Een “stukje cultuur” noemde een mevrouw op televisie Zwarte Piet, terwijl haar kinderen aan het repen en steltlopen waren op het schoolplein. Daarna snelde ze naar huis om met het wasbord de kleding te reinigen, nog wat te kantklossen en zich daarna nederig op te stellen voor haar man, de baas des huizes. Stukjes van deze tijd vind je in onze lijstjes uit het:
SCHADUWKABINET
We luisterden naar: Christopher Bissonnette, Björk, Blond:ish, Čankišou, Steven A. Clark, Clara Engel, Flying Horseman, The Great Tyrant, Anna von Hausswolff, Kangding Ray, Emilie Levienaise-Farrouch, Mark McGuire, Oneirogen, Orla Wren, Other Houses, Pinkish Black, Rocket From The Tombs, The Schwarzenbach, Vlimmer (2x), Kirk Knight en Calibro 35.
Jan Willem
Christopher Bissonnette – Pitch, Paper & Foil (cd, Kranky / Konkurrent)
De Canadese componist Christopher Bissonnette start zijn carrière met de studie Schone Kunsten op de University Of Windsor. Maar al snel creëert hij beelden die onlosmakelijk verbonden zijn met geluid en omgekeerd. Dit concept laat hij dan weer varen en maakt dan tot de verbeelding sprekende muziek. Echter voor zijn eerste album uitkomt, gaat hij eerst aan de slag als geluidsman, zowel in de studio als bij live optredens. Hij richt tevens samen met anderen het mediacollectief Thinkbox op. Dan verschijnt in 2005 zijn debuut Periphery, vol diepgravende organisch ambient, die wordt opgebouwd met fragmenten van piano- en orkestwerken en elektronica. Daar gaat hij mee verder op In Between Words (2008), zij het dat hij meer met ruimtelijke en orkestrale akoestiek speelt waar ook stilte deel vanuit maakt. In 2011 maakt hij samen met David Wenngren (o.a. Library Tapes) een cd en wertk verder gestaag aan zijn eigen gemaakte analoge synthesizer. Het resultaat is in 2014 te horen op zijn derde solowerk Essays In Idleness, waarop zijn manier van componeren en oog voor detail intact is gebleven maar de geluidsbron vooral zijn synthesizer is. Dit is tevens het startpunt voor zijn nieuwste worp Pitch, Paper & Foil. Meer dan ooit speelt hij met stilte, klankkleur en ruimte waardoor zijn composities echt tot leven lijken te komen. Hierdoor weet hij je ook van het begin tot het einde in de houdgreep te nemen met zijn caleidoscopische en dikwijls futuristische mix van glitch, drones, musique concrète en transcenderende ambient. Het geheel toont micro- en macrokosmos in een glorieuze harmonie en is spannend, vol schitterende verdiepingen en wonderschoon.
Björk – Vulnicura Strings (cd, One Little Indian/ Wellhart/ Konkurrent)
Björk, je houdt ervan of niet. Maar mijn liefde voor haar muziek is de afgelopen 25 jaar alleen maar gegroeid. Als één van de weinige popiconen weet ze te verrassen en durft ze het experiment ook op te zoeken. Eerder dit jaar ziet haar achtste, of tiende inclusief haar 2 soundtracks, studioalbum Vulnicura het licht. Het is haar zogeheten “echtscheidingsplaat”, ofwel één waarop ze haar scheiding met Matthew Barney verwerkt. Zowel de muziek als de teksten zijn hier persoonlijker, intenser en rauwer. Het geheel is ondergedompeld in een prachtig melancholische atmosfeer. De strijkers spelen hierbij een subtiele maar fraaie rol op de achtergrond. Björk heeft al bedacht dat dit alles ook alleen met zang en strijkmuziek tot een fraai album kan leiden. Vandaar dat ze nu ook Vulnicura Strings het licht laat zien, waarbij haar muziek met eigen arrangementen nu uitgevoerd wordt door 18 violisten, 7 altviolisten, 5 cellisten, 1 contrabassist en 1 Viola Organista speler. Dat laatste instrument, ook wel vioolorgel of Geigenwerk geheten, is heel bijzonder. Het is ontworpen door Leonardo Da Vinci en pas na zijn dood aan de hand van zijn schetsen echt gebouwd. De klank komt van een roterende strijkrol (een frictiewiel) die de snaren net als bij een viool aanstrijkt en in trilling brengt. Veel belangrijker is natuurlijk dat de muziek hier werkelijk hemels is. Acht van de negen tracks, “History Of Touches” ontbreekt, krijgen nu een klassieke versie. Het is van een ontroerende, intense schoonheid die eens te meer aantoont wat een prachtartieste Björk is.
Blond:ish – Welcome To The Present (cd, Kompakt)
Het Canadese duo Anstascia D’elene en Vivie Ann Bakos, ofwel Blond:ish, brengt vanaf 2010 vooral 12”-es uit vol house en techno, waarmee ze zich aardig roeren in het clubcircuit. Des te verrassender is hun volwaardige debuut Welcome To The Present. Hierop brengen ze een meer wereldse mix van downtempo elektronica, traditionele instrumenten, veldopnames, IDM, ambient en psychedelische muziek. Dit heeft alles te maken met de reizen die ze naar Zuid-Amerika, Mexico en India hebben gemaakt, waardoor ze hevig geïnspireerd zijn geraakt. Ze larderen het geheel met veelal meertalige, etherische zang en stemmen, waardoor de output behoorlijk mysterieus is. Dat weten ze allemaal op smakelijke wijze te serveren. Daarbij moet je denken aan een pakkende en bovenal bijzondere mix van Voices Of Kwahn, Future Sound Of London, Beaumont Hannant, Markus Guentner, DJ Shadow, David Byrne & Brian Eno en Hector Zazou. Wat een uniek album is dit geworden. Lijkt me wel lastig voor hen om zoiets nog eens te flikken, maar dat is van latere zorg.
Čankišou – Supay (cd, Indies Scope)
De Tsjechische zevenkoppige formatie Čankišou timmert nu al ruim 15 jaar aan de weg. Ze hebben inmiddels 5 albums op hun naam geschreven, waarop je een wilde mix van etnische muziek en rock met energieke ritmes vindt. Daarbij laten ze zich nogal eens inspireren door hun reizen naar onder andere Mongolië, Oekraïne, Pakistan en India. Door de jaren heen is hun geluid wel steeds meer naar de rockkant opgeschoven. Ook op hun zesde wapenfeit boren ze weer allerlei vaten aan en beschikken daarbij wederom over een uiterst gevarieerd instrumentarium, zoals sax, didgeridoo, kalimba, banjo, fluit, bas, harmonica, ukelele, cimbalen, klavier, koebellen, dunun, krin, sangban en nog veel meer. Tel daar nog de lekker opzwepende zang van Karel Heřman bij op en je hebt weer een heerlijk uniek recept in handen. De muziek loopt uiteen van funk-rock, post-punk en altrock tot brass, etnische muziek en avant-garde. Door de instrumenten zijn het dit keer vooral Afrikaanse elementen die door hun rocksound naar boven komen drijven. Op energieke wijze houden ze het midden tussen Už Jsme Doma, Besh O Drom, Ser Un Peyjalero, System Of A Down en Cannibales & Vahinés. Ze hebben hiermee gewoon hun zoveelste wereldplaat op rij afgeleverd.
Luister Online:
Supay (albumsnippers)
Steven A. Clark – The Lonely Roller (cd, Secretly Canadian / Konkurrent)
Als je de voorkant ziet van The Lonely Roller verwacht je eerder een nieuwe Sun Kil Moon of een soundtrack voor een speelfilm dan een r&b achtig album. Toch is dat precies wat Steven A. Clark heeft gedaan. Maar zoals de cover wellicht al doet vermoeden is dat geen doorsnee r&b. Hij leukt zijn muziek op met elementen uit de neosoul, pop en hip hop. Daarbij dragen gasten zorg voor gitaren, bas, strijkers, zang en coproductie. Hij is bijna meer een oprechte singer-songwriter, waarbij hij geen gitaar maar diverse elektronica in handen heeft. Soms is het wel heel gelikt als r&b kan zijn, maar op de één of andere manier zit er altijd een melancholische laag onder waardoor het -in elk geval voor mij- ook dan interessant blijft. Clark heeft een eigenzinnige benadering en een aantal van zijn songs zijn gewoonweg instant klassiekers. Hij neemt ergens een plek in tussen Kanye West, Charles Bradley, Tricky en qua hese stem ook wel Terence Trent D’Arby. Sterk debuut.
Clara Engel – Secret Beasts (cd, Opa Loka)
Het is niet heel eenvoudig om aan het werk van de Canadese zangeres Clara Engel te komen. Ze brengt het uit op obscure labels of enkel op tape dan wel digitaal. Haar album The Bethlehem Tapes (2013) eindigt heel hoog in mijn jaarlijst. Ze is dan ook een begenadigd singer-songwriter met een getormenteerde, soms haast androgyne stem die door merg en been gaat. Haar muziek is een soort mix van apocalyptische folk, folk noire, experimentele muziek en 4ad-achtige droompop. In 2009 brengt ze op cassette het album Secret Beasts uit. Engel (zang, gitaar, piano) wordt begeleid door gasten op trompet, vleugelhoorn, cello, piano, klarinet, zang en koorzang. Het is van een onaardse pracht wat ze hier laat horen en voer voor fans van Diamanda Galas, Marissa Nadler, Songs:Ohia en Tarnation. Welnu, dit alles is nu voor het eerst op cd uitgebracht. Een bij de keel grijpende beauty die je niet aan je voorbij wilt laten gaan.
Flying Horseman – Night Is Long (cd, Unday / N.E.W.S.)
Bert Dockx (zang, gitaar) is een belangrijke spin in het web van de hedendaagse Belgische alternatieve muziekscene. Niet alleen houdt hij er de band Flying Horseman op na, maar hij is tevens te vinden in Dans Dans en brengt solo als Strand ook muziek uit. Bij Flying Horseman doen ook altijd de zussen Martha en Loesje Maieu (zang, synthesizers), ofwel de harde kern van Blackie & The Oohoos, mee. Daarnaast zijn het gitarist Milan Warmoeskerken (Beach, Condor Gruppe, Mittland Och Leo, Blackie & The Ohoos), drummer Alfredo Bravo (Blackie & The Ohoos) en bassist Mathias Cré (In-Kata, Quetzal) die de groep completeren. Dat levert al 3 sterke albums vol nachtelijke pracht op, die ergens landen tussen jazz, blues, post-rock, wave en singer-songwritermuziek. De skeletachtige en fluweelzachte aanpak, met hier en daar een felle uithaal, zorgt dat ze tot de essentie weten door te dringen; geen geluid is teveel en de kunst van het weglaten maakt daar ook deel van uit. Nu komen ze met Night Is Long, waarop ze dit alles gewoon weer op spannende en mysterieuze wijze door weten te trekken. De gedragen, pakkende en dikwijls getormenteerde zang van Bert wordt met enige regelmaat prachtig omzwachteld met de engelachtige vocalen van de zusjes Maieu. Op meeslepende, raadselachtige en tot de verbeelding sprekende wijze weten ze je genadeloos mee te slepen op hun nachtelijke avontuur, dat de ene keer verstild en vol bezinning en op andere momenten expressief en luid is. Dez Mona, Talk Talk, Joy Division, New Model Army, Woven Hand, Fink en Wipers lijken allen hun sporen te hebben achtergelaten in de muziek. Meer dan sporen zijn het ook niet, want daarvoor is de muziek van Flying Horseman te eigenzinnig. Het geeft enkel de grootse proporties aan. Al met al is het weer klasse muziek om stil van te worden. Er lijkt werkelijk geen maat te staan op deze supergroep.
Anna von Hausswolff – The Miraculous (cd, City Slang / Konkurrent)
De Zweedse zangeres, songwriter en pianist/organist Anna Michaela Ebba Electra von Hausswolff, kortweg Anna von Hausswolff, is de zeer getalenteerde dochter van elektronica experimentalist CM von Hausswolff. Ze weet met haar cd’s Singing From The Grave (2010) en Ceremony (2012) diepe indruk te maken. Maar ook als Hydras Dream, met Matti Bye, weet ze vorig jaar hoge ogen te gooien met hun debuut The Little Match Girl. Voor haar nieuwste werk The Miraculous heeft ze zich laten inspireren door de bloedige Engelbrekt-opstand in de 15de eeuw in haar land. Wellicht dat daarom de stemming in haar 9 songs grimmig en loodzwaar is. Een groot deel van haar nummers heeft ze gemaakt met het Acusticum pijporgel dat maar liefst 9000 pijpen telt en een indrukwekkend geluid laat horen. Gasten begeleiden haar op zang, synthesizers, drums en gitaren. Haar zang is loopt daarbij uiteen van etherisch tot getormenteerd en rauw, waarmee ze muziek nog een extra lading weet te geven. Ze brengt als vierde track een fantastische uitvoering van “Come Wander With Me / Deliverance” van Jeff Alexander en Twilight Zone-schrijver Anthony Wilson ten gehore. Hierbij begint ze op breekbare wijze, maar eindigt ze op woeste wijze waar de Swans jaloers op zouden zijn. Hierna brengt ze weer een filmisch stuk, waarbij je even op adem kunt komen. En ook erna blijft het een album vol extremen, laverend van wonderschone, intrigerende naar angstaanjagende, bij de strot grijpende muziek die van soundscapes en drones naar folk, post-rock, wave, minimal music en neoklassiek gaat. Wat een overdonderend totaalwerk.
Kangding Ray – Cory Arcane (cd, Raster-Noton)
De Fransman David Letellier, die al jaren in Berlijn woont, weet als Kangding Ray keer op keer te verrassen met een bijzonder elekronische sound, waarvan zijn vier eerdere albums Stabil (2006), Automne Fold (2008), OR (2011) en Solenc Arc (2014) de overtuigende bewijzen vormen. Zoals vele artiesten bestaat de basis van zijn muziek uit skeletachtige, bijna steriele beats, maar hij kleurt die fraai in met minimale techno, IDM, glitch, dubstep en lichte knipogen naar de popmuziek. Daarmee gaat hij op Cory Arcane gewoon verder. Hij weet een bepaalde strakke, gecontroleerde sound te brengen die hem onderscheid van andere technovissen in de grote zee. Heel fraai zijn ook de dikwijls transcenderende geluiden en de diepe emoties die hij in het abstract weet te stoppen. Met zijn fascinerende architectonische elektronica roept hij wel herinneringen op aan Autechre, Seefeel, Black Lung, Disjecta en Oval, zij het dat het helemaal van hier en nu is. Ondanks het abstracte karakter blijft het mede door de organische elementen goed doorwaadbaar. Voor de vijfde maal levert Letellier een sterk, spannend en smaakvol werk af. Het is haast ouderwets genieten.
Emilie Levienaise-Farrouch – Like Water Through The Sand (cd, 130701/FatCat / Konkurrent)
Het experimentele en neoklassieke sublabel 130701, gestart op die datum, van Fat Cat krijgt onlangs weer een doorstart met de fantastische release van Dmitry Evgrafov. Hiervoor zijn het Set Fire To Flames, Sylvain Chauveau, Hauschka, Max Richter, Dustin O’Halloran en Jóhann Jóhannsson die het label een fraai gezicht hebben gegeven. Nu voegt de in Londen woonachtige pianiste/componiste Emilie Levienaise-Farrouch zich toe aan deze imposante lijst van artiesten. Ze krijgt door haar moeder Mozart en Beethoven met de paplepel ingegoten. Daarna volgen ook bach, Kate Bush, Björk en door haar baan bij Bleep ook nieuwlichters als Alva Noto + Ryuichi Sakamoto, Richard Skelton, Andy Stott, LFO, Clint Mansell, Sufjan Stevens en Carter Burwell. De mix van elektronica, klassiek, veldopnames en poëzie vormen haar als muzikant en componist. Inmiddels heeft ze al diverse soundtracks afgeleverd, waarmee ze al diverse prijzen in de wacht heeft gesleept, maar is Like Water Through The Sand haar eigenlijke debuut. Hierop brengt ze zowel pianomuziek als strijkkwartetten en elektronica. Ze beweegt op soepele wijze van kamermuziek naar minimal en neoklassiek en brengt subtiele nuances in haar muziek aan. Het past helemaal bij de herfst, mede door de heerlijke melancholie die de rode draad vormt in haar werk. Liefhebbers van Max Richter, Richard Skelton, Jóhann Jóhannsson, Hauschka, Sylvain Chauveau, David Darling en Marsen Jules kunnen hier hun hart ophalen. Avontuurlijke schoonheid!
Mark McGuire – Beyond Belief (cd, Dead Oceans / Konkurrent)
Hoewel de Amerikaanse muzikant en multi-instrumentalist pas 28 jaar is, heeft hij toch al een discografie en staat van dienst die meer dan indrukwekkend te noemen is. Hij is onder meer terug te vinden in groepen als Ducktails, Amazing Births, Mental Prism, Silver Futures, Fancelions, Inner Tube, Skyramps, Road Chief, Sun Watcher, Telecat Prowlers en het meer bekende Emeralds (waar hij niet meer bij zit). Tevens maakt hij deel uit van de tourband van Afghan Whigs. Solo brengt hij sinds 2007 ook de ene na de andere release uit, al dan niet in samenwerking met Trouble Books, Nate Scheible (Scarcity Of Tanks), Dustin Wong en Bone Thugs-N-Harmony. Hij is ook niet voor één gat te vangen, want zijn muziek loopt uiteen van ambient, drones en akoestische muziek tot r&b, hip hop en uiteenlopende elektronische muziek, met de nadruk op de eerste twee genres. Op zijn nieuwste cd Beyond Belief trekt hij de lijn door van zijn vorige album Along The Way (2014). Dat wil zeggen dromerige en contemplatieve muziek, die bestaat uit een zeer ritmische mengelmoes van drones, softnoise, shoegaze elementen, psychedelische muziek, krautrock, synthpop en allerhande akoestische en elektronische elementen. McGuire heeft oog voor detail en propt zijn muziek vol met subtiele geluiden, die zich op kalme wijze in het grote geheel ontvouwen. De muziek gaat dan van Roy Montgomery en Brian Eno naar Slowdive en Emeralds. Heel fraai allemaal weer.
Oneirogen – Plenitude (cd, Denovali)
De Amerikaanse componist/muzikant Mario Diaz De Léon heeft vele gezichten. Onder zijn eigen naam maakt hij veelal iets tussen neoklassiek, abstracte elektronica, experimentele muziek, noise en minimal music. Met Disembodied maakt hij weer onvervalste metal. En dan is er nog Oneirogen, waarmee heel veelal de experimentele dark ambient kant opkoerst. Na eerder een album onder zijn eigen naam dit jaar, komt hij nu met de nieuwe mini Plenitude van Oneirogen. Hierop laat hij in 5 tracks van bij elkaar ruim 21 minuten een heftig geluid horen. Dat gaat van intense dark ambient tot stevige industrial en noise, inclusief heftige zang. Dan moet je denken aan een gitzwarte mix van Black Lung, Godflesh, Tim Hecker en Saffronkeira. Het is een zeer indrukwekkend tussendoortje geworden, dat veel belooft voor de verdere toekomst van Oneirogen.
Orla Wren – Moccasinflowers (cd, silentSEED)
Muzikant/fotograaf Tui, zoals hij schijnt te heten, houdt van de natuur. Hij kan er maanden op uit trekken en met prachtige, gedetailleerde foto’s terugkomen die hij verkoopt dan wel gebruikt voor zijn albums die hij onder de naam Orla Wren maakt. Hij vergroot zowel op zijn foto’s als in zijn muziek de kleine details uit, waardoor er telkens iets bijzonders gebeurt. Eerder dit jaar maakt hij met Leigh Toro (Flotel) ook een cd onder de naam Bamboo Stilts. Hij presenteert nu zijn zesde cd Moccasinflowers. Tui (analoge synthesizers, fluit, veldopnames, gitaar, orgel, zang, klokkenspel, piano, loops, kanteel, bas, strijkarrangementen, ukelele, shruti box) brengt op minimale wijze supergedetailleerde muziek, die hier en daar verder ingekleurd wordt door gasten op viool, cello, gitaar, drones, koorzang, vedel, spoken word en gestreken banjo. Dit alles zonder dat je alle geluiden per se herkenbaar terughoort. Nee Tui houdt van de microgeluiden, het geluid in de geluiden. En daar waar dit bij anderen in oeverloos geneuzel kan uitmonden, weet hij hier biologerende, organische creaties van te maken. De kleine geluiden wentelen teder om elkaar heen en vormen zo een prachtig breekbaar, pastoraal geheel, dat ergens tussen glitch, ambient, neoklassiek, neofolk, drones en licht experimentele muziek uitkomt. Het is een fascinerend hoorspel op microniveau dat groots uitpakt en een soort kruisbestuiving van Francisco Lopez, Richard Skelton, Tape, The Boats, Ensemble 0, Ian Hawgood en David Newlyn is geworden. Subtiliteit die op spannende wijze tot schoonheid is verheven.
Other Houses – Bad Reputation (cd, Aagoo / Five Roses)
Op het Aagoo label krijg je veelal experimentele muziek voorgeschoteld, die overigens wel vanuit meerdere genres aangevlogen wordt. Morgan Enos, die eerder te horen is in de doom/shoegaze/rock band Hollow Sunshine, is met zijn nieuwe soloproject nu ook opgenomen in deze prestigieuze stal. Net zoals de hoes van het debuut Bad Reputation is hij een fijne, maar vreemde eend op het label en krijg je niet wat je verwacht; het staat qua verrassing al 1-0 voor de muziek is begonnen. Geen experimenten, maar veeleer singer-songwritermuziek met een twist. Die twist bestaat uit de kristalheldere geluiden, de psychedelische, folk- en powerpop- elementen, de oprechte teksten en heldere zang plus een gezonde dosis melancholie. Enos fabriceert dit alles met zang, akoestische en elektrische) gitaren, drums, synthesizers en lasers. Slechts eenmaal krijgt hij rugdekking op bas van Reuben Sawyer (Hollow Sunshine), de rest speelt hij allemaal zelf. De muziek klinkt tijdloos en past zowel in de jaren 60 als in het hier en nu. Denk daarbij aan een eigengereid mozaïek van James Blackshaw, The Byrds, Power Of Dreams, Guided By Voices, Gareth Dickson, Roy Montgomery en Tyrannosaurus Rex. Een beetje vreemd, maar wel erg lekker is dan de conclusie.
Pinkish Black – Bottom Of The Morning (cd, Relapse)
The Great Tyrant – The Trouble With Being Born (cd, Relapse)
Officieel is er eerst de artrock formatie The Great Tyrant met het debuut There’s A Man In The House (2011), maar een jaar later vormen twee leden ervan, Daron Beck (zang, keyboards, synthesizers, mellotron) en Jon Teague (drums, synthesizers), Pinkish Black. Dit na de zelfmoord van het derde The Great Tyrant lid Tommy Wayne Atkins. Ze brengen de twee albums Pinkish Black (2012) en Razed To The Ground (2013) uit. Andere muziek, want ze serveren een psychedelische mix van duistere shoegaze, post-punk, goth rock en artrock. Anno 2015 lijkt de boel een tikje door elkaar te gaan lopen.
Ten eerste is er het nieuwe album The Trouble With Being Born van The Great Tyrant. Bij het openslaan van het boekwerk blijkt dit echter om opnames uit 2006 en 2009 te gaan. Hierop bast Atkins nog “vrolijk” mee. Een deel is al eens op een cd-r uitgegeven, maar nooit als een volwaardige release. Daar heeft Relapse nu wel voor gezorgd, waarbij er nu negen nummers zijn die na ruim 56 minuten finishen. Je hoort hier nog dat ze veel meer de nadruk op de artrock, post-punk en tevens progressieve rock leggen, waarbij humor en het theatrale aspect nog een grote rol speelt. Dat blijkt met name uit de zang, die ergens tussen Scott Walker, Tom Waits, Gibby Haynes van de Butthole Surfers en Nick Cave ten tijde van de Birthday Party zit. Met die twee laatste bands delen ze muzikaal ook wel één en ander. Vette synthesizerpartijen, dikke drums, bulderende bassen en over de top zang weten daarbij indruk te maken. Het is een meer dan waardig afscheid van hun verleden, waarbij ze een stevige basis voor het heden hebben gelegd. Weltschmerz voor dummies.
Daarnaast komt Pinkish Black met hun derde werk Bottom Of The Morning waar Beck en Teague hier en daar door Chuck Brown (trompet, trombone) en Tamara Cauble Brown (viool) vergezeld worden. Ze presenteren zeven door James Plotkin gemasterde nummers van zo’n 39 minuten lang en klinken hierop weer dikwijls als een liveband bij een horrorfilm, waarbij ze de genoemde genres weer fijn weten te implementeren, zij het dat ze de artrock wat hebben verlaten. De ene keer pakt dat angstaanjagend en hard uit en op andere momenten meer gruizig en noisy of juist heel psychedelisch en dreigend. Wat ze hier vooral aantonen is dat ze één van de meest avontuurlijke en interessante acts in de heavy muziekscene van nu zijn. Ook qua zang weten ze er een getormenteerde en soms dramatische lading aan het geheel te geven. Spannend en verrassend, waarbij je geen seconde wilt missen. Fans van Lightning Bolt, Magma, Swans, A Place To Bury Strangers, Guapo, Joy Division en Beastmilk kunnen hun lust hier botvieren. Een ijzersterk, licht mysterieus, gitzwart en bij de strot grijpend album. Hun beste tot nu toe.
Rocket From The Tombs – Black Record (cd, Fire / Konkurrent)
Protopunk is een term die in de jaren 70 in zwang was, waarmee bedoeld wordt dat het muziek is die de latere punkrock heeft beïnvloed. Een band die daar helemaal bij past is Rocket From The Tombs, die van 1974-1975 actief zijn geweest zonder ook maar iets uit te brengen. Toch weten ze een cultstatus te bemachtigen. Daarna gaan de leden verder in groepen als Frankenstein, wat later overgaat in Dead Boys, Television en Pere Ubu (jawel). In 2003 pakken ze de draad weer op. Dan verschijnt er ook voor het eerst materiaal op lp en cd. Nu is er plots Black Record, waarop je 11 tracks vindt. Het is een mengelmoes van nieuw materiaal en bewerkingen van een paar van hun klassiekers plus de cover “Strychnine” van The Sonics. Dat levert heerlijk ongepolijst artrock, garagerock en ach noem het post-protopunk op. Tel daarbij de typerende, opzwepende zang van David Thomas bij op en je hebt een rockalbum in handen die ze heden ten dage niet meer maken. De tegendraadse spirit van weleer met de noodzaak van nu om weer eens zo’n geluid te laten horen. En uiteraard eindigt zo’n plaat na 30 minuten. Wat een klasbakken!
The Schwarzenbach – Nicht Sterben. Aufpassen (cd, Staubgold / Konkurrent)
The Schwarzenbach is de kernploeg van Kammerflimmer Kollektief samen met de Duitse schrijver, journalist en muzikant Dietmar Dath (stem). Hij voorziet de muziek van Thomas Weber (elektrische gitaar, allerhande apparatuur), Heike Aumüller (synthesizer, harmonium, stem) en Johannes Frisch (contrabas, e-bas) van spoken word en halfzang. Dat is op hun eersteling Farnschiffe (2012) het geval en nu wederom op Nicht Sterben. Aufpassen.. De muziek is hier alleen dreigender en de teksten/onderwerpen zwaarder. De koude dood, hoogvliegende gedachten en emoties liggen regelmatig met elkaar overhoop; zoals het leven zich nu eenmaal kan voltrekken. Met de ontzagwekkende opener “Zarte Blüte Hass”, die bijna 11 minuten duurt, is de toon gezet: imponerend grimmig, angstaanjagend en van een unieke pracht! Je hoort wel iets van Einsturzende Neubauten, Sandow en Michael Gira/ Swans terug in de muziek, maar de omlijsting van Schwarzenbach is veelal abstracter dan wel meer neoklassiek. De muziek zuigt, trekt en sleurt je mee, om je erna een tikje beduusd maar tevreden achter te laten. U bent gewaarschuwd.
Vlimmer– I (mcd, Blackjack Illuminist)
Vlimmer – II (mcd, Blackjack Illuminist)
Alexander Leonard Donat, ook wel opererend als Alexander Leonard Stöckigt, is de zoon en kleinzoon van respectievelijk de Duitse pianisten/componisten Michael Stöckigt en Siegfried Stöckigt. Hij tapt qua muziek zelf uit behoorlijk andere vaatjes en houdt er ook het obsure label Blackjack Illuminist Records op na. Je vindt hem terug in de projecten Feverdreamt, Fir Cone Children, Flight Recorder, Infravoids, Jet Pilot, Leonard Las Vegas en zijn nieuwste uitlaatklep Vlimmer. Hij snijdt met zijn diverse projecten genres als (Arabisch getinte/dark) krautrock, drones, indie rock, shoegaze, hardcore, ambient en postrock aan. Een interessant fenomeen in het hedendaagse muzieklandschap, die je met name in de nachtelijke atmosfeer zult aantreffen. Met Vlimmer beweegt hij zich ergens tussen shoegaze, gothic, dark wave, drones en dark krautrock, waarvan de eerste mini, simpelweg I getiteld, het overtuigende bewijs vormt. Hierop brengt hij vijf tracks van een totale duur van ruim 21 minuten. De duister droefgeestige muziek hierop wordt gelardeerd met zijn galmende, getormenteerde zang, zowel in het Engels als Duits. Hij haalt heel veel nostalgische elementen van weleer naar boven, maar plaatst dit in een hedendaags kader. Alsof Trisomie21 en Siglo XX een duister verbond zijn aangegaan met Slowdive.
Op zijn tweede epee, die dan gewoon luister naar de naam II, gaat hij daar gewoon “vrolijk” mee verder. De 5 nummers hier finishen na bijna 25 minuten en zijn ook weer een fijne, onderkoelde trip to memory lane. Het is weer op maat gemaakt voer voor de melancholici onder ons. Je kan stellen dat het niet allemaal nieuw is wat hij hier maakt, maar het is van een dusdanig niveau en kwaliteit dat dit slechts bijzaak is. De droefgeestigheid en getergde emoties druipen er vanaf en die zijn gewoonweg om van te smullen. De mistige atmosfeer waarin dit alles wordt gehuld maakt dat het allemaal ook prettig mysterieus klinkt. Er zit een zekere noodzaak achter dit alles. Deze twee releases zijn in vele formats verkrijgbaar, namelijk als losse cd-r’s, een luxe handgeschilderde boxset en cassettes. Maar die (kleine) eindkeuze laat ik dan graag aan de luisteraar.
Martijn
Kirk Knight Late Night Special
Kirk Knight maakt deel uit van de Pro-Era-kliek waar ook Joey Bada$$ in zit. Late Night Special begint aanvankelijk met diezelfde golden era-vibe maar naarmate het album vordert worden de beats moderner. Wel allemaal met een zekere duistere en soms zelfs psychedelische sfeer. Een lekker album dus.
Calibro 35 S.P.A.C.E.
Dat ze gesampled zijn door Dr. Dre zal niet slecht voor de publiciteit zijn geweest, al deed het vinyl het al niet slecht op Discogs.com. S.P.A.C.E. is ook al uitverkocht in de pre-order en terecht. De Italianen gaan lekker door met hun met giallo, poliziotteschi en western geïnfecteerde funk, deze keer met iets meer synthesizer (vintage, uiteraard) om het „ruimte”-thema kracht bij te zetten. Molto bene!