Na het failliet van Icesave gaan er nu weer Nederlanders onderuit in IJsland. Daarom houden we ook meer van muziek dan van voetbal. Ons geld investeren we liever in de muziek die we presenteren in onze lijstjes uit het:
We luisterden naar: Oren Ambarchi, Bonnie “Prince” Billy, Dakota Suite, King Champion Sounds, Oquestrada, Slut, Various Artists: Red Hot + Bach, Tashi Wada, Τζέσσικα en İstanbul hatırası. En gingen naar: I Will I Swear + Marble Sounds, Japanese New Music Festival en Okay Temiz, Fumihico Natsuaki & Sabu Toyozumi.
Oren Ambarchi – Quixotism (cd, Editions Mego)
Van de Australische componist en multi-instrumentalist Oren Ambarchi weet je nooit wat zijn volgende stap zal zijn. Hij trakteert je meestal op gitaarmuziek met elektronica, drones en dergelijke om daar glitch, ambient, minimal, experimentele of avant-gardistische werken mee te fabriceren die altijd weer (compleet) anders zijn. Ook is hij terug te vinden in groepen als 4g, Sunn O))), Menstruation Sisters, Phlegm, Pentemple, Gravetemple, Burial Chamber Trio en Sun en heeft hij met legio artiesten samengewerkt. Hij beweegt zich, zoals wel duidelijk zal zijn, meer aan de schaduwzijde van de muziek. Nu brengt Ambarchi (gitaar, percussie) zijn volgende album Quixotism. Hierop werken onder meer violist Eyvind Kang (Secret Chiefs 3, Death Ambient, Mr Bungle, Blonde Red Head), Jim O’Rourke (Gastr Del Sol, Brise-Glace, The Bells, Loose Fur, Sonic Youth, Red Krayola, Mimir, Yona-Kit) op synthesizers, tablaspeler U-zhaan, Thomas Brinkman (computerdrums) en het IJslandse symfonie orkest mee. Gezien de enorme bezetting zou je veel geluid verwachten. De waarheid is dat je een deel zelfs enkel onder de koptelefoon hoort. De basis van de 5 stukken is telkens een haast machinaal, repetitieve baspulse die per track anders is. Een minimalistische, maar hypnotiserende ruggengraat die door de gasten van een lucide body worden voorzien. Er is ontzettend veel ruimte in de muziek, waardoor het tot de verbeelding spreekt, een eigen leven gaat en je volslagen in de houdgreep neemt. Deze moet ik nog een aantal maal beluisteren voor ik alles gehoord heb. Maar wat een biologerend werk weer.
Bonnie “Prince” Billy – Singer’s Grave A Sea Of Tongues (cd, Drag City)
Er zijn toch tijden geweest dat ik elke scheet van Will Oldham moest hebben en derhalve blind aanschafte, of het nu ging om Palace Brothers, Palace Songs, Palace Music, Will Oldham, Bonny Billy of Bonnie “Prince” Billy, ik moest het hebben. De meeste output was ook van constante hoge kwaliteit. De laatste jaren vind ik de man ronduit wisselvallig. Sterke albums afgewisseld met heel vreselijke, waarvan What The Brothers Sang (2013) dat hij samen met Dawn McCarthy heeft gemaakt wel de kroon spant. Wat een ouwe lullen bagger! Nee luisteren is tegenwoordig zeer noodzakelijk. Maar eerlijk is eerlijk, Will Oldham kan muziek maken als geen ander en beschikt over een fijne stem, die nog wel eens door volgelingen geïmiteerd wordt. Nu is hij terug met Singer’s Grave A Sea Of Tongues waarop hij ouderwets in vorm is; overigens zijn veel nummers gewoon bewerkingen van die van Wolfroy Goes To Town (2011). Maar er zit nu meer/weer bezieling in zijn mengelmoes van lo-fi, altcountry, rock en singer-songwritermuziek. Ook incorporeert hij lichte Afrikaanse ingrediënten (“So Far And Here We Are”) en bovenal soulelementen in zijn muziek. Dat laatste komt omdat hij meermaals kan beschikken over de zangtalenten van The McCrary Sisters, die befaamd zijn om hun fijne gospel- en bluessongs. Die passen ook op geweldige wijze binnen de heerlijke melancholische wereld van Oldham. Daarnaast beschikt hij over een sterk team aan muzikanten en staat er hier muziek op, die zich eenvoudig met zijn allerbeste laat vergelijken. Een volgend hoogtepunt!
Dakota Suite & Quentin Sirjacq – The Language Of Abandoned Lives (cd, Dakota Suite)
De Britse formatie Dakota Suite rond de prettig melancholisch gestemde Chris Hooson staat al jaren garant voor het betere stemmig werk in de zachte singer-songwritermuziek en slowcore dan wel meer neoklassiek getinte filmische hoek. Eerder dit jaar verschijnt het hartverwarmende meesterwerk There Is Calm To Be Done, dat samen de Franse, experimentele componist/pianist Quentin Sirjacq heeft gemaakt. Ik ga even niet oplepelen wat Dakota Suite hiervoor allemaal heeft gedaan, omdat hij nu met zijn tweede demo plus remix cd The Language Of Abandoned Lives op de proppen komt dat met name gebaseerd is op alles rondom het dit jaar eerder verschenen en genoemde album. De cd is alleen via zijn eigen site verkrijgbaar en is gelimiteerd tot 300 exemplaren. Later dit jaar verschijnt overigens weer een volledig nieuw album van de groep. Voor dit ludieke tussendoortje is er gekozen om bestaande nummers te voorzien van meer elektronica dan wel de songs in hun eerste kale gedaante of in hun langere uitvoering te laten verschijnen. Dat geeft weer een totaal andere beleving dan je bij de originelen hebt. Het is iets meer experimenteel, jazzy en elektronisch en laat je heerlijk wegdromen. Ik heb geen luisterfragmenten, maar de fans weten denk ik meer dan voldoende. Een must have!
King Champion Sounds – Songs For The Golden Hour (10”+cd, Louder Than War)
In 2009 als zanger G.W. Sok (Jos Kleij) na 30 jaar zijn toonaangevende band The Ex vaarwel zegt, is dat best een schok. Met zijn poëtische teksten en kenmerkende, bijtende maar pakkende zang bepaalt hij toch voor een groot deel het geluid van de band die mij zo lief is. Inmiddels heeft heeft Arnold de Boer (zea) zijn plek op geweldige wijze ingenomen. Sok zoekt naast zijn schrijfsels de muziek toch ook weer regelmatig op middels projecten als FiliaMotSa, Cannibales & Vahinés, Zoikle en L’Étrangleuse. Sinds vorig lijkt hij dan toch een echt nieuwe band te zijn begonnen met King Champion Sounds, dat hij er met Ajay Saggar (Dandelion Adventure, Donkey, The Bent Moustache), verantwoordelijk voor gitaar, melodica, programmering en elektronica, op nahoudt. Ze krijgen op hun nieuwe album Songs For The Golden Hour rugdekking van van bassist/organist/pianist Olli Heffernan (Year Of Birds, British Lichen Society, Detective Instinct, Ivan The Tolerable), drummer Mees Siderius, saxofonist/klarinettist Ditmer Weertman (The Bent Moustache), trombonist Chris Moerland en gitariste Danielle Eden Johnson. Officieel gaat dit de boeken in als een epee, maar ze brengen 7 nummers met een totale lengte van ruim 41 minuten. Het is heerlijk tegendraadse noise en post-punk met Afrikaanse invloeden, die het beste van The Fall, Can, Sun Ra, Captain Beefheart, Public Image Ltd, King Tubby, Sonic Youth, Dead Kennedys en Fugazi naar boven haalt. Het is feller en breder dan The Ex en daarmee ook een legitiem ander geluid van deze klasbak. Een groot goed om hem weer als essentiële muzikant in ons midden te hebben.
OqueStrada – Atlantic Beats, Mad’in Portugal (cd, Jaro)
OqueStrada is een Portugese band die een lekker in het gehoor liggend geluid aan de dag legt en waar ik gewoon heel vrolijk van word. Er zitten delen fado, folk, jazz, wereldmuziek, brass en een goede dosis drank en plezier in. Ze ontstaan al ergens in 2002 met zangeres Marta Miranda, (contra) bassist Pablo en Portugese gitaarspeler João Lima. De eerste twee komen uit de theaterwereld en mensen entertainen zit ze dan ook in het bloed. In 2009 brengen ze pas hun debuut uit. Het krijgt buiten het eigen land en Duitsland (door het Jaro label) niet veel aandacht. De groep is uitgegroeid tot een groter gezelschap door losse en vaste gasten op gitaar, accordeon, zang, trompet en elektronica. De ene keer koersen ze meer richting A Naifa en op andere momenten naar Madredeus, maar in feite vieren ze gewoon hun eigen feestje. De ene keer uitbundig en op andere momenten heel stemmig. Maar ik heb vooral een enorm zwak voor die typisch Portugese melancholie. Zeker als het zo goed uitgevoerd is al hier. Ook hun tweede album mag derhalve de boeken in als zeer geslaagd!
Slut – Alienation (cd, Cargo)
Helemaal over het hoofd gezien, deze Alienation (2013). Het is de negende cd van de Duitse groep Slut en volgt na een hoorspel uit 2009, dat niet meteen tot hun sterkste albums hoort. Slut is een geweldige, vijfkoppige indierockband die bestaat uit Christian Neuburger (zang, gitaar), Gerd Rosenacker (bas), Matthias Neuburger (drums), Rainer Schaller (gitaar) en René Arbeithuber (keyboard, elektronica). Die twee laatst genoemden spelen ook in Pelzig. Normaal gesproken komen ze met hun pakkende sound ergens tussen The Notwist, Blackmail, Tocotronic en Radiohead uit. Ze bestaan nu bijna 20 jaar en komen weer met een regulier album, dat geproduceerd is door Mario Thaler (Ogonjok, Slum Lords, Snowe) die als producent eerder ook als The Notwist, Lali Puna, Ms. John Soda, Console en Slut. Hij past dan ook helemaal bij de aanpak van de mengelmoes van gitaarmuziek met elektronica. De 12 overwegend melancholische songs zitten steengoed in elkaar en sluiten weer helemaal aan bij de eerder genoemde referenties, hoewel ze ook wel eens richting Interpol kruipen. Door de combinatie van elementen en de grootste aanpak behoudt Slut nog altijd een geheel eigen sound. Echt een dikke aanrader!
Various Artists: Red Hot + Bach (cd, The Red Hot Organisation)
De Red Hot organisatie vecht al jarenlang tegen AIDS. Dit vaak door ludieke albums te verkopen. Zo is er spoedig een Red Hot + Arthur Russell, maar zijn er in het verleden al vele voorgegaan ( + Rio, + Fela, + Dance, + Lisbon, enzovoort). Allemaal met eigenzinnige interpretaties of
verzameld rond een bepaald thema. Nu is er wel een heel speciale editie: Red Hot + Bach. Hierop geven hedendaagse artiesten hun eigen dan wel “geïnspireerd op” versie van de muziek van Bach. Daarbij moet je denken aan artiesten als Dustin O’Halloran, Shara Worden (My Brightest Diamond), Paul de Jong (ex-The Books), Julianna Barwick, Max Richter, Amiina, Kronos Quartet, Carl Craig en veel meer. Het levert 19 prachtige en bij vlagen verbluffende muziek op. De digitale deluxe edition bevat nog eens 10 extra tracks van onder meer Pieter Nooten, Valgeir Sigurðsson, Prefuse 73 en meer. Geweldig doel met een fantastisch album als cadeau!
I Will, I Swear (B) + Marble Sounds (B) @Poppodium Gigant, Apeldoorn, 11-10-2014
Afgelopen zaterdag had ik mijn DJ debuut in de Gigant, waar ik nu tot de vrijwilligerscrew ben toegetreden. Voor, tussen en na de optredens van de Belgische bands mocht ik draaien. Maar het draaide natuurlijk echt om de twee bands die in deze leuke mini poptempel kwamen optreden.
Als eerste het innemende I Will, I Swear uit Gent. Ze maken verstilde orkestrale droompop, met zuchtmeisje Fien Deman als oor- en oogstrelend boegbeeld. Een paar jaar terug is het nog een slaapkamerproject van songschrijver Jonathan Van Landeghem en zangeres Fien, maar inmiddels worden ze bijgestaan door 7 andere muzikanten op keyboards, viool, cello, gitaar, percussie-instrumenten, zang en bas. Ze hebben twee singles uit en komen aan het eind van het jaar met hun eerste epee. Live viel er een magische stilte rondom het heerlijk droefgeestige werk van de groep, die je gerust in de gaten mag houden. Een droomconcert!
Daarna Marble Sounds, die op hun cd’s Nice Is Good (2010) en Dear Me, Look Up (2013) een amalgaam van Americana, indierock, wave, singer-songwritermuziek en post-rock laten horen dat past tussen Sugar, Pinback, Isbells, The National, Eels, Boduf Songs, The American Analog Set en Power Of Dreams. Live ging het er deze avond een stuk harder aan toe, wat meestal heel goed uitpakte. Toch miste je af en toe die bezielende fluisterpracht van hun albums. In twee nummers zong ook Fien Deman mee, hetgeen het optreden extra glans gaf. Al met al een prima optreden en een geweldige avond!
Tashi Wada – Duets (lp, Saltern, 2014)
De zoon van Fluxus-lid Yoshi Wada mag je op basis van zijn eerste twee releases gerust een genie noemen in de minimalistische muziek, en daar kunnen we nu een derde bewijsstuk aan toevoegen. Duets, uitgegeven op zijn eigen nieuwe label Saltern, bevat vier composities die op zeer knappe wijze zijn uitgevoerd door twee cellisten, Charles Curtis en Judith Hamann. Tegelijkertijd kruipen ze van de hoogst haalbare noten van het instrument naar de laagste, op een dermate langzame manier dat je nauwelijks in de gaten hebt dat de toonhoogte een continue verandering ondergaat. Het enige wat deze drones parten speelt, is ironisch genoeg de tijd zelf: een dik half uur luistert alsof de composities zijn ingekort. Een minpuntje dat ik wel kan verdragen.
Japanese New Music Festival @ OCCII, Amsterdam
Tatsuya Yoshida, Atsushi Tsuyama en Makoto Kawabata geven tijdens hun reis door Europa vorm aan dit festival, dat de drie heren in liefst acht verschillende gedaanten, bezettingen en instrumentatie laat horen en zien. Een beetje veel om allemaal te beschrijven, maar wat in ieder geval op muzikaal gebied positief opviel was Ruins Alone (wilde en snelle drumsolo’s van Yoshida met een gesamplede bas), Kawabata solo (noisy gitaardrones), Tsuyama solo (een soort zelf verzonnen traditionele folk) en natuurlijk Acid Mothers Temple SWR, dat als afsluiter met weer eens een nieuwe plaat achter de kiezen een geweldige psychedelisch rockshow neerzette. Er was ook genoeg minder serieus vermaak, met Zubi Zuva X (een bizar a capella trio), Akaten (een collage van versterkte geluiden gemaakt met scharen, tandenborstels en weet ik wat) en Zoffy, dat de blits maakte met eigengereide covers van Deep Purple en Led Zeppelin. Een zeer vermakelijke en veelzijdige avond!
Okay Temiz, Fumihico Natsuaki & Sabu Toyozumi @ Arkaoda, Kadıköy, İstanbul
Okay Temiz heeft in de jaren zeventig met Don Cherry gewerkt en enkele erg coole Turkse folk-fusionplaten gemaakt (Zikir en Oriental Wind met name). Fumihico Natsuaki en Sabu Toyozumi uit Japan hebben gewerkt met een spectrum aan improvisers als Peter Brötzmann, Anthony Braxton en zelfs Hijokaidan. Wellicht had ik verkeerde verwachtingen… Ik was al voor de drumkit gaan zitten, op de grond, waardoor ik niks van Temiz zag want die zat achter de geluidsman met berimbau en duimpiano in plaats van drums. De muziek was een lange vrije improvisatie waar Natsuaki naast mondharp vooral melodica’s speelde en Toyozumi drums, maar ook erhu. Beetje Boredoms meets Supersilent maar nergens zo goed, beetje los zand eigenlijk. De lelijke projecties helpen ook niet mee. Wellicht had ik toch beter voor het meer zekere Moğollar die 2 straten verderop speelden moeten gaan, aan de andere kant was dit ‚zaaltje’ dan weer erg knus.
Τζέσσικα Έλα τώρα… πού δέ θές…
In de platenzaak Deform in Beyoğlu (vinyl is hot, lees: zeer prijzig in İstanbul) stond iets op van een funky Griekse, de winkelier (net zo’n digger als ikzelf maar met zo’n 10.000 Melodiya LP’s op de plank) kon dat echter niet lezen dus heb ik hem even geholpen, het was dus Jessica. Thuisgekomen gelijk het album opgegoogled. Vette seventiesfunk en -disco met die fraaie Griekse taal, lekker hoor. Zal wel weer peperduur zijn op vinyl, dus dan maar mp3’s.
İstanbul hatırası
Ja, en dus een wagonlading LP’s en CD’s meegenomen (ik heb een handdoek en een spijkerbroek achtergelaten). CD’s zijn nog steeds erg goedkoop. Volgende keer wel beter de inhoud van de hoezen van het vinyl checken want ik heb nu een Bülent Ersoy met de verkeerde hoes (geen slechte maar het is dus niet Orkide) en maar de helft van een coole rebetika 2LP (de soundtrack van de serie To Minores Tis Avgis), waarvan schijf 2 iets anders blijkt te zijn, matige laïkó ook nog eens. Hieronder een overzichtsmixtape van de vangst.
İstanbul hatırası by Martijn Busink on Mixcloud