Het liep weer storm. Ja, in onze lijstjes uit het:
We luisterden naar: Autechre, Sylvain Chauveau, Matt Elliott, Mendelson, Pinkish Black, Max Richter (3x), Swans, Talvihorros, Zrní, Adje, Daz n WC en Eliane Radigue. En keken naar: Reality.
Autechre – L-event (mcd, Warp)
Eerder dit jaar presenteert het heldenduo Sean Booth en Rob Brown, die tevens samen zetelen in Gescom, hun elfde (dubbele) cd Exai. Hierop laten ze bijna 2 uur lang muziek vol fraai futuristisch escapisme horen, waarbij je sneller dan de albums ervoor gegrepen wordt. Het wordt nooit zo romantisch of goed te volgens als hun prachtalbum Amber (1994), maar in hun 22 jarige bestaan hebben ze met enige regelmaat muziek uitgebracht waarbij pas na lange tijd het kwartje valt. Telkens weten ze een net andere weg in te slaan, waarbij ze hun kenmerkende IDM-identiteit altijd weten te bewaren. Elektronische bevreemdendheid pur sang. Ze zijn van een andere orde als het gaat om elektronische muziek, haast onmenselijk zelfs. De geluiden die zij weten te produceren lijken van een verre toekomst afkomstig. Bij veel elektronische bands ben ik vroeg of laat wel eens afgehaakt, maar een nieuwe Autechre maakt een soort kinderlijk enthousiasme in me los. Dat is op deze nieuwe mini L-event niet anders. De vier tracks van bij elkaar 26 minuten zijn veel abstracter dan de voorganger en nemen je mee naar een surrealistische werkelijkheid. Cyborgachtige IDM met dwars stuiterende beats en hip hop elementen, gehuld in mysterieuze atmosferen. Het is weer een volslagen uniek avontuur dat ze ten gehore brengen en met niemand te vergelijken. Geweldig kleinood!
Luister Online:
L-event (albumsnippers)
Sylvain Chauveau – Rarities: The Forgotten Music (digitaal, Sylvain Chaveau)
Er zijn slechts enkele artiesten waar ik mijn bezwaren tegen de digitale releases laat varen. Sylvain Chauveau is daar zeker één van. Twee weken terug verschijnt nog zijn nieuwe cd Kogetsudai. Om mezelf even te herkauwen: “Deze toonaangevende Franse artiest, de tegenwoordig in Brussel woont, kent een veelzijdige carrière, die start in 1994 met de fijne noise/postrockband Watermelon Club. Hierna stapt van 1999 over op diverse parallel lopende projecten, naast zijn solowerk. Zo is er het dub- en isolationistische ambientgerichte Micro:Mega, de broeierige, filmische postrock van Arca en later ook het experimentele On (met Steven Hess), het verstild experimentele Ensemble 0 en het gelegenheidsproject This Immortal Coil. Hij geeft verder acte de présence bij Félicia Atkinson, That Summer, Aus, Millimetrik, Below The Sea en Louisville. Vorig jaar maakt hij nog een 7” met Rainier Lericolais en onlangs brengt hij met Stephan Mathieu een fraai eerbetoon aan de muziek van Bill Callahan. Solo begint hij met post-rock, maar schuift op naar de neoklassieke hoek en van daaruit langzaam richting de meer verstilde elektronische muziek. In 2010 verschijnt het album Singular Forms (Sometimes Repeated), dat het eerste deel van een drieluik is en waar hij zijn inspiratie uit abstracte schilderijen haalt. Hij wil in feite melancholische songs maken, maar dan in een geheel uitgeklede versie, zoals Ryuichi Sakamoto en Carsten Nicolai dat met klassieke muziek hebben gedaan. Sylvain Chauveau dat in feite met popmuziek. Chauveau brengt songs terug naar de essentie. Het levert hemelstrelende muziek op.” Een deel van zijn songs is nooit verschenen of enkel op obscure verzamelplaten uitgebracht. Deze staan nu verzameld op deze nieuwe compilatie. Dat deze 14 tracks bepaald geen afdankertjes of restjes zijn bewijst de muziek op meer dan overtuigende wijze. Het is in feite een wonderschone dwarsdoorsnede van al zijn werk geworden, van de film- en pianomuziek tot de meer postrock- en ambientachtige, neoklassieke en experimentele werken, al dan niet voorzien van zijn heerlijk herfstige zang. Nieuw is de Afrikaanse getinte sound in “Makembe”. De rest klinkt vertrouwd en is van hoog niveau. Zeldzame schoonheid!
Matt Elliott – Only Myocardial Infarction Can Break Your Heart (2cd, Ici D’Ailleurs)
Al 20 jaar lang timmert Matt Elliott aan de weg met, mag ik wel zeggen hoogwaardige muziek. In 1993 start hij net als Richard Amp bij Flying Saucer Attack. In Richards band AMP geeft hij daarna ook acte de presènce, net als bij stadsgenoten Movietone, Crescent en Foehn. Daarna start hij zijn schitterende The Third Eye Foundation, waarmee hij een spookachtige en uiterst melancholische mix van noise, shoegaze, trip hop en experimentele muziek laat horen. Van 1996 tot 2001 maakt hij vijf albums, een remixplaat en diverse singles en epees. Matt gaat dan verder onder zijn eigen naam, hoewel hij nog opduikt in de Coil-tribute groep This Immortal Coil (met onder meer Sylvain Chauveau, DAAU en Yann Tiersen) en eenmaal met The Third Eye Foundation wederkeert. Onder zijn eigen naam heeft hij nu 5 albums gemaakt en één kliekjesalbum. Nog altijd brengt hij spookachtige melodieën, maar dan bereidt klassieke en folk-achtige elementen, waarbij hij dikwijls gewapend is met een akoestische gitaar. Hierbij zingt hij zacht, hetgeen de toch al droefgeestige muziek nog een duister randje geeft. Maar het levert betoverend mooie muziek op. Zijn laatste album The Broken Man van 20 maanden geleden is zijn meest kwetsbare. De muziek houdt het midden tussen Europese folk (Spaans, Portugees), singer-songwritermuziek, klassiek, samplemuziek en post-rock, waarbij hij door gasten op contrabas, viool, klarinet, percussie, tuba, kemenche, cello en piano ondersteund wordt. De productie is in handen van Yann Tiersen. Een verbluffend mooi album dat ook hoog in mijn jaarlijstje eindigt. Nu is zijn zesde cd, met de fijne titel Only Myocardial Infarction Can Break Your Heart, een feit. Matt (zang, gitaar, bas recorder, piano, Rhodes, tapemanipulatie) werkt met 3 gastmuzikanten, die viola da gamba, Rhodes, Wurlitzer, piano, mellotron, tapemanipulatie, zang, gitaar, contrabas, drums en percussie brengen. Wat dat betreft pakt hij door waar hij gebleven is. Ook de muziek klinkt, ondanks de vele elektronica, vooral akoestisch. Hij brengt een soort abstracte folk en maakt van daaruit onverwachte, zinnenstrelende wendingen. De muziek klinkt iets meer opgetogen, maar dat in het geval van Matt een verschil van donkerzwart en gewoon zwart. De opener met de veelzeggende titel “The Right To Cry” van meer dan 17 minuten zet de toon: het grootste deel krijg je prachtig, stemmige folk die tegen het slot op harde, hallucinante en kippenvelopwekkende wijze eindigt. Daarna serveert hij folk, Rachel’s-achtig neoklassiek, postrock en fijnbesnaarde experimenten. Van intiem en verstild tot hard en overdonderend. 300 cd’s gaan vergezeld met daarop Third Eye Foundation mixen die gebaseerd zijn op dit album. Heel fijn! Wederom heeft Matt Elliott een magistraal werk afgeleverd!
Mendelson – Mendelson (3cd, Ici D’Ailleurs)
De Franse groep ken ik sinds hun debuut uit 1997, toen het geweldige Lithium label nog bestond. Je kunt de muziek ergens tussen chansons, indie, alternatieve rock en experimentele muziek in plaatsen. Wat er boven komt drijven verschilt per album. Tot nu toe hebben ze 4 albums uitgebracht, waarvan de laatste, de dubbel-cd Personne Ne Le Fera Pour Nous, alweer uit 2007 is. Om dat gaatje te dichten komen nu maar meteen met de gelijknamige 3cd. Bandleider Pascal Bouaziz (zang, stem, gitaar, elektronica) wordt bijgestaan door Sylvain Joasson (drums, percussie), Pierre-Yves Louis (gitaar, bas, elektronica), Charlie O. (orgel, piano, Moog) en Jean Michel Pires (drums, elektronica). Op de eerste schijf, die bestaat uit 5 tracks met een lengte van 42 minuten, brengen ze een bezwerende en duistere mix van chansons, spoken word, post-rock en experimenten; grof gezegd houdt het geheel het fraaie midden tussen Tindersticks, Diabologum, Experience en Encre. De tweede bevat 1 compositie van ruim 54 minuten. Hierop krijg je een soort spannend hoorspel voorgeschoteld. Spoken word, filmische en thrillerachtige atmosferen en een experimentele omlijsting, die in heftige post-rock eindigt. Bloedstollend mooi! De laatste cd bevat weer 5 nummers, ook weer de 42 minuten passerend. Deze sluit aan op de eerste schijf, zij het wat grilliger en meer psychedelisch en soms zo weggelopen uit een David Lynch-film. Ook moet ik vaker aan bands als The The en Talk Talk denken. Het is drie schijven lang genieten van en overrompeld worden door volslagen eigenzinnige, raadselachtige schoonheid. Triple A!
Pinkish Black – Razed To The Ground (cd, Century Media)
Een psychedelische kruisbestuiving van Swans, Magma, Scott Walker, The Birthday Party, Godflesh, Naked City, O.L.D. en Suicide klinkt haast te mooi om waar te zijn. Toch is dat wat deze uit The Great Tyrant afkomstige heren Daron Beck (zang, keyboards, synthesizers) en Jon Teague (drums, loops, synthesizers) op hun gelijknamige debuut laten horen. Soms is het vooral elektronisch en etherisch met psychedelische zang en op andere momenten hoor je dezelfde heftigheid van de beginjaren van de Swans terug in de loodzware pompende bassen en buldervocalen. Ze weten het geheel goed te variëren. Maar wat ze ook ten gehore brengen, aan alles zit wel een horrorachtig elementen verbonden. Dat alles is nog eens goed vastgelegd door James Plotkin. Intrigerend, mysterieus en duister prachtwerk! Op hun tweede herhalen ze dit recept, wederom met James Plotkin. Alleen komt hun vervaarlijke geluid hier nog beter en gevarieerder uit de verf. Hun doom metal wordt prachtig aangevuld en afgewisseld met duistere shoegaze, post-punk en rustieke intermezzo’s. De heftige stukken hakken erin en maken de meeste indruk, maar ook van de meer rustieke stukken gaat een zekere dreiging uit. Qua zang zit er nu ook met enige regelmaat een lekker dramatisch element bij, zoals in “Bad Dreamer” goed te horen is. Een biologerend, overdonderend en geheimzinnig topalbum.
Luister Online bij Soundcloud:
Razed To The Ground (albumtrack)
Max Richter – Disconnect (cd, Milan)
Max Richter – Wadjda (cd, Milan)
Max Richter – Le Congrès (cd, Milan)
Max Richter is een bezige bij, die al menig adembenemend neoklassiek werk op zijn naam heeft staan, al dan niet in combinatie met elektronica. Daarnaast werkt hij ook samen met artiesten als The Future Sound Of London, Roni Size, Robert Wyatt, Vashti Bunyan en Hilary Hahn en hercomponeert hij Vivaldi’s Four Seasons. Maar een groot deel van zijn werk schrijft hij voor theaterstukken, balletten, installaties en bovenal films. Ik houd zelf wel van filmmuziek, al volg ik naast Richter met name artiesten als Zbigniew Preisner en Jóhann Jóhannsson op dat gebied. Nu zijn er weer een aantal op cd verschenen.
Ten eerste is er de soundtrack Disconnect van de film van Henry-Alex Rubin. Deze sluit op ingetogen wijze aan op zijn reguliere werk. Subtiele orkestraties en pianowerk, aangevuld met elektronica. Soms los van elkaar en op andere momenten kringelen ze als rook in de duisternis mysterieus om elkaar heen. Een zeer melancholisch en bijzonder mooie cd, waarvoor je de film niet nodig hebt.
Haifa Al Mansour’s Wadjda is iets meer soundtrackachtig, mede doordat 3 van de 16 stukken van andere artiesten afkomstig zijn, namelijk het duo Saleh Alaolaiany/ Yousef Alali, de indieband Grouplove en het koppel Stephen Day/ Adam Fox. Ook de kortere fragmenten doen een film vermoeden. Neemt niet weg dat het gebodene wonderschoon is. Richter laat met enige regelmaat een Oosters geluid horen door de dulcimer en Hang in te zetten. Fijn plaatje!
Tot slot is er nog Le Congrès, een animatiefilm van Ari Folman. Richter heeft
zijn fraaie film Waltz With Bashir ook al van een mooie soundtrack voorzien. Nu schijnt deze nieuwe een stuk minder te zijn. De muziek daarentegen is grandioos. Neoklassiek, klassiek en pure elektronische mujziek wisselen elkaar mooi af, met hier en daar zelfs met harde gitaarstukken aangevuld. Richter vertolkt ook een compositie van Schubert en tevens één van Chopin. Daarnaast nog covers van Bob Dylan en Leonard Cohen, waar Robin Wright de zang voor haar rekening neemt. Een afwisselend prachtwerk, die wederom zonder film overeind blijft.
Swans – Not Here / Not Now (2cd, Young God)
Michael Gira is goed begonnen aan zijn derde leven met de Swans, de tweede zonder Jarboe die er in den beginne ook niet bij is. Het heeft al twee nieuwe studio albums opgeleverd die diep indruk maken, mede door de ongelooflijke kracht die erachter zit. Net als bij The Seer is er in aanloop naar de volgende studioplaat de mogelijkheid deze nieuwe live cd te kopen, waarmee Gira de boel wil financieren. Gira mag da tegen de 60 lopen, de overweldigende kracht op deze live dubbelaar liegt er niet om. Het is de Swans uit de industriële beginjaren aangelengd met snerpende avant-garde. Hij (gitaar, zang) brengt dan ook muziek uit de eerste en derde fase van de Swans ten gehore samen met Norman Westberg (gitaar) , Phil Puleo (drums, hakkebord), Thor Harris (drums), Christoph Hahn (lap steel, gitaar) en Christopher Pravdic (bas). Het is opgenomen in Barcelona, waar een totale zons- en maansverduistering plaats moet hebben gevonden. Je slaat werkelijk stijl achterover bij deze bloedstollende kracht en pracht. Na dik 1 uur en 50 minuten van dit zinderende livemateriaal staan er ook nog twee demo’s op van de komende cd, die Gira akoestisch uitvoert. Ze doen reikhalzend uitzien naar dat nieuwe werk. Maar voor nu is dit weer volop groots luistergenot. De cd is voorzien van de immer prachtige artwork van Nicole Boitos en verschijnt in een gelimiteerde oplage van 2000 stuks.
Talvihorros – Eaten Alive (cd+art, Fluid Audio)
Dit is het project van ben Chatwin die hiermee al menig dreigende album vol drones, experimenten, ambient en abstract geluid gemaakt, al dan niet met Matthew Collings, Damian Valles en Ekca Liena. Niet alles vind ik goed overigens. Dat is anders dan de nieuwe schijf, die al als een traktatie op de mat valt met allemaal fraaie artwork en gestoken in grote handgemaakte hoezen. Chat mengt nu ook downtempo elektronica en neoklassieke elementen op subtiele wijze door zijn muziek. Dat pakt geweldig uit. De dreigende muziek krijgt nu eindelijk ook een echt mooie omlijsting en meer diepgang, hoewel hij tevens nog altijd heerlijk rauw en hard uit de hoek kan komen. Een overdonderend kunstwerk!
Zrní – Voní (cd, Supraphon)
Ik houd van muziek uit vele landen, maar heb op de één of andere manier al jaren een speciale band met Tsjechische muziek gehad, mede door het fijne contact met het Indies label. De muziek uit dat land gaat alles kanten uit, van folk en zelfs Keltische en Arabische muziek tot elektronische muziek, avant-garde en (post)rock. Mede doordat hun aanpak eigenzinnig is en natuurlijk ook de zang, hebben veel van die artiesten van daar een “typisch” Tsjechisch geluid. Dat geldt niet in de laatste plaats vor Zrní, hetgeen “graan” betekent. Hiermee oogsten ze dan ook al de twee prachtalbums Hrdina Počítačový Hry Jde Do Světa (held van het computerspel gaar naar de wereld) uit 2011 en Soundtrack Ke Konci Světa (soundtrack voor het einde van de wereld) uit 2012. Tussendoor brengen ze nog een album uit, maar dat is vooral bij concerten verkrijgbaar en ik woon net iets uit de buurt. Hun muziek zit ergens tussen Lost In The Trees, Other Lives en Květy en op de desolate, mysterieuze en meer elektronische momenten ook wel eens aan Sigur Rós en Thom Yorke. Geweldige muzikaal gezelschap! Nu wordt cd cd Voní (ruikt) onder de aandacht gebracht. Opnieuw, want het blijkt het debuut uit 2009 waar de Jannen en Ondřej hun eerste visitekaartje afgeven. Jan Unger (zang, tamboerijn, fluit), Jan Juklík (gitaar, zang), Jan Fišer (viool, banjo, zang), Jan Caithaml (bas, zang) en tevens Ondřej Slavík (accordeon, beatbox, keyboards, beats, melodica, zang) laten hier een meer ingetogen geluid horen met nog iets meer folkinvloeden. Tegen het einde wordt het plots even behoorlijk stevig. Al met al is het weer net zo fraai, gevarieerd en bijzonder als hun overige werk.
Luister Online:
Voní (album)
Reality (Matteo Garrone)
Italiaans pareltje in die sukkelig goeie Benigni-traditie. Of, hoe de naïeveling zich laat nekken door zijn eigen dromen. Reality begint met een uitgebreide bruiloft, misschien wel het meest overdreven momentje uit een mensenleven. Een bezegeling van iets wat al was wordt ineens tot een melodrama verheven. In de weelderige openingsminuten maken we het mee op een soort sprookjeskasteel. Als kers op de taart komt er een speciale gast tevoorschijn, een heuse celebrity uit ‘Grande Fratello’. De man is hilarisch, doet zijn Ruud-ding, en jakkert door naar de volgende bruiloft. Hij wordt nagekeken door het hoofdpersonage, een dromerige drag queen. Zijn blauwe pruik is afgewaaid. Magisch melancholisch, en die vibe wordt het volgende uur moeiteloos vast gehouden. De kerel is de leukste thuis én op de visstand, maar ja… Dat kan toch niet alles zijn? Zijn knuffelig warme Napolitaanse obesitas-familie schreeuwt hem naar de Big Brother audities. Cinecittà. Prachtig is de parallel met de bruiloft, die plaatsvond op een even nep complex. De mooiste scene zien we expres niet. De auditie zelf. ‘Ze waren sprakeloos! Ik vertelde ze dingen die ik zelfs pa nooit verteld heb!’ Moderne tijden in één zinnetje. Het tweede uur weet de farce helaas niet helemaal buiten de deur te houden, maar met hulp van een piekfijn blinkende Efteling-soundtrack van Alexandre Desplat komt alles toch nog surrealistisch goed.
Adje Vossig
Daz n WC Westcoast Gangsta Shit
Adje’s mixtapes hingen wel heel erg aan elkaar van placeholder text als Sloddervos Gang! en Adje-Donnie-bitch maar je houdt toch je hart vast voor een serieus album. Serieus en serieus zijn verschillende dingen. Op Vossig staan wat blijkt schijnbewegingen zoals Hoe Laat waar Willems zang doet vrezen voor Oppositestaferelen, maar gelukkig valt ’t mee en is het vooral hard komen. Ook een nummer als Ik Ben Je Homey is gelukkig niet te zoet ook al is het voor een meisje. Adje is geen man van complex gedoe maar spit gewoon lekkere machoshit. Vet album dus met een ekte, ekte knaller in de vorm van Gangsta, heerlijk old school, suspense beep en alles. Over gangstas gesproken, Dogg Pounder Daz en WC van Westside Connection en Maad Circle hebben een lekker old school joint gedropt. Geen spectaculaire nieuwe richtingen maar gewoon lekkere bangers met veel Battlecat-achtige (hij doet Don’t Get Wet), funky alles-overal-behalve-op-de-tel-beats.
Eliane Radigue Adnos I-III
Een Radigue die al lang op m’n lijstje stond maar pijnlijk OOP bleef is Adnos. Hoera voor Important Records voor het weer beschikbaar maken van deze prachtige en historische stukken muziek. Zoals we gewend zijn ook weer mooi verpakt (al was het origineel niet zo slecht als Trilogie de la Mort). Op de drie discs vind je het stuk Adnos drie keer uitgevoerd, in 1975, 1981 en 1983, elk omstreeks 70 minuten lang. Verschillen zijn er, maar het was wat vroeg om ze nu al aan te wijzen. Van cd luister ik ze tenminste wel van kop tot staart, iets wat ik in iTunes toch zelden doe. Maar prachtig is het zeker, mysterieus en subtiel als altijd, prachtige geluidsmeditaties waar met aandachtig luisteren eindeloos veel kleine schakeringen zijn te ontdekken.