Rust zacht Kok met k o k. Baant je ‘r maar lekker weer een weg door onze spannende lijstjes uit het:
SCHADUWKABINET
We luisterden naar: Gaye Su Akyol, Neneh Cherry, Emika, Laura Gibson, Ágnes Herczku, Micah P. Hinson And The Musicians Of The Apocalypse, Ian Sweet, Manon Meurt, Jessica Moss, Ouvala, Peluché, Public Practice, Rivulets, Janek Schaefer (for Robert Wyatt) en St. Vincent.
Jan Willem
Gaye Su Akyol – Ístikrarlı Hayal Hakikattir (cd, Glitterbeat / Xango Music Distribution)
De Turkse, uit Ístanbul afkomstige zangeres Gaye Su Akyol (tevens percussie en elektronica) begint in de psychedelische rockband Seni Görmem İmkansız alvorens ze solo naar buiten treedt. Dat doet ze overigens meteen overtuigend met Develerle Yaşıyorum (2014). Ze laat meteen horen over een eigenzinnige sound te beschikken, die verre van doorsnee is. Wellicht heeft dat alles te maken met het feit dat ze zowel beïnvloed is door de legendarische Selda Bağcan en Müzeyyen Senar als Nick Cave, Joy Division, Sonic Youth, Einstürzende Neubauten, Jefferson’s Airplane en Nirvana en surfmuziek. Dat laatste plus de Turkse invloeden hoor je veelvuldig terug op haar tweede album Hologram İmparatorluğu (2016), maar de Westerse niet direct. Wel beschikt ze over een vrije aanpak en brengt ze veel meer dan je in eerste instantie vermoedt. Dat komt ook door de prominente, fraaie Turkse zang die het geheel in een Oosterse setting plaatst. Maar je ontwaart ook elementen uit de wave, psychedelica en tango. Deze geweldige lijn trekt ze gewoon verder door op haar derde cd Ístikrarlı Hayal Hakikattir, hetgeen zoiets betekent als “constante dromen zijn de waarheid”. Daarmee wil ze enerzijds zeggen dat we akeligheden van de dagelijkse realiteit vooral aankunnen door een soort schijnwerkelijkheid te creëren middels dromen. Daarnaast houden dromen ons wakker en het is tijd om wakker te worden. Die lading zit weliswaar in de muziek, maar deze is weer bijzonder fraai verpakt. Het is een aanstekelijke mix van psychedelische rock, surf, folk en andere wereldse elementen met een licht vintage vernis. De Turkse ingrediënten zijn mede door de zang nog wel aanwezig, maar de muziek is behoorlijk ontworteld van de Turkse grond. Ze mag daarbij rekenen op Ali Güçlü Şimşek (gitaar, zang), Görkem Karabudak (bas, gitaar, keyboardS, elektronica, zang), Ediz Hafızoğlu (drums) en gasten op saxofoon, gitaar, viool , oud, saz, cumbush, percussie en trompet. Het klinkt haast alsof Selda Bağcan, Espers en Secret Chiefs 3 elkaar ergens halverwege ontmoeten. Diepgravende, nachtelijke muziek met een wereldse boodschap, die erin gaat als een heerlijk zoete baklava.
Neneh Cherry – Broken Politics (cd, Smalltown Supersound)
Ik denk dat ik niets raars zeg als veel mensen bij de Zweedse Neneh Mariann Karlsson niet direct denken aan de superster Neneh Cherry, halfzus van Eagle-Eye Cherry en stiefdochter van trompettist Don Cherry, wiens achternaam ze later aanneemt. Ze begint haar carrière in Rip Rig & Panic, om vervolgens zeer succesvol door te breken met de soloalbums Raw Like Sushi (1988), Homebrew (1992) en Man (1996). De hits zijn enorm en talrijk en een geweldige popdiva lijkt in de maak. Toch komt ze pas in 2012 weer terug en dan als Neneh Cherry & The Thing, waarmee ze zowaar freejazz en jazz-rock laat horen. Van popster is ze naar een meer avant-gardistische artieste geëvolueerd. Ik vind haar in de beginjaren leuk, maar ze is gewoon nog leuker geworden. Ook na deze comeback komt ze later met het zeer smaakvolle Blank Project (2014). Hierop werkt ze nauw samen met met Kieran Hebden (Four Tet, Fridge) en de muzikanten van Rocketnumbernine (Tom Page, Ben Page) en Paul Simm, wat donkere, jazzy trip hop oplevert die vrij minimaal is en bij vlagen ook behoorlijk complex in elkaar steekt. Vier jaar later is ze terug met dus pas haar vijfde solowerk Broken Politics, waarbij ze wederom geen knieval meer maakt voor de pop, maar een doorwrochten en politiek geëngageerd geluid laat horen en waar Hebden en Simm weer een rol spelen. Hier kan je met welke pers dan ook geen hit uitpersen, hoewel “Kong” en “Soldier” misschien wel daarvoor in aanmerking komt. Maar dat zijn bijzaken geworden. Neneh weet hier een prachtig, sfeervol geheel mee neer te zetten waarbij haar zang dikwijls een net zo wonderlijke als originele muzikale omlijsting krijgt. Jazz, funk, trip hop en experimentele muziek dansen hier frivool om elkaar heen en weten de luisteraar moeiteloos mee te voeren. Dertig jaar na haar debuut komt Cherry gewoon met haar beste werk tot nu toe!
Emika – Falling In Love With Sadness (cd, Emika)
Emika is sinds 2009 het alterego van de Britse, in Tsjechië opgegroeide en inmiddels in Berlijn woonachtige Ema Jolly. Hoewel ze een klassiek getrainde muzikante is, met klassieke piano, compositie en sound design in de pocket, laat ze op haar eerste paar albums naast klassieke elementen toch vooral een mix van dubstep, trip hop en abstracte muziek horen. Daarbij mag je altijd rekenen op haar fijne bitterzoete zangpartijen. Na haar gelijknamige debuut uit 2011 en Dva (2013), laat ze op het fijne tussendoortje Klavírní (2015) al wat meer van haar klassieke kant doorschemeren. Dat neemt op Drei (2015) weer iets af, maar met haar totaal overrompelende meesterwerk Melanfolie van vorig jaar brengt ze een heus klassiek maar geen traditioneel album. Het gaat over het verwerken van verdriet, wat ze op ontroerende manier weet om te zetten in adembenemende muziek. Als je haar website bekijkt, staat er nu in diverse talen een heel verhaal hoe ze kampt met depressies. Ze beschrijft heel open over hoe ze zich voelt en wat depressies met haar doen. Ook nu heeft ze dat weer verwerkt tot een album, dat de schitterende titel Falling In Love With Sadness heeft meegekregen. De klassieke elementen, die er wel degelijk zijn, zijn naar de achtergrond verschoven en de dubstep, electro, IDM en abstracte muziek nemen weer een prominente rol in. Dat levert meer uptempo muziek op, waarbij de zware boodschap erachter misschien wel eenvoudiger over te brengen en accepteren is. En haar prachtige zang is meer dan ooit aanwezig. Een prachtig, diepgravend album! Als je deze direct bij haar bestelt krijg je er ook nog eens 2 bonustracks bij.
Laura Gibson – Goners (cd, City Slang / Konkurrent)
Met een zekere regelmaat brengt Laura Gibson sinds 2003 een nieuw werk uit. Inmiddels zijn dat er 4 plus een verzamelaar en nog één met Ethan Rose. Haar vorige album Empire Builder (2016) is haar opkrabbel plaat, want vooraf hiervan wordt door een gasexplosie in haar appartement van alles verwoest, van instrumenten en aantekeningen tot eigenlijk al haar bezittingen. Ze weet met de hulp van vele bevriende muzikanten het bijzonder mooie album te voltooien. Nu is ze terug met haar vijfde wapenfeit Goners. Eigenlijk gaan al haar liedjes wel over verdriet, maar hier doet ze er een schepje bovenop en gaat het album over diegenen die zichzelf verliezen in degenen die ze liefhebben en diegenen wiens dood op handen is. Zo gesteld is er nergens winst te behalen en raak je jezelf of een ander hoe dan ook kwijt. Daarbij is het ook een merkwaardig album geworden, waarbij er spoken, transformaties, vreemde vogels en voortekenen zijn. Vrouwen worden wolven, mannen veranderen zich in machines, spookkinderen zwaaien in de achteruitkijkspiegel, een litteken wordt een vat voor herinneringen en ga zo maar door. Ach, zo lang dit zulke mooie muziek als hier oplevert doen we daar niet raar over. Laura (zang, piano, Wurlitzer, keyboards, drums, percussie) mag hier rekenen op de steun van onder meer gitarist/toetsenist Dave Depper (Death Cab For Cutie, Loch Lomond, Norfolk & Western), drummer Daniel Hunt (Neko Case, Ladytron), (alt)violiste Kyleen King (The Decemberists, Morning Jacket, Stephen Malkmus) en baritonsaxofonist Kelly Pratt (Beirut, Father John Misty). Op breekbare en contemplatieve wijze brengt ze iets dat het midden houdt tussen folk, neoklassiek, singer-songwritermuziek, altcountry en soulvolle pop, al dan niet gepaard met fraaie orkestraties. Of denk bijvoorbeeld aan een gulden middenweg tussen Cat Power, Laura Marling, Emiliana Torrini, Angel Olsen, Nina Nastasia, Feist en Gillian Welch. Een beetje vreemd, maar wel erg lekker dus.
Ágnes Herczku – Hozomány/ Visa (2cd, Fonó / Xango Music Distribution)
Ágnes Herczku, hoewel in haar land andersom geschreven, is een markant figuur geworden in de Hongaarse folkmuziekscene. Ze heeft menig album op haar naam staan en neemt zo langzamerhand het stokje over van de geweldige Márta Sebestyén. Haar nieuwe tweeluik Hozomány/ Visa, wat respectievelijk “bruidschat” en “visum” betekent, is in grote mate een eerbetoon geworden aan de legendarische Zoltán Kallós (1926-2018). Het album heeft als subtitel nog “Erdélyi Népzene Régen És Most” meegekregen, wat zoiets als Transsylvaanse folk muziek van vroeger en nu” betekent. Ook de afzonderlijke schijven dragen weer sub-subtitels als “Revival” en “Field Recordings”, zodat het haast een zoektocht is geworden. Maar zoals altijd telt de muziek, die er mag wezen. Haar prachtige zang wordt hier voorzien van stemmige viool- en draailier-partijen en af en toe afgewisseld met mannelijke zang. Op de eerste schijf staan slechts 7 tracks, maar wel met een totale lengte van 50 minuten. Het is van de eerste tot de laatste seconde genieten van de melancholische muziek die ze laten horen. De tweede is een compilatie en telt 29 track en finisht na 73 minuten. Hierop hoor je de oude meester aan het werk. De muziek zal liefhebbers van Irén Lovász, Muzsikás, Kolinda, Mostar Sevdah Reunion en Csik Zenekar zeker wel aanspreken. Het is allemaal van een ongekende schoonheid.
Micah P. Hinson And The Musicians Of The Apocalypse – When I Shoot At You With Arrows, I Will Shoot To Destroy You (cd, Full Time Hobby / Konkurrent)
And The Gospel Of Progress, And The Opera Circuit, And The Red Empire Orchestra, And The Pioneer Saboteurs, And The Junior Arts Collective, And The Nothing en Presents The Holy Strangers, het zijn allemaal albumtitels cq bandnamen die achter de excentrieke Amerikaanse muzikant Micah P. Hinson prijken. Zijn medespelers wisselen dan ook nogal eens. Hinson heeft een eigenzinnige kijk op het leven, hetgeen te danken of te wijten is aan zijn verleden als dakloze drugsverslaafde. Hij beschikt over een prachtige zware, op Bill Callahan gelijkende stem, die zijn 7 albums, een handvol mini’s en het eerder dit jaar verschenen At The British Broadcast Company opsieren. Zijn muziek belandt altijd ergens tussen folk, blues, singer-songwritermuziek, altcountry, Americana en indierock. Nu komt hij niet alleen met zijn nieuwe bandnaam And The Musicians Of The Apocalypse, ook los daarvan nog een albumtitel When I Shoot At You With Arrows, I Will Shoot To Destroy You. Een hele mond vol dus, waarbij de output lang niet zo destructief is als dit alles doet vermoeden.
”Er zijn er veel in deze wereld die niet geloven in de Apocalyps. Er zijn er veel in deze wereld die geloven in de Apocalyps. Maar toch, zelfs hiermee zouden velen het er gemakkelijk over eens zijn dat het leven bestaat uit vele starts en stops, vele doden, vele wedergeboorten, fysiek en spiritueel. Het is de onvermijdelijke manier van de menselijke conditie. Zonder begin zou er geen einde aan komen. Zonder einde zou er geen begin zijn. Dit is Micah P. Hinson die een nieuw begin vindt.”
Aldus Hinson, die overigens zijn inspiratie haalt uit de kathedraal van Santiago de Compostella, alwaar St. James begraven ligt. Bruisend van de inspiratie start Hinson met zijn niet te achterhalen muzikanten van de Apocalyps de opnames en 24 uur later is het af. Zeven composities die voor 37 minuten aan luisterplezier zorgen. De muziek klinkt wat rauwer en soms ook harder dan voorheen, wat vast komt door deze spontane en vlotte manier van opnemen. Dat maakt ook dat Hinson en de zijnen je met hun bevlogen geluid sneller weten te grijpen. Maar er staan ook weer van die heerlijk ingetogen songs op vol bezinnende pracht. Het is weer uiterst geschikt voor degene die van Lambchop, Smog, Johnny Cash, Adrian Crowley, Vic Chesnutt en Jason Molina houden. Ja de nieuwe Hinson is helemaal het einde.
Ian Sweet – Crush Crusher (cd, Hardly Art / Konkurrent)
De plek van de recensie geeft het al een beetje weg, maar Ian Sweet is geen man maar een band. Het is de eerste keer wel of je karnemelk drinkt terwijl je zoete melk verwacht. Niet dat er iets mis is met de één of de ander, maar het heeft met verwachtingen te maken. Dat komt hier ook met name omdat de groep zangeres/gitarist Jilian Medford als boegbeeld heeft. Ze komen nu met hun tweede album Crush Crusher, waar ze 10 nieuwe track het licht laten zien. De muziek die ze brengen houdt het midden tussen shoegaze, droompop, alternatieve en psychedelische rock. Daar variëren ze ook heel goed in. De ene keer glijdt het heerlijk naar binnen en op andere momenten is het meer complex en vergt het wat van de luisteraar. Daardoor weten ze het wel continu spannend te houden en wordt het nergens te zoet. Het klinkt een beetje als een jamsessie van Dirty Projectors, Pinback, My Bloody Valentine, Hope Sandoval, Blonde Redhead, Medicine en Waxahatchee. En dat is simpelweg genieten geblazen!
Manon Meurt – MMXVIII (cd, Minority)
Een naam die je toeschrijft aan een onwelriekend meisje is niet de waarschijnlijke verklaring voor Manon Meurt. De Franse vertaling, “Manon Sterft”, dan? Hoe het ook zij is dit een Tsjechische in 2010 opgerichte groep bestaande uit Kateřina Elznicová (zang, gitaar, bas), Vojtěch Pejša (gitaar, bas, zang), Jiří Bendl (drums) en David Tichý (synthesizers, piano). Een heuse shoegazeband, die hun inspiratie haalt uit bands als Ride, Slowdive en Lush. Ongetwijfeld ook uit Tsjechisch shoegaze trots The Ecstasy Of St. Theresa, waarbij oprichter Jan P. Muchow de productie van het debuut MMXVIII van Manon Meurt verzorgt. Ze brengen hier 8 dromerige songs ten gehore, die je mede door het prachtig etherisch bitterzoete stemgeluid van Kateřina volledig weten in te pakken. De muziek landt veelal ergens tussen droompop en rasechte shoegaze, waarbij je het ergens tussen My Bloody Valentine, Slowdive, Swallow en Beach House moet zoeken. Een enkele keer wordt het ook wat venijniger dan wel harder en komen ook Cranes, Explosions In The Sky en zelfs The Deftones om de hoek kijken. Ondanks bekende ingrediënten geven ze er wel hun eigen draai aan en is de uitvoering gewoon ook ijzersterk. Het zou allemaal zo passen op labels als 4AD, Creation en Bella Union, maar siert nu het innovatieve Minority label op. Het heeft even geduurd, maar dan krijg je ook een heerlijk droomdebuut.
Jessica Moss – Entanglement (cd, Constellation / Konkurrent)
Violiste, zangeres en geluidskunstenares Jessica Moss heeft voordat ze in 2015 haar solocarrière voorzichtig aanboort al haar kunsten vertoont in Thee Silver Mt. Zion en Black Ox Orkestar. Daarnaast is ze ook te gast bij Sackville, Frankie Sparo, The Arcade Fire, Carla Bozulich, Vic Chesnutt, Big Brave en Zu. Solo debuteert ze met de cassette Under Plastic Island (2015), waarop twee prachtige tracks vol drones en neoklassiek staan. Vorig jaar slaat ze pas echt haar vleugels uit met de cd Pools Of Light. Hierop laat ze een vrije, maar emotioneel geladen mix horen van drones, neoklassiek, ambient, folk en experimentele zang. Het levert een album vol intense pracht op. Nu is ze terug met haar volgende album Entanglement, ofwel “verstrengeling”. Ze gebruikt de kwantumtheorie als een metafoor voor het creëren van energetische verbindingen door esoterische processen. Hoewel de output van haar muziek weer heerlijk sereen en melancholisch is, bestaat die wel uit verstrengelingen van vioolpartijen, spaarzame zang, elektronica en van hoe dit alles zich in de ruimte verdeelt. Ze opent haar muzikale deeltjestheorie met het 22 minuten durende “Particles”, dat een broeierige mix van experimenele geluiden, drones en neoklassiek laat horen. Hierin hoor je veel geluiden die net als elektronen ricocheren en daardoor weer andere geluiden aansnijden. Pas als het gekets is afgelopen vormen de delen een etherische stroom aan emotioneel geluid. Fascinerend. Hierna krijg je nog de vier stukken “Fractals”, die voor een ruimtelijke, bezinnende en intense ervaring zorgen. Het houdt ergens het midden tussen Nick Cave & Warren Ellis, Julia Kent, Hildur Guðnadóttir, Sarah Davachi, Saltland, Christina Vantzou en Stars Of The Lid. Een machtig album om helemaal verslingerd aan te raken.
Ouvala – Multiperspectivity (2x 3” cd-r, Handstitched)
Twee jaar geleden debuteert het duo Ouvala met de geweldige cd Psychology Of Colour op het prestigieuze Fluid Audio label. Het blijkt de nieuwe mini-supergroep te zijn, want hierachter gaan twee artiesten schuil met een behoorlijk muzikaal verleden. Dat is om te beginnen de Britse muzikant Ian Hawgood, die naast zijn soloreleases en zijn labels Home Normal, Tokyo Droning, Nomadic Kids Republic en Koen Music bekend is van de groepen Black Elk, Kinder Scout, Lost Lanterns, The Whalers Collective, Rion, Lantscap en Wraith Vs Wrath. Als tweede vind je hier Tim Martin aka Tim Diagrams, die je wellicht kent van Maps & Diagrams, Black Elk, Atlantis, Hessien, Sovacusa, Somme, Bluhm, Karst en het Handstitched label. Daarop verschijnt nu het uiterst fraai verpakte mini dubbelalbum Multiperspectivity. De in totaal 9 tracks zouden best op één schijf passen, maar het oog wil ook wat in deze. Hoe dan ook serveren ze hier uiterst subtiele, rijk gedetailleerde en intrigerende hybriden van ambient, drones, glitches, veldopnames en experimenten, die steeds gradueel van karakter veranderen. In feite brengen ze een dromerig minimalistisch geheel waar toch veel uit te halen is. Doordat de tracks kop noch staart hebben, laten ze veel aan de verbeeldingskracht van de luisteraar over. Het resultaat is dat je even helemaal op bezinnende wijze uit de realiteit wordt genomen. In alle opzichten is dit een schitterend kleinood geworden.
Peluché – Unforgettable (cd, One Little Indian / Konkurrent)
Peluché is een trio uit Londen, bestaande uit de dames Amy Maskell, Sophie Lowe en Rhapsody Gonzales, die sinds 2014 met singles begint te strooien. Nu komen ze met hun heuse debuut Unforgettable. Zelf noemen ze het trip jam en eigenlijk zou ik ook niet weten hoe je het anders moet noemen. Het is poppy, trippy, licht psychedelisch, mellow, downtempo, soulvol, soms funky en jazz en voorzien van ijle zang die dikwijls iets bevreemdends heeft. En dat alles op caleidoscopische wijze gebracht. Maar ook de muziek kan dat derealiserend effect hebben. Zo brengen ze eenmaal een 11 minuten lang durende spacetrip. Dus ja, ik teken voor trip jam. Het lijkt soms wel een liefdesbaby te zijn van Sade, Lamb, Cocteau Twins en Stereolab. Dat alles levert een onvergetelijk album op.
Public Practice – Distance Is A Mirror (mcd, Wharf Cat / Konkurrent)
Public Practice is een kersverse band uit New York, maar de leden hebben al bands als Beverly, Class Actress en WALL doorlopen. Het viertal bestaat uit zangeres Sam York, gitarist Vince McClelland, toetsenist/bassist/zanger Drew Citron en drummer/programmeur/producer Scott Rosenthal. Ze leveren nu hun debuut af in de vorm van de mini Distance Is A Mirror, waarop je 4 songs krijgt met een totale lengte van ruim 12 minuten. Hierop laten ze een gortdroge mix horen van postpunk, funk, wave en avant-garde ten gehore. Grofweg doet het me denken aan een pakkende mix van Joy Division, Talking Heads, The Breeders, In Camera en Anne Clark. En dat is niet alleen ontzettend goed, maar het belooft ook wel wat voor de toekomst.
Rivulets – In Our Circle (cd, Talitres)
Slechts mondjesmaat brengt de Amerikaanse muzikant Nathan Amundson als Rivulets zijn muziek naar buiten, maar iedere keer dat hij dat doet zijn het wel meteen voltreffers. Zijn eerste twee brengt hij uit op het Chairkickers Union label van Low, waar hij muzikaal gezien ook altijd wel tegenaan schuurt. Het verbaast me altijd hoe weinig aandacht deze klasbak krijgt, want weet echt wel het verschil te maken zonder zich daarvoor in rare bochten te wringen. Hij brengt een eigengereide mix van slowcore, sadcore, Americana, indie, singer-songwritermuziek en soms noise ten gehore, waarbij zijn fluweelzachte, herfstige zang een belangrijke oorvanger is. Hij is overigens ook te horen in de groep Infinite Light Ltd., samen met Mathew Sweet (Boduf Songs) en Aidan Baker. Nu is hij terug met zijn zevende werk In Our Circle, waarop hij in een goed half uur 11 songs het licht laat zien, die weer bestaan uit de genoemde mix van stijlen. Het levert sobere, maar intense songs op die diepe snaren weten te raken. Meestal zeer ingetogen, maar op zekere momenten ook bijzonder fel, zij het toch nooit op venijnige wijze. Liefhebbers van Low, Idaho, Boduf Songs, Gravenhurst, Barzin, Remora en Songs:Ohia zijn gewaarschuwd! In onze kringen noemen we dit mieters.
Janek Schaefer (for Robert Wyatt) – What Light There Is Tells Us Nothing (cd, Temporary Residence Ltd / Konkurrent)
De half Poolse half Canadese artiest Janek Schaefer, die overigens in Engeland geboren is, brengt al zo’n 23 jaar eigenzinnige experimentele muziek. Daarmee komt hij uit op abstracte muziek, ambient, drones, noise en meer, al dan niet op zijn eigen audiOh! Label uitgebracht. Daarbij speelt hij altijd met geluid, ruimte, tijd en omgeving, hetgeen hoogst waarschijnlijk met zijn architectenstudie heeft te maken. Door de jaren heen werkt hij samen met artiesten als Philip Jeck (eveneens half Pools), Stephan Mathieu, Radboud Mens en Charlemagne Palestine. In 2014 krijgt Schaefer de opdracht van het Britse Sounds New Festival om een nieuw album te maken waarin elementen van Robert Wyatt’s Cuckooland (2003) verwerkt zijn. Het resultaat is te horen op What Light There Is Tells Us Nothing. Dit verklaart ook waarom het “for Robert Wyatt” tussen haakjes staat achter zijn eigen naam. Schaefer gaat zoals wel vaker met draaitafels, effectpredalen en het betere knip- en plakwerk aan de slag en fabriceert 8 tracks die bij elkaar 42 minuten duren. Op ludieke wijze smeedt hij een las tussen de psychedelische meester en zijn eigen meesterlijke werken. Daarmee laat hij iets volslagen unieks horen, hetgeen twee compleet uiteen liggende werelden op bijzondere en organische wijze samenbrengt. Dat is niet alleen heel erg knap gedaan, maar ook ontzettend mooi bovendien.
St. Vincent – MassEducation (cd, Loma Vista/ Caroline)
Annie Erin Clark, beter bekend als St. Vincent, is voor mij één van de leukste nieuwlichters van de popmuziek. Wacht even Broek, zei je dit ook vorig jaar niet? Klopt, dat zeg ik als haar zesde album Masseducation is verschenen. Een geweldig eigenzinnig, kunstzinnig en persoonlijk album, waar ze het de luisteraar niet per se continu gemakkelijk maakt. Oké, ik val misschien een beetje in herhaling, maar St. Vincent komt nu met het album MassEducation. Precies, het scheelt een hoofdletter e. Dus. Hierop stript ze de nummers van haar vorig jaar verschenen album tot de essentie terug. Geen weldadige elektronica of wat dan ook, maar slechts begeleidt door het fijne pianospel van Tomas Bartlett (Doveman), die ook al een fraai album met Nico Muhly heeft uitgebracht. Het resultaat verschilt meer dan enkel een extra kapitaal, maar pakt wel geweldig uit en onderstreept eens te meer de sterkte van de originelen. Natuurlijk is dat even wennen, al is de hartverscheurende ballad “Happy Birthday, Johnny” van een gelijk kaliber. Prachtig addEndum.