Geen eurootje teveel in onze lijstjes uit het:
We luisterden naar: Cave, Evangelista, Mark Fry & The A. Lords, Arthur Russell, Golden Retriever, Nils Rostad, Angels In America, Anathema, Girlseeker, The Caretaker en Omar Souleyman. En gingen naar: Primordial en Anekdoten.
Cave – Neverendless (cd, Drag City)
De band Cave is geweldig goed. Ook op hun nieuwe cd denderen ze weer voort als een op hol geslagen trein. Vuige, psychedelische rock die soms helemaal over de top gaat, met daaronder ook nog eens een verslavende motorik maken dit album niet te versmaden. Neu, Trans Am, Queens Of The Stoneage en The Wipers op één heerlijk hoop geveegd. Geen woorden meer aan vuil maken, kopen die handel.
Luister Online:
Neverendless (albumsnippers)
Evangelista – In Animal Tongue (cd, Constellation)
Carla Bozulich is een veelzijdige artieste. Ze heeft meerdere incarnaties gekend waar ze haar muzikale driften kwijt kan. Naast solowerk zijn dat The Geraldine Fibbers, Scarnella (met Nels Cline), Ethyl Meatplow en als gast bij Milk Cult, Mike Watt, Wayne Kramer, Willie Nelson en anderen. Nadat ze tot de immer verrassende Constellation-stal is doorgedrongen met haar cd Evangelista, grijpt ze nadien die naam aan om platen te maken. Vergezeld van een klein leger aan gasten, waaronder diverse leden van Godspeed You! Black Emperor enThee Silver Mt Zion, komt ze nu met haar vierde wapenfeit. Het is een bezwerend avant-gardistisch werk geworden, waarop je een surreële mix van rock, blues, industrial, noise, psychedelische, filmische en experimentele muziek. Het is uiterst ongemakkelijke muziek, die je toch weet te grijpen. Een spannende schoonheid!
MP3:
Artificial Lamb
Mark Fry & The A. Lords – I Lived In Trees (cd+3”cdr, Second Language)
Mark Fry is een soort mannelijke Vashti Bunyan. Ook hij maakt Britse folk en psychedelica begin jaren 70, waaruit in 1972 enkel het album Dreaming With Alice is voortgekomen, om vervolgens pas in 2008 weer een nieuw album te presenteren. Daarop brengt hij nog altijd folk, zij het meer verstild. Nu verschijnt zijn derde album op het immer geweldige Second Language label, samen met het dromerige duo The A. Lords (Michael Tanner en Nicholas Palmer van Plinth en Directorsound). Ondanks dat Mark al op leeftijd is, is zijn stem jong en emotioneel geladen. Het wordt op een moderne manier weer even 1972, mede door die heerlijk nostalgische zang en gitaarspel, dikwijls ondersteund met cello. Mike en Nicholas brengen mellotron, (Spaanse) gitaar, banjo, piano, harmonium, accordeon, autoharp, bouzouki, klarinet, bellen en percussie. Daarnaast zijn er nog gasten op harp, fluit, viool en cello. Zo zou Nick Drake wellicht klinken als hij nu pas de herfst van zijn leven zou hebben bereikt. Vast staat dat dit ongelooflijk mooi en dromerig is. De cd komt met een gelimiteerd schijfje met daarop nog een toegift van 13 minuten.
Arthur Russell – Let’s Go Swimming (cd, Audika)
Alleskunner Russell is helaas nooit ouder geworden dan 40. Zijn werken waaieren uiteen van klassiek, disco, avant-garde, folk en rock. Deze componist, cellist, zanger en eigenlijk gewoon Multi-instrumentalist heeft onder meer gewerkt met Philip Glass en David Byrne. Er worden postuum nogal wat dingen van hem uitgemolken, maar mijn zege hebben ze. Deze cd is er één met zijn betere discowerken, waarbij disco in de wereld van Russell een bevreemdende ervaring is vol dub en avantgarde. Drie versies van de titelsong met een extra 11 minuten durende track “Make 1.2 (Gem Spa Dub)”. Een uniek kleinood wederom, zoals alleen Russell die maken kon.
Let's Go Swimming
Golden Retriever – Light Cones (lp, Root Strata, 2011)
Na wat releases op cdr en cassette krijgt het duo Golden Retriever nu een verdiende vinyl release op Root Strata. Matt Carlson (modulaire synthesizer) en Jonathan Sielaff (basklarinet) spelen hier onafgebroken twee kanten van ruim 20 minuten elk vol, een gegeven dat aan een liveopname doet denken. In ieder geval een opname waarin beide heren geconcentreerd aan de slag gaan met lichte drones, zich langzaam uitstrekkend tot een kakofonische brij van hoge en lage tonen. Uiteraard staan de brommende, orgelachtige klanken van de klarinet vaak in het midden, maar er wordt goed naar elkaar geluisterd. Het resultaat is een diepgaand improvisatiewerk dat de moeite waard is om in huis te halen.
Nils Rostad – Ujamt (lp, Tallerk Plater, 2011)
De grens tussen creatieve improvisatiemuziek en het geluid dat een losgeslagen peuter met allerhande goedkope instrumenten produceert, is soms verdomd dun. Het zou een bewuste keuze van de Noor Nils Rostad kunnen zijn de luisteraar ermee te treiteren. Op zijn eerste lp Ujamt, die zestien korte jams bevat, horen we afwisselend gitaar, bas, percussie, keyboards, diverse gevonden voorwerpen en verveeld geneurie, waarbij de toetsen vaak het startpunt zijn op weg naar meer gekkigheid. Op speelse wijze en zonder enige structuur, doch soms is er enige melodie te bespeuren. Diezelfde melodie maakt Ujamt dan toch weer aangenaam. En ondanks de variëteit blijven er vraagtekens in het hoofd rondspoken of we dit nu allemaal serieus moeten nemen.
Angels in America / Weyes Blood – Split (cassette, Northern Spy, 2011)
Op zoek naar lo-fi psychedelische ghost-elektronica? Zoek niet verder dan Angels in America en Weyes Blood. Eerstgenoemde is nog de minst bekendste, een duo met wat kleinere releases achter de naam (deze split is gelimiteerd tot 100, mass production). Hun muziek valt het best te omschrijven als vertraagde, ritualistische en misvormde elektronische pop met een noisefilter; iets wat menigeen als soundtrack voor hun eigen nachtmerrie zou aanwijzen. De drie pikzwarte tracks op deze tape vragen om meer. Weyes Blood a.k.a. Natalie Mering had dit jaar al een bezwerende hit lp op het Not Not Fun label, waarvan deze drie melancholische nummers niet veel afwijken. Wel een stuk aardiger klinkend dan Angels in America, maar minstens zo onder invloed van middelen die onder de opiumwet vallen. Ene Thurston Moore schijnt het goed te vinden.
Primordial @ Academy, Dublin
Ierland begint nu pas door te krijgen wat ze in huis hebben. Hoewel je de populariteit in Nederland ook niet moet overschatten (de kleine zaal van 013 was volgens mij niet uitverkocht eerder dit jaar), mag Alan Averill inmiddels al in suffe mainstreamprogramma's langskomen om te vertellen dat er een metalscene is in Ierland. Toch is de bescheiden Academy niet ram uitverkocht. Wel zijn mensen van heinde en verre gekomen, merkte mijn Ierse gezelschap aan de verschillende accenten om ons heen. Primordial zet een prima show neer, maar vooral Averill kent volgens mij ook geen standje halve sterkte. Love him or hate him, maar het is een intense frontman. Ter ere van het 20-jarig jubileum wordt er nog een demonummer uit de mottenballen gevist, maar indrukwekkende hoogtepunten zijn het voor Ieren extra beladen The Coffin Ships en Empire Falls, het uiterst meebrulbare refrein Who is the fighting man? I am he!. Als je een dag eerder nog in de Wicklow gebergte hebt rondgehangen is het toch anders dan een show in Nederland.
Anekdoten @ Depot, Leuven
De vorige (en eerste) keer dat ik Anekdoten zag was een magische ervaring. Ik was op dat moment, op basis van de albums die ik gehoord had, nog niet helemaal overtuigd. Vooral door de wankele vocalen van Nicklas Barker had ik mijn twijfels. De liveshow haalde me helemaal over door de hemelse trance die ze wisten te bewerkstelligen met de dromerige grooves en sferische mellotronklanken. Vanavond ligt de nadruk op ouder werk echter. Ik ben daar niet zo bekend mee, maar er werd zo bleek nog een stuk technischer uitgepakt destijds. Het spel is vanavond bovendien ook nog eens wat rommelig. Zelfs de mellotron van de hoogzwangere Anna Sofi Dahlberg kan er niks meer aan doen: het is een matige show.
Anathema Falling Deeper
Die andere doomdeathsers van My Dying Bride deden al een poging tot orkestrale versies van oude thema's maar Anathema toont zich met hetzelfde idee (net als toen) superieur. Met échte strijkers en geen pompeuze operazang maar onze eigen Anneke van Giersbergen worden thema's uit hun begintijd onder handen genomen. De plechtige melodieën en het emotionele gitaarspel wat hen toen al onderscheidde van de andere doom/death bands lenen zich prima voor de semiklassieke arrangementen waar in combinatie met de e-bow gitaren en damesvocalen een werkelijk hemels eindresultaat wordt behaald.
Girlseeker – 1-800-GREED (Endurance, 2011)
Het Incubate Festival kende veel hoogtepunten, maar het fraaiste? De boomlange zanger van Girlseeker die tijdens de set van Gerard Herman de WC uit komt, als was hij zojuist door een inter-dimensionale portaal gekropen. Voorstanders van weirdo pop die al dwaas werden van een veelbelovend Youtube filmpje kregen vervolgens massaal een rolling bij het daadwerkelijke optreden. Deze cassette bevat veel van de ‘hits’, en is dus een must-have voor fans van overleden synth pop. Uiteraard hebben de Kopenhaagse helden een 10cc cover, natuurlijk zijn er lyrics als “Time spending lady, lady spending my time, tears all alone, waiting for my woman”. Hopelijk komen er snel CD(-r) of LP uitgaven, maar de heren zijn momenteel te druk bezig met het maken van een no budget horrorfilm… rock on!
Aanschouw de veelbesproken video:
The Caretaker – An empty bliss beyond this World (History Always Favours the Winners, 2011)
Jan Willem Broek had het in juni al over deze plaat, en hoewel ik zijn mening deel dat het een unieke, prachtige luisterervaring is, verwerp ik de inbreng van de artiest. Het album bestaat uit vooroorlogse gezelschapsmuziek, waar door de Caretaker wat extra kraak, en abrupte afkappingen aan toegevoegd is. Het klinkt als een slechte rip van vergane platen, wat het voor een groot deel waarschijnlijk is. Ik geef hem credit voor het oprakelen van deze oude muziek, maar het feit dat hij er met zo minimale inbreng zijn eigen naam onder zet laat een vieze smaak in mijn mond achter. Had hij het een DJ-set genoemd, dan was er in ieder geval die afstand tussen creëren en draaien. Dé soundtrack voor een fraaie hersenschudding, overigens. Door de muziek an sich is dit een kandidaat voor het jaarlijstje, maar dan wel die van 1933.
The Caretaker, lees hier een ander Subs geluid …
Omar Souleyman – Haflat Gharbia (Sublime Frequencies, 2011)
Zo, de novelty is er ondertussen wel van af, maar nog steeds is de Syrische superstar een graag geziene gast in ons kleine kikkerlandje. Loop bijvoorbeeld het station van Tilburg uit, en bij de eerste pinautomaat wordt er over u gewaakt door de strenge, maar rechtvaardige Omar. De live ervaring is niet te kloppen, maar deze compilatie komt van de Sublime Frequencies albums het dichtst in de buurt. Waar zijn eerdere platen hun cassette oorsprong niet altijd konden verbergen, klinken deze opnames van zijn westerse concerten enorm helder en energiek. De nummers zijn, gezien de vertaalde songtitels, inhoudelijk van niveau Girlseeker, maar de muziek is aanstekelijk… swingt de pan uit! Pats boem!… hele families met de voetjes van de vloer!… schuimbekkend! We kennen het trucje nu wel, maar hij mag toch blijven. Dé soundtrack voor campagnebezoek van de PVV, overigens.