Het schaduwkabinet: week 42 – 2023

Er zit best een Belgisch tintje aan deze week en dat is geen grap. Maar ook veel uit andere landen. Hier mijn lijstje uit het:

SCHADUWKABINET

Ik luisterde naar: Bert Dockx Band, Melanie De Biasio, Galya Bisengalieva, Crabe, Feu Follet, Marta Del Grandi, Sébastien Guérive, Hauschka, Hidden Orchestra, Human Colonies, It It Anita, Jarl, The March, Maria BC, Red Painted Red, Youmna Saba, The Spacelords en Trunks.

 


 

Jan Willem

Bert Dockx Band – Ghosts (cd, Unday / N.E.W.S.)
De Belgische zanger/gitarist Bert Dockx is één van de meest veelzijdige en markante figuren in het hedendaagse muzikale landschap aldaar en ver daarbuiten. Zo heeft hij er de post/folk/bluesrock band Flying Horseman, het experimentele jazzrock combo’s Dans Dans en Ottla op nagehouden. Verder heeft hij van zich laten horen in projecten als Sgt. Fuzzy en Sweet Defeat. Ook solo brengt hij muziek uit, zowel onder zijn eigen naam als met Work. Hij heeft door een fysieke en mentale impasse zelfs even getwijfeld of hij nog muziek zou maken. Gelukkig heeft hij besloten van wel en is opgestaan met een nieuwe band, te weten de Bert Dockx Band. Daarin zetelen de jazzdrummer Louis Evrard, bassist en toetsenist Maximilian Dobbertin en de (onder meer) zingende zussen Martha en Loesje Maieu, naast Flying Hoprseman ook van het innemende Blackie & The Oohoos waar het al zevens jaar stil is. Ghosts is het eerste album van deze groep en bevat 7 stukken, die samen bijna drie kwartier intens materiaal opleveren. Het is allemaal uiterst tot in de kleinste details subtiel uitgewerkt, waarbij het toch een op het eerste gehoor heel sober doch uiterst doeltreffend geluid oplevert. Demonen worden bezworen, pleisters op de wonden geplakt en leegtes langzaam opgevuld. Het suggestieve en toch veelzeggend sturende gitaarspel van Dockx is, ook naar eigen zeggen, hier op zijn best. In die kale emotioneel geladen rock past Dock’s weemoedige zang zo mooi en wordt dikwijls door de etherische zang van de zussen Mathieu van een magische glans voorzien. Er wordt geen noot verspild en op de juiste momenten worden en accenten gelegd; zo kan de gitaar kalm als een beekje voortkabbelen als er een sfeervol decor vereist is, maar kan deze ook een bijna desert blues of scheurend geluid laten horen als er wat wrijving nodig is. Ze spelen ook met ruimtelijkheid en stiltes, waardoor er ook veel aan de verbeelding wordt overgelaten. Hoe vaker je er naar luistert, des te meer de verfijnde finesses duidelijk worden. Het is een gloedvol prachtig herfstalbum geworden, waar je gewoonweg stil van wordt.

 

Melanie De Biasio – Il Viaggio (2cd, Le Label/ [PIAS])
De Belgische Billie Holiday, zo werd Melanie De Biasio wel genoemd na haar twee prachtige albums Stomach Is Burning (2007) en No Deal (2013), waar twee jaar later nog het No Deal Remix deel volgt. De zangeres, fluitiste, gitariste en componiste met Italiaanse roots heeft een jazz achtergrond, maar kleurt op soulvolle en mysterieuze wijze daar vaak buiten de lijnen. Ze schept haar eigen muzikale universum en verandert dat ook keer op keer. Zo kwam ze in 2016 met de mini Blackened Cities, waarop je een 24 minuten durende track of beter gezegd reis door spannende jazzy klanklandschappen krijgt. Op Lilies (2017) bracht ze de muziek terug naar de essentie, waar jazz en soul wel een rol spelen maar waar ze eigenlijk zoals vaker breder om zich heen greep. Je weet nooit precies wat je voorgeschoteld krijgt van deze eigenzinnige muzikante en daardoor weet ze je iedere keer op aangename wijze te verrassen. Dat blijkt ook wel weer uit haar nieuwe album Il Viaggio, ofwel “de reis”, dat twee schijven telt. De eerste daarvan met de subtitel “Lay Your Ear To The Rail” telt 9 tracks die samen een kleine drie kwartier duren. Het idee voor het album ontstond overigens toen het multidisciplinaire kunstenfestival Europalia in 2021 aan De Biasio vroeg rond het thema treinen en sporen aan de slag te gaan. Ze besloot de migratieroute te volgen, die haar grootouders langs vaders kant van Italië naar België heeft gebracht. In hun geboortestreek heeft ze veldopnames gemaakt met lichtgewicht opnameapparatuur en een oud fototoestel en zichzelf helemaal teruggevonden. De basis wordt gevormd door een soort narcotiserende ambient, waar je dikwijls haast een hartslag onder hoort. Dit vult De Basio aan met haar zachte bitterzoete zang in het Engels en Italiaans, veldopnames, fluit en gitaarspel. De rest van de invulling wordt gebracht door Pascal N. Paulus (clavinet, keyboards, rhodes, wurlitzer, zang, gitaar, drum beats), David Baron (wurlitzer, mellotron, synthesizers, piano) en Rubin Codheli (cello). Het is alsof je in een nachttrein zit naar een wonderschoon dromenland. En dan heb je de eerste schijf pas gehad. De tweede heet “The Chaos Azure” en bestaat uit twee stukken van samen ruim 38 minuten. Dit zijn twee klanklandschappen geworden waarbij in de eerste, de titeltrack de vogels fluiten, De Basio op gedragen wijze zingt en de klassieke instrumenten dit alles subtiel ondersteunen. In de tweede track, “Alba”, krijg je meer repetitieve tonen en woorden (onder meer “a dream”), die een soort mantra vormen. Het vormt een gedroomd slot van een ongrijpbaar meesterwerk.

 

Galya Bisengalieva – Polygon (cd, One Little Independent / Konkurrent)
Galya Bisengalieva is een Brits-Kazachstaanse in Londen woonachtige componiste en violiste, die op mij keer op keer een diepe indruk weet te maken. Dat geldt zowel voor haar intrigerende prachtdebuut Aralkum (2020) als de soundtrack voor de gelijknamige Netflix-serie Hold Your Breath: The Ice Dive (2022). Ze heeft als lid van het London Contemporary Orchestra best wel wat klassiek in haar repertoire heeft, maar laat solo een mix horen neoklassiek, drones, ambient en folk. Haar viool gebruikt ze ook meer in als generator van niet alleen klassieke geluiden, maar ook van drones en experimentele klanken. Het levert een ijzingwekkend, tot de verbeelding sprekend en heel spannend prachtgeluid op, dat diep onder de huid weet te kruipen. Op haar nieuwe, derde album Polygon staat net als op haar debuut haar geboorteland centraal. Ditmaal keert ze terug naar de steppe in het noordoosten van Kazachstan was de Semipalatinsk-testlocatie, bekend als ‘de Polygoon’, ooit de thuisbasis van bijna een kwart van de kernproeven in de wereld tijdens het Sovjet regime. Het uitgestrekte en vlakke landschap, dat ook de thuisbasis van een delicaat was en bloeiend ecosysteem dat bestond uit bergen, heuvels en dennenbossen die langs de rivier de Irtysh liepen, werd misleidend omschreven als onbewoond en zorgde voor anonimiteit en isolatie voor de voormalige leiders van de Sovjet-Unie. Nu is misleidend en Rusland natuurlijk moeilijk te geloven, maar enfin voor de inwoners hadden de 465 kernproeven die tijdens het bestaan ervan werden uitgevoerd ernstige gevolgen voor een oud landschap dat traditionele weilanden ondersteunde, waarbij weinig aandacht werd besteed aan hun effect op de lokale bevolking of het milieu, wat leidde tot verwoestende gevolgen op de lange termijn. Erger zelfs dan de kernramp in Tsjernobyl destijds. De regio had een heilige betekenis voor de Kazachen en is de geboorteplaats van intellectuele literatuur en cultuur, beroemd om zijn muzikanten, dichters en schrijvers. Bisengalieva heeft dit alles vertaald naar 7 composities van samen ruim 33 minuten lang, waarvan zoals te begrijpen valt een enorme dreiging vanuit gaan. Het is een mix geworden van drones, neoklassiek, dark ambient, experimenten en duistere filmmuziek, die associaties oproepen met Ben Frost, Sarah Davachi, Julia Kent, Oliver Coates, Hildur Guðnadóttir, Olan Mill en Christina Vantzou. Wat een ongelooflijk meesterwerk weer van deze jongedame!

 

Crabe – Visite Du Temple Inné (cd, Les Disques Dure Vie / Cargo / Creative Eclipse PR)
Het schijnt dat het Canadese duo Crabe voor nogal wat chaos zorgt tijdens hun optredens. Als je hun muziek hoort geloof je dat direct. De groep is in 2007 opgericht en bestaat uit Mertin Hoëk (Gens Chrétiens) en Gabriel Lapierre. Ze hebben al een album of zeven uit en komen nu met hun volgende Visite Du Temple Inné. Hierop laten een geluid horen dat alleen maar van Crabe kan zijn. Het is een wilde mix van punk, noise, hardcore en alternatieve rock. Dat gaat soms met een noodgang en op andere momenten kronkelen ze zich op complexe wijze in allerlei bochten. Ze vullen dat verder aan met gestoorde samples en allerhande elektronische elementen. Het gaat er compleet chaotisch aan toe en toch ontspoort het niet. Daarbij krijgen ze nog hulp van Anne-Claude Deschênes, N Nao, Belle Grand Fille, The American Devices, Simone Provencher en Hubert Lenoir. Heel af en toe nemen ze even gas terug, zodat je even op adem kunt komen. Art-punk van de bovenste plank!

 

Feu Follet – Lost Locust (cd-r, Blackjack Illuminist Records)
Ghord, Cairn, Datura, Cruention, Hercynia Silva, Aripa Satanei, Puanteur De Chanier en Feu Follet zijn allemaal projecten van de Franse muzikant Alban Blaising, die al sinds 1998 met zijn muziek naar buiten komt. Vanaf 2019 is dat nog vooral met dat laatstgenoemde project, waarmee hij wave wil koppelen aan hedendaagse muziek. Zijn eerste twee albums waren nog vrijwel geheel instrumentaal en lieten een fijne melancholische mix horen van van cold wave, new wave, synthpop, shoegaze, post-rock en indierock. Op de twee daaropvolgende albums, Beneath The Earth (2021) en IV (2022), heeft hij gebruik gemaakt van diverse gastvocalisten. Die geven zijn toch al sterke muziek net even iets extra’s mee. Datzelfde recept past hij (gelukkig) ook weer toe op het alweer vijfde album Lost Locust. Hierop wordt hij vergezeld door zijn oude Cruention bandmaat Pierre Bastien en de min of meer vaste gasten Isabelle B Baumann, Pat Aubier en Blackjack Illuminist labelbaas Alexander Leonard Donat die hier in één van zijn vele incarnaties Vlimmer meedoet. Ze versterken weer zijn fijne hybride van synthwave en -pop, post-punk, shoegaze, droompop en indie. Er is wel meer ruimte voor de gitaar, waardoor de muziek iets steviger uitpakt dan normaal. Voor de rest is en blijft het heerlijk pakkende muziek, waarmee hij zich ergens tussen Laudanum, The Cure, Depeche Mode, Vlimmer, Clan Of Xymox, New Order en ook Joy Division nestelt. Alweer zijn allerbeste tot nu toe!

 

Marta Del Grandi – Selva (cd, Fire / Konkurrent)
Marta Del Grandi (zang, piano, synthesizers, gitaar) is een Italiaanse singer-songwriter, die overigens in Gent woont en werkt. Ze debuteerde twee jaar geleden met het geweldige album Until We Fossilize en is een prijswinnende jazzzangeres. Over haar muziek hangt een mysterieuze sluier, die gemaakt is in en voor de beste nachtclubs uit de jaren 60 en die met gemak bij een Twin Peaks aflevering of andere David Lynch-bewerking zou passen. De muziek is een versmelting van nu jazz, folk, pop noir en droompop, die het alleen aan sfeer al wint op punten. Op haar nieuwe album Selva, hetgeen Italiaans voor “woud” is, doet ze daar gewoon nog een schepje bovenop. De composities zijn complexer, maar niet zo dat je door de bomen het bos niet meer ziet. Nee het zit hem in de verfijnde details, die net als ritselend struikgewas, pas gevallen verkleurde bladeren en slingerende paadjes het bos van kleur en diepgang voorzien. In basis zijn het nog altijd dromerige en raadselachtige songs, die zich fluweelzacht vertakken. Alsof er een zacht laagje mos overheen is gegroeid. Ach hoor mij nu bomen, het is gewoonweg van een narcotiserende, breekbare pracht. Daarbij krijgt ze hulp van gasten op gitaren, bas, contrabas, drums, percussie, basklarinet, baritonsaxofoon, programmering en synthesizer. Het is allemaal uiterst geschikt voor de liefhebbers van onder meer Sandy Denny, Joanna Newsom, Feist, Stina Nordenstam, Linda Perhacs, Julia Holter en Bonnie Beecher. Zonder een blad voor de mond te nemen, zeg ik dat dit een werkelijk adembenemende naturelle beauty is.

 

Sébastien Guérive – Obscure Clarity (lp/digitaal, Atypeek Music / Creative Eclipse PR)
In 2007 stuitte ik voor het eerst op de naam van de Franse muzikant en producer Sébastien Guérive op het sublieme en enige album van de downtempo triphop Io’n. Guérive is van huis uit cellist en heeft tevens het componeren via de computer eigengemaakt. In 2021 debuteerde hij onder zijn eigen naam met het album Omega Point. Het is een denkbeeldige soundtrack bestaande uit mixen van dark ambient, synthwave, drones, neoklassiek en andere filmische elementen. Een fraai album. Nu is hij terug met Obscure Clarity. In de 10 tracks van samen 36 minuten die hij hier serveert kruist hij akoestische instrumenten met elektronische, schept sonische texturen, lichte beats en laat ook meer intieme neoklassiek horen, waarvoor hij nog wel eens de piano inzet. Dat dikt hij aan met koorachtige zangklanken. Op sommige momenten nemen de elektronica de overhand en koerst hij meer richting progressieve rock of synthwave. Ondanks het brede geluid weet hij een consistent geheel te maken, wat mede door de duistere filmische atmosfeer en lekkere melancholie komt die eigenlijk overal aanwezig is. Daarbij zijn de geluiden steeds glashelder en sluit de titel van het album dus goed aan op de muziek. Hij laveert dan ook van Ólafur Arnalds, Nils Frahm, Hauschka en A Winged Victory For The Sullen naar John Carpenter en Tangerine Dream. Erg sterk weer allemaal.

 

Hauschka – Philanthropy (cd, City Slang / Konkurrent)
De meester van de geprepareerde piano Volker Bertelmann heeft met zijn Hauschka in zo’n 20 jaar al 13 onderscheidende albums afgeleverd. Ook onder zijn eigen naam brengt deze pianist en componist muziek uit en dan veelal voor het maken van soundtracks, waarmee hij onlangs ook in de prijzen is gevallen. Met Hauschka brengt hij nu zijn veertiende album Philanthropy uit. Voor hem ligt de essentie van zijn werk in het voortdurend uitdagen van nieuwe muzikale experimenten. Op dit album heeft hij de (goede) interactie tussen mensen in zijn achterhoofd genomen en muziek gemaakt die als een soort dialoog is bedoeld. Zoals altijd doet hij dat met vele inkleuringen op de piano, al dan niet met elektronica, waarmee een uit duizenden te herkennen sound produceert. In 12 ritmische en meeslepende stukken weet hij een hoorspel neer te zetten dat ergens tussen minimal music, ambient en neoklassiek uitkomt. Hij krijgt links en rechts nog ondersteuning op de cello, drums en elektronica, die nog een extra dimensie aan zijn toch al fraaie muziek toevoegen. Geweldig nieuw hoofdstuk weer in het pianoboek dat voorlopig nog niet af lijkt te zijn.

 

Hidden Orchestra – To Dream Is To Forget (cd, Lone Figures / Creative Eclipse PR)
Het Joe Acheson Quartet wordt in 2010 omgedoopt tot Hidden Orchesra en werd initieel opgericht om een imaginair jazzy orkest neer te zetten. Uiteindelijk is het geluid van de groep geëvolueerd naar een veel breder, genre overstijgend geheel. Oprichter Joe Acheson (piano, bas, contrabas, citers, analoge synthesizers, hakkebord, HAPI drum, klokkenspel, eiersnijderharp, veldopnames, cimbalen, fagot) werkt op het vierde reguliere album To Dream Is To Forget samen met de vaste leden Jamie Graham (drums), Tim Lane (drums) en Poppy Ackroyd (viool). Daarnaast sluiten ook Jack McNeill (klarinet) en Rebecca Knight (cello) hier aan om de visie van Acheson te verwezenlijken. Het is overigens het eerste album op zijn eigen Lone Figures label. Er wordt hier minder gebruik gemaakt van veldopnames en de tracks zijn navenant korter. De basis wordt nog wel gelegd door een soort jazz, maar daarop vind je wereldmuziek, neoklassiek, filmmuziek, downtempo, drum’n’bass en ook experimentele muziek. Het is een dynamisch, zeer rijk gedetailleerd geheel, dat zich op organische wijze voortbeweegt en de luisteraar eenvoudig als bij een spannende film weet mee te sleuren. Hoewel de aanpak soms best complex is, zit het de luisterbaarheid nooit in de weg; sterker nog, het maakt het allemaal alleen maar interessanter. De speelse en dikwijls opzwepende ritmes dragen daar ook aan bij. Je moet het ergens zoeken tussen .O.Rang, Dale Cooper Quartet & The Dictaphones, Cinematic Orchestra, Portico Quartet, Four Tet, Max Cooper en Sofa Surfers. Muziek van een andere orde en vol diepgravende, intense schoonheid.

 

Human Colonies – Kintsukuroi (cd-r, Shore Dive)
Het debuut Midnight Screamer van het Italiaanse Human Colonies is alweer van 2018 en daarvoor zit nog een mini album van een jaar eerder. De groep produceert een hard en gruizig geluid, dat het meest met shoegaze van doen heeft, al schuiven ze gerust ook wel eens een andere kant op. De groep bestaat tegenwoordig uit Giuseppe Mazzoni (gitaar, zang), Sara Telesca (bas, zang) en Pietro Bonaiti (drums, sequencer, programmering, synthesizer). Ze zijn nu terug met het album Kintsukuroi, dat is uitgebracht op Shore Dive, het shoegaze label bij uitstek (al brengen ze ook post-rock, droompop en elektronische muziek). Ze presenteren 7 nieuwe tracks die als een fijne vloedgolf over je heen komt. Met dromerige mooie vocalen, gruizige doch stevige gitaren, stuwende baspartijen en opzwepende drums weten ze je al snel in te pakken en herinneringen op te halen aan My Bloody Valentine, Slowdive en Ringo Deathstarr. Enige nadeel is dat dit feest na 24 minuten alweer voorbij is. Kwestie van gewoon nog een keer opzetten.

 

It It Anita – Mouche (cd, Vicious Circle / Luik Muziek)
Als je het hebt over de betere hedendaagse noisebands, dan mag het Belgische It It Anita daar zeker niet ontbreken. De in 2012 opgerichte groep timmert keihard aan de weg met muziek, die enerzijds in het vat van de jaren 90 roert en anderzijds op hedendaagse, energieke en krachtige wijze daar een draai aan weet te geven. Naast één van de oprichters Michaël Goffard (gitaar, zang) bestaat de groep tegenwoordig uit Elliot Stassen (bas, extra zang) en Bryan Havart (drums); zonder Damien Aresta dus. Eén van de kleinste bezettingen, maar daar hoor je niets van terug op het alweer vijfde album Mouche. Ze brengen in een krappe 40 minuten namelijk 9 nieuwe tracks, die er niet op liegen. Zowel aan kracht en energie als zeggingskrach, diepgang, urgentie en meeslependheid hebben ze niks ingeboet en lijken ze zelfs sterker dan ooit. Als je van bands als Gone Bald, Drive Like Jehu, Sonic Youth, Unsane, Trumans Water, Godheadsilo, Metz, Vandal X en Further houdt, dan moet je zeker It It Anita eens beluisteren. Wat overdonderend, smerig en verslavend goed!

 

Jarl – Isolation Colours (cd, Zoharum)
Jarl is vanaf 2001 het langlopende Zweedse project van Erik Jarl. Voordat hij zijn achternaam als projectnaam ging gebruiken, was hij ook al te vinden in de meer industrial georiënteerde groepen als IRM, Skin Area en later ook Kaiten. Veel licht schijnt er nooit in zijn muziek, maar daar hou ik juist wel van. Zijn muziek bestaat meestal uit psychedelische elektronische muziek, die ergens tussen drones, dark ambient, industrial en allerhande experimenten. Zijn laatste albums draaiden om de menselijke psyche, maar op zijn nieuwe album Isolation Colours gaat het thema over kleuren. Elke van de 7 tracks heet “Circle” (1-7), waarbij ze als aanvulling nog de kleur meekrijgen: “Grey-Scale One”, “Blue Grey (Livid )”, “Blue”, “Black”, “White” en “Grey Scale- Two”. Alleen de vierde “cirkel” heet “Blindness”. Dat zijn dus niet allemaal kleuren, maar je kan de albumtitel dan ook op meerdere wijzen lezen. Hij schildert dat met analoge synthesizers, waaruit een kosmisch en tevens psychedelisch geluid rolt vol wisselende emoties en onderwerpen, die gaan van isolatie, verdriet, woede, angst, somberheid, ellende en scheiding tot onschuld, inspiratie en kalmte. Door de repetitieve patronen gaat er een hypnotiserende werking van uit, waarbij je als luisteraar nog veel ruimte krijgt om dingen naar eigen inzicht in te vullen. Toch weet Jarl je goed 65 minuten stevig in de houdgreep te nemen, waar je een biologerend en kleurrijk geheel voor terugkrijgt.

 

The March – Where Are Angels (cd-r, The March)
Er zijn van die groepen die er zo kort zijn, dat ze compleet ober het hoofd gezien worden. Niet zo verwonderlijk soms. Neem het Amerikaanse The March. De groep bestond uit Peter Danalov (zang), Eric Moffat (gitaar, zang), Patrick McCourt (bas, keyboards) en Michael John Cote (drums). In 1988 hebben ze de cassette Where Are Angels uitgebracht. Er schijnt er nog één te zijn, maar daar kan ik niks over terugvinden. De muziek is opgenomen nadat 3 vaders van de bandleden zijn overleden (één al een paar jaar daarvoor). De muziek en de titel passen wel in dat licht. Ze laten hier een post-punk en darkwave horen, die zeer emotioneel geladen is. Het is voer voor liefhebbers van The Sound, The Chameleons, Modern English, Joy Division en op kleine afstand ook The Sisters Of Mercy. In gelimiteerde oplage is deze nu op cd-r verschenen. Een geweldig kleinood!

 

Maria BC – Spike Field (cd, Sacred Bones / Konkurrent)
Vorig jaar heeft de Amerikaanse mezzosopraan en muzikant Maria BC, die zich overigens als non-binair, met het debuut Hyaline een verpletterende indruk weten te maken. Het nummer “Betelgeuse”, dat echt van een onaardse schoonheid is, draai ik nog regelmatig. Overigens mag het hele album er wezen. Nu is Maria BC na een goed jaar terug met hun tweede album Spike Field. De vraag of ze het niveau van hun betoverende droomdebuut kan evenaren wordt al snel met een JA beantwoord (met uitroeptekens en al). Achter de titel zit overigens een heel verhaal:

“Begin jaren negentig kreeg een team van taalkundigen, ingenieurs, antropologen en archeologen de opdracht een soort communicatie te construeren die de tijd kon overstijgen. Hoe zouden we met toekomstige beschavingen kunnen communiceren als de taal zich kan ontwikkelen of volledig kan verdwijnen? Het resultaat leverde het ontwerp van spijkervelden op; een vreemde constructie van granieten doornen die uit de aarde barsten om de kijkers te waarschuwen voor de dodelijke onbewoonbaarheid van locaties voor de opslag van kernafval.”

Kortom, eigenlijk als de boel naar nucleaire klote is. Terwijl op het debuut verdriet en angst verkende door middel van een reeks personages, erkent Maria BC hier dat het verleden onder de oppervlakte zal blijven sluimeren totdat we besluiten om door de grond heen te breken. Zware thema’s, maar wel weer op een prachtige manier verpakt. Met een vals afgestemde, beschimmelde piano, fluweelzacht gitaarspel, elektronica, effecten en die ongelooflijk mooie, indringende zang zijn genoeg om weer een diepe indruk te maken. Het is allemaal in een soort droefgeestig donker ambientachtig geluid ingebed, ook meer experimenteel dan voorheen, waarbij je toch in een prettige roes komt. Fans van onder meer Birds Of Passage, Juliana Barwick, Lisa Germano, Grouper, Sun’s Signature, Phoebe Bridgers en Marissa Nadler doen er goed aan dit album (en haar vorige) een te beluisteren. Maria BC slaat namelijk voor de tweede maal Maria BC de spijker keihard op de kop.

 

Red Painted Red – That Was The Reason Why (cd, Zoharum)
Op de vraag of humor in de muziek thuishoort is ooit door Zappa al antwoord gegeven met een volmondige ja!. Neemt niet weg dat elke humor toepasselijk is, maar zelfspot, zwarte humor en dergelijke passen echt heel goed op een muzikaal menu. Het Britse duo Red Painted Red kan daar op experimentele wijze over meepraten. Hun vierde album That Was The Reason Why hebben ze uitgebracht op het Poolse label Zoharum, dat nog eens aantoont hoe veelzijdig hun output is. De band bestaat Yvonne Neve en Simon Carroll, die eerder in de darkwave band Mantra actief waren en daarmee ook het album Painted Red hebben gemaakt. Ze zijn met dit nieuwe project al sinds 2007 actief. In feite maken ze altijd een soort toegankelijke industriële en avant-pop, waar ook ingrediënten als synthwave, folk en trip hop doorheen verweven zitten. Dat is ook weer het geval op hun vierde album That Was The Reason Why, hun eerste in 8 jaar tijd. Ondanks de ietwat donkere sfeer houden ze het luchtig door de pakkende melodieën en de humoristische elementen, zoals samples van dieren dwars door de muziek. Voor de rest klinken ze volslagen eigenzinnig, bijna alsof Insides, Fever Ray en Siouxsie & The Banshees een duister verbond zijn aangegaan. Een heerlijk vreemde eend in de bij!

 

Youmna Saba – Wishah (cd, Touch / Konkurrent)
Youmna Saba is een uit Libanon (Beiroet) afkomstige muzikant, componist en musicoloog, die nu al een jaar of 6 vanuit Parijs opereert. Momenteel onderzoekt ze de onderlinge relatie tussen (gezongen) Arabische taal en elektronische en elektro-akoestische behandelingen. Dit startte met het project Taïma’, dat sinds 2020 tijdens artistieke residenties in Frankrijk wordt ontwikkeld. Ze heeft inmiddels ook met de meest uiteenlopende artiesten en ensembles samengewerkt. Nu is haar nieuwe album Wishah een feit, hetgeen “sluier” in het Arabisch betekent. Het is een is een compositie in vijf fasen, die ze geschreven heeft tussen 2021 en 2022, voor zang, oud en elektronica. Het markeert een keerpunt in haar geluid, die parallel loopt aan de verhuizing van Beiroet naar Parijs. Ze maakt gebruik van een digitale extensie voor de oud, dat ze ontwikkelde tijdens haar eerder genoemde project. Dit apparaat verbetert het sonische bereik van de oud en integreert de gesynthetiseerde elektronica daar naadloos in. Ook de resonanties, wrijvingen over de toetsen en andere normaal gesproken weggelaten geluiden worden daarmee versterkt en meegenomen in de muziek. Bij de info over de muziek staat: “Terwijl de nummers zich ontvouwen, verwijderen ze lagen van geconstrueerde emoties en percepties die in de loop van de tijd ingewikkeld zijn verweven, om een ruimte bloot te leggen die niet langer bestaat. Wishah is een afscheid van huis.” Met name dat laatste voel je door de muziek heen. Haar gedragen zang samen met deze experimentele, soms vrij kale muziek werkt betoverend. De constructies die ze hier laat horen zijn ook volslagen uniek en van een ontroerende, kippenvel opwekkende diepgravende pracht. Saba levert een overrompelend meesterwerk af.

 

The Spacelords – Nectar Of The Gods (cd, Tonzonen / Soulfood Music/ GoodToGo / Creative Eclipse PR)
Bij de covers van de Duitse, in 2008 opgerichte spacerockband The Spacelords wordt je al bijna high als je naar hun albumhoezen kijkt. Hun behoorlijk psychedelische sound larderen ze doorgaans ook met ook kraut-, art- en progrock. Met dat recept hebben ze als ik goed tel al zes albums gemaakt. Matthias Wettstein (gitaar, effecten), Akee Kazmaier (bas, effecten) en Marcus Schnitzler (drums, soundscapes), die overigens alle drie al sinds begin jaren 90 in diverse bands actief zijn, komen nu met hun zevende wapenfeit Nectar Of The Gods. Ditmaal groeien de paddo’s gewoon direct op de cover. Ze brengen hun muziek dan ook naar nieuwe geestverruimende en astrale hoogtes. Hoewel ze maar 4 nummers afleveren, bedraagt de totale duur maar liefst bijna drie kwartier. Ze trekken er goed de tijd voor uit om hun muziek volledig te lanceren. Dikwijls vertrekken ze nog op rustige wijze, om uiteindelijk tot een volledige ontbranding over te gaan. Hoewel ze beschikken over een eigen sound, moet je denken aan iets tussen Thee Hypnotics, Motorpsycho, Spacemen 3, King Crimson, Pink Floyd, Hawkwind en Electric Moon in. Hoewel het allemaal volkomen instrumentaal is, weten ze toch op veelzeggende wijze een diepe indruk te maken en tot de verbeelding sprekende muziek te maken. Het resultaat omvat een onnavolgbare ruimtetrip, waar het intens genieten is.

 

Trunks – We Dust (cd, Il Monstro)
Hoewel de Franse noiserockband Trunks al sinds 2004 bestaat, is het best mogelijk dat je er nog niet eerder van gehoord hebt. Ze hebben namelijk hun twee albums Use Less en On The Roof in respectievelijk 2007 en 2011 uitgebracht. Nu hebben diverse bandleden tussendoor zich nog wel bezig gehouden met andere projecten. Zo kom ik via de geweldige noiseband We Only Said van gitarist Florian Marzano (ook mellotron, zang) bij Trunks uit. Maar ook saxofonist Daniel Pabœf (solo, Il Monstro, Marquis De Sade), drummer Régis Boulard (Chient Vert, Sons Of The Desert) en gitarist Stéphane Fromentin (Cabine, Chien Vert) hebben hun sporen elders verdiend. Aan kop van de groep staat zangeres/bassiste Laetitia Shériff, die solo ook de laatste jaren muziek heeft uitgebracht. Ze doet me soms enigszins denken aan Kim Gordon. Eigenlijk is deze groep uit Rennes gewoon een supergroep. Ze zijn nu terug met hun derde album We Dust. In een goede 36 passeren 8 tracks de revue, die op een melancholische en eigengereide wijze noiserock koppelen aan jazz, alternatieve rock, post-rock en donkeredroompop. Het is allemaal bepaald niet dichtgetimmerd en dat laat ook wat aan de verbeelding over, zeker in de instrumentale tracks. Het is zowel dromerig als krachtig, zij het zonder spierballenvertoon. Ik kan zeggen dat je het ergens op het snijvlak moet zoeken van June Of 44, Sonic Youth, Grails, Thalia Zedek, Blonde Redhead, Opium Den, The Ex of weet ik wat, maar dan vang je hun sound, mede door de saxofoon, nooit helemaal. Het steekt echt heel goed in elkaar allemaal en dit mag je gerust een sublieme comeback noemen.

Comments

comments

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.