Het regent. Nee dat was het. Oh en hier is mijn lijstje uit het:
SCHADUWKABINET
Ik luisterde naar: Beirut, Hence Confetti, Modern Nature, Myrkur, Hinako Omori, Reverend Kristin Michael Hayter en Hilary Woods.
Jan Willem
Beirut – Hadsel (cd, Pompeii / Konkurrent)
Het is toch altijd mooi als een hedendaagse muzikant weer een nieuwe invalshoek weet te vinden in het platgetreden muzieklandschap. Zo heeft de Amerikaanse multi-instrumentalist/zanger Zach Condon heeft met zijn band Beirut een herkenbare en nieuwe sound gevonden, die het midden houdt tussen Americana en Balkan-geluiden en waarbij er altijd wel een orgel te horen valt. Ten minste op zijn eerste twee albums. Daarna koerst hij meer richting folk met indiepop, waarbij zijn zang wel een fijn en kenmerkend element blijft. Het brengt hem zelfs op het 4AD label, waarvan de laatste, zijn vijfde album Gallipoli alweer in 2019 werd uitgebracht. Daarna kreeg hij een inzinking, mede door alle gecancelde tournees. Hij is toen naar Noorwegen gegaan, naar het eiland Hadsel om precies te zijn, alwaar hij een prachtig uitzicht op de bergen had. En het noorderlicht. Toen hij weer een beetje bij zinnen was gekomen, is hij weer gaan schrijven. Gelukkig voor de luisteraar is er wel genoeg melancholie aan de strijkstok of eigenlijk orgel blijven kleven. Het resultaat is nu het album Hadsel, dat weer uitgebracht is op zijn eigen Pompeii label en waarop hij 12 nieuwe songs lanceert van samen een kleine 48 minuten lang. Met uiteenlopende orgels (kerk, pomp, elektrisch, kerkorgels, pomporgels, elektrisch, continuo), modulaire synthesizers, Moog voyager, keyboards, drummachines, Franse hoorn, trompet, klokkenspel, ukeleles, accordeon, bellen, piano, percussie, tape delay, veldopnames en uiteraard zang heeft hij zijn muziek gecreëerd. Het grijpt qua speelsheid en ook weemoedigheid en brassgeluiden terug op zijn beginperiode, maar zit muzikaal gezien weer op het spoor van zijn 4AD-periode en heeft daar weer een geheel nieuwe draai aan gegeven. Beirut 3.0 of zoiets, al is een herhaling van zetten al nooit iets voor hem geweest. De muziek weerspiegelt de kwetsbaarheid, het gevoel van zelfbeschikking en het geloof dat je na een ineenstorting weer zelfstandig kunt leren omgaan. Dat is mooi, maar het allerbelangrijkste is dat dit weer zo’n onderscheidend prachtalbum heeft opgeleverd.
Hence Confetti – Hence Confetti (mcd, Bird’s Robe Records / MGM / Creative Eclipse PR)
De Australische muzikant Rowland Hines heeft met de groep Mish twee albums uitgebracht met de betere progressieve metal en rock. Hij wil met zijn nieuwe project Hence Confetti een breder palet aan stijlen brengen, zonder nu maar wat rond te gaan strooien. Het project wordt gecompleteerd door Adam Golsby en Gareth Dwyer, waarbij niet helemaal duidelijk is wie wat doet. Op hun gelijknamige mini album serveren ze 5 tracks van samen 23 minuten. De muziek bevat nog altijd wel de genoemde stijlen, maar gaat soms ook meer richting noise, emo en math rock. Daarbij voegen ze in het midden ook een meer folk gestuurd rustig nummer in al het geweld. De buldervocalen worden daar even door meer serene klanken verruild. Voor de rest is het imponerend en dynamisch krachtvertoon wat ze hier tentoonspreiden. Ze weten zich ergens tussen Tool, Red Harvest, Mastondon, Seigmen, Ulver en Today is The Day te nestelen. Daarmee leveren ze een veelbelovend visitekaartje af.
Modern Nature – No Fixed Point In Space (cd, Bella Union)
Het heeft natuurlijk geen enkele zin, maat toch vraag ik me af hoe Talk Talk nu zou klinken als ze door zouden zijn gegaan (en Mark Hollis nog zou leven). Daaraan moet ik zeker denken bij de Britse groep Modern Nature, rond Jack Cooper (Mazes, Ultimate Painting). In steeds wisselende samenstellingen brengt hij muziek, die skeletachtig is en op minimale wijze post-rock, jazz, neoklassiek en ambient tot een fluweelzacht, toverachtig en licht mysterieus geluid combineert. Dat heeft al de twee meesterlijke albums How To Live (2019) en Island Of Noise (2021) voorgebracht. Zelf het artwork past bij Talk Talk. Nu is Modern Nature terug met No Fixed Point In Space, waar Jack Cooper (zang, gitaar, piano) wordt vergezeld door Chris Abrahams (fender rhodes, piano), Mira Benjamin (viool), Ed Deegan (tape loops, zang), Dominic Lash (contrabas), Anton Lukoszevieze (cello), Heather Roche (basklarinet), Julie Tippetts (zang), Jeff Tobias (altsaxofoon), Jim Wallis (drums, percussie, hakkebord) en Alex Ward (klarinet). Hoewel dit een ware en grote supergroep is op papier, blijft de sound uiterst subtiel en verstild. De zang van Cooper lijkt net als die van Mark Hollis in watten gewikkeld en ietwat nasaal, hetgeen bijzonder gevoelig uitpakt. De muzikale inkleuring gebeurt daarbij niet helemaal binnen de lijntjes en wordt sowieso ook nooit volledig gedaan. Ze spelen met stiltes, maar ook met de fragmentarische of soms haast struikelende inbreng, waar weten daar toch een geheel van te rijgen. Een soort collages maar dan geplakt met afstanden ertussen of schots en scheef. Toch is dit alles rustgevend en van een magische pracht. Naast Talk Talk kan je ook David Sylvian, The White Birch, Portico Quartet en Peter Broderick wel aanwijzen ter referentie. Het is in alle opzichten een meesterlijk derde album geworden.
Myrkur – Spine (cd, Relapse)
De Deense zangeres/multi-instrumentaliste Amalie Amtoft Bruun is met haar project Myrkur sinds 2014 een enorme verrassing aan het folk en tevens metal firmament. De bandnaam betekent in het IJslands “duisternis” en die weet ze op haar albums wel over te brengen. Toch is er ook een lichtere en meer folk-achtige kant, waar ze zelfs serene zang laat horen. Aan de andere kant laat ze ook black metal horen, waarbij ze op vervaarlijke wijze kan grunten. Op sommige momenten combineert ze dit alles of laat ze het in elkaar overgaan. Ze speelt met contrasten, hoewel folk ook een duistere kant kent, waardoor het elkaar niet bijt en eerder versterkt. Op haar vorige album Folkesange (2020) laat ze het metal deel even varen, wat ook geweldig uitpakt. Nu is ze terug met haar vierde album Spine, die volgt na het krijgen van haar eerste kind; van de liefde en euforie die gepaard gaan met het moederschap tot de angsten voor het onbekende en de mysteries van de komende reis. In de titeltrack zingt ze dan ook:
“My body made your spine / You and I intertwine / You made me human / Stay with me / You will be / The one I love the most”.
In feite is het een album geworden waarbij ze zoekt naar een evenwicht te midden van de chaos. Eigenlijk draait het dus ook hier weer om tegenstellingen. Bruun (zang, piano, nyckelharpa, viool, pomporgel, synthesizers) krijgt hierop steun van 7 gastmuzikanten (waaronder Randall Dunn) op gitaar, bas, draailier, synthesizer programmering, segulharpa, strijkarrangementen, synthesizers, Moog, hoorn, drums en cello plus ook nog eens een driekoppig koor. Daarnaast mag ze rekenen op twee arrangementen door Billy Corgan van The Smashing Pumpkins. Hoewel ze hier de metal weer terugbrengt, lengt ze het geheel ook aan met synthwave en een vleugje pop. Dat vlecht ze op haar eigenzinnige wijze weer door de Scandinavische mythologie en weet daar weer een onderscheidend album mee te produceren. Moederschap, vakmanschap, kracht en pracht in perfecte harmonie.
Hinako Omori – Stilness, Softness… (cd, Houndstooth)
Hinako Omori is een in Londen gevestigde klassiek geschoolde artieste, die zich op eigengereide wijze door het elektronische landschap beweegt. Dat heeft ze al eens bewezen op haar debuut A Journey… uit 2022. Voor haar zijn synthesizers de manier om je gevoelens te uiten en zelfs de poort naar je onderbewustzijn. Zoals ze zelf zegt:
“Er zijn momenten geweest waarop ik me gestrest voelde en mijn synth ontstemde. Ik heb hem een keer naar een reparatiecentrum gebracht, in de veronderstelling dat er iets mis mee was, maar het was in orde; Ik denk dat het te maken heeft met mijn energieniveau. Dus als ik ga zitten en iets schrijf, is wat er ook uit komt relevant voor hoe ik me op dat moment voel, omdat de synthesizer erop reageert. De muziek wordt echt een kaart van mijn emoties.”
Nu weet ze ook echt zeer emotioneel uit de hoek te komen en klinken de synthesizers bij haar bepaald niet klinisch. Op haar nieuwe album Stillness, Softness… gaat ze een grote stap vooruit ten opzichte van haar toch al sterke debuut. Het voelt meer als een afgerond proces, waarbij de songs elkaar op natuurlijke wijze opvolgen. Het is een innerlijke reis waarbij ze tot verzoening komt met de pijnpunten die ze bij zichzelf tegenkomt. De muziek is een combinatie van ambient, minimal music en experimentele muziek, die uiterst zacht maar tegelijkertijd ook mysterieus is. Ze dompelt je er helemaal mee onder. Eén stroom aan menselijke energie en emoties. Je moet het ergens zoeken tussen Sarah Davachi, Maria BC, Sun’s Signature, Lucy Gooch, Kaitlyn Aurelia Smith en de eerste Fever Ray. Wat een ongelooflijke weelde!
Reverend Kristin Michael Hayter – Saved! (cd, Perpetual Flame Ministries / Konkurrent)
Ik moest ook even een paar keer met mijn ogen knipperen, maar Reverend Kristin Michael Hayter is echt het nieuwe alterego van Lingua Ignota’s zangeres Kristin Hayter. Nu waren er best aanwijzingen hoor in de songtitels van de band en ook de titel van het laatste album Sinner Get Ready (2021) had een profetische lading. De metal met neoklassiek, noise en industrial maakt nu plaats voor een ander geluid op Saved!. Eerwaarde Hayter predikt bepaald geen standaard gospel, maar heeft binnen haar ruimdenkende Pinkstergemeenschap de ruimte gevonden om meer als een soort onheilsprofete de redding te bieden en haar relatie met God tot uiting te brengen. Bij het eerste nummer, waar het hapert en het volume en de muziek als een ouderwetse cassette wegebt en weer terugkomt, ren ik nog even naar mijn installatie om te kijken of alles goed gaat. Daarna brandt ze pas echt goed los en brengt ze op gedragen en vervaarlijke wijze haar muziek, die op apocalyptische wijze de verlossing zoekt. Het is een afwisseling van eigen muziek en traditionele hymnen. Haar zang wordt ondersteund door pianomuziek, die naar eigen zeggen voorbereid is met klokken en kettingen, wat soms wel wat rammelig en op andere momenten ook avant-gardistisch uitpakt. Qua referenties moet je dan ook eerder denken aan Diamanda Galas, Emma Ruth Rundle, Ana Von Hausswolff, Chelsea Wolfe, Nico, Jenny Hval en The Angels Of Light. Ze levert hiermee derhalve een verduveld goed en intrigerend album af.
Hilary Woods – Acts Of Light (cd, Sacred Bones / Konkurrent)
De Ierse Hilary Woods heeft van 1996 tot 2003 nog bas gespeeld bij de inmiddels ter ziele gegane alternatieve rockgroep JJ72 alvorens ze haar solocarrière opstartte. Dat was eerst onder de naam The River Cry waarmee ze folkgetinte indierock maakte en daarna onder haar eigen naam. In 2018 heeft ze met Colt meteen een droomdebuut te pakken. Fragiele composities, die vooral bestaan uit haar minimale pianospel en etherische zang en her en der aangevuld met subtiele elektronica en orkestraties. Met een prachtige mix van ambient, droompop en downtown elektronica weet ze enorm te overtuigen. Haar tweede album Birthmarks (2020) gaat daar nog eens overheen, waarbij ze op een keur aan Noorse gastmuzikanten mag rekenen die onder meer cello en noise brengen. Zelf heeft ze daarop ook haar instrumentarium flink uitgebreid met veldopnames, gitaren en allerhande elektronica. Daarmee levert ze een veelzijdiger, creatiever, mooier en ook grimmiger album af. Kan ze daar nog eens overheen? Ja hoor, want op Acts Of Light neemt ze je verder de duisternis in. Donker is het nieuwe licht dit jaar lijkt het wel. Woods brengt naast zang, synthesizers, bellen, veldopnames, noise, samples, elektronica en altviool. Ze krijgt verder hulp van cellist Jo Berger Myhre (Finland, Splashgirl, Slow Motion Orchestra, The Island Band), cellist Kaja Fjellberg Pettersen, tenor- en basvocalen van de Galway City Chamber Choir, sopraan- en altvocalen van The Palestrina Boys Choir en cello banjo door Francesco Turrisi (L’Arpeggiata). Woods zet die hier vooral in om drones te creëren, naast flarden neoklassiek, ambient en folk. Het is grimmiger dan ooit, maar ook intenser en gewoonweg indrukwekkender. Het is één lang ritueel vol klaagzangen en uitdrijvingen. Lasse Marhaug doet de mastering, wat gezien zijn muzikale verleden helemaal past hier. Met een lengte van goed 31 minuten is het wederom geen lang album geworden, maar wat brengt ze veel per vierkante seconde. Daarbij moet je denken aan een mix van Sarah Davachi, Kali Malone, SPK, Kreng, Scott Walker, William Basinski en Deathprod. Wat een compleet overdonderend meesterwerk!