Seth Gaaikema overleden! Hoe moet het nu verder met al die taalgrappen? Laten we er niet langer naar talen en gauw overgaan naar onze lijstjes, deze week met Bassie, uit het:
We luisterden naar: Core Shift, Inter Ama, Aphex Twin, Oliver Cherer, Cold Cave, The Crooked Fiddle Band, Lawrence English, Inspiral Carpets, Lidwine, Pan & Me, PC Worship, David Shea, Today Is The Day, Gaye Su Akyol, يارا, سندي en دنيا بطمة.
Core Shift – Freiheit / Out There / The New Land
Ambient uit mijn eigen Limburg: het kan! Mike Kramer is al jaren bezig met de promotie van andermans geluidskunst, maar heeft nu zelf ook de synth ter hand genomen. Als Core Shift heeft hij dit jaar al drie EP’s op cdr formaat gemaakt. Later dit jaar zou ook een hele LP gaan komen, geloof ik. En dat is afgaande op deze drie EP’s iets om serieus naar uit te zien! Denk jaren negentig spacy ambient, laag over laag over laag, en dan nog een vleugje techno. Kil en warm tegelijk, kan dat? Sfeervol in ieder geval. Niet direct origineel – Biosphere (zeker met die samples van stemmen en toespraken) en ook soms Pentatonik kwamen ze nu en dan in mijn hoofd langsfietsen als referenties. Helemaal niet erg. Mooiste track is de afsluiter van Freiheit, met een subtiele, pulserende beat onder een prachtige, ijzige soundscape.
Inter Arma – The Cavern
Verwoestende, 45 minuten durende track van Inter Arma, eerder dit jaar nog zo fabelachtig goed op Roadburn. Een prachtcombi van heavy metal, post metal, black metal en sludge metal, de volle drie kwartier boeiend. Als je tenminste van uitgesponnen repeterende riffs houdt, want Inter Arma kijkt niet op van een herhaling meer of minder. Veel minder ‘post’ dan veel NeurIsis-klonen, met volop ruimte voor een meer traditioneel metalgevoel. Best of both (and more) worlds, denk ik dan. De maniakale zang maakt het af, ook al omdat ik weet hoe dat beest over het podium heerst.
Aphex Twin – Syro (cd, Warp)
Zo spuit 11 heeft ook eindelijk zijn Aphex Twin cd binnen. Nooit bestellen als er iets in backorder bij zit. Maar enfin, ik al meer gelezen over Syro, zijn nieuwste werk mocht u dat ontgaan zijn, dan er iets van gehoord te hebben. Dat het album me niet compleet zou verrassen wist ik op voorhand al. Of ten minste dat dacht ik te weten, want ik vind het album eigenlijk wel compleet en verrassend. Verrassend goed, verrassend fris, verrassend gecomponeerd, verrassend lekker en verrassend strak. Richard David James heeft met zijn muzikale vehikel ooit een mal gegoten, waaruit alleen hij zijn muziek kan maken. Toen heel futuristisch en nu de fantastische werkelijkheid nog altijd. Ik heb echt niet alles van de beste man in de kast staan, wel veel, maar dit is een album dat ik voor geen goud had willen missen. Zijn popplaat, vanuit zijn eigen toonaangevende universum bekeken zorgt voor veel genot waar ook hedendaagse artiesten nog van kunnen leren. Heerlijke comeback! Voor iets meer nuance lees vooral het schrijfduel tussen Jan Hiddink en Martijn Busink nog een na.
Oliver Cherer – Sir Ollife Leigh And Other Ghosts (cd, Second Language)
Oliver Cherer heeft eerder al heel fijne elektronische muziek gemaakt als Dollboy, met onder meer releases op Static Caravan, Front & Follow en Second Language. Hij maakt verder deel uit van Silver Servants en Cooler. Nu komt hij eens onder zijn eigen naam met Sir Ollife Leigh And Other Ghosts op het onvolprezen Second Language label (jaja, daar waar je jezelf ook op kunt abonneren en zo niets mist en vele extra’s ontvangt). In plaats van elektronische songs presenteert hij hier prachtig, gedragen folkmuziek. Cherer zingt en brengt verder tapes, orgel, draailier, synthesizer, harp, citer, gitaar,altviool, banjo, sitar, viool, autoharp, mandola, piano en drums. Hij wordt zijdelings bijgestaan door zangeres Riz Maslen (tevens recorders, fluit), altviolist Jack Hayter en kornet en hoornspeler Alistair Strachan. Zijn pastorale, droefgeestige songs houden hier het midden tussen United Bible Studies, Espers, Piano Magic, Silver Servants en Low. Ja mooier dan dat kan ik het ook niet maken en Cherer misschien ook niet. Een zinnenstrelend album!
Cold Cave – Full Cold Moon (cd, Heartworm)
Cold Cave heeft inmiddels de twee albums Love Comes Close (2009) en Cherish The Light Years (2011) uit. Daarnaast brengen ze met enige regelmaat singles en dergelijke uit. Daarvan maken ze dan zo nu en dan keurig een compilatie, zoals op de cd Cremations. Overigens is het vooral het project rondom Wesley Eisold (American Nightmare, Some Girls, American Nothing, XO Skeletons, Give Up The Ghost, Ye Olde Maids), die steeds weer andere muzikanten om hem heen verzameld. Nu is er de tweede compilatie Full Cold Moon, waarop ook weer 5 singles van de afgelopen 2 jaar gebundeld zijn. Hier is wederom goed te horen dat het bepaald geen lachebekjes zijn, maar ze weten wel geweldige songs te maken vol met de betere coldwave, darkwave, industrial, EBM, gothic, noise en synthpop. Retro maar goede retro, die het midden houdt tussen Suicide, The Jesus And Mary Chain, Fields Of The Nephilim, Nitzer Ebb, OMD, New Order en Joy Division; het hangt er altijd een beetje vanaf hoe de cape erbij hangt. Daarom is deze cd ook weer een fijne aanvulling voor de fans.
The Crooked Fiddle Band – Moving Pieces Of The Sea (cd, Bird’s Robe)
Na de twee epees The Crooked Fiddle Band (2006) en Rise (2008) debuteert het volslagen unieke Australische gezelschap The Crooked Fiddle Band in 2012 met hun geweldige Overgrown Tales. Jess Randall (viool, nyckelharpa (sleutellier), zang), Gord
on Wallace (gitaar, guizouki, citer, zang), Mark Stevens (contrabas, marimba) en Joe Gould (drums, udu, kalimba, marimba, zang) brengen een heerlijk, eigengereide mix van Roma-muziek, Oost-Europese folk, Keltische muziek, klassiek, punk en metal. Hun eerste langspeler wordt door niemand minder dan Steve Albini opgenomen. Niet dat dit leidt tot een grotere bekendheid. Dat is ook de reden dat ik hun nieuwe album Moving Pieces Of The Sea van eind vorig jaar nu pas oppik. Maar wat een te gekke band is dit toch. Ze brengen wederom die wilde mix aan stijlen, al dan niet met die heerlijke zang van het vrouwelijke boegbeeld Jess Randall. Nog altijd lijken ze meer een Oost-Europese band dan een Australische, maar ook nu weten ze nog steeds het verschil te maken met hun heerlijk intense en bovenal melancholische sound. Hard maar met gevoel en subtiel met een overdonderende impact. Ik kan namen als Secret Chiefs 3, Farmers Market, Muzsikás, Fishtank Ensemble, The Ex & Tom Cora, The Decemberists, Low, Humanwine, Lost In The Trees, Beirut en anderen er aan hun haren bijslepen, maar dat neemt niet weg dat dit combo over een geheel eigen smoel beschikt. Ook hun tweede worp is een meer dan opwindend en meeslepend geheel geworden.
Lawrence English – Wilderness Of Mirrors (cd, Room40)
De Australische muzikant en oprichter van het prestigieuze Room40 label Lawrence English heeft een discografie om U tegen te zeggen. Dat terwijl zijn eerste releases pas sinds 2005 het licht zien. Hij maakt veelal abstracte muziek die ergens tussen ambient, drones, elektronische experimenten en avant-garde uitkomt. Op zijn nieuwste werk Wilderness Of Mirrors serveert hij uitgesmeerd over 8 tracks ook weer iets dergelijks. De drones, dark ambient en subtiele elektronica veranderen steeds langzaam van karakter maar vormen pure, melancholische stromen die je gewillig meevoeren naar een denkbeeldige desolate wereld. De eerste 5 composities die naadloos in elkaar overgaan vormen “part I” van de cd. De laatste 3, ook onhoorbaar aaneengesmeed, zijn dan gebundeld als “part II”. Hier is het geluid luider en iets grilliger. Het weet me allemaal behoorlijk bij de strot te grijpen. Een alles opslokkend maar prachtig monster. Verbazing, angst en bewondering. English op z’n best!
Inspiral Carpets – Inspiral Carpets (cd, Cherry Red)
COOL AS F*CK! Dat was het motto van de Inspiral Carpets. En onder de Madchesterbandjes een band die wel duidelijk naar boven dreef mede door dat prominent orgelgeluid uit het keyboard; hierdoor werden ze ook nogal eens gehaat. En op concerten als melancholische indiehipster lekker flirten met veel te blije indiemeisjes. Hoewel ik gewoon switchte van gothic naar indie. Lekker boeien al die labels. Ik hield en houd van beide. Het is 20 jaar geleden dat hun laatste, vijfde album Devil Hopping het licht ziet. Maar nu zijn ze gewoon terug met hun zesde album, simpelweg Inspiral Carpets geheten. Het is een op en top Inspiral Carpet album, orgeltje inkluis, waarop vier van de vijf leden meedoen. Zanger Tom Hingley is vervangen door Stephen Holt en die zitten behoorlijk dichtbij elkaar. Derhalve een zelfde hear and feel zeg maar. Het enige is dat ze een veel harder geluid aan de dag leggen, die niet meer zou passen bij de vroegere Madchesterscene; zelfs de orgelklanken rocken. Gelukkig maar, want nu passen ze weer helemaal in de huidige indiescene, zij het met een eigengereid geluid. Toch een soort jeugdsentiment of hoe heet dat als je terug denkt aan jezelf begin twintig? Het is hoe dan ook een heerlijke terugkeer van te gekke band van weleer.
Lidwine – Before Our Lips Are Cold (cd, Taktic Music)
In 2010 presenteert de Franse multi-instrumentaliste en singer-songwriter Lidwine de Royer, als artiest kortweg Lidwine geheten, haar eerste epee Lw. Twee jaar later volgt er de tweede No Monkey. Nu is er eindelijk het volledige album Before Our Lips Are Cold. De Parisienne beschikt over een pakkende stem die wel enigszins aan Björk doet denken. Ze begeleidt zichzelf op programmering, brass arrangementen, harp en orgel. De trompet, bugel, tuba, saxofoon, bas, piano, castagnetten, cello, altviool, fluit, drums, viool en daf laat ze aan de vele gasten die haar album verrijken. Zelf heeft ze ook al hand- en spandiensten verleent aan Rustle Of The Stars, Glissando, Puzzle Muteson, Dub Mentor en Machinefabriek. Ze zoekt duidelijk de meer experimentele hoek op, al is haar output zeer doorwaadbaar en klinkt het als een speelse mix van Efterklang, Bat For Lashes, Lamb, My Brightest Diamond en Björk in een vroegere 4ad setting. Ze brengt wonderschone melancholie en buitengemeen fraaie muziek. Eigenzinnig, ook al wemelt het van de aanknopingspunten.
>
Pan & Me – Ocean Noise (cd, Denovali)
Pan & Me is het project van de Franse multi-instrumentalist/componist Christophe Mevel en Cyril Pansal (found sounds, gitaar), waarbij de eerst genoemde de grootste rol heeft en mede bekend is van Dale Cooper Quartet And The Dictaphones, Mileva, Color Und Climax, Darjeeling Bop en Tank. Met Pansal deelt hij verder nog HF90. In 2011 debuteren ze met Pan & Me al met de soundtrack Paal, eerst op cd-r maar een jaar erna op cd uitgegeven door Denovali. Hierop verschijnt nu ook hun tweede cd Ocean Noise. Ze brengen een combinatie van dark ambient, veldopnames, strijkmuziek, gitaarambient, glitch en dark jazz. Het heeft wel datzelfde rustgevende gevoel als aan het strand zitten, maar omhuld door melancholische duisternis. Denk aan een filmische mix van Stars Of The Lid, Fennesz, Rafael Anton Irisarri, Bohren Und Der Club Of Gore, William Ryan Fritch en Dale Cooper Quartet And The Dictaphones. Dit is alweer zo’n aangrijpend mooie release op Denovali!
PC Worship – Social Rust (cd, Northern Spy)
PC Worship is in feite het soloproject van Justin Frye (zang, gitaar, tapes, piano), waarmee hij lekker rudimentaire garage rock, noise, bluesrock, folkrock, spacerock, experimentele en psychedelische muziek fabriceert. Op het vierde album heeft hij een behoorlijke schare muzikanten naast zich staan. Dat zijn de “vaste” bandleden Michael Etten (gitaar, saxofoon), Jordan Bernstein (bas) en Shannon Sigley (drums, zang) en nog eens zeven gasten op saxofoon, klarinet, piano, orgel, tapes, viool, zang en bongo’s. Daarmee weten ze een lekker vuig geluid te produceren dat, zonder dat er echt een duidelijke lijn in de muziek te ontdekken valt, ergens tussen de Butthole Surfers, Blues Control, Sun Ra, Telescopes, Thee Hypnotics en The Jesus And Mary Chain uitkomt. Van hard naar zacht, van muziek naar non-muziek, van harmonie tot kakofonie en van vervaarlijk tot heel subtiel. Geen peil op te trekken en daarom heerlijk onvoorspelbaar en genietbaar. Zonder twijfel hun beste album tot nu toe.
David Shea – Rituals (cd, Room40)
De Amerikaanse componist David Shea,die tegenwoordig in Australië woont, heb ik toch wel heel hoog zitten. Met hem heb ik ooit ook een zeer lang diepte interview gehad. Hij is een fascinerend mens en reiziger in geluid. Je kunt van hem werkelijk van alles verwachten, van middeleeuwse hip hop tot intrigerende avant-garde. Hij heeft onder meer samengewerkt met Scanner, DJ Grazhoppa en leden van This Heat. Zijn optreden in de Amsterdamse Paradiso zal ik ook nooit vergeten. Deze cd Rituals staat al heel lang aangekondigd, maar Shea is een boeddhist in hart en nieren geworden en neemt zijn tijd voor de muziek. Dat is wellicht ook de reden dat we 8 jaar moeten wachten eer hij zijn nieuwste werk ten gehore brengt. Het valt ook meteen op dat dit één van zijn meest rustieke albums is, waarop hij drones, avant-garde en wereldse ambient aaneen weet te rijgen. Alleen in de zesde en laatste track “Green Dragon Inn” wordt de muziek tegen het einde behoorlijk luid en kakofonisch. Bij dit alles maakt hij gebruik van keelzang, zingende schalen, sampler, mondharp, piano en diverse elektronica. Hij wordt hierbij geholpen door Robin Rimbaud aka Scanner (elektronica), Oren Ambarchi (gitaar), Lawrence English (elektronica), Joe Talia (drums) en Girish Makwana (tablas). Samen hebben ze er een wonderschoon, intrigerend contemplatief werk van gemaakt.
Today Is The Day – Animal Mother (cd, Southern Lord)
Today Is The Day is al 22 jaar het heerlijk smerige project van de ietwat maniakale Steve Austin. Noisecore, grindcore, hardcore, metal, treitercore of noem het maar op, het zit er allemaal wel in en het liefst in combinatie met volslagen over de top vocalen. Kenmerkend zijn ook de vele akoestische momenten die hij inlast in zijn muziek, wat het eigenlijk allemaal meer creepy maakt. Op zijn elfde album Animal Mother is dat niet heel anders; gelukkig niet zou ik haast willen zeggen. Hij heeft hier drummer Jeff Lohrber (Enabler) en bassist en elektronicaman Sean Conkling aan zijn zijde en die weten zijn hersenspinsels wel he
el strak te omlijsten. De inzet van de synthesizer is buitengemeen fraai hier en zorgt de nodige diepgang. Het is een album dat met mate over de top gaat, maar voor het grootste deel zorgt voor een fascinerend adrenaline opwekkend spektakel met regelmatig behoorlijk psychedelische elementen. Lekkah!
Gaye Su Akyol Develerle Yaşıyorum
Gaye Su Akyol zong eerst in het aanzienlijk experimentelere Seni Görmem İmkansız. Solo is haar muziek zwoeler, een beetje de twanggitaren van Diminished Men met zang die invloeden haalt uit Arabesk en Sanat Müziği, de kunstmuziek die door Atatürks beleid verbannen was naar de nachtclubs van İstanbul, maar inmiddels volledig gerehabiliteerd is (ik bespeurde in İstanbul zelfs een zekere opleving). Nachtclubs is ook waar de muziek op Develerle Yaşıyorum naar ruikt, naar sigaretten en rakı al denk ik dat de produktie daarvoor net iets minder zou moeten galmen. Maar met die kleine kanttekening is het een heel lekker plaatje en mooi uitgevoerd op vinyl bovendien.
Gaye Su Akyol – Develerle Yaşıyorum from olmadı kaçarız on Vimeo.
يارا عايش بعيوني
سندي حلوه جدا
دنيا بطمة
Een van mijn favoriete Arabische popzangeressen – Yara – dropte begin oktober een nieuw album dus mezelf gelijk eens op de hoogte gesteld van ontwikkelingen die scene. Het khaliji-ritme uit de Golfregio is nog steeds erg populair, prima als je het mij vraagt want het is veel spannender dan de dance die even de overhand leek te krijgen. Yara’s vorige album was er zelfs helemaal aan gewijd en misschien een inspiratie voor die huidige trend. Ayech Bi Oyouni is echter weer een verzameling van stijlen, soms opvallend funky zoals in Bghito habibi en het titelnummer. Een uitstekend vierde album. Sandy is (nog) meer ‚bubblegum’, Helwa Gedan is een grotendeels vrolijke popplaat, maar een beetje melancholie kan natuurlijk ook niet ontbreken. Het doet soms wat denken aan de Zweedse zangeres Veronica Maggio, zij het wat elektronischer. Met mijn zwak voor (Bulgaarse) pop-folk rockballads mist de Arabische van Sandy (met Mater Suspiria Vision-achtige synths in het begin) het effect ook bepaald niet (zie de Youtube hieronder). Dounia Batma (nog eens kijken of ze familie is van actrice en rockzangeres Khansi) is een Marokkaanse zangeres uit de – zeer vruchtbare, zo lijkt het – Arab Idolkweekvijver en zij wint de khaliji-beker van bijvoorbeeld het veel mildere album van Arwa. De arrangeurs gaan echt helemaal los in de strijkers maar ook strategisch ingezette dikke saw tooth synths. Een hele vette plaat kortom.