Brexit, boerenbedrog en Van Bommel, nee het is niet altijd leuk wat de revue passeert. Beter en eerder dan verwacht deze week zijn onze lijstjes uit het:
SCHADUWKABINET
We luisterden naar: Grotto, Akira Kosemura, Little Scream, Thomas Méreur, Miët, Amy O, Christine Ott & Torsten Böttcher, Paniyolo & Akio Watanabe, Saariselka, Bruce Soord en Tempers.
Jan Willem
Grotto – Lantern Of Gius (cd, Stickman / Konkurrent)
Er komt veel fraais van onze zuiderburen, maar op serieuze stoner rock heb ik ze geloof nog niet kunnen betrappen. Toch is het trio Grotto daar al drie jaar op succesvolle wijze mee bezig. De groep, die bestaat uit gitarist Marvin Dinneweth, bassist Jeroen Moerman en drummer Arno Tucker Cottyn, heeft al twee album uitgebracht. Dat is niet onopgemerkt gebleven en ze mogen hun derde album Latern Of Gius dan ook op het befaamde Stickman Records uitbrengen. Hierop laten ze twee tracks het licht zien, die elk zo’n 17 minuten lang is. Ze lengen hun stoner aan met slugde, post-rock en progressieve metal. Ondanks dat het volledig instrumentaal is, weten ze een veelzeggende sound aan de dag te leggen. Dat is voor een groot deel te danken aan het werkelijk weergaloze gitaarspel van Dinneweth, die haast lijkt te converseren met het instrument. Liefhebbers van onder meer Motorpsycho, Black Sabbath, Roy Montgomery, Chokebore, Tool, Korn en The Melvins moeten (ja moeten!) dit zeker eens checken. Gaat er vast een fijn lampje branden.
Akira Kosemura – Diary 2016-2019 (cd, Schole Records)
Pianomuziek is mede dankzij relatief nieuwe artiesten als Nils Frahm en oudgedienden als Ludovico Einaudi helemaal in, waardoor je er soms mee doodgegooid wordt. Dat Inspector Banks in één van de afleveringen uit de gelijknamige Britse serie zelfs een Nils Frahm lp voor zijn verjaardag krijgt, zegt wat dat betreft genoeg. Toch krijgen nu andere talentvolle pianisten wel de aandacht die ze verdienen. Eén daarvan is ook de Japanse pianist/componist Akira Kosemura, die tevens één van de oprichters is van het innovatieve Schole records. Al zo’n 12 jaar brengt hij zijn muziek naar buiten, die varieert van pure pianomuziek, minimal music en neoklassiek tot glitch, ambient, downtempo en jazz. Zijn muziek kan je doorgaans ergens positioneren tussen Nils Frahm, Ludovico Einaudi, Max Richter, Anoice, Peter Broderick, Greg Haines en Library Tapes. Nu komt hij met de compilatie Diary 2016-2019 aanzetten. Hierop serveert hij in 53 minuten tijd 17 tracks, waarvan 10 er weliswaar eerder uitgebracht zijn maar nog niet eerder op cd. Het betreft muziek voor diverse tv producties, die qua genres zoals wel vaker best uiteenwaaiert. Het leeuwendeel bestaat uit pianomuziek, maar hij zoekt dikwijls ook andere stijlen op. Kosemura (piano, synthesizer, programmering) krijgt nog hulp van gasten op viool, altviool, cello, klarinet en programmering. In één track is zo waar ook Devendra Banhart (zang) te horen. Al met al is dit een consistent en prachtig filmisch geheel geworden.
Little Scream – Speed Queen (cd, Merge / Konkurrent)
Als je problemen of klachten rustig en uiterst vriendelijk brengt, komen ze vaak veel harder aan bij de tegenpartij. Dat is iets wat de in Amerika geboren en in Montreal woonachtige multi-instrumentaliste Laurel Sprengelmeyer doet met haar project Little Scream. Een toepasselijk naam dus, want ze brengt wel degelijk (stille) protestsongs. Dat geldt zeker voor haar derde album Speed Queen. In het verleden doen er allemaal bekendheden mee zoals Sufjan Stevens, Sharon Van Etten, Margaret O’Hara, Kyp Malone (TV On The Radio), Richard Reed Parry, Sarah Neufeld (beide van Arcade Fire en Bell Orchestre, Marika Shaw (Arcade Fire), Becky Foon (Set Fire To Flames, Esmerine, Fifths Of Seven en The Silver Mt Zion), Mike Feuerstack (Snailhouse) en Aaron Dessner (The National). Dit om even duidelijk te maken wat haar muzikale positie is. Op haar nieuwe album mag Laurel (zang, gitaar, concertina, keyboards, synthesizers) rekenen op wat minder bekende muzikanten op piano, gitaar, bas, drums, keyboards, synthesizers, marimba, saxofoon en zang. Het gaat meermaals over haar ongerustheid tegenover het klimaat en de schimmige akkoorden daar omheen. Zoals gezegd weet ze dat vriendelijk doch op bitterzoete wijze over te brengen. De boodschap komt duidelijk over, maar wordt zoals wel vaker erg mooi verpakt in singer-songwritermuziek, waar ook folk, pop en rock doorheen gemengd worden. Denk daarbij in de richting van PJ Harvey, Scout Niblett, Sara Lov, Cocteau Twins en St. Vincent. Een intrigerende beauty!
Thomas Méreur – Dyrhólaey (cd, Preserved Sound)
Op het fijne Britse label Preserved Sound verschijnen met enige regelmaat bijzondere releases, die dikwijls in de neoklassieke, ambient- dan wel pianohoek zitten. De Franse muzikant Thomas Méreur is nieuw op het label en debuteert er met Dyrhólaey. Dat is geen nare aandoening hoor of zoiets, maar het zuidelijkste puntje van IJsland en betekent “deurgat”. Méreur is er ook daadwerkelijk geweest en haalt met zijn muziek herinneringen op aan zijn reis door IJsland. Maar ook het verlies van zijn vader zal een rol hebben gespeeld, gezien de droefgeestige stemming. Het label prijst het album aan als een mix van het pianospel van Erik Satie en de etherische zang van Sigur Rós. Dat is nogal wat, maar Méreur weet dat gewoon waar te maken en brengt eigenlijk iets mooiers dan je op basis van die omschrijving alleen zou vermoeden. Hij brengt inderdaad vooral sober pianospel en etherische, fluweelzachte zang. Dat lardeert hij echter met stemmige orkestraties en experimentele doch toegankelijke ambient. Wat de muziek zo prachtig en bijzonder maakt, zijn de goed gedoseerde instrumentaties en zijn zang waarmee hij regelmatig een buiging naar de mineurzijde maakt. Dat weet mij zo bij de strot te grijpen en zorgt tevens voor bergen kippenvel. De muziek roept bij mij naast de genoemde voorbeelden eveneens associaties op met Iron & Wine, T. (Thomas Joseph) en Ben Christophers. Méreur weet zowel bezinnende, desolate beelden van landschappen op te roepen als gewoonweg hartverscheurend mooie stukken te produceren. Hiermee weet hij zich ook duidelijk te onderscheiden in het oververzadigde genre. Wat een schitterend droomdebuut!
Miët – Stumbling, Climbing, Nesting (cd, Ici D’Ailleurs/ Kshantu)
Frankrijk heeft een heel rijke geschiedenis als het gaat om bijzondere noisebands. Ook andere muziek hoor, maar hun noise mag er wezen. Groepen als Hint, Deity Guns, Diabologum, Virago, Papaye, Novö, Cheval De Frise, Aucan, Chevreuil, Porcelain, Watermelon Club (met Sylvain Chauveau en Ulan Bator vormen slechts een kleine greep uit het grote aanbod. Daar komt in 2014 Miët bij. Nu vind ik het doorgaans onnodig om andere artiesten neer te halen bij het recenseren van een album van een ander, maar die nieuwe van Kim Gordon vind ik helemaal niks. Dat mag natuurlijk al helemaal niet na alle loftrompetten en hubububub 66 jaar, maar toch wil ik dat hier graag benoemen. Iedereen die namelijk net als ik vind dat Sonic Youth een gapend gat heeft achtergelaten doet er goed aan eens naar het debuut Stumbling, Vlimbing, Nesting van Miët te luisteren, die volgt na een mini uit 2016. Iedereen die mij wel eens leest, weet dat ik niet simpelweg met een copy aan kom zetten, want herhaling van zetten hoeft van niet. Miët is de soloaangelegenheid uit Nantes van Suzy LeVoid, die met bas en haar stem, die schommelt tussen melodieus zingen en geschreeuw, aan de slag gaat. Daar voegt ze nog wat drumprogrammering en loops aan toe om haar songs te voltooien. Dat levert een meer dan overtuigend geheel op. In ruim 47 minuten serveert ze 9 tracks vol noise, experimenten, cold wave en industrial. Ze doet dat overigens op pakkende en goed te volgen wijze, waarbij de zang en kreten in het Engels dat ook eenvoudiger maken. Hoewel ze daarmee een geheel eigen smoel toont, moet je het ergens zoeken tussen Shannon Wright, Made Out Of Babies, Siouxsie & The Banshees, Chelsea Wolfe, Insect Ark, Babes In Toyland en ja ook zeker Sonic Youth. LeVoid weet op gevarieerde en innovatieve wijze een eigengereid en meeslepend geheel te creëren. Wat een ongelooflijk meesterlijk debuut!
Amy O – Shell (cd, Winspear / Konkurrent)
Van 2012 tot en met 2016 maakt de Amerikaanse singer-songwriter Amy Oelsner, als artiest kortweg en wel zo makkelijk Amy O geheten, zes albums. Deze komen enkel digitaal dan wel op cassette uit. Ook zijn er nog twee cassettes van haar groepje Brenda’s Friend met Erin Tobey. In 2017 debuteert ze met de cd Elastic, waarop ze ongepolijste en eigenlijk ouderwets lekkere rocksongs krijgt. Ze maakt een aanstekelijke combinatie van lo-fi, alternatieve rock en een scheutje psychedelica, waarbij ze op bitterzoete wijze zingt. Daarmee gaat ze gewoon weer verder op haar nieuwe album Shell. Amy (gitaar, zang) mag daarbij rekenen op bassist Justin Vollmar (Vollmar, Bronze Float, Prayer Breakfast) en drummer Nathan Vollmar (Rivulets, Vollmar, Bronze Float) plus een handvol gastmuzikanten, waaronder ook Erin Tobey, op keyboards, gitaar, drumprogrammering en zang. Het levert 11 spontane, dynamische, ontwapenende en uiterst sympathieke songs op, die samen een goed half uur duren. Het is muziek die liefhebbers van That Dog, Magnapop, Frankie Cosmos, Pixies, Girlpool, Deerhoof en Aldous Harding ook wel aan zullen spreken. En zo niet, dan blijft staan dat dit een geweldig album is geworden vol muziek die steeds minder gemaakt wordt. Ook dat is een groot goed!
Christine Ott & Torsten Böttcher – Nanook Of The North (cd, Gizeh)
De Franse componiste Christine Ott is een getalenteerde pianiste, maar geniet vooral bekendheid door haar virtuose spel op de Ondes-Martenot. Qua output kan je werkelijk alles van haar verwachten, van soundtracks, improvisaties en theaterstukken tot pop, rock en neoklassiek, die vooral gedreven wordt door haar passie en nieuwsgierigheid. Naast solowerken heeft ze ook gewerkt met Yann Tiersen, Radiohead, Tindersticks, Syd Matters, Die Anarchistische Abendunterhaltung, Raphelson, Noir Désir, Vénus, Frédéric D. Oberland, Foudre!, Oiseaux-Tempête en eerder dit jaar nog met haar groep Snowdrops. Nu is ze terug met de soundtrack Nanook Of The North (niet te verwarren met de groep van Stefan Wesołowski), die ze samen met Torsten Böttcher heeft gemaakt. Hij hielp haar ook al mee op het album Tabu (2016) en heeft gewerkt met wereldmuziek artiesten, jazzmuzikanten en orkesten. De film gaat over een Inuït familie die vechten voor hun bestaan in Hudson Bay. De cd is uitkomen in de zogeheten “Dark Peak”-serie van het Britse prestigieuze label Gizeh, waarop duistere en veelal ook tot de verbeelding sprekende releases in een beperkte oplage van 175 cd’s verschijnen en gestoken worden in een handgemaakte hoes. Ott heeft ervoor gekozen enkel met piano, speelgoedpiano, gong en wat spaarzame percussie te werken. De rest kleurt Böttcher in met hang, didgeridoo en kalimba. Ik vind het duistere aspect wel meevallen, maar het is allemaal wel minimalistisch en sober; soms is er zelfs maar één instrument te horen. Ze verstaan de kunst van het weglaten, waardoor de kale muziek je toch weet te biologeren. Dat zorgt er tevens voor dat de muziek, die ergens tussen minimal music, neoklassiek en avant-garde zit, veel aan de verbeelding van de luisteraar overlaat. Spanning, subtiliteit en schoonheid gaan hier op onnavolgbare wijze samen.
Paniyolo & Akio Watanabe – Passage Of Sky (cd, Schole Records)
De één doet aan yoga, de ander mediteert, leest, kijkt film, luistert muziek of beoefent een sport om zich te ontspannen. Ik ben vooral van de muziek luisteren en het hardlopen. Het maakt je hoofd leeg of vult het met andere dingen dan hetgeen door het alledaagse wordt ingegeven. Qua muziek heb je ook nog eens de soort die bedoeld is om te onthaasten of noem het weg uit de realiteit gaan. Dat geldt zeker voor het Japanse duo Paniyolo, YOLO..sorry, en Akio Watanabe. Paniyolo is het alias van gitarist Muneki Takasaka, die al meer dan tien jaar muziek uitbrengt op het innovatieve Schole records. Zijn muziek zit meestal ergens tussen folk, neoklassiek en ambient in. Watanabe is een boeddhistische monnik, die meerdere instrumenten speelt maar het meest bekend is om zijn staalpan spel (eigenlijk steelpan, maar doet roep ietwat andere associaties op hier), wat qua geluid tussen een steeldrum en hang inzit. Het is de combinatie van deze twee instrumenten, gitaar en staalpan, die op het album Passage Of Sky worden ingezet. Dat levert in bijna 52 minuten 19 tracks op die rustgevend en bezinnend zijn, met een tropische twist dan door de stalen pan. De muziek is landerig, maar bepaald niet saai. Ze weten de aandacht vast te houden, terwijl je relaxt achterover kunt leunen. Een prachtig contemplatief geheel!
Saariselka – The Ground Our Sky (cd, Temporary Residence / Konkurrent)
Het zijn je reinste sluipschutters die gasten van Saariselka! Een beetje onschuldig met wat landerige naar Americana neigende muziek beginnen en je dan plots vol weten te treffen. Saariselka is het duo Chuck Johnson aka Pykrete van de groepen Idyll Swords, Spatula, Micro-East Collective en Shark Quest plus Marielle V. Jakobsons alias Darwinsbitch, die weer van de bands Mymyr, Date Palms en Portraits is. Samen gaan ze op hun debuut The Ground Our Sky ergens heel zweverig te werk, maar aan de andere kant ook heel aards. Het is net alsof hun albumtitel ontzettend goed gekozen is (wat natuurlijk ook zo is). Ze brengen een uiterst mysterieuze mix van ambient, Americana en jazz, die je past echt bij de lurven grijpt als Jakobsons begint te zingen. Maar als je eenmaal gegrepen bent, merk je ook hoe de stukken ertussen je volledig in de houdgreep nemen. Je moet denken aan een bevreemdende mix van Bohren Und Der Club Of Gore, Stars Of The Lid, Friends Of Dean Martinez en Grouper. En dat levert onverwacht een subtiel en subliem album op.
Bruce Soord – All This Will Be Yours (cd, Kscope / Bertus)
Bruce Soord is een Britse, in Duitsland geboren muzikant, die in 1995 de groep Vulgair Union heeft opgericht en in 1999 tevens The Pineapple Thief. Daarnaast zijn er nog wat projecten plus ook zijn solowerk. Vooral met The Pineapple Thief gooit hij al jaren hoge ogen met een fijne mix van prog-, pop- en alternatieve rock. Zijn solowerk zit daar nooit mijlenver vandaan, maar dat heeft ook alles te maken met zijn herkenbare, fijne zang. Hij komt nu met zijn volgende album All The Will Be Yours, waarop hij geïnspireerd is door de vreugde die hij heeft ervaren bij de geboorte van zijn derde kind. Daar tegenover staat dan weer de locale achteruitgang in zijn thuisstad. Toch heb ik het idee dat de ideeën en de zachte klanken wellicht ontsproten zijn uit de eerste gebeurtenis en de melancholische inkleuring door de tweede. Het levert een uiterst stemmig geheel vol met de betere prog rock op, die een stuk kalmer, meer akoestisch en intiemer is dan die van zijn moederband. Het is een prachtig, persoonlijk document geworden, voor de liefhebbers van onder andere Power Of Dreams, Marillion, Porcupine Tree, Radiohead en Daniel O’Sullivan.
Tempers – Private Life (cd, Dais Records / Konkurrent)
In 2013 start het New Yorkse duo Jasmine Golestaneh en Edward “Eddie” Cooper de band Tempers. Golestaneh is van Lets-Iraanse afkomst, die in Parijs en Londen opgroeit alvorens ze naar New York verkast. Cooper woont geruime tijd in Berlijn, waar hij als E. Cooper en Splay muziek uitbrengt. Ze weten elkaar in deze groep helemaal te vinden en brengen een pakkende mix van post-punk, cold wave en synthpop. Daarmee gaan ze gewoon verder op hun album Private Life. In ruim 41 minuten lang en 10 nummers breed brengen ze muziek, die vroeger zo op 4AD uitgebracht had kunnen worden. Toch laten ze hier tevens een meer hedendaags geluid horen. Neemt niet weg dat ze ergens finishen tussen Boy Harsher, The xx, Warpaint, Beach House, Bowery Electric, Anne Clark en Swallow. Vertrouwd en ouderwets lekker!