uit Nicolai Hervik Olsen (Nixn, Romskip), Andri Szarvas, Julia Flo Galaasen, Daniel Rognes (Romskip) en Torgrim Kvestad Nåmdal. Ze vliegen hier op ongepolijste wijze en met een behoorlijke punkattitude garage en psychedelische rock aan. Ze roeren hierbij vuistdik in de jaren 60, maar brengen dat op eigenzinnige wijze naar het hier en nu, waarj de ongeremde energie en enthousiasme een groot aandeel in hebben. De rauwe mannenzang wordt dikwijls aangevuld door die van Julia, wat een fraai effect heeft. Muzikaal gezien moet je denken aan een woeste hybride van onder meer Dead Moon, Major Parkinson, Inspiral Carpets, The Cramps, Claw Boys Claw, Black Lips en Thee Oh Sees. Heerlijk, smerig goed(je)!

 

Oiseaux-Tempête – What On Earth (Que Diable) (cd, Sub Rosa/ Nahal)
Het collectief OiseauxTempête wordt in 2012 opgericht door de Franse multi-instrumentalist Frédéric D. Oberland (Le Réveil Des Tropiques, Foudre!) en bassist Stéphane Pigneul (Sealight, Heligoland, Norma Loy, Object),die beide ook actief zijn in FareWell Poetry en The Rustle Of The Stars. Hierbij schuift later ook toetsenist Paul Régimbeau (Mondkopf) aan en werken ze veelal met uiteenlopende gasten. Ze hebben sinds hun start al 4 indrukwekkende studioalbums, een kliekjesalbum, een livealbum en een split met The Bunny Tylers uitgebracht, waarop ze steeds veranderende en intrigerende lassen smeden van avant-garde, kraut- en post-rock, psychedelica, Oosterse geluiden en allerhande boeiende experimenten. Qua aanpak doen ze me sterk denken aan groepsoverstijgende projecten als de aan elkaar verwante Godspeed You! Black Emperor en Set Fire To Flames, zij het dat Oiseaux-Tempête nog meer genre en soms ook tijdgrenzen doet vervagen. De start van de reis lijkt soms duidelijk, maar de bestemming niet; een klont klei, die al gaande steeds weer andere vormen aanneemt. Dat geldt ook zeker voor hun vijfde studioalbum What On Earth (Que Diable), waar ze meenemen naar een instortende aarde, waar alle hoop weg lijkt te zijn. Het album begint derhalve ook behoorlijk grillig en grimmig.

Personele intermezzo:
Oberland (gitaar, mellotron, fluit, altsaxofoon, analoge synthesizers, drone box, rhodes, piano, zang,schelphoorn, percussie), Pigneul (modulaire/analoge synthesizers, bas, drummachine, zang, percussie) en Mondkopf (drummachine, modulaire/analoge synthesizers, zang, gitaar, drone box, percussie) zoals vaker steun van zanger G.W. Sok (ex-The Ex, King Champion Sounds, Cannibales & Vahinés) en drummer/percussionist Jean-Michel Pirès (Bruit Noir, Headphone, Mendelson, The Married Monk). Daarnaast geven net als op het vorige album ook violiste Jessica Moss (A Silver Mt. Zion, Black Ox Orkestar, The Geraldine Fibers) en buzuk-speler/zanger Radwan Ghazi Moumneh (Jerusalem In My Heart, Land Of Kush) acte de présence en zijn er nog gastbijdragen zanger Ben Shemie (Suuns), zangeres Racha Baroud en percussionist Roy Arida om de boel verder in te vullen.

Dat is een enorme opsomming, maar het toont wel de ambitie en veelzijdigheid van dit bonte gezelschap aan. Naarmate het album vordert wordt het in de vijfde track “The Crying Eye I Forget”, dat maar liefst 20 minuten duurt en mag rekenen op de prachtige zang van Radwan, even kalmer voordat het tempo, als een door de adrenaline gedreven hartslag omhoog gaat in het schitterende “A Man Alone In A One Man Poem”; stilte voor de storm dus. Hier is Sok op weergaloze wijze te horen met zijn kenmerkende voordracht. Daarna gaat de storm liggen, blijft er wel een bevreemdende sfeer hangen maar breken ook de hoopvolle zonnestralen door. Het album eindigt met een livetrack opgenomen in Libanon en voor de cd is er nog een tiende extra track aanwezig. Ze houden je echt van begin tot het eind aan de boxen gekluisterd. Wat een monumentaal meesterwerk (weer).

 

Philippe Petit – In A State Of Weightlessness (cd, Aural Terrains)
Als je het hebt over spilfiguren in de muziek, dan is de Fransman Philippe Petit er zeker één van en op meerdere vlakken. Dat begint al in de jaren 80 als DJ, muziekjournalist en radiomaker/presentator en daarna in de jaren 90 als als labelbaas van het garagerock label Kinetic Vibes Music en het geweldige noiselabel Pandemonium. Weer een decennium later heeft het uiterst innovatieve elektronicalabel BiP_Hop opgericht, waar toonaangevende elektronische releases zijn verschenen. Het heeft Petit ook het laatste zetje gegeven om zelf muziek naar buiten te brengen en dat doet hij vanaf 2007 op eigenzinnige wijze met verve. Hij staat aan kop van de supergroep Strings Of Consciousness, maar treedt erna ook onder zijn eigen naam al dan niet met de toevoeging “& Friends” naar buiten. Onder die vrienden, waarmee hij ook soms één op één albums maakt, zitten onder meer artiesten als K11, Lydia Lunch, Cosey Fanni Tuti, Cindytalk, PAS, Ron Anderson, Robert L. Pepper, James Johnston, Vultures Quartet, Chapter 24, Asva, Simon Fisher Turner, Foetus, Graham Lewis, Scanner, Eugene S. Robinson, My Brightest Diamond, Faust Mia Zabelka, Barry Adamson, Mira Calix, Justin Broadrick, Kammerflimmer Kollektief, Edward Ka-spel, Jarboe, Leafcutter John, Banabila, Murcof, Simon Whetham en Michael Schaffer. Petit is meer een muzikaal verkenner en onderzoeker dan een muzikant, die muziek met kop en staart maakt. Niet voor niks noemt hij zichzelf dan ook een “musical travel agent”. Het levert menig intrigerend en avontuurlijk album op, soms in hoog tempo na elkaar en met intensief en veel toeren daarbij. Dat laatste leek allemaal de wereld en ego strelend, maar toen zijn moeder plots was overleden, zette het hem even met beide benen op de grond. Niet de extrinsieke maar intrinsieke factoren moeten van belang zijn. Daarom heeft hij een tijd gas terug genomen en is gewoon op z’n 50ste elektro-akoestische muziek gaan studeren; een huwelijk in de muziek dat hij van harte toejuicht. Inmiddels is hij ook haast een ambassadeur van het modularisme, een beweging om met modulaire synthesizers muziek te maken waarbij de compositie centraal staat en niet de middelen om dit te bereiken. Dat alles heeft nu geleid tot het album In A State Of Weightlessness, waarop je 4 composities vindt met een totale lengte van maar liefst 56 minuten. Hoewel het lastig lijkt om aan de meer abstracte muziek emoties toe te dichten, is dit bij petit wel het geval. Sterker nog, het is misschien wel zijn meest emotionele album tot nu toe, die hij middels zijn knappe en complexe elektro-akoestische constructies naar buiten weet te brengen. Er zit een zekere urgentie achter; dit is een album dat hij altijd al heeft willen maken. Hoewel de middelen dus minder van belang zijn, heeft hij dit alles gecreëerd met verwerkte stemmen, percussie, diverse analoge Buchla en andere synthesizers, strijkinstrumenten van polystyreen, elektronisch psalterium, piano, glas, sampler en draaitafels. Je hoort goed hoe zijn vorige werk erin geworteld is, maar ook hoe hij hier stappen naar de toekomst heeft gemaakt. Het is zijn meest uitdagende maar ook persoonlijke document tot nu toe.

 

Poly-Math – Zenith (cd, Nice Weather For Airstrikes / Creative Eclipse PR)
In 2012 wordt Polymath opgericht door het Britse drietal Timothy Laulik-Walters (gitaar), Chris Woollison (drums) en Joseph Branton (bas). In 2014 veranderen ze de naam in Poly-Math en brengen erna drie albums en een handvol mini’s uit, waarop ze math en prog rock laten horen, die ze dikwijls aandikken met experimenten, soundscapes en veldopnames. In 2018 voegt toetsenist Joshua Gesner bij hen, gevolgd door saxofonist Chris Olsen in 2019. Dit geeft de band nog meer diepgang, hetgeen nu op hun vierde album Zenith te horen is. Ze brengen 8 nieuwe tracks van samen bijna 36 minuten. Daar laten ze de experimentele stukken en soundscapes van weleer achterwege en lijkt de focus op de complexe en soms gewoonweg virtuoze instrumentatie te liggen. Ze laten stevige en vooral ook opzwepende prog en math rock laten horen met dikwijls moddervette riffs, waarbij de jagende saxofoonpartijen hun muzikale intenties versterken en van franje voorzien. De keyboards en synthesizers zorgen voor extra textuur en diepgang op de achtergrond. Er sluipen her en der ook wat jazzy, punky en funky elementen in hun muziek. Een enkele keer weten ze ook uiterst sfeervol uit de hoek te komen en kan je even naar adem happen. Denk bij dit alles aan een soort kruisbestuiving van King Crimson, The Mars Volta, Jaga Jazzist en Už Jsme Doma. De complexiteit zit hier de doorwaadbaarheid overigens bepaald niet in de weg, maar zorgt juist voor een enerverende luistertrip. Het is een opwindend en meeslepend album geworden. Zonder twijfel hun allerbeste tot nu toe!

 

Solitär – Bus Driver Immigrant Mechanic (cd, Tonzonen / Soulfood Music / Creative Eclipse PR)
De tweede cd Bus Driver Immigrant Mechanic van Solitär krijgt op de onesheet het label shoegaze mee, maar dat is slechts een deel van het geluid. Solitär is het soloproject van de Zweedse multi-instrumentalist Mikael Van Tuominen, die zoals zijn naam al doet vermoeden Finse ouders heeft. Hij houdt er diverse projecten als Kungens Män, Automatism, Eye Make The Horizon, Fanatism, Sista Maj, Nice Idiot, Svenska Psykvänner en Switch Opens op na, die variërend drones, metal, hardcore, punk, sludge, psychedelische rock prog en avant-garde naar buiten brengen. Als hij in 2020 zijn debuut met de veelzeggende titel 1989 het licht heeft laten zien, toont hij aan een geheel eigen invulling te geven aan het shoegaze genre. Hij voegt er namelijk new wave, droompop, art rock, indie rock en synthpop aan toe. Zijn muzikale verleden wordt weerspiegeld in de muziek, maar dan op geheel andere wijze ingevuld. Dat is wederom het geval op zijn nieuwe album, waarop hij een meer ingetogen geluid aan de dag legt, met een lager tempo en waarbij hij de genoemde genres aanvult met folkelementen. Het voelt aan alle kanten urgenter en persoonlijker. Daarbij moet je het ergens zoeken tussen Piano Magic, Slowdive, The Cure, Sophia, Pink Floyd, David Sylvian en de rustiger kant van Seigmen. Dat klinkt niet alleen onwaarschijnlijk mooi, dat is het ook!

 

Andrew Tasselmyer & Blurstem – Duets (2×3”cd, Fluid Audio)
Al een goede 10 jaar brengt de Amerikaanse muzikant Andrew Tasselmyer op verschillende wijze zijn ambient naar buiten. Eerst met het ambient-postrocktrio The Sound Of Rescue, dat hij samen met zijn broers Michael en Stephen bestiert, waarna het ambienttrio Hotel Neon volgt in bijna dezelfde samenstelling en tevens het ambient/drone duo Gray Acres, dat hij er met broer Michael op nahoudt. Vanaf 2017 begint hij onder zijn eigen naam muziek uit te brengen, die veelal ergens tussen ambient, drones, veldopnames en experimentele muziek inzit. In rap tempo heeft hij in de afgelopen 5 jaar al zo’n 15 albums uitgebracht, waarvan één in samenwerking met Patrick Spatz en één met Anthène. Eerder dit jaar is al zijn prachtalbum Limits verschenen, maar nu is hij alweer terug met Duets dat hij samen met Blurstem heeft gefabriceerd. Die laatste is het project van de Amerikaanse ambientmuzikant Chris Bartels, die ook muziek uitbrengt als Bora York (samen met zijn vrouw), Glass Echoes en Elskavon, dat ambient meer koppelt aan neoklassiek. Op hun gezamenlijke album pakken ze principe duet anders aan dan dat ze als twee muzikanten zij aan zij muziek maken. Nee ook met de gemaakte fragmenten zelf maken ze weer duetten, wat maakt dat er aardig wat gelaagdheid ontstaat in hun muziek. De basis wordt gelegd met de piano-opnames van Bartels, die de piano met vilten heeft bedekt en waardoor er een warm en ook wat verwaterd geluid ontstaat. Die vinden vervolgens hun weg naar , plus de digitale tools van Tasselmyer. Die vinden hun weg weer naar de samplers, loopers en digitale tools van Tasselmyer. Deze geïmproviseerde ambient leuken ze nog op met viool, synthesizer en stem, waardoor de piano gestuurde ambient dikwijls richting de neoklassiek koerst. De zeven stukken worden verdeeld over twee schijfjes, 4 op de eerste die samen ruim 21 minuten duren en 3 op de tweede die een kwartier lang is. Het is van een diepgravende schoonheid. Dat alles is in de zogeheten “Book Editions” verschenen, hetgeen inhoudt dat vintage boeken worden ontleed, opnieuw in elkaar gezet en opnieuw gestructureerd tot gebonden cd-hoesjes. Een heus totaalkunstwerk!

 

Vlimmer – Menschenleere / Menschenleere Outtakes (2cd Magnetic Box, Blackjack Illuminist Records)
Menschenleere is pas het tweede studioalbum van Vlimmer sinds de start in 2015, wat best gek voelt na zo’n 25 mini albums, een soundtrack, een handvol singles dit jaar en het officiële debuut Nebenkörper van vorig jaar. Het project, dat gewijd is aan het einde der tijden, is het geesteskind van multi-instrumentalist, zanger, componist en Blackjack Illuminist Records eigenaar Alexander Leonard Donat. Hij wil een meer sombere variant op shoegaze maken en incorporeert derhalve ook post-punk, gothic en synthpop in zijn gevarieerde sound. Deze zoon en kleinzoon van respectievelijk de Duitse pianisten/componisten Michael Stöckigt en Siegfried Stöckigt heeft muziek vermoedelijk al met de paplepel ingegoten gekregen, waardoor hij zich tot de muzikale duizendpoot heeft ontwikkeld. Dat uit zich niet alleen in dit project, maar ook in Feverdreamt, Fir Cone Children, Flight Recorder, Infravoids, Jet Pilot, Leonard Las Vegas en WHOLE; dat nog los van alle werken die hij samen met anderen heet gemaakt. D rode draad van zijn muziek wordt toch wel gevormd door zijn overduidelijke liefde voor de muziek, enthousiasme en het feit dat hij het altijd dicht bij zichzelf houdt. Hij koppelt hoge productie ook altijd aan kwaliteit, met oog voor de vormgeving van zijn producten. Hij is zelfs zo over-productief, dat hij nu soms al klinkt als de reïncarnatie van de nu nog in leven zijnde Robert Smith; zo snel! Veel van het bovenstaande is ook weer van toepassing op zijn nieuwe album, dat 11 nummers breed en 51 lang is. Hoewel zijn sound zeer herkenbaar is, is de invulling telkens onderhevig aan veranderingen. Als een donkere wolk verandert de muziek steeds van vorm, soms subtiel en op andere moment wat meer robuust. Hier breekt er wat licht door die donkere wolk, hetgeen zich vertaalt naar wat meer uptempo en energiekere songs. Daarbij houdt hij wel vast aan de post-punk, gothic en synthpop, maar lengt dat aan met industrial, EBM en darkwave. Nog altijd draait de muziekhet om vragen als “de mensheid heft zichzelf op en wat komt er daarna?”, “kan een mens de situatie überhaupt beheersen als hij de fouten uit het verleden haalt?” en meer. Bepaald geen erg vrolijke thematiek, maar als je goed om je heen kijkt is er toch ook niet heel veel dat hoopvol stemt? Vluchtelingen, klimaatcrisis en diverse oorlogen. Toch lijkt Vlimmer er op een positieve wijze uit te willen komen, al zijn antwoorden soms ver te zoeken natuurlijk. De muziek klinkt misschien door dit alles wel urgenter dan ooit. Het houdt dan ook het midden tussen melancholie, woede, wanhoop en hoop. Denk aan een caleidoscopische mix van The Cure, Modern English, Clan Of Xymox, Front 242, Wumpscut, Ringo Deathstarr en O.M.D., waarbij aangetekend moet worden dat Vlimmer vooral als zichzelf klinkt. Bepaald geen moeilijk maar wel echt een ijzersterk “tweede” album!
De gelimiteerde editie is gestoken in een fraaie box met magnetische sluiting. Naast de bonus cd Menschenleere Outtakes, dat 5 tracks van samen nog eens ruim 20 minuten bevat, krijg je ook allemaal fraaie artwork erbij, waaronder alternatieve albumcovers. Het is een waar cadeau om te openen. Op de bonusschijf vind je 4 niet eerder uitgebrachte tracks plus een langzame demo versie van de albumtrack/single “Kronzeuge”. Sowieso kan je stellen dat de hier geboden muziek wat meer ingetogen, itntiemer en rustiger is dan de albumtracks, wat wellicht ook de reden is geweest om deze niet op het moederalbum te plaatsen. Om de kwaliteit van de nummers zal het beslist niet gegaan zijn. Deze kan zich moeiteloos meten met de rest, maar ontbeert de agressie. Daarom is het een fraaie en vredige aanvulling geworden op het toch al briljante album.

Comments

comments

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.