De terugkeer van oude helden en de komst van nieuwe beloften in het lijstje uit het:
SCHADUWKABINET
Ik luisterde naar Chat Pile, Dal:um, Karate, Marta Mist, Anastasia Minster, Porridge Radio, Ella Raphael, We Fog, The Wolfgang Press en Yellow6 (2x).
Jan Willem
Chat Pile – Cool World (cd, The Flenser / Konkurrent)
Woede, wanhoop, waanzin, weemoed en wreedheid, het zijn toch wel termen die vaak van toepassing zijn op bands die op het The Flenser label uitbrengen. Een band die ze misschien wel allemaal aantikt is het Amerikaanse Chat Pile, dat bestaat uit Raygun Busch (zang), Luther Manhole (gitaar), Stin (bas) en Cap’n Ron (drums). Ze debuteren op meer dan overtuigende wijze met God’s Country (2022), waarop ze een duister en kaalgeslagen geheel neerzetten, waar de urgentie vanaf spat. De ene keer doen ze dat op hoog tempo, maar vaak ook op spannend slepende en ietwat grimmige wijze. Daarna brengen ze nog de Tenkiller Motion Picture Soundtrack (2023), die veelal uit andere vaatjes tapt. Op Cool World pakken ze de draad van het debuut weer op. Het is weer van een venijnigheid en smerigheid waar je U tegen kunt zeggen. Het gaat van kakofonisch en unheimisch naar meer doorwaadbare stukken, zij het door gitzwarte poelen. Bulderzang, grunten en ander vocaal geweld gaan hierin voorop. Noise, sludge, metal en post-hardcore, die je ergens tussen The Body, Sannhet, The Birhday Party, Jesus Lizard, Deftones en Have A Nice Life kan plaatsen. Ze lijken nog altijd gedreven te worden door een soort oerkracht. Dat pakt weer gevarieerd en verplettend goed uit.
Dal:um – Coexistence (cd, tak:til/ Glitterbeat / Xango Music Distribution)
Ik heb me wel eens als doel gesteld om vanuit elk land van de wereld muziek te hebben gehoord. Maar dat is eigenlijk niet te doen. En bepaalde koloniën hebben ook weer hun eigen muziek en zijn niet per se een land. Toch heb ik van aardig wat landen muziek in huis. Ook uit Zuid-Korea, al moet gezegd worden dat dit vooral interessante experimentele bands/artiesten als Park Jiha, Jambinai en Byul.org betreft. Toch krijg ik door het gebruik van de vele traditionele instrumenten, dat ik wel een soort voetafdruk terug hoor van hetgeen in de traditie geworteld is. Maakt ook niet uit, want de muziek van de genoemde artiesten mag er sowieso wezen. Een duo dat ook in dat rijtje thuishoort is Dal:um. Deze wordt gevormd door de dames Ha Suyean en Hwang Hyeyoung brengen respectievelijk de gayageum en geomungo, hetgeen traditionele Koreaanse citer-achtige instrumenten zijn. Hiermee wisten ze op hun vorige album Similar & Different (2021), uitgebracht op de experimentele zijtak tak:till van het Glitterbeat label, een diepe indruk te maken met hun biologerende pracht. Ze zijn nu terug op hetzelfde label met hun nieuwe album Coexistence. Op werkelijk virtuoze wijze halen ze alles uit hun snaarinstrumenten en creëren er zes composities van samen 38 minuten mee. Hoewel het maar twee instrumenten betreft, weten ze er een zoveel zeggend geheel van te smeden. Dat wordt al duidelijk in de prachtige openingstrack “DOT”, waar je de instrumenten in de meest pure vorm hoort, maar ook erna weten ze zoveel uit hun instrumenten te halen. Daarbij putten ze zowel uit de eigen traditie als de Westerse klassieke muziek, zoals die van Chopin, wat maakt dat ze net zo exotisch als herkenbaar klinken; dingen die naast elkaar bestaan. Al met al zorgt dit voor een haast onaardse beleving en pracht. De groepsnaam betekent dan ook ‘iets blijven nastreven’, een naam die niet toepasselijker zou kunnen zijn en nog meer belooft voor de toekomst.
Karate – Make It Fit (cd, Numero Group / Konkurrent)
Je hebt helden en je hebt helden. Karate is daar sowieso één van. Dit Amerikaanse combo rond Geoff Farina kan je ergens tussen post-emo, jazz, noise, indierock, slowcore en alternatieve rock plaatsen, al is het wellicht een belediging om ze te categoriseren. Daarvoor zijn ze sinds hun oprichting in 1993 gewoonweg te eigenzinnig. In 2004 hebben ze hun laatste album uitgebracht en is Farina een ietwat wisselvallig verlopende solocarrière gestart. Maar na alle succesvolle heruitgaven van hun eerdere werken bleek er toch weer ruimte voor een doorstart. Bovendien had zanger/gitarist Farina genoeg materiaal op de plank liggen dat wel in het Karate pakje paste. Dus werd drummer Gavin McCarthy weer opgetrommeld en ook bassist (en trompettist) Jeff Goddard, die tegenwoordig in België woont, er aan de snaren bijgesleept. En nu is Make It Fit een mag ik zeggen, meer dan heugelijk feit. In 35 minuten, superlang waren hun albums nooit, krijg je 10 tracks in de beste traditie van de groep. Dit zijn van die groepen, net als de inmiddels verdwenen Fugazi, Nomeansno en Songs:Ohia, die eigenlijk nooit weg mogen gaan. Ouderwets genieten weer!
Marta Mist – Windows (cdr, Sound In Silence)
In het begin van hun bestaan was het trio Marta Mist uit Leeds gehuld in nevelen. Hun identiteit gaven ze niet prijs, maar ook de muziek bestond uit een mistige mix van drones, neoklassiek, ambient, IDM, minimal music, postrock en experimentele muziek. Inmiddels, drie albums en een handvol mini’s verder, is het duidelijk dat het gaat om Gavin Miller (worriedaboutsatan, Ghosting Season) en Sophie Green (Her Name Is Calla), waarbij ze onderweg een lid zijn kwijtgeraakt. Wat overeind blijft is de heerlijk mysterieuze sound. Op hun vierde album Windows komen ze iets meer uit de schaduw doordat hun muziek meer richting de uptempo postrock is opgeschoven. Neemt niet weg dat ze in de 6 tracks van samen 34 minuten ook weer de nodige filmische en geheimzinnige details toevoegen. De suggestieve vocalen en spookachtige vioolpartijen zijn daar het beste voorbeeld van. Ze lengen hun postrock aan met drones, dub en jazz elementen en dompelen het onder in nachtelijke sfeer. Naast hun eigen projecten moet je ter vergelijk denken aan Talk Talk, Tortoise, The Inventors Of Aircraft en Talvihorros, gestoken in een productie van David Lynch. Het is een wat meer extrovert album, maar bevat nog altijd die fijne ingrediënten om het te wikkelen in sluiers van spannende schoonheid.
Anastasia Minster – Song Of Songs (cd, Anastasia Minster)
De in Moskou geboren zangeres en pianiste Anastasia Minster woont sinds 2013 in het Canadese Toronto. Daar laat ze ook haar albums Hour Of The Wolf (2018) en Father (2020) het licht zien. Ze laat muziek horen, die ergens tussen van neoklassiek, dark jazz, folk en kamerpop uitkomt. Naast haar prachtig, breekbare pianospel mag je ook rekenen op haar serene en wonderschone zang. Ze mag rekenen op gasten die haar muziek fraai inkleuren met contrabas, cello, drums, gitaar, synthesizer, saxofoon en basklarinet. Onder hen ook Steve Jansen van Japan, Nine Horses, Exit North en meer en cellist Raphael Weinroth-Browne uit Cholera, The Visit, Musk Ox en Kamancello. Die laatstgenoemde is wederom te gast op haar nieuwe cd Song Of Songs, een conceptalbum dat geïnspireerd is op het gelijknamige oude gedicht en de veelzijdige aard van de liefde onderzoekt. De teksten van Minster bestrijken het hele spectrum van de liefde en omvatten de duistere complexiteit en ontzagwekkende glorie ervan. Het heeft 8 tracks opgeleverd, waaraan tevens het 30-koppig Canadian Studio Symphony orkest bijdraagt met onder meer houtblazers, koperblazers, percussie en strijkers. De verdere invulling vindt plaats door Julian Anderson-Bowes (contrabas), Eric West (drums, percussie) en Tara Kannangara (trompet), die op haar vorige album ook meededen. Minster brengt hier weer een eigenzinnige kruisbestuiving van jazz en klassiek, waarbij ze echt hemels zingt. De weelderige stukken worden mooi afgewisseld met de kleinere, meer ingetogen tracks, waarbij melancholie er als een rode draad doorheen gevlochten zit. Andere bronnen van inspiratie zijn de de iconische films van Wim Wenders, het literaire genie van Hermann Hesse, en oude Griekse mythen zoals de verhalen van Orpheus en Eurydice en Narcissus. De bloemrijke muziek weet dan ook tot de verbeelding te spreken. Voer voor liefhebbers van onder meer Rachels, Lotte Kestner, David Sylvian, Solfrid Molland, Loreena McKennitt en Exit North. Het is van een uitzonderlijk diepgang en schoonheid.
Porridge Radio – Clouds In The Sky They Will Always Be There For Me (cd, Secretly Canadian / Konkurrent)
Cleopatra had dat neusje, maar Dana Margolin van het Britse Porridge Radio dat stemmetje. Een stem die donker, wiebelig dissonant, krachtig en bitterzoet uit de hoek kan komen. Eigengereid, net als de muziek van haar band, die tegenwoordig verder bestaat uit Georgie Stott (keyboards, zang), Sam Yardley (drums, keyboards) en Dan Hutchins (bas). Het vijfde album Clouds In The Sky They Will Always Be There For Me is ontstaan na een burn-out en liefdesverdriet. Dat blijken weer genoeg ingrediënten voor een heel album, waar ze ergens tussen indie en alternatieve rock uitkomen. Zoals altijd zitten er ook avant-gardistische elementen doorheen, maar het ligt allemaal iets makkelijk in het gehoor dan voorheen en is ook bij vlagen dromerig. Toch is dit onmiskenbaar Porridge Radio en daar blijf je pap van lusten. Zeker met die heerlijke dosis droefgeestigheid erin gebrokkeld. Het is een album vol hoogtepunten geworden, dat terwijl ze dus niet met het hoofd in de wolken liepen.
Ella Raphael – Mad Sometimes (cd, Fire / Konkurrent)
Sommige mensen zijn echt gezegend met zo’n mooie stem, dat je er simpelweg niet omheen kan of wil. Dat geldt zeker voor Ella Raphael, die momenteel in Haifa woont maar in Londen is opgegroeid en muzikale vruchten is gaan plukken in Australië. Maar ze luisterde ook naar Ella Fitzgerald, Sarah Vaughan en Etta Jame, en kwam Queen, The Beatles en de Stones tegen uit de collectie van haar vader. Veel oude muziek, maar dat paste eigenlijk geweldig bij haar warme, tijdloze stem en wellicht oude ziel. Daar heeft ze haar eigen muziek uit gefilterd, die eerder aanhaakt bij de genoemde soulzangeressen maar ook Karen Dalton, Vashti Bunyan, El Perro Del Mar, Serge Gainsbourg en Broadcast. Dat laat ze allemaal horen op haar album Mad Sometimes, waar in een goede 26 minuten 9 tracks de revue laat passeren. Het leeuwendeel zingt ze in het Engels, maar ook in het Frans en Hebreeuws. Haar wonderschone zang wordt omlijst met vintage muziek gemaakt op lap steel, mandoline, guiro, conga’s, synthesizers, shruti box en andere snaarinstrumenten bespeeld door haarzelf en diverse (Israëlische) gastmuzikanten. Het is een ontwapenend en wonderschoon kleinood.
We Fog – Sequence (cd, We Fog / Peyote Press)
We Fog is een Italiaanse trio dat in 2015 is opgericht. De bezetting bestaat uit Donato Fusco (elektrische gitaar, zang), Giulio Corradi (drums, zang) en Victor Bittencourt (bas). Ze maken heerlijk onversneden noise en post-rock, wat tot nu toe het album Float (2017) heeft opgeleverd. Nu zijn ze terug met Sequence, dat met 7 nummers van 22 nummers wat aan de magere kant lijkt. Lijkt want ze brengen hier weer veel zoveel muzikaal geweld per vierkante seconde, dat je niets tekort komt. Het is hard, strak en intens. In twee tracks hebben ze Amaury Cambuzat: (Ulan Bator, Faust, I Feel Like A Bombed Cathedral, Chaos Physique, Miss Marvel, Doubleganger) te gast op de synthesizer. Het is een uitstekend en complex krachtvertoon, waarbij je enkel kan kopen dat je niet weer 7 jaar hoeft te wachten.
The Wolfgang Press – A 2nd Shape (cd, Downwards)
Zoals wellicht bekend ben ik een enorme fan van het vroegere 4AD label. Een band daarop, die me altijd enorm heeft gefascineerd, maar die ik nooit helemaal begreep is het toch wel legendarische The Wolfgang Press. Toch heb ik het nodige ervan in huis en met de jaren bleef het steeds meer hangen. De verwante bands Mass en Rema-Rema behoren trouwens ook niet tot de makkelijkste bands op het label. De Britse groep bestaat nog altijd en bestaat tegenwoordig uit Michael Allen (zang, bas, keyboards), Andrew Gray (gitaar, keyboard, drum machine en Stephen Gray (synthesizer). En er is zowaar na zo’n 29 jaar een nieuw album, te weten A 2nd Shape, waarop je in 40 minuten 9 nieuwe nummers geserveerd krijgt. Het album is uitgebracht op het Downwards label, wat mogelijk een hint is naar hun vroegere label dat eerder Forward heette; maar misschien zoek ik teveel achter die naam. De muziek hierop ademt nog wel die bijzondere sfeer van destijds uit, daar waar avant-garde, pop, post-punk, industrial en experimentele muziek om elkaar cirkelden, maar het is iets toegankelijker. En gek genoeg valt hun muziek van vroeger hierdoor nog meer op z’n plek. Andrew heeft nog in de te gekke band In Camera gezeten, waar je echo’s van terug hoort in het nummer “Take It Backwards”. Voor de rest weten ze hier op eigengereide wijze een kruisbestuiving van de genoemde stijlen neer te zetten, waarbij je moet denken aan een caleidoscopische mix van Wire, The The, Tarwater, Bauhaus, The Triffids en veel van hun andere projecten. In deze tweede hernieuwde vorm weten ze opnieuw een diepe indruk te maken. Ik vind het denk ik gewoon hun beste album.
Yellow6 – Sometimes It Seems Too Easy, Sometimes It’s Just So Hard / Sometimes It Seems So Hard, Sometimes It’s Just Too Easy (2xcdr, Sound In Silence)
Kan je na ruim 25 jaar en tig releases met hetzelfde project nog altijd verrassend uit de hoek komen? Wel als dit Yellow6 heet. De Britse gitarist Jon Attwood weet met dit soloproject al jaren een diepe indruk te maken. Dat nog even los van JARR (met Ray Robinson), The Sleep Of Reason (met Dirk Serries) en diverse andere samenwerkingsverbanden en splitalbums. Met Yellow6 beweegt hij zich doorgaans op instrumentale en tot de verbeelding sprekende wijze tussen ambient, drones, minimal music, post-rock en softnoise in beweegt. Zijn nieuwste wapenfeit heet Sometimes It Seems Too Easy, Sometimes It’s Just So Hard. Onder de vlag van deze prachtige titel levert hij 9 stukken van samen maar liefst 77 minuten af. De muziek kent wat meer percussiegeluiden en sprankelt op de één of andere manier wat meer dan voorheen, zij het binnen melancholische kaders. Zelf zegt Jon hierover:
“Het leven zit vol verandering, soms meer, soms minder; soms goed, soms slecht. Het afgelopen jaar was een van die periodes van grote verandering voor mij, en dat heeft een impact op mij gehad, en vervolgens op mijn muziek” […] “Maar deze titel kan op zoveel andere aspecten van het leven worden toegepast, momenten waarop alles bijna te goed gaat, en momenten waarop niets lijkt te gaan zoals je wilt. Dit is mijn weerspiegeling van die veranderingen en tegenstellingen van het afgelopen jaar via mijn muziek.”
Het levert dynamische en dikwijls ritmische muziek op, die fraaie klanklandschappen weten te vormen. Het is dromerig, bezinnend en toch ook met een zekere vastberadenheid. Hoe dan ook weet hij je stevig in de houdgreep te nemen met deze meeslepende, diepgravende pracht. Je hoort ook wat echo’s van wave en de vroegere Yellow6 terug, maar met een volledig nieuw jasje. Het is derhalve een klein beetje teruggrijpen om stevig vooruit te reizen en kijken. Vermoedelijk zal het de liefhebbers van Robin Guthrie, Labradford, Roy Montgomery, The Dururri Column, Windy & Carl, Flying Saucer Attack en Below The Sea wel aanspreken. Het is een ijzersterk prachtalbum geworden. Bepaald niet moeilijk om hier makkelijk van te houden.
Dan heb je dit gehad, dan krijg je bij de gelimiteerde versie nog een bonus schijf met de titel Sometimes It Seems So Hard, Sometimes It’s Just Too Easy met nog eens 10 nummers van samen ruim 73 minuten. Bij de openingstrack lijkt het nog of het volledig in het verlengde ligt van het hoofdalbum. Het is opgenomen in deze dezelfde periode als de muziek op dat album, maar al snel hoor je dat het wat zwaarder, langzamer en meer statisch is. Als het hoofdalbum het avondfeest is, dan is deze misschien meer de ochtend erna, waarbij je tevreden terugblikt en nadenkt over de dag ervoor. Er bestaan niet alleen 50 tinten grijs, maar minstens zoveel tinten melancholie en daarmee weet Yellow6 als geen ander op magnifieke wijze te schetsen. Attwood levert hier gewoon even 2,5 uur muziek af, waar je enkel een diepe buiging voor kunt maken.