De VS op shutdown, wat misschien wel even lekker rustig is. Hier lopen de Algemene Beschouwing vast. Dat alles om wensenlijstjes. Onze wensen komen gewoon wel uit, zie daarvoor onze lijstjes uit het:
We luisterden naar: Goldfrapp, Hjaltalín, Jon Hopkins, Klimperei, John Lemke, Mostar Sevdah Reunion, New Model Army, Rykarda Parasol, Sebastian Plano, Preterite, Tamikrest, Trentemøller, Jim O’Rourke, Rambutan, Calhau!, Iancu Dumitrescu en Fates Warning.
Ja en toen kwam alles van voor en na vakantie even tegelijk binnen, druk, druk, druk….
Goldfrapp – Tales Of Us (cd, Mute)
Ik heb met Alison Goldfrapp een vreemde band. Haar debuut Felt Mountain is nog altijd een grote favoriet, klassieker waardig. Ze brengt daarop namelijk hemelse, etherische zang en dromerige muziek, dit in samenwerking met toetsenist, saxofonist en hoboïst Will Gregory (Tears for Fears, Peter Gabriel, Spiritualized, The Cure, Tori Amos, Portishead). Daarna snap ik niets van haar tot ze in 2008 ineens weer met het zinnenstrelende Seventh Tree aan komt zetten. Maar hierna raak ik haar weer eventjes kwijt. Nu komt ze met haar zesde studio album Tales Of Us en ik ben weer helemaal thuis. Ik loop dus 1 op 2 als het haar aangaat. Ze is hier weer de ingetogen, mysterieuze nachtegaal. De muziek houdt daarbij het midden tussen nachtelijke jazz, klassiek, folk en trip hop. Ze is wederom veranderd in dat gedroomde zuchtmeisje en levert je klassiek getinte droompop, die met haar zoetgevooisde stem een enorme indruk maakt. Maar ze laat zich ook omringen door vele gasten op strijkinstrumenten. Deze brengen een diepgravende, dromerige en droefgeestige dimensie, die haar hemelse stem body geven. Het album doet ook heel intiem aan en met de titels die namen van mensen hebben, zal dit wel kloppen ook. Oprecht en wonderschoon!
Hjaltalín – Enter 4 (cd, Hjaltalín)
De muziek van deze zevenkoppige IJslandse formatie is nauwelijks in te delen, want het gaat van 60-er jaren popmuziek tot indierock en klassiek en laten ook per album een ander geluid horen. Ze debuteren in 2007 met hun ijzersterke debuut Sleepdrunk Seasons (2007), waarop ze fraaie mix van klassiek, folk en rock laten horen met hoofdzakelijk klassieke instrumenten. Hier gaan ze in 2009 met gemak overheen met hun album Terminal. Naast de 7 kernleden doen er maar liefst 44 gasten mee die strijk-, blaas- en percussie instrumenten, synthesizer en (koor)zang. Het wordt een overdonderend album vol originele, orkestrale poprock, waarbij ze soms wel balanceren tussen kunst en kitsch. Maar liefst 4 jaar duurt het eer ze met Enter 4 op de proppen komen, hetgeen wellicht de titel ook meteen verklaart. De zeven leden krijgen weer ruggensteun van een indrukwekkend leger van 18 gasten op strijk- en blaasinstrumenten, percussie en programmering. Toch klinkt het geluid meer ingetogen dan de voorganger. De kitschrand is eraf en ze laten een kaler geluid horen. Ook elementen uit de drum ‘n’ bass, trip hop en soul doen hun intrede. Het leeuwendeel blijft een mix van indie, klassiek en folk, maar deze nieuwe ingrediënten geven de muziek weer een totaal andere wending. De zang wordt gevarieerd door Högni Egilsson (tevens gitaar en Gus Gus lid) en Sigríður Thorlacius gebracht. Ik heb het gevoel naar een meesterwerk te luisteren, maar kan alleen nog niet precies uitleggen waarom; dat knagende gevoel heb ik meestal met de betere albums. Los hiervan kan ik wel concluderen dat ze een magistraal, mysterieus en meeslepend werk hebben afgeleverd, dat het wachten meer dan waard is. Fans van zowel Múm, Sigur Rós, Gus Gus, Jóhann Jóhannsson en Massive Attack kunnen hier hun hart ophalen.
Jon Hopkins – Immunity (cd, Domino)
Jon Hopkins is een bijzondere elektronica muzikant die vanaf 2001 met enige regelmaat albums uitbrengt die ergens tussen modern klassiek, downtempo, ambient, IDM en industrial iotkomen. Na 3 fantastische cd’s duikt hij op naast Brian Eno & Leo Abrahams op de prachtplaat Small Craft On A Milk Sea (2010). Een jaar later volgt de samenwerking tussen hem en King Creosote, waar ze op de cd Diamond Mine een spannende mix van adembenemende folktronica, Americana, singer-songwriter en pianomuziek ten gehore brengen. Hopkins werkt daarnaast tevens als mixer, producer en gastmuzikant met Coldplay, Imogen Heap en Bat For Lashes en maakt onder meer de filmmuziek voor Monsters. Een veelzijdige artiest. Nu is zijn vierde cd Immunity een feit. Hij wordt hier in een aantal tracks vergezeld van zangeres/violiste Emma Smith (The Elysian Quartet, Geese, The Sumacs, Basquait Strings), zangeres Lisa Elle (Dark Horses, Emiliana Torrini, King Creosote & Jon Hopkins), zanger Vince Sipprell (The Elysian Quartet, Geese), drumster Sarah Jones (New Young Pony Club) en zanger Kenny Anderson ofwel King Creosote. Hoewel Hopkins trouw blijft aan zijn eigen, hierboven genoemde mengelmoes, weet hij er een totaal andere, meer uptempo draai aan te geven. Maar hij kan ook, zoals het nummer “Abondon Window” heel ingetogen uit de hoek komen met meer ambientgerichte muziek. Hij blijft overal wel netjes binnen de lijnen, maar doet dat wel op overtuigende en meesterlijk wijze. Hij komt ergens tussen Autechre, Beaumont Hannant, Nils Frahm, Ulrich Schnauss, Markus Guentner, Faultine, Global Communication en Brian Eno. Een geweldig, gevarieerd album van een gevierd artiest.
Klimperei – Petit Pièces Indélicates (Novel Cell Poem)
Eén van de grondleggers van het met speelgoed gevulde, avant-gardistische kamermuziek genre is de Fransman Christophe Petchanatz (tevens Al & Del, Deleted, Los Paranos) met zijn in 1985 opgerichte project Klimperei. Het ook een genre dat je vooral in Frankrijk treft. Klimperei heeft ook albums met Frank Pahl, Pierre Bastien, Grimo, Sebastian Gandera en Claude Seyve uitgebracht. Sommige in dat genre zijn soms totaal onbekend en anderen hebben het dusdanig gecultiveerd dat ze er zoals Yann Tiersen, Pascal Comelade en Pierre Bastien iets groter mee zijn geworden. Maar het is en blijft een bijzonder en vermakelijk genre; ik word er in ieder geval altijd heel vrolijk van. Zeker op de manier waarop Klimperei het aanpakt. De speelse en humorvolle manier van spelen, met veelal vals klinkende speelgoed instrumenten weet je toch altijd in te pakken. En dat nu al 28 jaar lang. Hij keert nu terug op het Japanse label Novel Cell Poem, waar hij in zijn beginjaren ook muziek heeft uitgebracht. Officieel is de cd uit 2012, maar echt niet eerder dan nu hier beschikbaar. Ook nu is hij weer lekker op dreef. Dit keer brengt hij 16 nummers die bij elkaar ruim 57 minuten duren en bol staan van de melancholie. Maar omdat hij dat allemaal op die heerlijk aandoenlijke wijze brengt, wordt het nergens neerslachtig. Het klinkt als een akoestische mix van The Residents, Pierre Bastien, Penguin Cafe Orchestra, ZNR en Pascal Comelade. Heerlijk ontwapende eigenzinnigheid.
Luister Online:
Petit Pièces Indélicates (7 tracks)
John Lemke – People Do (cd, Denovali)
Lemke verruilt zijn stad Berlijn voor Glasgow en maakt heel veel muziek voor tv en theater. Na twee mini’s komt hij nu ook met zijn solodebuut, waarop goed te horen is dat hij filmische muziek kan maken. Hij doet dat echter op een originele manier door speelse elektronica te koppelen aan ambient, pianogeluiden, abstracte gitaarklanken, uptempo ritmes en verwrongen vocalen. Hij krijgt in een aantal nummers steun van violiste Kim Moors (Zoey Van Goey) en eenmaal van saxofonist Felipe Sumina. Het is een niet eenvoudig te duiden combinatie geworden van ambient, jazz, techno, IDM, neoklassiek, minimal music en glitch. Het label zelf noemt het een ongrijpbare mix van Four Tet, Boards Of Canada, The Notwist, Hauschka, Pole, Aphex Twin en Lali Puna. Ik denk dat ik ze daarin gewoon gelijk geef, al voeg ik daar graag Poppy Ackroyd en Ólafur Arnalds aan toe. Fascinerend, speels en gevarieerd album.
Mostar Sevdah Reunion – Tales From A Forgotten City (cd, Snail/World Connection)
Het Amsterdamse Snail Records is hofleverancier van melancholische schoonheid uit in het bijzonder Bosnië, maar ook uit Kroatië en Irak. Sinds 2002 breiden ze hun catalogus geleidelijk uit met 1 à 2 cd’s per jaar, die allen voorzien zijn van een prachtig vormgegeven dik kartonnen hoes met een uitgebreid boekwerk. De rode draad wordt gevormd door de superproducer Dragi Šestić en de imponerende Bosnische formatie Mostar Sevdah Reunion, omdat die met op één na alle releases wel iets van doen hebben. De regelmatig van samenstelling gewijzigde band bestaat inmiddels ruim 20 jaar en de laatste cd stamt alweer uit 2007. Nu zijn ze terug met een album over Mostar. Met nostalgie denken ze aan deze stad en ook met verdriet omdat ze beseffen dat alles veranderd is. Dit ambivalente gevoel weten ze prachtig neer te zetten met hun indringende zang en gitaren, drums, piano, accordeon, contrabas en viool. Naast de bandleden zijn dat vele gastmuzikanten en diverse zangeressen. Het is een heerlijk melancholische mengelmoes geworden van traditionele Balkan muziek, jazz, blues en sevdah (de muziek van de Bosnische moslims). Je voelt de oprechte emoties in de muziek, die ze bovendien wonderschoon inlijsten. Grootse wereldplaat!
New Model Army – Between Dog And Wolf (cd, Atack Atack/ Earmusic)
Deze Britse formatie bestaat inmiddels alweer 33 jaar en is na een pauze van 4 jaar terug met hun 12de studio album. Zanger/gitarist Justin Sullivan vond het tijd voor een ander geluid. Niet meer de post-punk en harde rock van weleer, maar een milder geluid. Dat is dan ook gebeurd. Ze brengen meer sfeervolle rock, fraaie orkestraties en ook meer zwaardere (tribale) percussie, wat allemaal op mooie wijze gewicht geeft aan de toch al sterke zang van Justin. Dat alles wel nog altijd met een middelvinger naar alle misstanden in de wereld. Het geluid klinkt waanzinnig goed, waar mixer Joe Barresi ( Queens Of The Stone Age, The Jesus Lizard, Melvins, Soundgarden, Tool, Bad Religion) zeker een aandeel in heeft. Muzikaal gezien is dit misschien wel hun allerbeste werk geworden. Rustiger, maar zeker niet braaf. Fel, maar niet schreeuwerig (al hoor ik dat ook graag). Meer richting Nick Cave, Wovenhand, Pink Floyd en PJ Harvey. Magnifieke groep en evenzo cd.
Rykarda Parasol – Against The Sun (cd, Pomaton/ EMI)
Deze zangeres uit San Francisco bezit over een karakteristieke zware stem, die wel vergelijkingen opleveren met Siouxsie, PJ Harvey, Zola Jesus, Little Annie, Patti Smith en Marianne Faithful. Vrouwen met karakter! Op de onesheet van haar vorige cd staat: “Als Nick Cave een uterus had en zwanger gemaakt was door Johnny Cash, dan zou Rykarda Parasol hun getalenteerde dochter met een lage stem zijn.” Inmiddels heeft deze overigens frêle blondine twee albums Our Hearts First Meet (2007) en For Blood And Wine (2011) op haar naam staan. Ze brengt hierop donkere songs ten gehore die het midden houden tussen gothic Americana, donkere folk rock, wave en alt-country. Ook haar nieuwe worp Against The Sun brengt een kruisbestuiving van deze stijlen. Ze heeft haar sound echter meer verrijkt, is gewoonweg meer gerijpt en muzikaler. Naast een grotere rol voor de piano zijn er voor de rest geen schokkende veranderingen, wat in haar geval helemaal niet erg is. Parasol wapent zich naast haar zang met gitaar, piano en laat zich omringen door gasten drums, piano, tamboerijn, cello, bas, orgel en viool. Duistere onderwerpen bezingt en belicht ze zo dat ze eigenlijk best het zonlicht kunnen verdragen. Zeker de slottrack “I Know Where My Journey Will End” is een breekbaar pareltje geworden. Rykarda Parasol is een ongepolijste schoonheid met een prachtig derde album, waarmee ze zich met gemak kan meten met de bovenstaande artiesten.
Sebastian Plano – Impetus (cd, Denovali)
Op zijn debuut Arrhythmical Part Of Hearts uit 2011 toont deze Argentijnse moderne componist al aan hoe goed hij is. Hij brengt soundscapes vol modern klassiek met cello, piano, bandoneon, percussie-instrumenten en spaarzame zang. Hij voegt zich hiermee meteen in het rijtje van Nils Frahm, Max Richter, Dustin O’Halloran, Jóhann Jóhannsson, Arvo Pärt, David Darling, Ólafur Arnalds en zelfs Sigur Rós. Deze cd is door het Denovali label nu heruitgegeven om ook de Europese markt te bedienen (hieronder te beluisteren). Maar inmiddels, twee jaar later, heeft de Argentijn ook de nieuwe cd Impetus gereed. Deze gaat verder waar hij op zijn ijzersterke debuut gestopt is. Wederom fabriceert hij zeer emotionele klanklandschappen, die een hybride zijn van de genoemde artiesten. De muziek heeft als basis meestal melancholische pianopartijen, waarop hij de strijkers en elektronica loslaat. Dit levert zoveel adembenemende en kippenvel opwekkende momenten op, dat je enkel met de mond open kunt zwijgen en genieten. Zijn kenmerkende vingerafdruk zit hem in de combinatie van klassieke muziek, minimal music, experimenteel stemgebruik, de moderne interventie van innovatieve elektronica en het tot de verbeelding sprekende element. Hemels voer voor de melancholici onder ons.
Preterite – From The Wells (cd, Union Finale)
Dankzij Martijns aanbeveling van vorige week, nu ook hier op de mat. Zijn slotzin: “…en de beperkte oplage van 250 cd’s is ook weer mooi verpakt, if you’re into that kind of thing.” deden me sneller surfen dan mijn schaduw. Voor de kijkertjes thuis die vorige week gemist hebben. Dit is het Canadese project van zangeres Geneviève Beaulieu en multi-instrumentalist James Hamilton. De eerste maakt ook muziek als Menace Ruine en de tweede opereert ook onder namen als Nebris, Angelicate, Column en Annihilist. Op hun debuut Pilar Of Winds uit 2011 leunen ze nog sterk op het werk van Menace Ruine. Dat wil zeggen scherpe klanken en drones vermalen met folk en de fijne, maar karakteristieke, krachtige zang van Geneviève. Overigens een zeer indrukwekkend album, uitgebracht op het klasse label Handmade Birds. Bij de nieuwste cd From The Wells, ditmaal op het nieuwe label Union Finale, zijn de scherpe kanten er iets vanaf. Hierdoor krijg je iets meer echte songs, al is de inkleuring ervan daarvoor net te bijzonder en bevreemdend. Experimentele folk op een toegankelijke manier geserveerd. Ik moet daarbij ook wel eens denken aan Faun Fables. Hoe dan ook, een schitterend album, waar er nu in ieder geval minder dan 250 over zijn.
Tamikrest – Chatma (cd, Glitterbeat)
In 2010 krijgt Tinariwen er een geduchte concurrent bij als het gaat om Toeareg-muziek. Tamikrest debuteert dan op overtuigende wijze en weet met hun woestijnblues me meer te overtuigen dan hun illustere voorgangers. Niet dat die slecht zijn, verre van zelfs. Maar Tamikrest weet een album lang de aandacht vast te houden. De Toearegs zijn een Berbervolk, die zich meestal met hun veeteelt ergens ophouden in de Sahara en Sahel. Met Tinariwen hebben ze een stem gekregen en voor mij met Tamikrest ook echt fraaie blues. De band uit het Noorden van Mali brengt ook op hun derde cd Chatma weer een heerlijke melancholische en licht psychedelische mix van blues, rock en wereldmuziek. De muziek kan zo op één van de drie Desert Blues compilaties staan. Het klinkt als een mengelmoes van Ali Farka Toure, Youssou N’Dour en Tinariwen. Bijzondere wereldse pracht.
Trentemøller – Lost (cd, In My Room)
Deze Deense dj/producer en elektronicaspecialist is sinds zijn debuut The Last Resort uit 2006 niet meer weg te denken in de elektronische dance/pop/ambient of hoe je het wilt bestempelen. Op zijn tweede, meer filmische Into The Great Wide Yonder (2010) laat hij voorzichtig horen dat hij ook de indie kant wel op wilt zoeken. Hij maakt dan ook gebruik van een paar gastzangers en –zangeressen. Deze lijn trekt hij nu door op zijn derde album, want in 7 van de 12 tracks maakt hij gebruik van de vocalen van onder meer Low, Jana Hunter (Lower Dens), Jonny Pierce (The Drums, Elkland), Kazu Makino (Blonde Redhead) en Sune Rose Wagner (The Raveonettes). Hij experimenteert door de elektronica heen ook met new wave, slowcore, synth-pop, psychedelica en stevige rock. Dit doet hij echter op een logisch opgebouwde wijze, waardoor er een zeer gevarieerd coherent album ontstaat en totaal geen rommelig geheel. Zo opent hij met het bloedmooie rustieke “The Dream”, met Low te gast, waarbij hij dicht tegen het geluid van Low aanschurkt. Daarna gaat hij via synth-pop naar new wave en harder werk. Of de gemiddelde Trentemøller-fan hiermee uit de voeten kan weet ik niet, maar ik vind het zijn beste album tot nu toe.
Jim O’Rourke – Steamroom 1-8 (digitaal, 2013)
De in Tokio wonende gitarist en experimentalist Jim O’Rourke verraste vriend en vijand door deze maand een Bandcamp pagina op te zetten, een potentiële schatkist voor fanatieke verzamelaars. Het kost je $56, maar dan haal je wel in één keer 8 albums in huis, waarvan het meeste materiaal nog niet eerder werd uitgebracht of in ieder geval onvindbaar is gebleken. Vervolgens kost het je bijna 6 uur en wat doorzettingsvermogen om je door de opnames uit de Steamroom studio te worstelen. Het werk bestaat over het algemeen uit abstracte gitaardrones, ambient-achtige soundtracks en donker minimalisme. Dat kenden we natuurlijk al, maar het is daarom niet minder indrukwekkend of relevant. En als je er niet genoeg van kan krijgen: in november komt Old News #9 alweer uit bij eMego.
Rambutan – Inverted Summer (lp, Fabrica Records, 2013)
Eric Hardiman is met zijn vele cassettes, splits en cdr’s al lang geen onbekende meer in wat we voor het gemak maar de “experimentele underground” noemen en dan heb ik de vele projecten waarin hij actief is nog niet eens genoemd. Inverted Summer moet desondanks doorgaan voor zijn debuut, de eerste solo release in ieder geval op lp. Met vooral synthesizers, elektronische effecten, tapes maar ook gitaar en bas creëert Hardiman soms duistere, soms ontspannen meditatieve drones vermengd met een mellow sfeertje uit de dub en psychedelica. De plaat wisselt improvisatie en regelmatige pulsatie op een prettige manier af dus wat mij betreft kunnen we spreken van een geslaagd “debuut”.
Calhau! – Magneto Luminoso Condutor Sombra (lp, 2013)
Het mysterieuze Calhau! zal in het thuisland Portugal wellicht meer bekendheid genieten, maar deze door de band zelf uitgebrachte 12” is mijn eerste kennismaking. Misschien was het de bedoeling dat dit half uurtje in Portugal bleef, want van de sinistere spoken word passages kan ik niet veel maken. Dat is echter maar bijzaak. De stem is hier niet voor de teksten, maar wordt gebruikt als instrument om de bizarre elektronica te versterken. Borrelende noise en verschillende lagen synthesizers wekken zodoende niet alleen afschuw; de aantrekkingskracht van het onvermijdelijke gevaar dat wandelen door dit spookachtige landschap is groter dan de wil om de plaat om te ruilen voor iets minder lawaaiigs.
Iancu Dumitrescu Pierres Sacrées/Hazard and Tectonics
In de vroege dagen van internet las ik eindelijk interviews met helden Mr. Bungle, die toen nog met meesterwerk Disco Volante bezig waren of anders net uit hadden. Gitarist Trey Spruance lauwerde toen al het Roemeense Hyperion Ensemble en even later op zijn eigen Secret Chiefs 3 site kregen we nog wat extra hyperbolen in de Gallery of Essentials. Echt makkelijk te vinden is het nooit geweest, zeker niet zonder credit card. Anyway: Trey’s tekst is nog steeds actueel en ik had enkel wat cdr’s en mp3’s dus Stephen O’Malley’s vinyl uitgave is meer dan welkom, dat er nog maar een paar mogen volgen.
Fates Warning Darkness In A Different Light
Negen jaar duurde het maar liefst om met een nieuw album te komen. Niet dat we ons verveelden want Jim Matheos’ OSI en Ray Alders Redemption hebben zulk moois uitgebracht dat je Fates Warning niet eens zo heel erg miste, zeker om dat het laatste album FWX goed maar geen hoogvlieger was. Darkness … is dat zeker wel, ondanks dat we het zonder Mark Zonder moeten stellen. Vervanger Bobby Jarzombek is technisch gezien fantastisch maar niet zo uitgesproken als Zonder. Oliver Kerkdijk stelt het correct in de twee pagina’s in de VPRO Gids (blijft leuk, de ruimte die hij krijgt voor het botvieren van zijn liefde voor het vaak zo verguisde genre): de band klinkt modern maar doorleefd. Intelligentie en zelfs subtiliteit mogen niet bepaald de belangrijkste eigenschappen van het genre zijn maar Fates Warning is de band die het flikt om ‘ondanks dat’ toch uitgesproken metal te zijn.