Wij wanen ons ook wel eens in een parallelle wereld, totdat we weer wakker worden in ons bedje. Daarbij zijn we sowieso meer van het Kort Amerikaans dan Lange Frans. En uiteraard het Nederlands in onze lijstjes uit het:
SCHADUWKABINET
We luisterden naar: Autechre, Clipping., Helena Deland, Fuzz, Holy Motors, Akira Kosemura, Loma, Lucidvox, The Mountain Goats, Ann O’aro, Hugo Race And The True Spirit, Ustad Saami, Cécile Seraud, Speedball Trio, This Is The Kit en Woodkid.
Jan Willem
Autechre – SIGN (cd, Warp)
Ik denk dat mijn cd-kast bepaald niet zwicht onder het gewicht van de abstracte elektronische muziek, al heb ik er echt wel grote lievelingen tussen staan, zoals bijvoorbeeld Beaumont Hannant, Plaid, The Black Dog, Locust, Biosphere, Bola, Aphex Twin, Boards Of Canada, Arovane, Beefcake, Fennesz, Tim Hecker, David Kristian, Machinefabriek en natuurlijk, ja duh zou ik haast zeggen, Autechre. Ze hebben me met name in de IDM hoek vele jaren geleden de ogen geopend. Het leuke aan Autechre is, dat al in 1987 gestart is door Sean Booth en Rob Brown (beide tevens Gescom en Lego Feet), dat je iedere keer verwonderd raakt door hun muziek, verrast wordt door weer een andere sound en pas later snapt hoe geniaal het eigenlijk in elkaar steekt. Ondanks het abstracte aspect, zit hun muziek vol emoties, zij het dat ze die niet op een presenteerblaadje aanleveren. Als mensen vragen wat ik een romantische cd vind, noem ik ook altijd Amber (1994), wat niet altijd even goed begrepen wordt. Ik bedoel maar, ze zijn voor geen gat te vangen. Eindelijk keren ze na Elseq (2016) terug met weer eens een regulier (nu ja, bij wijze van dan) album, SIGN geheten (en het lijkt erop dat er spoedig nog één volgt). Hierop serveren ze in dik 65 minuten 11 nieuwe tracks. De muziek is weliswaar iets makkelijker te volgen, mede doordat ze nu zelfs net als in hun beginjaren ook wat meer harmonieuze sounds laten horen, maar de texturen zijn stiekem erg complex en zo super gedetailleerd. Als ze je eenmaal de diepte in weten te sleuren, ervaar je weer die bijzonderheid zoals alleen Autechre die kan creëren. Dan beweeg je op trollendansvloeren, manoeuvreer je spastisch in de ruimte en kom je andere, onontgonnen werelden binnen. Totaal niet te vatten, maar wel wonderlijk en tevens biologerend. Hun genialiteit lijkt ook nu weer onbegrensd.
Clipping. – Visions Of Bodies Being Burned (cd, Sub Pop / Konkurrent)
De wereld van de groep Clipping. wordt er bepaald niet lichter en eenvoudiger op. Maar ze weten altijd wel hun punt te maken (net als achter hun naam). De wereldproblematiek en andere misstanden weten ze te vangen in hun volslagen unieke mix van hip hop, razendsnelle raps, industrial, IDM, noise, experimentele muziek, musique concrète, trap en veldopnames. Ze noemen hun stijl zelfs horrorcore, iets dat ze bij mijn weten enkel met een groep als Dälek delen, zij het dat Clipping. nog veelzijdiger uit de hoek komt. In 2009 is het producersduo Jonathan Snipes (Captain Ahab, Unnecessary Surgery) en William Hutson (Necklacing, Unnecessary Surgery) gestart als remixproject, maar al snel vinden ze in rapper Daveed Diggs de prefecte man om hun gedroomde mix aan stijlen vorm te geven. En daar worden ze steeds beter in. Hun vorig jaar verschenen em>There Existed An Addiction To Blood was al bepaald geen lichte kost, maar op hun nieuwe cd Visions Of Bodies Being Burned gaan ze daar op vele fronten overheen. Voorspelbaarheid blijkt in hun WORD’nboek niet voor te komen, want ze weten me wederom compleet te verrassen met hun ludieke vondsten en combinaties. De raps zijn pakkend, waarbij op sommige momenten het wereldrecord snelrappen te lijken willen vestigen. Het is fascinerend en meeslepend wat ze hier laten horen, zowel in de meer rustieke als de haast kakofonische passages. Ze maken hip hop niet alleen geschikt voor de avontuurlijke hip hop fan, maar ook voor hen die normaal meer in de experimentele, industriële en elektronische vijvers vissen. Dat is knap en dan zitten hun teksten ook nog eens vol ertoe doende boodschappen. WORD!
Helena Deland – Someone New (cd, Luminelle / Bertus)
De Canadese zangeres/gitariste Helena Deland timmert al een jaar of vijf aan de weg. Eerst nog als gast bij Men I Trust, maar vanaf 2017 brengt ze ook drie mini-albums uit. Someone New is na al die tijd haar langverwachte debuut. Hierop brengt ze in een kleine 48 minuten 13 songs, die zich ergens tussen droompop, traditionele folk en een soort minimal shoegaze nestelt. Daarbij krijgt ze her en der wel wat hulp op de percussie-instrumenten, toetsen en gitaar, al bestaat een groot deel ook enkele uit haar zang en gitaarspel. En die zang zorgt niet alleen voor het verbindende tussen alles, maar is ook nog eens van een bitterzoete, zuchtmeisjespracht. Daarmee verkent ze in haar teksten zaken als gender, kracht, toewijding, tijd en zichzelf. Daarin gaat ze dieper dan de zoetgevooisde zang en lieflijke muziek doet vermoeden. Dat maakt dit geheel ook extra interessant is. Nog even los van de dromerige schoonheid ervan. Voor liefhebbers van onder meer Mazzy Star, Lana Del Rey en Phoebe Bridgers.
Fuzz – III (cd, In The Red / Konkurrent)
Als je echt lekker smerige rockmuziek wilt hebben, kan je gerust de muziek van de in 2012 opgerichte groep Fuzz opzetten. Ze laveren door diverse hardere rockgenres als kraut-, stoner, garage en heavy rock. De groep bestaat ook nog eens uit drie grootheden, namelijk drummer/zanger Ty Segall, gitarist Charles Moothart (CFM, The Perverts, Gøggs, Ty Segall band) en bassist Chad Ubovich (The Meatbodies). Voor hun derde album, simpelweg III geheten hebben ze de productionele hulp van Steve Albini ingeschakeld om hun livesound ook te laten doordringen op hun studioalbum. En dat is goed gelukt, want de 8 songs die ze hier in bijna 36 minuten laten passeren, zijn rauwer, dynamischer en energieker dan ooit. Missie geslaagd! Wat een heerlijk opwindend, scheurend en ijzersterk geheel, waar Queens Of The Stoneage, Masters Of Reality, Kyuss, Nirvana, Dead Moon, Black Sabbath en Godheadsilo allemaal een aandeel in lijken te hebben. Smerig goed!
Holy Motors – Horse (cd, Wharf Cat Records / Konkurrent)
Het lijkt me wel eens leuk om met wat minder bekende bands de quiz “raad het land van herkomst” te spelen. Ik wed dat je bij Holy Motors nooit Er zouden antwoorden als de Verenigde Staten of Groot-Brittannië volgen, maar zeker geen Estland. En dat is toch precies waar Holy Motors vandaan komt. Nog preciezer uit de hoofdstad Tallinn. Het viertal krijgt op het goed ontvangen debuut Slow Sundown lovende kritieken met hun originele mix van Americana, surf, altcountry, shoegaze en folk. Al deze ingrediënten zijn wederom aanwezig op hun nieuwe album Horse, zij het op een nog hoger niveau. De zomerzwoele vocalen doen je weer heerlijk dagdromen, maar de muziek zorgt ook dat je beide voeten op de grond houdt. Een grond waarop je graag wilt staan, want ze zijn een soort kruisbestuiving van Slowdive, Trespassers William, Mazzy Star, Lisa Germano, Julee Cruise, Elysian Fields en Cowwboy Junkies.Wat een geweldige tweede en bepaald niet moeilijk worp!
Akira Kosemura – True Mothers (cd, Schole)
Eerder dit jaar brengt de Japanse pianist/componist Akira Kosemura, die tevens één van de twee oprichters is van het prestigieuze label Schole, nog de soundtrack Love Is__ voor de tv-serie met dezelfde naam uit. Hoewel de pianomuziek als paddenstoelen uit de grond schieten, zeker in de herfst, drukt Kosemura wel echt zijn eigen stempel. Dat doet hij al vanaf 2007, waarbij de piano dikwijls de hoofdrol speelt, maar zijn muziek varieert van glitch, ambient, downtempo en jazz tot minimal music, neoklassiek, film- en pianomuziek. Het tot de verbeelding sprekende aspect en tevens de droefgeestige ondertoon vormt daarbij de rode draad. Nu is deze meester alweer terug met zijn nieuwe soundtrack True Mothers van de Japanse regisseuse Naomi Kawase (河瀨直美). De film heet in het Japans trouwens 朝が来る, hetgeen in het Engels dan Morning Is Coming zou moeten zijn. Hoe het ook zij, brengt Kosemura hier 19 nieuwe tracks in ruim 35 minuten. Er is een hoofdrol weggelegd voor de piano, hoewel hij ook keyboards, elektronica en programmering verzorgt. Daarnaastj omringt hij zich met gasten op viool, altviool, cello, klarinet en gitaar (door Muneki Takasaka aka Paniyolo). De muziek belandt ergens tussen pianomuziek, ambient en neoklassiek. Behalve dat het album diverse korte composities kent, zou dit ook een regulier, zij het met een cineastische inslag, album kunnen zijn. Ook zonder beeld blijft dit alles namelijk dik overeind. Je moet hierbij denken aan een steeds wisselende hybride van Erik Satie, Harold Budd, Max Richter, Ludovico Einaudi, Jóhann Jóhannsson, Anoice en Dakota Suite. Dat de melancholie door iedere noot sijpelt moge duidelijk wezen, maar dat levert ook een ontzaglijk
Loma – Don’t Shy Away (cd, Sub Pop / Konkurrent)
Het is wellicht wat clichématig om te zeggen dat iets meer dan de som der delen is, maar soms ontstaat er gewoon iets waarbij dat het geval is. Zangeres/klarinettiste Emily Cross en gitarist Dan Duszynski, die er samen ook de groep Cross Record op nahouden, starten in 2017 de nieuwe groep Loma samen met multi-instrumentalist Jonathan Meiburg (Shearwater, Okkervil River, Blue Water White Death). Daarvan is in 2018 het gelijknamige debuut verschenen. Hun muziek landt op mysterieuze en bovenal dromerige wijze ergens tussen 4AD-achtige artrock, ambient en krautrock, waarbij de bitterzoete zang van Cross je doet wegsmelten. Een bij de strot grijpende schoonheid noemde ik het destijds. Enfin, daarna zou ieder weer z’n eigen ding gaan doen, totdat niemand minder dan Brian Eno hen prees en ook draaide in zijn BBC 6 radioshow. Het drietal heeft toen besloten nogmaals bij elkaar te komen om meer muziek te maken. Dat heeft het tweede album Don’t Shy Away opgeleverd. Hierop vind je 11 tracks, die in ruim 43 minuten weer net zoiets bijzonders laten horen als op het debuut, zij het dat ze hun muziek dikwijls weer anders hebben verrijkt. Dat mede met de hulp van Emily Lee (piano, viool), Matt Schuessler (bas), multi-instrumentaliste Flock Of Dimes/Wye Oak’s Jenn Wasner, een blazerssectie en last but not least ook een bijdrage van Brian Eno in de manta-achige afsluiten “Homing”. Ze weten zich echt te onderscheiden van veel bestaande bands, maar weten in al hun bijzonderheid daar ook nog eens overrompelend mooie muziek mee te maken. Ik mag hopen dat ze nu gewoon hiermee door blijven gaan.
Lucidvox – We Are (cd, Glitterbeat / Xango Music Distribution)
Qua muziek houd ik wel van extremen, zeker ook naast elkaar. Vanuit de sterk groeiende DIY-rockscene van Rusland komt nu de in 2013 opgerichte groep Lucidvox met het album We Are, dat bol staat van de contrasten. De dames Alina (zang, fluit), Nadezhda (drums), Galla (gitaar) en Anna (bas) brengen namelijk enerzijds stevige psychedelische rock, aangelengd met krautrock, wave en noise maar laten aan de andere kant ook mysterieuze Russische folk horen. Dat blijkt een fijne combinatie. Hoewel ze gezien de line-up helemaal niet over ontstellend veel middelen tot hun beschikking hebben, weten ze er toch een vol geluid mee te produceren. De ene keer overheerst de meer harde muziek en sommige stukken zijn weer sereen, waarbij de zang, dikwijls meerstemmig, een diepe indruk maakt. Toch stijgen ze in de combinatie naar de grootste hoogte. Denk hierbij aan een wonderlijke, maar meeslepende mix van Miranda Sex Garden, Myrkur, Warpaint, Rada & Ternovnik en Wardruna. Een net zo krachtig als prachtig album.
The Mountain Goats – Getting Into Knives (cd, Merge / Konkurrent)
The Mountain Goats heeft altijd een aparte positie in de muziek ingenomen met hun wisselende mix van alternatieve, folk-, indierock en pop. Dat onafgebroken onder de bezielende leiding van John Darnielle, die werkt met verschillende line-ups. Ik ben zelf erg fan van hun muziek op 4AD, maar ook daarvoor en erna hebben ze albums uitgebracht die ertoe doen. Sowieso zit er altijd iets tijdloos besloten in hun geluid, hetgeen natuurlijk voor een meerwaarde zorgt. Dat is ook zeker het geval op hun weet ik hoeveelste album Getting Into Knives, waarop ze in ruim 56 minuten 13 tracks serveren. Darnielle (zang, gitaar, piano) krijgt ruggensteun van zijn huidige band op bas, contrabas, gitaar, drums, percussie, accordeon, blaasinstrumenten en zang. Verder doen er nog gastmuzikanten mee op piano, gitaar, keyboards, Hammond orgel, mellotron en zang. Dat levert weer ongrijpbare muziek op die zich ergens nestelt tussen folkrock, indierock en pop. Maar wel van een soort die jaren en jaren mee kan. Ze laten iets horen tussen The Beautiful South, Power Of Dreams, Elliott Smith, Sodastream, Al Stewart, The Decemberists en Andrew Bird. Met hun mes(sen) op de keel kan ik niet zeggen dat dit hun allerbeste album tot nu toe is geworden, maar het bevat genoeg parels om naast de fans ook anderen te overtuigen van hun kwaliteiten, die je voor geen goud had willen missen. Het is derhalve een zeer welkome aanvulling op hun toch al imponerende repertoire.
Ann O’aro – Longoz (cd, Label Cobalt/ Buda Musique / Xango Music Distribution)
Ten oosten van Madagaskar en ten westen van Mauritius ligt het eiland Réunion, dat een Frans departement en dus deel uitmaakt van de Europese Unie en waar je inderdaad afrekent met de euro. Bekende namen van daar zijn Roland Garros, Michel Houellebecq en Dimitri Payet. Sinds 2018 weet ik dat ook de zangeres Ann O’aro, die eigenlijk voluit Anne-Gaëlle Hoarau heet, er vandaan komt. In dat jaar laat ze haar gelijknamige, ijzersterke debuut het licht zien. Ze brengt mayola muziek, die zijn oorsprong vindt in de muziek van Afrikaanse en Madagaskische slaven en Indiase contractarbeiders. Kenmerkend voor deze muziek is dat de zang in het Réunions Creools hoofdzakelijk begeleid wordt door percussie-instrumenten (kayanm, roulèr, sati) en muziekboog (bob). Ann O’aro houdt van alles dat te maken heeft met lichaamsbeweging, ritme en de stem. Ze komt uit de vechtsport voordat ze haar mayola presenteert, waarbij ze gerust zingt over intieme en taboeonderwerpen, zoals een incestueuze vader. Dat weet ze te verzachten door haar ritmische, poëtische zang, die tevens door haar Franse accent mild klinkt. De ingezette lijn van haar debuut trekt ze door op haar tweede album Longoz. Daarbij wijkt ze wel wat van het standaard instrumentarium af en werkt hier enkel met Teddy Doris (trombone, koorzang) en Bino Waro (roulèr, sati, pikér en andere percussie-instrumenten, zang). Hoewel dat heel karig lijkt, weet Ann O’aro met haar stem zoveel te brengen, van strelende, lieflijke tot hardere, confronterende klanken. Daarmee haalt ze weer allemaal onderwerpen uit de schaduw van de taboes. Het is muziek die bijna fysiek kan zijn met stevige percussieritmes, avontuurlijk met experimentele uitstapjes en dikwijls ook gewoonweg bijzonder mooi. Dat laatste is zeker het geval in de stukken met (polifonische) koorzang. Maar wat ze ook brengt, het weet je allemaal flink bij de strot te grijpen. Een sublieme tweede worp!
Hugo Race And The True Spirit – Star Birth/ Star Death (2cd, Gusstaff Records)
De Australische, veelzijdige muzikant Hugo Race heeft een enorme staat van dienst, waarbij zijn vroegere deelname aan Nick Cave’s The Bad Seeds mijn eerste kennismaking is geweest. Daarna volgen zijn solowerken en die met Hugo Race & The True Spirit, Hugo Race & Fatalists, Michelangelo Russo, The Wreckery en Dirtmusic (met Chris Eckman (The Walkabouts) en Chris Brokaw (Codeine, Come, The New Year)). Hij manoeuvreert zich veelal tussen rauwe rockballads en blues. Daarbij beschikt hij ook over zo’n fraaie herfstige stem, die doet vermoeden dat hij iedere avond gorgelt met whisky. Met enige regelmaat voorziet hij zijn muziek ook van sfeervolle elektronica. Dat is wederom het geval met het album Star Birth/ Star Death, ditmaal weer als Hugo Race And The True Spirit. Race (zang, gitaar, synthesizers, clavinet) wordt darbij bijgestaan door zijn True Spirit, te weten Michelangelo Russo (harp, trombone, trompet, moog), Nico Mansy (strijkensemble, synthesizers, piano, gitaar), Bryan Colechin (bas, zang), Chris Hughes (gitaar, drums, synthesizers, percussie) en Brett Poliness (drums, percussie, zang). Dat betekent de terugkeer van een hoop ex-bandleden. De basis bestaat hier uit rockmuziek, die diepgeworteld is in de blues, maar die laten ze landen op een fluweelzachte ondergrond vol elektronica en stemmige orkestraties. Dit maakt dat de ongepolijste muziek iets bijgeschaafd wordt, zonder de oprechtheid en de rauwe emoties eruit te halen. Daarmee zitten ze ergens tussen Mark Lanegan, David Sylvian, Nick Cave, Leonard Cohen, Crime & The City Solution, Sixteen Horsepower en Willard Grant Conspiracy. Een schitterend album, dat als een warme jas past bij de herfst. Er zit ook nog een tweede schijf Star Death bij, waarop je instrumentale, remix- en dubversies vindt. Het is een fijn addendum op dit topalbum!
Ustad Saami – Pakistan Is For The Peaceful (cd, Glitterbeat / Xango Music Distribution)
Vorig jaar maakte de inmiddels 76-jarige Pakistaanse muzikant Ustad Saami diepe indruk met zijn album God Is Not A Terrorist, die uitgebracht werd in de zogeheten “Hidden Musics”-serie van het Glitterbeat label, dat zelf weer onderdeel is van Glitterhouse. Met de titel heeft hij natuurlijk gelijk, want het gaat om wat mensen uit naam van hun geloof doen en niet het geloof zelf. Al moet ik eerlijk bekennen dat ik mede door hetgeen mensen daarmee doen, werkelijk niets met het geloof heb. Ustad Saami maakt zelfs muziek met gevaar voor eigen leven, want hij is zover bekend nog de enige meester in de Pakistaanse vocale stijl die bekend staat als surti, die wordt gekenmerkt door het gebruik van microtonen. Microtonen worden veel gebruikt in muziek in heel Pakistan en India, maar surti is een aparte traditie, die teruggaat tot pre-islamitische tijden. En juist dat laatste vinden de islam extremisten niet heel erg tof. Surti is eigenlijk een voorloper van de oude, islamitische devotionele muziek van qawwali, waarbij een bijzondere 49 noten tellende toonladder hoort. Men zegt wel dat als Saami er niet meer is, er een muzieksoort uitsterft en dat valt te betreuren en is mede de schuld van de extreme gelovigen. Nu is hij toch terug met een vervolg, Pakistan Is For The Peaceful, waarbij de meester vergezeld wordt door zijn vier zoons Rauf (harmonium, zang), Urooj (zang, tambura), Ahmed (tambura, zang) en Azeem (tablas, zang). Hoewel dit traditionele muziek is, kan je het toch ook als een soort oer-dronemuziek duiden. De herhalende klanken waar de bijzondere zang op los wordt gelaten hebben een uiterst hypnotiserende werking. En op deze nieuwe plaat al helemaal, want die bestaat uit 3 composities, die respectievelijk ruim 19, 20 en 6 minuten lang zijn en echt de tijd nemen om op subtiele wijze op te bouwen. Door de muziek van zijn zoons houd je de hoop dat het surti-stokje toch doorgegeven wordt, want dit is echt van een andere orde. Wat een bezwerende pracht!
Cécile Seraud – Shoden (cd, Cécile Seraud)
De Française Cécile Seraud is een 42-jarige pianiste en componiste, die nieuw is aan het pianofirmament. Voor haarzelf geldt dat eigenlijk ook, want sinds haar vijfde speelt ze gitaar en ze is zelfs afgestudeerd met de klassieke gitaar aan het conservatorium. Toch was het altijd een droom van haar om een piano te kopen en te bespelen. En zo geschiede, vijf jaar geleden. Ze presenteert nu haar solodebuut Shoden, waarbij ze aangeeft door Yann Tiersen, múm, Sigur Rós, Arvo Pärt en Ólafur Arnalds te zijn beïnvloed. Ze houdt namelijk van minimaal werk waarbij iedere noot de juiste snaar weet te raken. Maar ook Philip Glass, Chopin en Satie zijn inspiratiebronnen. Ik denk dat je dat alles ook wel terughoort in haar muziek, ook al kan ik er nog makkelijk Ludocivo Einaudi en Nils Frahm tegenaan kwakken. Het belangrijkste is dat haar muziek van een breekbare pracht is, die sober van aard is maar rijk aan melancholische emoties, nostalgische gedachten en filmische elementen. Er valt niks aan te merken op deze schoonheid. Eerlijkheidshalve weet ik niet of ik haar zou herkennen als deze cd ergens op zou staan, maar dat doet niets af aan de kwaliteit ervan.
Speedball Trio – Speedball Trio (cd, Gusstaff Records)
In Moskou is een behoorlijk experimentele muziekscene actief. Drie leden uit bands als Brom, Usssy, Ponomarev-Obrazeena Massacre, Solvychegodsk en sanscreed kanon hebben in 2018 de groep Speedball Trio geformeerd. Anton Ponomarev (saxofoon, elektronica), Sergey Bolotin (drums, percussie, elektronica) en Roman Mustafin (bas) presenteren nu hun gelijknamige debuut, dat op het fijne Poole label Gusstaff Records wordt uitgebracht (en de lp op Don’t Sit On My Vinyl!). Ze hebben kennelijk op bodybuilding voor musici gezeten, want ze laten hier een gigantisch krachtig en hard geluid horen, dat ergens tussen free jazz, punk, grindcore, noise en experimentele muziek inzit. Dit spierbaltrio gaat in de loop van het album ook op meer rustieke wijze experimenteren, maar daar duiken de harde uithalen eveneens met enige regelmaat op. De referenties bestaan uit The Ex, Ruins, Primus, Unsane, Caspar Brötzmann Massaker, The Flying Luttenbachers en Naked City.Voer voor de mensen die hard op avontuur willen gaan.
This Is The Kit – Off Off On (cd, Rough Trade / Konkurrent)
De Britse artiest Kate Stables (zang, banjo, gitaar,) richt al in 2003 het folkduo This Is The Kit op, dat ze er samen met Jesse D. Vernon (gitaar, bas, piano, zang) op nahoudt. Daarmee brengen ze veelal uiterst ingetogen en breekbare muziek naar buiten, die ergens tussen altfolk, indierock, nachtelijke jazz, en singer-songwritermuziek inzit. De groep bestaat naast Kate en Jesse tegenwoordig uit Neil Smith (gitaar), Rozi Leyden (bas, zang) en Jamie Whitby-Coles (drums, zang). Daarmee hebben ze hun nieuwe album Off Off On gefabriceerd. Daarnaast zorgen de gastmuzikanten Josh Kaufman (productie, gitaar, keyboards, piano, bas), Adam Schatz (tenorsaxofoon, synthesizer), Mo (zang) en een blaaskwartet voor de overige inkleuring. Naast de genoemde stijlen krijg je er als bonus ook wat Afrikaanse elementen bij. Hoewel het aantal participanten best veel is, blijft de muziek redelijk ingetogen. Deze is ook behoorlijk melancholisch, alhoewel dat behoorlijk gemaskeerd wordt door de dikwijls meer uptempo en wereldse ritmes. Die ambiguïteit maakt het soms zwoel aandoende geheel ook wel extra spannend. Qua referenties moet je denken aan een magische mix van Chantal Acda, Mia Doi Todd, Low, Jesca Hoop, Laura Marling, Nick Drake, Sade en Sam Lee. Dat maakt dit voorlopig hun magnum opus. Wat een sublieme nieuwe worp!
Woodkid -S16 (cd, Green United Music/ Barclay)
Zo rond 2013, als zijn debuut The Golden Age het licht ziet, wordt de Franse muzikant en regisseur Yoann Lemoine gezien als een wonderkind. Hij maakt videoclips, grafisch ontwerpen en is daarnaast gewoon een begenadigd muzikant, zanger en multi-instrumentalist, die vanaf 2011 eerst als epees naar buiten worden gebracht. Op het debuut laat hij melancholische indiepop horen, aangedikt met avant-garde, weelderige, tegen de kitsch aanleunende orkestraties met strijkers en blazers. Hoewel dit soms heel bombastisch uit kan pakken, weet hij dat toch keer op keer smaak- en sfeervol te doen. Met een soundtrack en een split met Nils Frahm tussendoor, is hij nu eindelijk terug met zijn volwaardige tweede cd S16. Hierop laat hij zijn creaties begeleiden door koorzang en legio artiesten op diverse instrumenten. De muziek bestaat hoofdzakelijk uit met klassiek geïnjecteerde indiepop, waar ook avant-garde en allerhande elektronische interventies wel de ruimte krijgen. Het is ondanks de grote inbreng van ander een iets kaler album geworden, maar daardoor ook met minder overdadige stukken. Neemt niet weg dat hij nog altijd een vol en eigenlijk daadkrachtiger geluid laat horen, maar dan op een meer filmische wijze, hetgeen ook meer bij zijn overige kunnen aansluit. Je moet het ergens zoeken tussen Sufjan Stevens, These New Puritans, Coldplay, Craig Armstrong, Radiohead, Faultline en Nicholas Lens. Woodkid heeft lang gewacht met z’n tweede, maar het betaalt zich meer dan uit. Een schitterend album dat van het ene naar het andere hoogtepunt gaat.