Het schaduwkabinet: week 41 – 2024

Het begint weer eens met een abc-tje in het lijstje uit het:

SCHADUWKABINET

Ik luisterde naar: Akamatsu, Bacchantes, Cumgirl8, Current Joys, Sarah Davachi, 40 Watt Sun, Hugo Race & Michelangelo Russo, The Smile, Verstärker en Winter Family.

 


 

Jan Willem

Akamatsu – Seminky (cd, Ricco Label)
Hoewel Akamatsu een Japanse artiest doet vermoeden, is het sinds 2013 toch echt een project van de Franse muzikant Rémi Quéron (piano, synthesizer, elektronica, harmonium, gebruiksvoorwerpen, veldopnames). Hij heeft slechts twee albums gemaakt, te weten Infi(ni)me (2013) en Winter (2021). Daarbij brengt hij mixen van jazz, IDM, neoklassiek, ambient en minimal music. Op het fijne Japanse Ricco label is nu zijn derde album Seminky verschenen, dat Tsjechisch is voor “zaden”. Niet geheel toevallig gekozen denk ik, want naast diverse Frans gasten doen er ook diverse Tsjechische mee. Naast de Franse inbreng van Fabrice Bony (drums), Suzanne Fischer (cello), Benoist Foulonneau (trombone, vleugelhoorn, altsaxofoon), Pauline Frémeau (stem, klarinet) en Annaïck Domergue (woorden, stem) zijn het de Tsjechische muzikanten Petr Tichý (contrabas), Anna Romanovská (viool) en Anna Štěpánová (viool) plus de Nieuw-Zeelander Jono Heyes (akoestische gitaar, viool) die hier de creaties van Quéron inkleuren. Die samensmelting van culturen past prachtig naast elkaar. Op melancholische wijze brengt hij weer een caleidoscopische mix van de genoemde stijlen, waarbij het accent iets meer ligt op de neoklassiek en filmische elementen. De vocale bijdragen zorgen hier veelal voor een poëtisch tintje. Hoewel je veel in dit eigenzinnige geheel terug kan horen, moet je denken aan iets dat tussen Plaid, The Notwist, Hauschka, Ametsub. Portico Quartet, Watine, Tortoise en Manyfingers. Dat alles is ook nog eens gestoken in een fantastisch 15 bij 15 centimeter hoesje. Het is een adembenemend en zinnenstrelend album geworden.

 

Bacchantes – Pas Un Bruit (cd, Figure Libres)
Via de Franse zangeres en muzikante Faustine Seilman (zang, keyboards, piano, percussie, kalimba), die al eens in mijn jaarlijst is verschenen en waar ik lang niets meer van had vernomen, stuitte ik op de groep Bacchantes. Deze heeft in 2021 hun gelijknamige debuut uitgebracht en bestaat verder uit Amélie Grosselin (zang, gitaar), Claire Grupallo (zang, keyboards, Indiaas harmonium, Ierse fluit, kalimba, autoharp) en Astrid Radigue (zang, drums, dwarsfluit). Hun sterkste wapen is de prachtige harmonische zang, die ook wel eens naar een sopraanstem of schreeuw uitschiet. Dat weten ze ook muzikaal schitterend te omlijsten. Nu is hun tweede album Pas Un Bruit, ofwel “geen geluid”. Nou dat moet uiterst cynische bedoeld zijn. Ze latten hier wederom die werkelijk hemelse zang horen, die uitwaaiert van solo-, samen-, koor- en sopraanzang en ook hier en daar met een fijne schreeuw. De muziek laveert van folk, alternatieve en indierock naar folk, psychedelische en tevens Oosterse muziek. Daar waar de zang je soms al weet te verlammen, delen ze met de muziek nog eens een uppercut uit. Al komen ze soms ook wat grimmiger uit de hoek. Ze vertonen wel enige raakvlakken met Miranda Seks Garden, al hoor je ook wel flarden Mansfield TYA, Evangelista, Anna Von Hausswolff en Stereolab terug. Als dit geen geluid is, dan hou ik daar ontzettend van. Al word je er soms wel stil van.

 

Cumgirl8 – The 8th Cumming (cd, 4AD)
Ik loop samen met liefhebbers van het vroegere 4AD label best wel eens over te mopperen hoe de koerswijziging ervan toch best jammer is. Maar, eerlijk is eerlijk, soms verschijnen er toch wel weer van die bandjes die je er graag ziet ehm hoort. Zo ook de vier punkdames van Cumgirl8, die er na hun gelijknamige debuut uit 2020 nu met hun tweede wapenfeit The 8th Cumming op terecht zijn gekomen. Het nieuwe album van de Amerikaanse groep wordt wel beschreven als een utopische, chaotische ‘Greta Thunberg-koortsdroom’ geworteld in een filosofie die de band na aan het hart ligt: cyberfeminisme, dat de relatie tussen mens en machine, natuur en technologie behandelt. Dat levert muziek op die tussen post-punk en indierocl finisht, maar vooral als een bal in een flipperkast vele kanten uitschiet. Het is alsof de kinderen van Chicks On Speed, Propaganda, Siouxsie en Xmal Deutschland, al moet de DNA test Sleater Kinney, Peaches en Bikini Kill nog uitsluiten, samen een moderne incarnatie van hun ouders zijn. Zelfde boodschap, omdat het gewoon nodig is, maar met een lekkere moderne saus erover. “Something New” heet hun slottrack dan ook. Zeker een dikke 8 waard!

 

Current Joys – East My Love (cd, Secretly Canadian / Konkurrent)
Hoeveel albums Current Joys nu precies uit heeft is mij niet helemaal duidelijk. Online kan je lezen dat East My Live alweer het twaalfde album is, maar dat moet wel een deel in eigen beheer zijn dan. Hoe het ook zij, dit het project van de Amerikaanse singer-songwriter, multi-instrumentalist, zanger, journalist en videoclipregisseur Nick Rattigan, waarvan de output nog wel eens kan verschillen. Op het nieuwe album East My Love zoekt hij het meer in de alt-country hoek. Hij serveert in bijna 50 minuten 12 nummers, die diep in de rijke folklore van het Amerikaanse Westen duiken om door de tijd getekende verhalen te vertellen over liefde en trauma, liefdesverdriet en spirituele vernieuwing. Het voelt vertrouwd aan, maar het houdt je dikwijls ook een spiegel voor. Rattigan schreef het album toen hij veel mentale gezondheidsproblemen had en de muziek voor hem een troostdeken vormde; dat laatste hoor je goed terug in alles. Hij brengt al veel instrumenten, maar krijgt hulp van Oliver Hill (viool), Henry Dillon (bas), Noah Kohl (gitaar) en diverse gastvocalisten. Nick’s zang koerst dikwijls aardig richting Jamie Stewart (Xiu Xiu) en ook Kevin Parker (Tame Impala), waarbij de laatste muzikaal wat dichterbij zit. Daarnaast komen ook Bright Eyes, Neko Case, Pinback en ook Nick Cave nog wel in beeld. Toch vaart Rattigan zijn eigen koers en dat pakt geweldig uit.

 

Sarah Davachi – The Head A Form’d In The Crier’s Choir (2cd, Late Music)
De Canadese componiste en toetseniste Sarah Davachi komt niet alleen met onnavolgbare werken vol bijzondere schoonheid, ze zijn vaak ook behoorlijk omvangrijk. Dat geldt ook weer voor het nieuwe album The Head A Form’d In The Crier’s Choir, waarop ze over twee schijven van elk ruim drie kwartier in totaal 7 stukken presenteert. Haar muziek zit vaak tussen drones, eigentijdse klassieke, experimentele en elektro-akoestische muziek in, maar weet iedere keer weer anders uit te pakken. De composities op dit album, geschreven tussen 2022 en 2024, vormen een conceptuele suite en een observatie van de mentale dansen die we construeren om daden van overgang te begrijpen; de manieren waarop we samenkomen en gedenken en symbolen terug dragen naar de wereld voorbij de representatie. Op de eerste schijf brengt ze twee stukken voor solo pijporgel, één voor continuo, mellotron, synthesizer, tape delay, altviool en trombone plus nog één voor pijporgel, viola d’amore, viola da gamba en mezzosopraan. In dat laatste, vierde stuk zijn Eyvind Kang, Pierre-Yes Mantel en Lisa McGee te gast en in de andere met meerdere instrumenten nog Andrew McIntosh en Mattie Barbier. Het allemaal langgerekte stukken vol golven van melancholie, die ondanks de vaak zachte klanken behoorlijk binnenkomen. Daarbij gebruikt ze twee verwijzingen naar de oude Griekse mythe van Orpheus: Rainer Maria Rilke’s Sonnetten aan Orpheus, een verzameling gedichten uit 1922, en Claudio Monteverdi’s l’Orfeo, een vroegbarokke opera uit 1607. Op de tweede schijf krijg je achtereenvolgens een compositie voor blaaskwintet door het Harmonic Space Orchestra (basfluit, twee basklarinetten, twee trombones), één voor solo elektronica en nog één voor solo pijporgel. Ze put wel vaker uit die lage bastonen, die diep in de vezels doordringen. Het is weer zo’n onderscheidend prachtalbum, dat woorden tekortschieten.

 

40 Watt Sun – Little Weight (cd, Fisher’s Folly)
Kracht en heftigheid heb je in allerlei gradaties. Zo kan verstilde muziek net zulke mokerslagen uitdelen als snoeiharde metal. De band 40 Watt Sun houdt een beetje het midden tussen dat alles, want deze wordt geboren uit de Britse doom metal bands The River en Warning. Kopman Patrick Walker (zang, gitaar) laat op drie albums in wisselende bezetting dat verleden wel terug horen, maar veelal als donkere decorstukken. De muziek die hij brengt is namelijk slepend en rustig, zij het wel met een enorme intensiteit, hetgeen door zowel zijn indringende, emotioneel geladen zang als de intense slowcore muziek komt. Op het vierde album met de ietwat cynische titel Little Weight, brengt hij 6 lange, zware stukken van samen drie kwartier. Hij werkt hier in een kleinere bezetting dan op het vorige album, maar wel weer met drummer Andrew Prestidge (The Osiris Club) en bassist Roland Scriver (The Osiris Club, Morlock, Serpent Venom). Op bedachtzame wijze kruipen de songs vooruit, getrokken door die kenmerkende zang. En dat komt allemaal best weer hard binnen. Het is van een droefgeestige donkerheid, waarbij je het ergens tussen Idaho, Pearl Jam, Fink, Red House Painters, Jesu en Low moet zoeken. 40 Watt Sun is een en blijft een prachtige zwaargewicht in de rustige muziekhoek, met een kwartet aan prachtalbums.

 

Hugo Race & Michelangelo Russo – 100 Years (cd, Gusstaff / Xango Music Distribution)
Na zijn lidmaatschap in Nick Cave’s The Bad Seeds, gaat de Australische muzikant Hugo race gewoon op veelzijdige wijze solo verder. Hoewel solo, daar zit meestal wel een band als Fatalists of The True Spirit bij. Daarnaast vind je hem in groepen als The Wreckery, Dirtmusic, Sepiatone, The JPL Session Project, Transfargo, LDO (= Long Distance Operators), Gemini 4 en andere joint ventures, waaronder die met Catherine Graindorge en Michelangelo Russo (Gemini4, True Spirit). Met die laatste bracht hij onder meer in 2017 een eigengereide ode aan John Lee Hooker. Blues is ook altijd wel een ingrediënt van de muziek van Race. Samen brengen ze nu het album 100 Years, waarop ze dat genre op rauwe wijze fuseren met ock, blues, ambient, psychedelica en elektronische geluiden. Met een bezwerende mondharmonica, donkere elektronische decors, langgerekte en plukkende gitaarsounds en een rokerige zang scheppen ze klanklandschappen waar je het tuimelgras op bevreemdende manier voorbij ziet komen. Het is allemaal meeslepend, alsof je door een lasso op trage wijze voortgetrokken wordt. Oude tradities worden hier in vuur en vlam gezet om zo weer te herrijzen. Daarbij moet je denken aan David Eugene Edwards, Mark Lanegan, Howe Gelb en op de achtergrond Ennio Morricone. Als je daar geen overheerlijke spaghetti van kunt maken, dan weet ik het ook niet meer.

 

The Smile – Cutouts (cd, XL Recordings)
Een lach op het gezicht levert het meestal op als ik met mensen over Radiohead praat, want dat is een alternatieve band, die breed gedragen wordt. Voor andere namen mag vaak rekenen op hollere blikken. Maar zijprojecten van zo’n band weten ook wel de interesse te wekken. Neem bijvoorbeeld de neoklassieke soundtracks van Jonny Greenwood en diens samenwerkingsverbanden met Krzysztof Penderecki, Bryce Dessner en Nico Muhly. Of kopman Thom Yorke die solo ook soundtracks maakt of de sier maakt met het IDM-gestuurde Atoms For Peace. Nee ik hoor eigenlijk nooit enig chagrijn bij iets rond deze bands of leden, die elkaar samen ook weer vinden in The Smile. Daar leveren ze de albums A Light For Attracting Attention (2022) en eerder dit jaar Wall Of Eyes mee af, die een soort Radiohead plus zijprojecten 2.0 zijn geworden. Uiterst interessant mag je wel stellen. York (zang, gitaar, bas, piano, synthesizer) en Greenwood (bas, gitaar, piano, synthesizer, orkestrale arrangementen, cello) worden hier weer bijgestaan door Tom Skinner (drums, synthesizers, percussie, zang) van Melt Yourself Down, Sons Of Kemet en Wildflower. De orkestraties en overige invullingen komen van het London Contemporary Orchestra en gasten op klarinet en saxofoon. Ze leveren daarmee eigenlijk hun meest grillige werk tot nu toe, want het gaat van bijna new age en neoklassiek naar meer psychedelische, percussie gerichte muziek, funk, krautrock en alternatieve rock. Daar zit het geluid van Radiohead natuurlijk vuistdik doorheen, maar met voldoende verschillen om dat bezwaar eventueel weg te lachen met een brede smile. Ze leveren hier al met al weer een gevarieerd, vermakelijk en sterk album af.

 

Verstärker – V (lp/digitaal, Finaltune Records / Creative Eclipse PR)
Inmiddels bestaat de in Duitsland gevestigde groep Verstärker, niet te verwarren met de band met dezelfde naam uit Kentucky, alweer zo’n 20 jaar. De groep bestaat uit Alexander Gilli (bas), Roberto Cruccolini (gitaar) en Wolfgang Walter (drums). Een bescheiden opstelling, maar daar weten ze toch door de jaren heen groot(s) mee uit te pakken. Ze opereren hoofdzakelijk in de post-rock, al kleuren ze nooit binnen de lijntjes. Zo experimenteren ze ook met enige regelmaat of voegen ze noise en krautrock aan hun muziek toe. Nu komt het trio met hun vijfde album V, dat ze live hebben opgenomen. In 38 minuten laten ze 5 instrumentale tracks de revue passeren, waarop ze weer hun indrukwekkende geluidmuren opbouwen. Dat doen ze op hardere en meer compacte wijze dan de voorganger. Toch weten ze daar nog lagen in aan te brengen en variëren ze goed in tempo. Naast meer jagende stukken, zijn er ook meer uitgestrekte. Daarbij weten ze allerhande emoties in te verwerken, al is de algehele sfeer wel melancholisch. Ze komen grofweg ergens uit tussen Mogwai, Russian Circles, Collape Under The Empire, Motorpsycho, Explosions In The Sky en Godspeed You! Black Emperor. Een mooie krans op hun 20-jarig bestaan.

 

Winter Family – On Beautiful Days (cd, Sub Rosa / Murailles Music / Hublotone)
Muziek van het in 2006 opgerichte Israëlische duo Winter Family gaat je nooit in de koude kleren zitten. De groep bestaat uit Ruth Rosenthal (vocalen, drums, drummachine) en Xavier Klaine (piano, pijporgels, Philicorda, harmonium). Ze brengen meestal een mix van melancholische, gevarieerde en veelal experimentele muziek met spoken word, in het Engels, Hebreeuws en Frans. Daarbij snijden ze zware thema’s aan. Hun muziek krijgt nog wel eens het stempel “death swing”, “weird wave” of “funeral pop” mee, waar ze doorgaans op afwisselende wijze tussen ambient, avant-garde, drones, neoklassiek en experimentele elektronica uitkomen. Ze zijn terug met het album On Beautiful Days. Hierover zeggen ze:

Het vertelt veel verhalen; die van de muzikanten zelf en hun geliefden, die van hun territoria, van hun leven in Jeruzalem, Parijs of Lotharingen; die van vrouwen, ‘heksen’, samenzweringsmythen; die van het postkoloniale Europa; die van de blindheid en het geweld van de Israëlische samenleving en de indoctrinatie van haar bevolking; die van de bezetting van Palestina; die van de eeuwige lockdown en een laboratoriumrat; en misschien ook die van jou.

Het is dan ook niet verbazingwekkend dat de algehele sfeer hier weer behoorlijk droefgeestig en donker is. De woorden van Ruth, half gezongen dan wel gesproken, drijven op lagen van pomporgels, harmoniums of een oude piano. Soms zwelt het allemaal aan en wordt het even luid en grimmig. Hier en daar worden ze geholpen door hun dochter Saralei Klaine op fluit en zang. Alles hakt er weer aardig in, zeker als je ook nog eens een luchtalarm af hoort gaan. Het laveert tussen pessimisme en protest enerzijds en optimisme en hoop anderzijds. Hun boodschap weten ze echt op indrukwekkende wijze te verpakken. Wat een weergaloos album.

Comments

comments

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.