Klimaatakkoord betekent “revolutie” in Nederland. We zullen het zien, voorlopig steken we heel veel energie in onze lijstjes uit het:
SCHADUWKABINET
We luisterden naar: Banabila & Machinefabriek, Bauer, Biosphere, Bon Iver, Fiona Brice, Nico Chientaroli, C Duncan, Kiku & Blixa Bargeld & Black Cracker, Kuma, Merchandise, Mind Monogram, Murcof & Vanessa Wagner, Myrkur, Orkesta Mendoza, Pixies, Señoritas, Shape Worship, The Slow Show, The Sweet Release Of Death, Serj Tankian, Yann Tiersen, Visionary Hours, Warpaint, Wrekmeister Harmonies, Yello x2, Dance Gavin Dance en Биоконструктор.
Jan Willem
Banabila & Machinefabriek – Macrocosms (cd, Tapu)
Het zou toch wel eens verrassend of verfrissend zijn als je bij een nieuwe release van de innovatieve, toonaangevende muzikanten Michel Banabila en Rutger Zuydervelt ofwel Machinefabriek kan zeggen dat ze de plank volledig hebben misgeslagen? Dat ze diverse plugjes gewoonweg verkeerd hebben aangesloten en het lijkt of beide een fikse tik met een koekenpan van een niet geringe doorsnede op de hersenpan hebben gehad. Beetje dwepen met een discografie die in tegenstelling tot de Chinese muur wél vanaf de maan zichtbaar is en dan met zulke pulp aan komen zetten. Maar ja, dat is dus niet zo. Na drie eerdere samenwerkingsverbanden moet ik heel saai melden dat hun nieuwste worp Macrocosms wederom een geweldige bundeling van krachten is. Ze serveren 9 tracks vol abstracte elektronica, experimentele ambient, glitch, veldopnames (uit voornamelijk Polen) en ludieke samples, onder meer van de contrabas van Ilya Ziblat Shay. Daarbij hoor je in de titeltrack nog de stem van Sarah Payton. Voor de rest weten de heren zelf weer voor een rijk gedetailleerd en biologerend geheel te zorgen, dat echt van een andere orde is en zelfs wel afkomstig van een andere planeet lijkt. En weer zo anders dan voorheen, waardoor ze weten te overrompelen met allerlei originele, organische en meeslepende vondsten. Avontuurlijke, nachtelijke muziek die je ook nog eens bij de lurven grijpt. Er staat gewoonweg geen maat op deze klasbakken.
Bauer – Eyes Fully Open (cd, Basta /Bertus)
Berend Dubbe leer ik voor het eerst kennen als drummer van de fantastische formatie Bettie Serveert. Maar in 1999 presenteert hij zijn debuut On The Move als Bauer, dat een diepe indruk weet te maken. Hij brengt een eigenzinnige mix van indierock, lounge en synthpop ten gehore, die echt een eigen smoel heeft. Eerlijk gezegd ben ik hem daarna een beetje uit het oog verloren, al zijn er wel nog een aantal albums verschenen. Tien jaar na zijn laatste is er nu plots zijn vierde album Eyes Fully Open en dat is een aangename verrassing. Hij roert nog altijd op eigengereide wijze in de poel van indierock, postrock, lo-fi en synthpop, maar voegt er ook jazz, bossanova en lounge aan toe. Er lijkt geen duidelijke grens te zijn aangebracht, wat alles alleen maar mooier maakt. Hij wil gewoonweg bepaalde emoties overbrengen en daar slaagt hij schijnbaar moeiteloos in. Bauer (zang, bas, drums, percussie, gitaar, keyboards, synthesizers, strijkers, blaasinstrumenten, harmonica) krijgt steun van zijn voormalige Bettie Serveert-collegae Carol van Dijk (zang) en Peter Visser (gitaar) en een handvol anderen op bas, gitaar, fluit, strijkers, hoorns en klavecimbel. Het levert 10 ijzersterke songs op, die vol stemmige arrangementen zitten. Het is intiem, kwetsbaar en gewoonweg wonderschoon wat hij hier ter berde brengt. En dat in combinatie met zijn herfstige, breekbare zang. Alsof Elvis Costello, Final Fantasy, Frank Sinatra, David Sylvian enMomus een duister verbond zijn aangegaan. Het is allemaal van een verzachtende, zinnenstrelende pracht.
Biosphere – Departed Glories (cd, Smalltown Supersound)
De Noorse artiest Geir Jenssen heeft als Biosphere alleen al een jaloers makende staat van dienst. Hiermee heeft hij ook samengewerkt met Arne Nordheim, Deathprod, Higher Intelligence Agency Daarnaast heeft hij muziek gemaakt in groepen als Bel Canto, The Fires Of Ork en Time Probe. Met Biosphere brengt hij de laatste jaren bijzondere isolationistische ambient, die steengoed is maar misschien ook wat minder weet te verrassen. Tijd voor wat anders op zijn twaalfde album Departed Glories. Hij heeft hiervoor de Argeïphontes Lyre software van Akira Rabelais gebruikt, waarmee je samples of allerlei manier kunt bewerken. Rabelais heeft zijn meesterwerk Spellewauerynsherde uit 2004 daarmee gecreëerd. Geir Jenssen heeft als thema de ontelbare gevallen Poolse inwoners tijdens de Tweede Wereldoorlog. Voor de muziek gebruikt hij samples van Oost-Europese muziek, die hij met de software omtovert, anders kan ik het niet noemen, tot spookachtige symfonieën vol ijle ambient en drones. Met enige regelmaat duikt er een stemflard op, maar meestal gebruikt hij al die stemflarden gewoon zoals je noten voor je composities inzet. Het heeft echt veel weg van die bevreemdende maar magische sfeer die Rabelais brengt, zij het dat Jenssen er ook weer een typisch ijzig Biosphere geluid aan meegeeft. Het is van een ongekende, haast onaardse schoonheid. En dan ook nog eens dat fraaie fotowerk van Sergei Prokudin-Gorsky, die pioniert met kleurenfotografie door 3 glazen vellen te gebruiken. Alles is nieuw en Jenssen kan zo nog jaren mee.
Bon Iver – 22, A Million (cd, Jagjaguwar / Konkurrent)
Twee albums, For Emma, Forever Ago (2007) en Bon Iver, Bon Iver (2011), zijn genoeg om Justin Vernon’s tot heuse band uitgegroeide muzikale vehikel tot een ongekend succes te maken. Voor hemzelf is het echter een reden flink te gaan twijfelen en Bon Iver even in de koelkast te stoppen. Muziek maken moet toch vooral uit het hart komen en dat wordt vertroebeld door succes. Na een diep dal, wellicht weer in een verlaten berghut, is hij weer tot zichzelf gekomen en komt nu met zijn derde 22, A Million. De titels zijn mysterieus en bestaan uit cijfers, leestekens en wat woorden, met eveneens verwijzingen naar de Bijbel. De muziek is ook behoorlijk experimenteel en anders dan voorheen. De man draagt zijn broeken nog altijd strak, dus de falsetzang zal voor de fan als herkenningspunt dienen. Vernon (zang, gitaar, bas drums) brengt die zang hier echter omlijst met grillige elektronische arrangementen, aangevuld door een waslijst aan gasten op violen, altviolen, piano, saxofoons (onder meer door klasbak Colin Stetson), trompet, cimbalen, drums, programmering, zang en meer. Het levert een bezwerende mix op die een soort singer-songwriter electro is geworden. Van kapotte geluiden tot magische harmonieën, die nooit gemakkelijk zijn maar ook niet ondoorwaadbaar. Daarmee is dit het meest ambitieuze en ook interessantste werk van Bon Iver tot nu toe geworden.
Fiona Brice – Postcards From (cd, Bella Union)
Een dijk van een aanrader van A., waarvoor dank! Je gelooft het misschien niet, maar ook ik mis met enige regelmaat een release. Gelukkig zijn er dan mensen die je wijzen op mogelijke hiaten. Daarbij stuit ik dus op componiste, arrangeur en violiste Fiona Brice, die al acte de présence geeft bij John Grant, Gorillaz en Placebo, maar ook van zich laat horen bij The Jack Orchestra en The Separate. Op haar solodebuut Postcards From is ze naast de (elektrische) viool ook te horen op piano, orgel en zang. Ze wordt ondersteund door Vicky Matthews (Biscuit Boy, DJ Vadim, Placebo, The Herbaliser) op de cello. Hier presenteert ze tien uiterst melancholische stukken die in de neoklassieke hoek uitkomen, maar zeker geschikt zijn voor het filmmuziek en pop minnend publiek. Het is een prachtige trip om ademloos uit te zitten. Mensen die Julia Kent en David Darling hoog hebben zitten moeten, ja moeten, dit zeker eens beluisteren. Pure schoonheid, die je niet mag en wilt missen.
Nico Chientaroli – Cada Fuego Es El Primero (cd, Creative Sources)
Nicolás Chientaroli is een Argentijnse pianist, improvisator en componist, die aan het technologisch instituut voor hedendaagse muziek (Instituto Tecnológico de Música Contemporánea) heeft gestudeerd. Hij stort zich daarna op jazz en vrije improvisaties. Met zijn trio La Música Está Prohibida heeft hij al een aantal albums gemaakt. Daarnaast is hij terug te vinden in groepen als The Big Dinner, New Rumours And Other Noises, Los Improvisadores Gráficos, Las Formas Avanzan, Underground Maffia Trio en veel meer. In 2013 verruilt hij Buenos Aires voor Amsterdam om daar in improvisatiescene aan het werk gaat. Ondanks de vele groepen weet hij toch tijd te vinden om aan zijn soloalbum Cada Fuego Es El Primero, “elk spel is het eerste”. Hierop onderzoekt hij in feite de grenzen van piano en probeert deze ook te verleggen. Hij beschouwt de piano niet simpelweg als een instrument met toetsen, maar gebruikt alles van binnen en buiten om geluid mee te maken al dan niet met behulp van andere technieken. Dat levert zes uiterst intrigerende stukken op, waarbij je geluiden hoort die je niet eens in verband met de piano zou brengen. Daarbij speelt hij met ruimte en stilte, waardoor je telkens op de punt van je stoel zit. Dat zit misschien niet heel comfortabel, maar de beloning is des te groter. Vrije jazz improvisaties of misschien nog beter gewoon vrij geluid. Een klasse apart!
Luister Online:
Fuego Hipnótico / Orígenes
C Duncan – The Midnight Sun (cd, Fat Cat / Konkurrent)
De uit Glasgow afkomstige Christopher Duncan is de zoon van twee klassieke muzikanten. Zelf heeft hij ook een klassieke muzikale opleiding achter de rug en beheerst inmiddels de piano, altviool, gitaar, bas en drums. Tevens kan hij aardig zingen. Dat alles zet hij in om harmonieuze folk-pop te maken met dromerige elementen en zang. Het eerste resultaat daarvan is te horen op Architect (2015). Nu is hij terug met The Midnight Sun, waarop hij de lijn van zijn debuut doortrekt naar een hoger niveau. De muziek is mede door de toegenomen elektronica rijker geworden. Je hoort aan alles dat hij op een andere manier kan componeren en arrangeren dan de gemiddelde popartiest. Nog altijd brengt hij zomerzwoele dromerigheid, maar dan wel voorzien van meer experimenten en bijzondere vondsten. Ook de verhoogde bitterzoete zang is van een eigenzinnige schoonheid en neigt dikwijls naar koorzang. Zijn muziek is wel anders, maar het zal de fans van S Carey, Douglas Dare, Sufjan Stevens, Bon Iver en Final Fantasy vermoedelijk ook wel aanspreken.
Kiku & Blixa Bargeld & Black Cracker – Marcher Sur La Tête (cd, Everest)
Kennelijk is Marcher Sur La Tête op lp al ruim een eerder uit, maar nu is er dan ook een officiële uitgave op cd. Het samenwerkingsverband tussen het Zwitserse Kiku (Yannick Barman (trompet, computer) + Cyril Regamey (drums, samples)), de Duitse zanger/prater Blixa Bargeld (Einstürzende Neubauten, ANBB, ex-Nick Cave & The Bad Seeds) en de Amerikaanse rapper Black Cracker, die nu in Berlijn woont, is op papier al interessant. Composities van Barman, maar ook Claudio Monteverdi en The Korgis plu eigen teksten en die van Hermann Hesse, Georg Büchner en Black Cracker. Een ambitieus project en qua muziek ook zeer goed, waarvoor ook gitarist David Doyon is aangetrokken. Stemmige Molvær-achtige trompetpartijen gaan hand in hand met elektronica, zacht maar stuwend drumspel en dwingend, dreigende gitaarpartijen. Avant-garde, jazz, postrock, klassiek en allerhande experimenten die één meeslepend in nevelen gehuld geheel vormen. Daarbij krijg je die typisch bezwerende spoken word dan wel zang van Bargeld in het Duits, Frans, Engels en Italiaans. Dan heb je pas 4 van de 10 nummers gehad en duiken dreigende gitaren met trip hop beats en de geweldige rap/halfzang van Black Cracker, die me wel wat aan Tricky doet denken. Alleen is de muzikale omlijsting anders, wat weer voor een verrassend maar wat 3 nummers lang voor een geslaagd resultaat zorgt. Dan komen ze met de eigenzinnige Korgis cover “Everybody’s Got To Learn Sometime” waar Bargeld de zang weer verzorgt. In de track erna zijn Bargeld en Black Cracker allebei te horen. De lp houdt hier ook op. De cd krijgt nog een chaotisch toetje met de Franco Mento remix van het nummer “Nuage”. Maar wat een veelzijdig en overrompelend album, dat schoonheid, spanning, experimenten, mysterieusheid en melancholie moeiteloos aan elkaar weet te koppelen.
Kuma – Chapter One (cd, Fourtwenty Records / It’s All Happening)
Drie muzikanten uit het Italiaanse Bergamo, die al in undergroundbands als Hibagon en Willy Valanga & Ill Nano te horen zijn, bouwen hun oefenruimte om tot opnamestudio. Dat levert de nieuwe band Kuma, bestaande uit Nicola Gualandris (gitaar), Mauro Galbiati baritongitaar, lap steel) en Jacopo Moriggi (drums), in slechts 3 dagen tijd hun eerste album Chapter One op. Dat opent op rustieke wijze (wat wil je anders met een titel als “Relax For A While”?), waarbij ze je eerst geluiden van fluitende vogeltjes hoort samen met jazzy, psychedelische rock. Dat ontwikkeld zich tot stevige postrock ingeleid door een brullende leeuw, om vervolgens te eindige met geweldige stoner en voorbij denderende treinen. Alsof je van een verstild stuk Pink Floyd via Explosions In The Sky naar Kyuss toewerkt. De toon is gezet. Hoewel een deel geïmproviseerd is, klinkt het allemaal behoorlijk strak. Hun rocksound dikken ze naast jazz en psychedelica aan met funk, noise, minimal pianomuziek, blues en allerhande experimenten. Het kan daarom zo maar zijn dat je naast de hierboven genoemde namen tevens King Crimson, Don Caballero, Rage Against The Machine en Primus voorbij hoort komen, zij het door hun eigengereide vondsten altijd maar van korte duur. De zeven originele nummers zijn volledig instrumentaal, maar slepen je moeiteloos mee als in een spannend verhaal. Dat komt mede door de sterke opbouw, waarbij ze in het zachte net zo weten te overtuigen als in de stevige stukken. Ik ben nu al benieuwd naar het volgende hoofdstuk!
Merchandise – A Corpse Wired For Sound (cd, 4AD)
Eén van de labels waar ik echt jaren blind op heb gevaren is 4AD, met acts als Dead Can Dance, Cocteau Twins, This Mortal Coil en Pixies. Maar dat was toen. Nu is het wisselvallig, maar er duiken nog altijd geweldige bands op daar. Zo ook het Amerikaanse Merchandise dat er debuteert met hun vijfde cd After The End. Hierop laten ze een pakkende mix horen van post-punk, wave, indierock, psychedelische muziek en shoegaze. Per album lijkt de groep meer de duistere kant op te gaan, wat hier alleen maar welkom is. Ze stellen dan ook bepaald niet teleur op hun nieuwe worp A Corpse Wired For Sound. Hierop bestaat de band, die nogal eens van line-up wisselt, uit Carson Cox (zang, gitaar), David Vassalotti (gitaar, keyboards, harmonium, zang) en Patrick Brady (bas). Wie er drumt weet ik niet, maar ach wat doet het ertoe? Het bovenliggende genre is post-punk geworden en dat past goed bij die lekker galmende zang van Cox. Daarnaast hoor je ook wel de eerder genoemde genres voorbijkomen, maar de sfeer is duidelijk meer duister dan voorheen. Pompende bassen, jagende gitaarpartijen en die prettige holle zang maken de dienst uit. Daar weten ze weer 9 overheerlijke tracks van te brouwen, die ergens in het vaarwater van The Sound, Flaamingos, Modern English, Interpol, Joy Division, Eagulls en Echo And The Bunnymen uitkomt. Veel retro maar wel in een hedendaags jasje. Mijn kop thee! En als dochterlief van 9 ook ineens roept “wat een mooie muziek dit” ben ik helemaal content en trots.
Mind Monogram – AM In The PM (mcd/lp, Aagoo / Five Roses Press)
Mind Monogram wordt in 2014 te Los Angeles opgericht door zanger/gitarist Edgar A. Ruiz, die een jaar later Moments In Time in eigen beheer uitgeeft. Inmiddels heeft hij een complete band gevormd met Christian Caro (gitaar), Billy Azurdia (bas) en Bryan Mejia (drums), waarmee hij eerder dit jaar de epee Maus het licht laat zien. Op het immer verrassende en fijne Aagoo label komen ze nu met hun volgende wapenfeit AM In The PM aanzetten. Deze telt 8 nummers en is al na een goede 18 minuten alweer voorbij. Maar wat ze laten horen klinkt bijzonder goed. Het is een mix van psychedelische pop, folk en garage rock, die zich vrijelijk door de tijd beweegt. Net zoals de titel eigenlijk. Denk aan een gulden middenweg tussen Tyrannosaurus Rex, Casiotone For The Painfully Alone, Morgan Delt, Devendra Banhart en The White Stripes. Een zeer charmant kleinood!
Murcof & Vanessa Wagner – Statea (cd, Infiné)
Hoewel we van de Mexicaanse elektronische muzikant Fernando Corona nog altijd de releases met de O en de F te goed hebben om het Murcof zesluik te voltooien (na Martes (2002), Utopía (2004), Remembranza (2005) en Cosmos(2007)), gaat deze klasbak gewoon verder met andere projecten. Hij heeft al enkele andere werken “tussendoor” uitgebracht, een album Philippe Petit en zelfs twee met Eric Truffaz. Nu brengt Murcof samen met de Franse, klassieke pianiste Vanessa Wagner Statea uit. Ik zou ook iets klassieks gaan doen als ik Wagner zou heten. Een heel bijzonder project, want in plaats van eigen composities te schrijven, brengen ze negen interpretaties van stukken van John Cage, Arvo Pärt, Aphex Twin, György Ligeti, Erik Satie, Morton Feldman, Valentin Silvestrov, John Adams en Philip Glass, van wie ik allemaal minimaal één album in de kast heb staan. Voor eenieder die bang is voor heiligschennis, wees gerust, want ze brengen hier zulke eigengereide stukken die enkel getuigen van respect en liefde voor degene die ze herinterpreteren. Hoewel de pianostukken van Wagner veelal klassiek overkomen, zij het op moderne wijze, zijn de ambient, drones en experimenten van Murcof van een andere orde. Maar wat sluit mooi op elkaar aan, hetgeen waarschijnlijk mede komt doordat Corona ook een klassieke achtergrond heeft. Hij weet wat past, ook buiten de geijkte paden. Het is eigenlijk een verfrissend eerbetoon en een geweldige andere kijk op diverse klassiekers. Zo belandt Erik Satie’s “Gnossienne No 3” haast in een Twin Peaks-achtige omgeving en lijkt Morton Feldman een IDM meester. En zo vergaat het met alle tracks. De meesters overmeesterd, maar dan als in anders ingepakt. Heel fraai!
Luister Online:
Statea (albumsnippers)
Myrkur – Mausoleum (cd, Relapse)
Normaal gesproken heb ik het niet zo op live albums, tenzij ik er zelf bij ben geweest of als het iets volslagen anders brengt. Amalie Bruun (zang, piano) ofwel Myrkur is daar met vlag en wimpel in geslaagd op haar werk Mausoleum, dat live opgenomen is in de Emanuel Vigeland Mausoleum te Oslo. Op haar studioalbums wisselt ze heavenly voices en klassiek getinte af met black metal en industriële ambient. Hierbij doet ze vrijwel alles zelf, van de zang en achtergrondzang tot de piano en gitaar. Ze maakt wel gebruik van gasten, maar dat hoeft in principe niet. Live is dat andere koek dus. Hier zorgt Det Norske Jentekor, een Noors meisjeskoor, voor de hemelse achtergrondzang en is het Håvard Jørgensen (Ulver) de akoestische gitaarpartijen, net als op het debuut M (2015). Zes tracks van dat album krijgen hier een akoestische live versie, waarbij jet eigenlijk niet hoort dat het live is tot het slotapplaus te horen is. Daarnaast nog één van haar gelijknamige mini uit 2014 en twee splinternieuwe nummers. Eigenlijk komt haar zang nog beter ut de verf in deze versies. Het ene is nog mooier dan het andere. Kippenvel.
Orkesta Mendoza – ¡Vamos A Guarachar! (cd, Glitterbeat / Xango Music Distribution)
Tucson (Arizona) is altijd een stad geweest waar de muzikale stromingen uit diverse landen lekker door elkaar lopen, wat ongetwijfeld mede komt doordat de stad lange tijd tot Mexico heeft behoord. De desert rock, mariachi, jazz, Tejano, Latin en meer komen er allemaal voor. Friends Of Dean Martinez, Calexico en Giand Sand zijn aansprekende voorbeelden. Maar ook het ontzettend leuke Sergio Mendoza Y La Orkesta, waarvan het gelijknamige debuut uit 2012, dat ook wel eens Mambo Mexicano genoemd wordt, door Joey Burns geproduceerd is. Bandleider Sergio Mendoza (zang, keyboards, gitaar, drums, percussie, hoorns, programmering) is op zijn beurt ook te horen op The Edge Of The Sun van Calexico. Op het debuut brengen hij en de zijnen een stemmige mix vam mambo, Latin en cumbia maar wel met veel overgave gebracht en soms zelfs met een behoorlijke punkattitude. Vier jaar later grijpt Mendoza breder om zich heen en doopt de band om in Orkesta Mendoza, waarvan nu ¡Vamos A Guarachar! is verschenen. Naast Mendoza bestaat het orkest hier uit Salvador Duran (zang), Sean Rogers (contrabas, zang), Marco Rosano (saxofoon, klarinet, trombone, keyboards, gitaar), Raul Marques (trompet, achtergrondzang) en Joe Novelli (lap steel). Daarnaast zijn er nog 11 gasten op zang, contrabas, drums, strijkarrangementen en trompet. Onder hen ook Joey Burns (Calexico), John Convertino (Calexico), Gabriel Sullivan (Xixa), Jairo Zavala (DePedro) en Tom Hagerman; de laatste twee zijn ook al eens bij Calexico te horen geweest. Als je de muziek op het album zal je ook dikwijls aan die groep moeten denken, al is dit echt wel andere koek. Het is een heerlijke smeltkroes geworden waar vrijwel alle bovengenoemde stijlen wel terug te vinden zijn, aangelengd met pop, pachanga, Balkan/afro beats en chansons. Dat gaat van opzwepende, maar niet plat feestgedruis, waar zowel de jaren 70 met nostalgische strijkpartijen als het hier en nu passeren, tot hartverscheurende muziek zoals in “Misterio”. En het is knap hoe Mendoza daar een coherent geluid heeft weten te maken van deze uiterst gevarieerde positieve muziek. Ik denk dat degenen die van Calexico, Manu Chao, Gogol Bordello en Perez Prado houden hier ook intens van kunnen genieten.
Pixies – Head Carrier (cd, Pixies)
Twee jaar geleden is de definitieve terugkeer van mijn geliefde Pixies dan daadwerkelijk een feit met het zesde album Indy Cindy; hun eerste in 23 jaar tijd! Daarvoor zijn ze ook al weer veelvuldig op tournee, maar dat bestond meer uit het uitmelken van oud werk. Dat hebben ze toen met alle originele leden gedaan. Voor het album heeft publiekslieveling Kim Deal het veld geruimd en daarvoor hebben ze gewoon een andere Kim gevonden, namelijk Kim Shattuck (The Muffs, The Pandoras, White Flag). Zij is duidelijk te gast. Het album kent vele typische Pixies nummers, maar ook wat zwakke shoegaze probeersels. Toch valt de terugkeer niet tegen. Aan de vooravond van hun 30-jarige bestaan zijn bandleider zanger/gitarist Frank Black, voorheen Black Francis en officieel Charles Michael Kittridge Thompson IV hetend, Joey Santiago (gitaar) en David Lovering (drums) weer terug met de nieuwe, zevende cd Head Carrier. En dit keer met het nieuwe vaste bandlid Paz Lenchantin (A Perfect Circle, The Entance Band, Zwan, Silver Jews) uiteraard op bas en zang. En het bizarre is dat ze aardig Kim Deal weet te benaderen. Ook experimenteren ze niet meer met andere genres en brengen ze gewoon hun eigengereide mix van surf, noise en indierock, zij het met aardig wat power. Het benadert weer het niveau van hun eerste 4 albums, met zelfs wat bekende muzikale thema’s, en gaat zeker over Trompe Le Monde (1991) en Indy Cindy (2014) heen. En weer in een fraai door Vaughan Oliver (de 4ad huisontwerper) vormgegeven digipack. Dat is allemaal heel goed nieuws voor de fans. Ik ben blij!
Señoritas – Acho Que é Meu Dever Não Gostar (cd, Rastilho)
A Naifa is of beter gezegd was een geweldige Portugese band, die vijf fantastische albums hebben uitgebracht vol emotioneel geladen muziek. Geen fado, maar wel met die universele droefheid. Ze putten ernaast uit wave, dub en pop. Na het overlijden van bassist/toetsenist João Aguardela (1969-2009), één van de oprichters en sleutelfiguren uit de band, hangt er een schaduw over de band. Dat is wellicht ook de reden om in 2014, een jaar na hun laatste album, de stekker eruit te trekken. Voor de liefhebbers is er nu goed nieuws, want de geweldige zangeres/gitariste Maria Antónia Mendes van die groep is nu met bassiste/accordeoniste Sandra Baptista (A Naifa, Sitiados) de nieuwe band Señoritas gestart. Ze presenteren nu hun debuut Acho Que é Meu Dever Não Gostar, wat zoiets betekent als “ik denk dat het mijn plicht is, maar leuk is anders”. Een negatieve titel, maar dat vertaalt zich niet naar de muziek. De twaalf nummers hier sluiten mede door die fantastische zang van Maria wel aan bij hun vorige band. Het is dikwijls gewoonweg nóg mooier, meer droefgeestig en intenser. Ze houden het midden tussen alternatieve rock, fado en droompop. En dan met baspartijen waar Massive Attack ten tijde van Mezzanine jaloers op zouden zijn. Het levert om de haverklap bergen kippenvel op. Wat een aan de pijn grenzende schoonheid!
Shape Worship – A City Rewritten (digitaal, Front & Follow)
Sinds 2011 maakt Ed Gillett muziek onder het alias Shape Worship, waarmee hij een 7”, 12” en het album A City Remembrancer (2015) heeft uitgebracht. Zijn muziek is een mengelmoes van techno, abstracte elektronica, IDM, ambient, grime en broken beats. Dat vult hij aan met stemsamples, bijzondere ritmes en eigengereide details. Zijn collageachtige materiaal biedt ruimte voor interpretatie. En laat dat nou net één van de speerpunten van het prestigieuze Front & Follow label zijn, die al diverse geweldige series op hun naam hebben staan waarbij het allemaal draait om de visie van verschillende artiesten. Het is derhalve niet verwonderlijk dat zijn album nu door diverse artiesten herbewerkt wordt. De uitkomst hiervan heet A City Rewritten. Zes tracks van hem worden hier in een nieuw jasje gestoken. Deze vormgevers bestaan uit Laura Cannell, Pye Corner Audio, Eva Bowan, Hoofus, Kemper Norton en Lutine. Allen weten ze zijn originele muziek overeind te houden en er toch een geheel eigen draai aan te geven. Het vormt een schitterend addendum op zijn toch al geweldige album.
The Slow Show – Dream Darling (cd, Haldern Pop)
Vorig jaar brengt The Slow Show hun waanzinnige droomdebuut White Water uit. In 2011 is deze band uit Manchester, die bekend staat als de minst Manchesterachtige band uit die stad, opgericht. Ze brengen een herfstige en ingetogen mix van indie, artrock, Americana en folk. Op lome wijze weten ze uiterst intense, emotioneel geladen songs neer te zetten. De groep wordt gevormd door Rob Goodwin (zang, gitaar), Frederik ‘T Kindt (keyboards), Joel Byrne McCullough (gitaar), Christopher Hough (drums) en James Longden (bas). Op hun tweede cd met de lieflijke titel Dream Darling gaan ze gewoon verder met waar ze eerder geëindigd zijn. Het is allemaal nog iets soberder en daardoor hakt de muziek er gewoon nog meer in. De nummers worden voorzien van stemmige orkestraties, maar die strijken de boel bepaald niet glad. En dan die heerlijke met whisky en rook doorspekte zang van Goodwin maken het helemaal tot een waar feest. Dat wordt af en toe nog afgewisseld met eeen koor en een achtergrondzangeres. Denk aan een kruising van I Like Trains, The National, Lambchop, The White Birch, Elbow, Tindersticks en Last Harbour en je weet waar je het ongeveer moet zoeken. Overrompelende pracht in slow motion.
The Sweet Release Of Death – The Sweet Release Of Death (cd, Subroutine)
De geweldige muzikant en producer Corno Zwetsloot (Zoppo, Seesaw, Space Siren, El Passo) heeft ons helaas op 27 november 2014 verlaten. Niet alleen een gemis voor de Nederlandse muziek, maar ook als persoon laat hij velen in verdriet achter. Misschien niet een heel leuk begin voor een recensie, maar bij de Rotterdamse groep The Sweet Release Of Death ook weer geen heel gekke associatie. Mede omdat hij ook hun lp Bulb (2014) heeft geproduceerd en ook op hun nieuwe, gelijknamige album nog een bijdrage heeft geleverd. De groep bestaat uit Alicia Bréton Ferrer (zang, bas), Martijn Tevel (gitaar, zang) en Sven Engelsman (drums). In 29 minuten brengen ze tien puntige songs, die noise, no gaze en alternatieve rock verenigen. Dat ze bepaald niet de platgetreden paden van die genres bewandelen blijkt al heel snel. Op onstuimige en recht voor je raap wijze kiepen ze hun prettige herrie over je heen, die ook nog eens bol staat van de melancholie. Alleen brengen ze dat meestal op keiharde wijze aan de man, terwijl ze ook behoorlijk wat subtiele details erin weten te verweven. Je krijgt een heerlijke mix van Space Siren, Made Out Of Babies, Sonic Youth, A Place To Bury Strangers, Pain Teens, Lush en Seesaw voorgeschoteld, die zijn weerga niet kent. Allemaal emotionele voltreffers, die je lang zullen heugen. Corno keek naar beneden en zag dat het goed was.
Serj Tankian – 1915 (Original Motion Picture Soundtrack) (cd, Serjical Strike)
Serj Tankian zullen de meeste vermoedelijk kennen als de zanger van System Of A Down, al heeft de beste man ook al menig soloalbum uit. Tevens hij houdt er met Arto Tunçboyacıyan Serart op na en is hij te horen in de groep Jazz-Iz Christ. Wellicht is het een tikje verrassend dat hij ook aardig kan componeren, wat hij op het neoklassieke werk ORCA Symphony No. 1 (2012) al liet horen. Deze Armeens-Amerikaanse muzikant heeft nu de soundtrack geschreven voor de film “1915” van Garin Hovannisian en Alec Mouhibian, die over de Armeense genocide gaat. Het zal niemand verbazen dat de klassiek getinte composities van Tankian zeer droefgeestig zijn. Maar ook hartverscheurend mooi. Dat geldt al helemaal voor de bonustracks waar zangeres Larisa Ryan te horen is. In totaal krijg je in ruim een uur 23 prachtige stukken voorgeschoteld die toch weinig mensen onberoerd zullen laten.
Yann Tiersen – Eusa (cd, Mute)
Als je het hebt over de Franse componist en multi-instrumentalist Yann Tiersen beginnen de meeste meteen over Amelie, officieel Le Fabuleux Destin d’Amelie Poulain (2001). Het is een geweldige soundtrack van een evenzo geweldige film, maar de man heeft ervoor en erna al zoveel anders gedaan, wat minstens zo goed of beter is. Tevens heeft hij gewerkt met uiteenlopende gasten als Lisa Germano, Matt Elliott, Elizabeth Fraser, Françoiz Breut, Dominique A. en leden van Calexico. Daarnaast heeft hij ook albums gemaakt met Bästard, Shannon Wright en de supergroep This Immortal Coil. Dus. Hij laat de laatste jaren ook steeds meer een rockgeluid horen, maar eigenlijk verschuift deze klassiek geschoolde klasbak de focus steeds. En dan kom je na een licht belerend betoog toch uit op zijn volgende album Eusa, alwaar hij piano georiënteerde muziek brengt die liefhebbers van Amelie wel zal aanspreken. Hij woont op het eiland Ushant, ten noorden van Bretagne, ofwel Eusa in het Bretons. Daar heeft hij veldopnames gemaakt, die hij hier combineert met emotievol pianospel. Het is voer voor de liefhebbers van zijn eerder filmwerk en Ludovico Einaudi, Nils Frahm, Library Tapes, Wim Mertens en Dustin O’Halloran. Dat levert 18 contemplatieve en zinnenstrelende stukken op, die snel onder de huid weten te kruipen, hoewel de cd verklapt dat het 10 solo pianostukken zijn (wat wellicht te maken heeft met de 8 verschillende variaties van “Hent”). Hoe dan ook, het mooie van Tiersen is dat je altijd weer verrast wordt. Nu dus met zijn typische minimal pianomuziek plus veldopnames. Er staat geen maat op deze gast. Hieronder kan je een deel beluisteren.
Visionary Hours – Footfalls Echo (cd, Preserved Sound)
Visionary Hours is het project van Preserved Sound labelbaas Hayden Berry, die tot voor kort vanuit Krakow opereerde. Nu woont hij weer in Engeland (Hebden Bridge) en is het label gelukkig mee verhuisd, want met enige regelmaat brengt hij er zeer fraaie, gelimiteerde releases uit die het midden houden tussen experimentele muziek, folk, ambient, drones en neoklassiek. Ook laat hij in Grace Beneath The Pines en als Visionary Hours af en toe van zich horen, wat tot nu toe de prachtige albums The Road To Basho (2011) en Still Point (2015) plus twee oudere nog niet uitgegeven releases. Nu is hij terug met Footfalls Echo. Hayden Berry (elektrische en akoestische gitaar, klarinet, orgel) heeft acht stukken geschreven, die ergens eindigen tussen de bovengenoemde genres, waarbij de nadruk steeds net anders komt te liggen. Hij weet daar mooie coherente nummers van te smeden, waarbij hij her en der nog hulp krijgt van Dorota Błaszczynska (viool), fluitiste Teresa Lipinski (Grace Beneath The Pines), Sonia Maclean (Franse hoorn) en Richard Formby (Dakota Suite, The Jazz Butcher) met tapes. Daarbij is de sfeer de ene keer heel grimmig en op andere momenten juist weer heel luchtig. Het levert in elk geval intrigerende, bezinnende en bovenal schitterende muziek op die liefhebbers van Stars Of The Lid, Celer, Isnaj Dui en Orla Wren wel zal aanspreken.
Warpaint – Heads Up (cd, Rough Trade / Konkurrent)
Het debuut van The Fool van Warpaint, mijn nummer 2 van 2010, is ronduit sensationeel. Ze brengen hierop een sensuele, licht mysterieuze en eigenaardige combinatie van Lush, Throwing Muses, The Cure, The XX en Marissa Nadler ten gehore. De dames Emily Kokal (zang, gitaar), Theresa Wayman (zang, gitaar), Jenny Lee Lindberg (bas, zang) en Stella Mozgawa (drums, keyboards, zang) brengen warme harmonieën en sensuele, etherische en veelal meerstemmige zang met een lichte psychedelisch en onderkoelde touch. Ze opereren op het snijvlak van new wave, pop, shoegazermuziek, softnoise en indierock. Dromerig, intiem, romantisch, droefgeestig en uiterst beklijvend. In 2014 borduren ze daar op voort met hun gelijknamige opvolger, die ik gewoonweg wat vind tegenvallen. Nog altijd goede songs, maar minder spannend en qua zang ook minder indrukwekkend. Zeker geen album om niet naar nieuw werk uit te zien hoor. Vorig jaar brengt Lindberg als Jennylee haar prima solodebuut Right On!. Ook dat geeft hoop voor de toekomst. Nu is dan het derde Warpaint album Heads Up een feit. Hierop gaat werkelijk alles goed, nee beter dan dat zelfs. De muziek is wat kaler en meer ruimtelijk, maar tevens effectiever, hoewel je wat mij betreft de referentielijst van hierboven nog steeds mag hanteren. Heerlijke ritmes, die de jaren 80 in het hier en nu laten doorechoën. De stuwende baspartijen zorgen daarbij voor een beklijvende spanning, de drums zaaien lichte verwarring waardoor het allemaal nog meer biologerend wordt. De gitaar schuurt dat geweldig af en brengt de bijzondere details aan. De zang is meer naar de voorgrond getreden en hier echt weer van topniveau. Ze brengen dikwijls stemmige harmonieën die er niet om liegen, want ze weten je er met enige regelmaat volledig mee aan de grond te nagelen. Ook de individuele zang is om van te smullen. Allen hebben ze dat narcotiserende bitterzoete in zich. Warpaint laat zien dat ze de drang hebben zich willen vernieuwen, terwijl ze toch vooral blijven klinken als Warpaint . Niet alleen prijzenswaardig, het is ook nog eens van een ongrijpbare, mysterieuze schoonheid. Hun allerbeste tot nu toe!
Wrekmeister Harmonies – Light Falls (cd, Thrill Jockey / Konkurrent)
Bandleider J.R. Robinson (gitaar, zang) van het Amerikaanse Wrekmeister Harmonies ziet het leven als een lang, geleidelijk proces van verval. Licht verdwijnt in de duisternis en onschuld bezwijkt aan het kwaad van de moderne samenleving. In zijn muziek probeert hij altijd wereldbeeld en de bijkomende emoties te vangen. Het is geen vrolijk gegeven, maar getuigt wel van diepgang. De muziek op zijn albums, met telkens een schaar aan gasten, kunnen echt van avant-garde en ambient tot drones en doom metal gaan. Voor zijn nieuwste album Light Falls zijn het naast Robinson (contra)bassist Thierry Amar (Godspeed You! Black Emperor, Empty House Cooperative, ‘Gypt Core, Balai Mechanique, Black Ox Orchestar, Molasses, A Silver Mt. Zion, Esmerine), drummer Timothy Herzog (Godspeed You! Black Emperor, Des Ark, Milemarker), pianiste, keyboardspeelster, violiste en zangeres Esther Shaw en violiste/zangeres Sophie Trudeau (Godspeed You! Black Emperor, Set Fire To Flames, Shalabi Effect, A Silver Mt. Zion, The Mile End String Ladies Auxiliary, Valley Of The Giants, Diebold, Kiss Me Deadly) die de groep completeren. Dit maar even om de ambities van deze zwartkijker te onderstrepen en ook in welke hoek je het (ten dele) moet zoeken. En dan zijn ook akoestisch gitarist Ryley Walker en toetsenist Cooper Crain te gast. De titel is afkomstig uit de tekst “If This Is A Man”, een meditatie van de antifascistische schrijver Primo Levi die hij schreef toen hij gevangen zat in Auschwitz. Nee, het wordt er allemaal niet lichter op. In de muziek hangt dan ook continu een unheimische, bloedstollende sfeer, waar Robinson op poëtische wijze zijn teksten voordraagt, hetgeen wel wat aan Enablers doet denken. Muzikaal gezien zit het allemaal ergens tussen postrock, psychedelische en experimentele muziek, avant-garde, neoklassiek en drones in. Het merendeel bestaat uit spannende rustige stukken, maar bij tijd en wijlen barst het dan ook los. Een mantra met erupties, die er enorm inhakken. Red Sparowes, Godspeed You! Black Emperor, Locrian, The Body, Pink Floyd en Mamiffer zijn andere associaties die je wellicht terughoort in deze overdonderende trip. Maar er bestaat eigenlijk geen vergelijkingsmateriaal voor deze bij de strot grijpende plaat. Zwaar maar ook zo ontstellend mooi.
Yello – Toy (deluxe) (cd+boek, Polydor/Island)
De Zwitserse band Yello wordt al in 1979 opgericht door Boris Blank, Dieter Meier en Carlos Perron. Die laatste verlaat de groep na het derde album, die door sommige als het beste worden bestempeld uit hun oeuvre. Maar ook de albums erna weten ze zoveel prachtig gevarieerd materiaal uit te brengen. Het barst dikwijls van de absurditeit, maar muzikaal gezien steekt het altijd goed in elkaar. Hun synthpop en leftfield muziek wordt ook gewoon opgeleukt met metal, ambient, jazz, new wave, trip hop en funk. Nu zijn de laatste albums misschien niet zo dat je van je stoel tuimelt, maar het blijft van een hoog niveau. Dat geldt ook weer voor hun veertiende cd Toy, die even zoveel nummers telt; de luxe editie met een fraai boekwerk telt er overigens 17. Toy (Deluxe) klinkt eigenlijk best dubieus, maar enfin. De mannen van 64 en 71 brengen hier weer een heerlijk jonge mix van synthpop, future jazz, techno en downtempo en lengen dat aan met Oosterse elementen. Naast de bekende bromzang van Meier zijn ook zangeressen Malia (jazz zangeres uit Malawi), Fifi Rong en Heidi Happy te gast, die er een soulvolle gloed aan geven. Ook experimenteren ze er met name in de extra tracks lekker op los. Naar eigen zeggen dragen ze die malle dingen, zoals op de cover, om intergalactische geluiden op te vangen. Alles heeft dan ook iets onaards. Niets doet vermoeden dat deze mannen aan hun pensioen toe zijn. Toy is een heerlijk speels (sorry) album geworden, waar het gewoonweg weer enorm genieten is van de unieke muziek die alleen Yello kan produceren.
Martijn
Yello Toy
Yello draait al even mee, eufemistisch gesteld. 36 jaar om precies te zijn. Ik kwam erin bij One Second (1987) en na Baby (1991) weer uitgestapt. Maakt niet zoveel uit, Toy gaat gewoon verder op die funky dance met latin-invloeden. Vocalen komen van brombeer Dieter Meier (71) of van aanzienlijk jonger klinkende dames. Ik val niet van m’n stoel – al is de produktie weer adembenemend – maar het luistert gewoon lekker weg.
Dance Gavin Dance Mothership
De post-hardcoreband Dance Gavin Dance hebben de aderlating van superzanger Jonny Craig overleefd. Gedurende twee albums werd nieuwe zanger Tilian Pearson ingewerkt en op Mothership lijken alle neuzen definitief dezelfde kant op te staan. Misschien nog wel beter dan met Craig omdat ze al hun bokkesprongen (funk, soul, screamo, hardcore) nu ook beter in songstructuren weten te gieten.
Биоконструктор Танцы по видео
Sovjetklanken, uit 1987, hoewel het doet wat denken aan Technofax van Jiskefet is het ondanks deze komische connotatie toch een behoorlijk mistroostige aangelegenheid. We worden overspoeld met „retro wave” momenteel en daarvoor „minimal wave”. Dat laatste is een genre waar Bioconstructor nog zomaar voor door kan gaan.