Wij doen het ook vaak gewoon op zijn janboerenfluitjes, zij het zonder trekkers, in onze lijstjes uit het:
SCHADUWKABINET
We luisterden naar: Babymetal, Big Thief, Clipping.,The Crooked Fiddle Band, Carla Dal Forno, Moonchy & Tobias, Oiseaux-Tempête, Olan Mill, Starcrawler en Shannon Wright. En gingen naar: Trumans Water.
Jan Willem
Babymetal – Metal Galaxy (cd, Amuse Inc./ earMUSIC)
Je hebt met het Japanse Babymetal ergens toch een dubbel gevoel. Enerzijds lijkt het een grap, alsof een paar schattige K3-achtige meisjes zich inlaten met death metal. Maar aan de andere kant is dit een formule die geweldig werkt en gewoon serieus genomen moet worden. Hun kawaii metal, een legering van metal en j-pop, heeft al voortreffelijk gewerkt op hun twee eerdere albums. Kan dat nog een keer? Ja hoor! Inmiddels zijn de drie, oudere meiden teruggebracht tot het duo Su-metal (Suzuka Nakamoto) en Moametal (Moa Kikuchi). Ja plus de metalband op de achtergrond dan. Ze brengen nu hun derde cd Metal Galaxy. Deze klinkt wat lichtvoetiger, maar is ook breder georiënteerd dan voorheen. De verrassing ontbreekt misschien een beetje, maar de geweldige uitvoering van deze formule maakt heel veel goed; mede door de extra buldervocalen. Het is een opzwepende knalplaat geworden, maar wel weer één waarbij je een glimlach niet kunt onderdrukken.
Big Thief – Two Hands (cd, 4AD)
In week 21 heb ik al een recensie geschreven over het derde album U.F.OF. van de Amerikaanse groep Big Thief, hetgeen overigens voor “Unidentified Flying Object Friend” staat. Adrianne Lenker (zang, gitaar), Buck Meek (gitaar), Max Oleartchik (bas) en James Krivchenia (drums) laten daarop een typisch dromerig 4AD-geluid horen, dat liefhebbers van Kendra Smith, Heidi Berry, Red House Painters, Lisa Germano, Tarnation, Swallow en tevens Marissa Nadler wel zal aanspreken. Het is een beetje een zweverig album, maar wel heel prettig in het gehoor liggend en met de nodige diepgang. Nu zijn ze precies 21 weken later terug met het vierde album Two Hands. Ze brengen hier een iets meer aardse, rauwere variant op hun eerdere dromerige geluid. Daarbij komen soms eveneens de Pixies en Throwing Muses in beeld, waarmee hun muziek nog altijd past als een goede jas op 4AD. Ze brengen oprechte, prachtige en breekbare songs, die je met beide handen grijpt. Het is snel na hun vorige, maar ook deze mag er meer dan wezen.
Clipping. – There Existed And Addiction To Blood (cd, Sub Pop / Konkurrent)
Platgetreden paden moet je gewoon opnieuw plaveien. Ten minste, dat lijkt toch wel de insteek van de groep Clipping. (ja met punt), die hip hop gerelateerde muziek maken. Op hun eerdere albums lengen ze hun hip hop met razendsnelle raps aan met industrial, experimentele muziek, IDM, noise, musique concrète, veldpnames en noem het maar op wat. Horrorcore wordt hun stijl ook wel genoemd, iets wat ze wellicht delen met Dälek. Overigens is de in 2009 gestarte groep eerst vooral een remixproject, maar vinden producers Jonathan Snipes (Captain Ahab, Unnecessary Surgery) en William Hutson (Necklacing, Unnecessary Surgery) in rapper Daveed Diggs de ideale man om hun gedroomde mix aan stijlen vorm te geven. Op hun nieuwe cd There Existed And Addiction To Blood trekken ze weer alle registers open. Voorspelbaarheid is bepaald niet hun pakje aan, al lijkt niets daarbij geforceerd te worden en komt het spontaan over wat ze laten horen. Je krijgt in bijna 70 minuten 15 tracks, die weer op eigenzinnige door de diverse genres laveren en walsen. Alleen laten ze dikwijls een mogelijk nóg meer experimenteel geluid horen, dat toch buitengewoon biologerend en meeslepend is. De slottrack van 18 minuten heet “Piano Burning” en dat is ook precies wat je hoort. Ook dat hoort bij deze groep, waar geen maat op lijkt te staan. Ze zijn steengoed en volslagen uniek in hetgeen ze doen. WORD!
The Crooked Fiddle Band – Another Subtle Atom Bomb (cd, Bird’s Robe)
Het unieke Australische gezelschap The Crooked Fiddle band laat na twee epees de dooe Steve Albini opgenomen albums Overgrown Tales (2012) en Moving Pieces Of The Sea (2013) het licht zien. Het “kromme” deel van de groep zit hem in het feit dat het eigenlijk geen vioolband is. Natuurlijk speelt de viool wel een grote rol, maar er is veel meer. Ze serveren namelijk een heerlijk, eigengereide cocktail van Roma-muziek, Oost-Europese folk, Keltische muziek, klassiek, punk en metal. Her en der zingen ze er ook nog bij. Maar liefst zes jaar heeft het geduurd eer ze met hun derde langspeler Another Subtle Atom Bomb op de proppen komen. Jess Randall (viool, nyckelharpa (sleutellier), zang), Gordon Wallace (gitaar, bouzouki, citer), Mark Stevens (contrabas) en oprichter Joe Gould (drums, udu, gong, vuilnisbakken, zang) presenteren 7 nieuwe songs, die samen drie kwartier duren. Eigenlijk gaan ze door met het maken van de hierboven beschreven mix, al doen ze dat met nog meer overtuiging. Het is strakker en met name dikwijls ook harder. In de overdonderende, ruim 18 minuten durende slottrack “Twilight To Darkness” krijgen ze nog steun van twee cellisten. Het is opwindend, meeslepend en gewoonweg steengoed. Ik denk ook dat dit uitermate geschikt is voor de liefhebbers van onder meer Secret Chiefs 3, Farmers Market, Fishtank Ensemble, The Ex & Tom Cora, Humanwine, Beirut en Major Parkinson.
Carla Dal Forno – Look Up Sharp (cd, Kallista / Konkurrent)
Carla Dal Forno is een eigenzinnige Australische singer-songwriter en multi-instrumentalist, die al geruime tijd in Europa woont; eerst in Berlijn en nu in Londen. Voordat ze solo losgaat, heeft ze al deel uitgemaakt van groepen F ingers, Mole House en Tarcar. Na haar redelijk verpletterende debuut You Know What It’s Like komt ze nu aanzetten met Look Up Sharp. Hierop weet ze ook meteen de aandacht te grijpen met haar fluweelachtige, mysterieuze sound. Ze past ergens wel bij het 4AD-label van weleer, maar ze vaart op volslagen eigen wijze haar bijzondere koers. Ze weet namelijk een unieke smeltkroes van wave, droompop, experimentele en filmische muziek te presenteren, die haar een eigen plek tussen David Lynch, Birds Of Passage, Massive Attack, Nico, Kendra Smith, The Cure en Grouper verschaft. Haar eerste album was al van een hoog niveau, maar deze gaat daar moeiteloos overheen.
Moonchy & Tobias – Atmosfere (cd, Tiny Room Records)
Eén jaar geleden brengt het album Moonchy & Tobias twee bijzondere muzikanten samen, te weten de Italiaanse vocalist Pat Moonchy en de Amerikaanse multi-instrumentalist Todd Tobias. Moonchy heeft al muziek onder haar eigen naam uitgebracht, maar is tevens terug te vinden in Sothiac, Doubleganger, One Lip 5, Pat Moonchy Trio en Tai No-Orchestra. Tobias op zijn beurt heeft al helemaal een breed en rijk muzikaal verleden met bands als 4 Coyotes, Brother Earth, Clouds Forming Crowns, Circus Devils (met Robert Pollard van Guided By Voices), Ricked Wicky en Psycho And The Birds. Daarnaast laat hij zich ook niet onbetuigd op sologebied, want vanaf 2012 verschijnen met enige regelmaat albums onder zijn eigen naam en vorig jaar eveneens één met Chloë March. Nu zijn Moonchy en Tobias terug met Atmosfere, uiteraard uitgebracht op het eigenwijze, leuke microlabel Tiny Room, waarbij ze een andere koers varen. Niet meer die grillige mix van neoklassiek, ambient, wave, avant-garde,t gothic, art-, post- en psychedelische rock, maar een subtiel singer-songwritergeluid. Gitaargetokkel aangedikt met stemmige elektronica vormen veelal de basis waarop Moonchy haar zangkunsten mag laten horen,die op de één of andere manier Chineesachtig overkomen. Toch laat ook zij een meer ingetogen geluid horen. Daar waar de muziek op het eerste gehoor wat “gewoner” klinkt, pakken ze hier winst met de melancholie en mysterieuze atmosfeer. Dat levert weer een bijzonder (en) fraai album op, waar ik ook niet snel vergelijkingsmateriaal voor kan verzinnen.
Oiseaux-Tempête – From Somewhere Invisible (cd, Sub Rosa)
Je hebt van die projecten, die zoveel meer zijn dan de som van de participerende muzikanten. Dat geldt bijvoorbeeld voor Godspeed You! Black Emperor en misschien nog wel meer voor hun zijproject Set Fire To Flames. Het is ook zeker van toepassing op het muzikaal gezien enigszins verwante Franse Oiseaux-Tempête. Deze wordt in 2012 opgericht door de Franse multi-instrumentalist Frédéric D. Oberland (Le Réveil Des Tropiques, Foudre!) en bassist Stéphane Pigneul (Sealight, Heligoland, Norma Loy, Object),die beide ook actief zijn in FareWell Poetry en The Rustle Of The Stars. Inmiddels hebben ze al drie studio albums, een liveplaat, een kliekjesalbum en een split met The Bunny Tylers uitgebracht. Ze brengen doorgaans innovatieve kruisbestuivingen van avant-garde, kraut- en post-rock, psychedelica en allerhande intrigerende experimenten, die genre- en tijdsgrenzen overstijgen. Daarbij mogen ze altijd rekenen op een keur aan gastmuzikanten. Voor hun vierde studiowerk From Somewhere Invisible krijgen Oberland (gitaar, solina string ensemble (analoge synthesizer), mellotron, fluit, altsaxofoon, Moog) en Pigneul (bas, modulaire systemen, Moog) zoals vaker steun van zanger G.W. Sok (ex-The Ex, King Champion Sounds, Cannibales & Vahinés) en toetsenist Paul Régimbeau (Mondkopf). Daarnaast geven ook violiste Jessica Moss (A Silver Mt. Zion, Black Ox Orkestar, The Geraldine Fibers), buzuk-speler/toetsenist Radwan Ghazi Moumneh (Jerusalem In My Heart, Land Of Kush) en percussionist/drummer Jean-Michel Pirès (The Marries Monk, Mendelson, Headphone, Bruit Noir) acte de présence. Het is en blijft een internationale supergroep. In ruim drie kwartier komen hier 7 nieuwe creaties voorbij, die weer zorgen voor een meeslepende trip met de bovengenoemde ingrediënten. Toch is het alles behalve een herhaling van zetten, maar nieuwe ideeën die ze op onnavolgbare wijze vorm geven, zij het dat die vorm dynamisch en bepaald niet in beton gegoten is. Op de momenten dat Sok zijn teksten declameert veranderen uiterst psychedelische klanklandschappen zomaar in een poëtische omgeving en kunnen rustieke, bezinnende stukken door schelle saxofoonpartijen en gruizige gitaren plots omslaan naar uiterst onheilspellende stukken. Ook komt het voor dat je van een Westers georiënteerde omgeving plots meegesleurd wordt naar een noisy oriëntaalse setting. Er valt geen peil op te trekken en toch is het allemaal goed te volgen. Oiseaux-Tempête levert een biologerend, meeslepend, spannend en gewoonweg monumentaal album af.
Olan Mill – Sacred Geometry (cd, Dronarivm)
De Britse, inmiddels in Duitsland woonachtige muzikant Alex Smalley houdt er diverse projecten op na, te weten Pausal, Ilm, Cask en Olan Mill. Dat laatste is zijn meest persoonlijke en langstlopende muzikale vehikel. Hij heeft overigens eerder aangekondigd dat dit project mogelijk ten einde zou zijn, omdat hij andere muzikale wegen wil bewandelen. Maar kennelijk heeft dat enkel betrekking op de muziek en geen gevolgen voor het voortbestaan van Olan Mill. Of zijn het de laatste stuiptrekkingen? Sacred Geometry is in elk geval een nieuwe van dit project en is in gelimiteerde oplage uitgebracht op het prestigieuze Dronarivm label. Smalley heeft zich laten inspireren door yoga, plantgeneeskunde en de wiskundige elegantie van de natuur. Nou dat hoor je meteen terug. Nee dat niet, al is het wel een behoorlijk meditatief album geworden. De eerste helft van het album bevat een registratie van zijn optreden op het Le Guess Who? Festival, hetgeen ook wel wat weg moet hebben gehad van een seance. Hij verwerkt stem, gitaar, synthesizer en veldopnames tot ambientachtige stukken met drones. Op het tweede deel van het album mengt hij akoestische met hardere elektronische geluiden. Ook dat is meditatief, zij het spannender dan in het eerste deel. Als dit Olan Mill 2.0 is, dan mogen we nog veel fraais tegemoet zien in de toekomst.
Starcrawler – Devour You (cd, Rough Trade / Konkurrent)
Je hoeft het wiel niet opnieuw uit te vinden om lekkere muziek te maken. Als het spontaan uit alle porieën vloeit, dan zorgt de spontaniteit er vanzelf wel voor dat het weet te te overtuigen. Dat is in elk geval zo bij het vorig jaar verschenen gelijknamige debuut van Starcrawler. De groep, die bestaat uit Arrow De Wilde (zang), Henri Cash (gitaar, synthesizer, zang), Austin Smith (drums) en Timothy Franco (bas), lijkt een mix van allerlei goede bands uit de jaren 70 en 80 te combineren in hun muziek. Dat levert een feest der herkenning op. En waarom zou je dat voor je volgende album anders aanpakken? En dat doen ze dan ook niet op Devour You. Ze brengen op heerlijk ongepolijste en retro wijze weer een doorsnee van de rockmuziek uit de genoemde jaren, hetgeen 13 pakkende, puntige en bovenal smakelijke songs als resultaat heeft. Denk daarbij aan een steeds wisselende hybride van groepen als Stooges, Wipers, Dinosaur Jr., Pixies, Joan Jett, Nirvana en Black Sabbath. Bepaald geen moeilijk tweede album. Wel smerig goed.
Shannon Wright – Providence (cd, Vicious Circle)
Hoeveel cd opruimingen ik er ook op na ga houden, sommige “darlings” zullen altijd blijven. Eén daarvan is de Amerikaanse singer-songwriter Shannon Wright. De liefde is al zo’n 24 jaar terug gestart met haar band Crowsdell, waarmee ze twee albums heeft gemaakt. Daarna gaat ze succesvol solo verder. Haar sound varieert nogal, namelijk van postrock tot meer verstilde piano georiënteerde muziek, maar draagt altijd dat typisch melancholische, zoetgevooisde Shannon Wright-stempel. Ze heeft inmiddels 10 solowerken plus één met Yann Tiersen uitgebracht. Menig album van haar wil nog wel eens z’n weg vinden naar mijn eindejaarslijsts. Er staat geen maat op haar kwaliteit en originaliteit. Nu is haar elfde album Providence een heugelijk feit. In een goede 32 minuten laat ze 7 songs de revue passeren. Ditmaal zijn het vooral ingetogen pianogestuurde songs met verstrooiende, sfeervolle elektronica op de achtergrond, die de dienst uitmaken naast haar bedwelmende bitterzoete zang. Dat alles weet me zoals wel vaker bij haar muziek heel diep te raken. Het is voer voor de fans van PJ Harvey, Blonde Redhead, Cat Power, Lisa Germano en Julie Doiron, al heeft Shannon Wright toch vooral een eigen sound in huis. Hoe ze het keer op keer weet te flikken is mij een raadsel, maar ze brengt gewoon weer een (zoveelste) hartverscheurend mooi album.
Trumans Water, 11 oktober 2019, VERA (Groningen)
Het is meer dan 20, misschien zelfs wel 25 jaar geleden dat ik de Amerikaanse noiseband met een twist Trumans Water voor het laatst heb gezien. En in die tijd ook best vaak, zeker drie keer. De groep behoort tot één van mijn absolute favorieten. Hun springerige, onvoorspelbare noise met een gezonde dosis humor, is gewoonweg verslavend goed. Ik volg ze vanaf het prille begin en heb ook (één van) de eerste recensie(s) in Nederland over hen geschreven. Ze hebben dan ook echt een speciale plek bij mij ingenomen. Enfin, dat terzijde maar het kan dus goed zijn dat ik ietwat gekleurd over ze schrijf. Daarvoor ben ik dan ook een subjectivist.
Even na tienen betreden de vier huidige leden van Trumans Water, te weten Kirk Branstetter, Kevin Branstetter, Mike Coumatos en John Schier, het podium voor een redelijk gevulde zaal. Ze weten op ouderwetse wijze voor de nodig verstrooiende muziek te zorgen, waar ik het merendeel zo mee kan zingen dan wel spastisch op mee kan bewegen. Kippenvel! En dan mag ik nieuw zijn in Groningen, toch duikt de één na andere bekende op, wat ook wel bijzonder is. De groep speelt in een klein uur allerlei nummers uit hun repertoire en laten een zeer enthousiaste zaal achter. Hieronder een impressie, weliswaar van een show uit Oslo, maar je krijgt wel een idee. Hopelijk komen ze na al die tijd ook weer eens met nieuwe muziek. Echt wat een ongelooflijke topband!