Katholieken moeten zich niet verplicht voelen om zich voort te planten “als konijnen”, vanwege het verbod op anticonceptie, aldus de Paus. Het mag natuurlijk ook als vogelbekdieren, gnoes of staartmezen, dat snappen wij best. Hoe dan ook, pluk hier de vruchten van onze lijstjes uit het:
We luisterden naar: Ólafur Arnalds, Chihei Atakeyama, L’augmentation, Benjamin Clementine, Elysian Fields, Hypercolor, Motorama, PAS Musique & Philippe Petit, Siskiyou, Viet Cong, We Insist! en Zurich.
Ólafur Arnalds – Broadchurch (cd, Mercury Classics)
De IJslandse, getalenteerde componist Ólafur Arnalds heeft in 2013 zijn laatste reguliere release For Now I Am Winter het licht laten zien. Een prachtig droefgeestig werk vol neoklassiek, minimal music en elektronica, al dan niet gelardeerd met de orkestraties va Nico Muhly. Afgelopen jaar moeten we het vooral doen met zijn nieuwe elektronische project Kiasmos en de soundtrack Gimme Shelter, waarop ik nog aan het wachten ben. Voor dat zover is, ploft alweer de nieuwe soundtrackBroadchurch op de mat. Dit de muziek voor de gelijknamige, ijzersterke Britse misdaadserie, waarvan ik erg genoten heb. Toen ik de muziek hoorde zei ik nog tegen mijn vrouw: dit lijkt Ólafur Arnalds wel! Uiteraard keek ze glazig terug, maar het bleek wel te kloppen. De muziek bevat dan ook die typische signatuur van Arnalds, namelijk melancholisch neoklassiek met regelmatig die elektronische interventies. Heel mooi is ook de zang van Arnór Dan in “So Close” en “So Far”. De composities zijn net zo spannend als de serie zelf, maar staan ook los van de serie recht overeind. Voor het overgrote deel is er niets soundtrackachtig aan. Een emotioneel geladen en spannend geheel.
Chihei Atakeyama – Too Much Sadness (cd, Hitorri)
Van de Japanse artiest Chihei Atakeyama (畠山地平), die in 2006 debuteert op het geweldige Kranky label, wil je niet per se alles in de kast hebben staan. Maar potverdorie wat kan deze gast mooie muziek maken. Hij heeft reeds ervaring opgedaan in het computer georiënteerde, elektro-akoestische trio Opitope en bij de improvisatiegroep Copa Del Papa. Daarnaast staat hij solo ook stevig in zijn schoenen. Van huis uit is hij een laptop-artiest pur sang, maar creëert hij zijn geluid in eerste instantie zelf met elektrische en akoestische gitaar, vibrafoon en een minimum aan elektronica. Zijn veelal diep isolationistische pracht brengt hij uit op labels als Magic Book Records, Boid, Hibernate, Home Normal, Under The Spire, Room40, Soundscaping Records, Own, Whereabouts Records, Small Fragments, Rural Colours en zijn eigen White Paddy Mountain. In een tijdbestek van slechts 8 jaar verschijnen er zo’n 20 albums van zijn hand. Allen vol melancholische, diepgravende pracht. Hij creëert zachtmoedige klanklandschappen die ergens tussen ambient, drones, glitch en neoklassiek uitkomen, die je toch door de warme klanken weten te omarmen. Zijn nieuwste werk Too Much Sadnessis alleen door de titel al veelbelovend. Hij presenteert drie stukken, die samen ruim 41 minuten duren. Het is weer een fraai amalgaam van de genoemde genres, die hij hier op uiterst subtiele wijze serveert. Hij houdt daarbij het prachtige midden tussen Celer, Richard Skelton, Stars Of The Lid, Olan Mill, Field Rotation, William Basinski, Marsen Jules, Fennesz en Christopher Bissonette. Het is een wonderschoon, bijna narcotisch werk geworden.
L’augmentation – L’augmentation (Retrospective) (cd, Reverb Worship)
Je hebt van die bands, die ondanks hun grootse sound toch verworden tot eendagsvliegen. Dat is eigenlijk wat ook met het Britse L’augmentation het geval is. Het viertal bestaat uit Simon Maragh (keyboards, zang, accordeon, vibrafoon), Lisa Sellick (trompet, zang), James Smith (bas) en Angela Cross (drums, fluit, accordeon, klokkenspel). Ze brengen van 1998 tot 1999 in totaal één mini album uit op Kooky en 3 singles op Pickled Egg en Kooky. Ze brengen folkachtige, licht spookachtige elektronisch muziek ten gehore, die een behoorlijk vintage karakter heeft. Zo roept het muzikaal gezien zeker associaties op met Serge Gainsbourg, The Doors en 70-er jaren series, maar moet je het verder zoeken richting Pram, Magnetophone, Broadcast (& The Focus Group), Cardiacs en Stereolab. Lekker bubbelende synthesizers op een bedje van folk, filmmuziek en psychedelica. Het fijne Reverb Worship label laat hun gelijknamige retrospectief het licht zien. Hierop vind je naast het mini album en de singletracks ook 5 nummers die ze voor John Peel hebben opgenomen. En dan heb je ineens een document van 18 nummers breed en ruim 52 minuten lang in handen vol unieke pracht. Ondanks het korte bestaan van de groep, hebben ze toch een behoorlijke indruk weten te maken. Deze uitgave is gelimiteerd tot 100 stuks, dus haastige spoed is weer eens goed!
Benjamin Clementine – At Least For Now (cd, Behind)
De levensloop van de jonge Britse artiest Benjamin Clementine (piano, zang) doet wel een beetje denken aan die van Charles Bradley. Bradley, dan al 62, heeft een leven dat uiteenloopt van kok tot zwerver en maakt vervolgens, nadat hij ontdekt wordt als zanger, een geweldig soulalbum dat compleet uit zijn hart komt. Zijn tweede komt meer uit zijn tenen en is daarmee ook iets minder interessant. Terug naar de inmiddels 25-jarige Clementine. Hij is jarenlang dakloos en wordt ontdekt in de Parijse metro. De rest is geschiedenis hoor je dan te zeggen. Onzin, want de man begint net aan zijn muzikale carrière. Nu is er zijn debuut At Least For Now, waarop hij zijn singer-songwriterkwaliteiten op weergaloze wijze ten toon spreidt. Zijn pianospel en grote stembereik maken een diepe indruk en worden dikwijls ondersteund met fraaie orkestraties en elektronica. Qua zang gaat hij van Antony tot Nick Cave en Wim Mertens, terwijl hij muzikaal gezien van Nils Frahm, Philip Glass en Chloe Charles laveert naar Nina Simone, Tricky, Erik Satie, Bloc Party en de eerder genoemde artiesten. Inderdaad een bevreemdende combinatie, maar wel vanuit het hart en wonderschoon. Een overrompelend debuut en hele grote belofte…of misschien al wel meer dan dat?
Elysian Fields – For House Cats And Sea Fans (cd, Vicious Circle)
Elysian Fields is sinds 1995 het project van zangeres Jennifer Charles en gitarist/toetsenist/zanger Oren Bloedow (Lounge Lizards, The Foetus Symphony Orchestra, 101 Crustaceans). Samen brengen ze ook eenmalig een album uit als La Mar Enfortuna. Inmiddels hebben ze 6 albums gemaakt vol met nachtelijke loungemuziek, aangevuld met alternatieve rock, jazz, droompop en lichte experimenten. De zang van Jennifer is zacht en bitterzoet, maar weet altijd dat Twin Peaks-achtige sfeertje op te roepen. Ze worden altijd bijgestaan door vele gastmuzikanten. Eerder vorig jaar is hun zevende cd For House Cats And Sea Fans. Hierop krijgen ze hulp op drums, cello, synthesizer, hoorn, zang, piano, sax, bas, hobo, moog, orgel, fujara, accordeon, samples, marimba, laptop, conga, vibrafoon, en strijkarrangementen van onder meer James Chance, John Medeski, Rob Burger, J.G. Thirwell, Frank London en Ben Perowsky. Ondanks de toch steeds grote bezetting per song, blijft de output rustiek en bijna sober. Wel is het allemaal heel sfeervol en zit het goed en afwisselend in elkaar. Met name de uiterst subtiele details maken de cd ook spannend en intrigerend. Heerlijke droomplaat.
Hypercolor – Hypercolor (cd, Tzadik/ Five Roses)
Als er op het prestigieuze Tzadik label een jazz-rockband opstaat, dan weet je vrijwel meteen dat het om iets bijzonders zal gaan. Of je er doorheen komt is een tweede, maar aan “gewoon” doen ze eigenlijk nooit op dat label van John Zorn. Nu is er het New Yorkse trio Hypercolor dat hierop hun gelijknamige debuut het licht laat zien. De groep bestaat uit de Oostenrijkse drummer Lukas Ligeti, zoon van de befaamde componist György Ligeti, de Amerikaanse gitarist Eyal Maoz en de Amerikaanse bassist James Ilgenfritz. Allen hebben ze los van elkaar al hun sporen in de muziek verdiend, maar nu bundelen ze hun krachten. Ze presenteren 10 tracks, die in totaal ongeveer 50 minuten duren. Op improvisatorische wijze brengen ze een ijzersterke mix van avant-jazz, rock, no wave, 80-er jaren punk, klassieke texturen, bijzondere experimenten en Afrikaanse en Israëlische elementen. De muziek is energiek, verrassend, van een acrobatische virtuositeit en bovenal intrigerend en meeslepend. De composities zijn veelal zonder kop of staart, maar dat neemt niet weg dat ze je kunnen trakteren op een geweldig dynamisch hoorspel. Denk aan een heerlijke kruisbestuiving van Captain Beefheart, Zappa, Primus, William Hooker, Massada, Larval en The Double U. Een subliem en overdonderend debuut!
Motorama – Poverty (cd, Talitres)
Motorama is een geweldige, Russische post-punkband, die inmiddels twee releases het licht heeft laten zien. De laatste is alweer van 3 jaar terug. Ondertussen hebben ze een aardige fanbase weten op te bouwen, mede dankzij het geweldige Franse label Talitres dat hun muziek uitbrengt en zorgt voor diverse concerten aan deze kant van het Westen. Nu zijn ze eindelijk terug met hun derde cd Poverty. Hierop duiken ze meer dan ooit op heel fijne wijze de jaren 80 in. Nu brengen ze altijd al een uptempo mix van Comsat Angels, Joy Division, Cure en de New Order, maar het klinkt nu allemaal nog duisterder en meer droefgeestig. Dat komt mede doordat de zang heel veel herinneringen oproept aan Ian Curtis. Daarnaast bevat de muziek nu die prettige galm zoals 16 Horsepower, Editors en Interpol die ook kunnen brengen. Doordat het allemaal met een behoorlijk tempo wordt gebracht, blijft het ook nog altijd ontwapend en bepaald niet terneergeslagen. Heerlijke powerwave!
PAS Musique & Philippe Petit – PAS Musique & Philippe Petit (2cd, Auricular)
PAS Musique, eerder ook wel PAS of voluit PAS (Post Abortion Stress) geheten, wordt sinds hun oprichting in 1995 aangevoerd door de New Yorkse muzikant en videokunstenaar Robert L. Pepper (The Jazzfakers). Hij besluit al snel dat het open collectief moet worden naast de vaste leden Amber Brien, Jon “Vomit” Worthley, Michael Durek en enkele anderen. Voor de rest zijn het steeds weer verschillende muzikanten vanuit de hele wereld en tevens met een wisselend instrumentarium die de koers en het geluid bepalen van de diverse releases. Denk aan artiesten als Z’EV, Steve Beresford, Hati, Gay Tiger, The Vultures, Brandstifter, Magnetica Ars Lab en Philippe Petit. Meestal brengen ze biologerende, caleidoscopische collages en soundscapes die in geen categorie onder te brengen vallen. De Franse recensent, radiopresentator, DJ, draaitafelspecialist en ex labeleigenaar (Kinetic Vibes, Pandemonium, BiP_Hop) Philippe Petit (Strings Of Consciousness, Petit & Friends) heeft naast PAS ook samengewerkt met legio artiesten als Lydia Lunch, K11, Cosey Fanni Tuti, Cindytalk, Ron Anderson, James Johnston, Vultures Quartet, Chapter 24, Eugene S. Robinson, Asva, Simon Fisher Turner en Murcof. Ze hebben in 2012 een gezamenlijke tournee gedaan en de gelijknamige dubbel cd kan je beschouwen als hun memoires. Hierop presenteren ze “slechts” 4 lange stukken, maar die klokken samen wel boven de 80 minuten. Ze opereren hier als trio, te weten Michael Durek (theremin, elektronica), Pepper (stemmen, elektronica) en Petit (gitaar, kazoos, stemmen, elektronica). Hun output is sterk experimenteel en heeft kop noch staart, maar toch weten ze je genadeloos in de houdgreep te nemen met hun intrigerende klanklandschappen. Het is een spannende geluidsstroom die je gewoon zelf moet ervaren om er chocola van te kunnen maken. Ge-wel-dig!
Siskiyou – Nervous (cd, Constellation/ Konkurrent)
De eerste 2 cd’s van het Canadese Siskiyou hebben me niet weten te grijpen. Prima albums vol folk en indierock, maar net niet mijn kopje thee. De groep is geformeerd rond het duo Erik Arnesen (banjo, gitaar) en Colin Huebert (zang, gitaar, piano, synthesizer), waarbij de eerste ook deel uitmaakt van de Great Lake Swimmers en de tweede daar regelmatig te gast is. De andere twee leden zijn Peter Carruthers (bas, gitaar, piano) en Shaunn Watt (drums). Bijna vier jaar na hun laatste wapenfeit komen ze met hun derde cd Nervous. Driemaal is scheepsrecht en deze cd weet me dan ook meteen te grijpen. Nu is de benadering van de heren ook behoorlijk anders. Ze keren het folkgeluid voor een groot deel de rug toe. Daarvoor in de plaats komen sterke klassieke en poparrangementen, duistere atmosferen en allerlei spannende ingrediënten. Dat wordt aangevuld met bijdrages van Final Fantasy’s Owen Pallett (strijkers), Colin Stetson (sax), koorzang en diverse andere muzikanten op gitaar, piano, drums, zang, trompet, bas en fluit. Het loopt uiteen van kamerpop en avant-pop tot lichte experimenten en post-rock. Vandaar dat ze ook uitkomen op een eigenaardige hybride van Xiu Xiu, Three Mile Pilot, The Cure, T-Rex, Sonic Youth, Arcade Fire en Other Lives. Een meeslepend en gevarieerd album waarop heel veel fraais gebeurt. Klasse!
Viet Cong – Viet Cong (cd, Jagjaguwar/ Konkurrent)
Een paar jaar geleden maken Matt Flegel (bas, zang) en Michael Wallace (drums) nog deel uit van het leuke kwartet Women. Na twee prima albums, waarbij ze een grillig midden van Beach Boys, Sonic Youth, Trumans Water, Deerhunter, Syd Barrett en Spacemen 3 in hun geluid weten te combineren, maken ze nu bijna 5 jaar later een doorstart als Viet Cong. Wederom een kwartet, alleen nu aangevuld door Scott “Monty” Munro (gitaar, synthesizer) en Daniel Christiansen (gitaar). Ze presenteren nog altijd post-punk met de nodige psychedelica en experimenten, maar doen dit op luidere en rauwere wijze. Het hakt er net allemaal wat harder in, zonder dat ze de luisterbaarheid in gevaar brengen. Het is duister en meeslepend wat ze hier laten horen. Voer voor de fans van hedendaagse bands als Ought, Protomartyr, Iceage, Temples en natuurlijk Women, maar ook voor die van Joy Division en Sonic Youth. Een ijzersterke wederopstanding!
We Insist! – We Insist! (cd, Vicious Circle)
Het Franse trio We Insist! draait nu al ruim 16 jaar mee in de rockscene, maar is relatief onbekend gebleven. Als je ze eenmaal gehoord hebt vergeet je ze niet meer zo gauw. Niet alleen omdat ze zo ontzettend goed zijn, maar ook omdat de muziek behoorlijk luid is. De groep bestaat sinds het begin al uit Etienne Gaillochet (drums, zang), Eric Martin (gitaar, achtergrondzang) en Julien Allanic (bas, gitaar, achtergrondzang). Door de jaren heen is het geluid van jazzrock, alternatieve rock en avantrock steeds meer opgeschoven richting math rock, noise en experimentele muziek. Daarbij weten ze met een ongelooflijke souplesse de meest virtuoze partijen te spelen, hard en zacht. Ook op hun nieuwe gelijknamige album, hun zesde alweer, is dat het geval. Het album is vorig jaar al verschenen, maar dat maakt de pret niet minder. Ze laveren op weergaloze wijze tussen genres als math rock, noise, hardcore, avant-jazz en prog rock. En hoe dat klinkt? Als een sensationele en steeds wisselende hybride van Fugazi, Primus, Nomeansno, Tool, Shellac, Don Caballero en System Of A Down. Ik wil natuurlijk niet teveel aandringen, maar dit is behoorlijk geniaal. En lekkah!
Zurich – Zurich (cd, Important)
Neil Halstead (Slowdive, Mojave 3, Black Hearted Brother) is inmiddels weer aan het toeren met Slowdive, dat in 1995 hun derde en laatste album Pygmalion. Jammer want de band boort dan net meer experimentele elektronica aan, wat interessant uit zou kunnen pakken als ze daarmee verder waren gegaan. Dat ze iets met elektronica hebben bewijst bandlid Simon Scott de laatste paar jaren wel. Maar ook Halstead heeft daar oren naar en richt in 1994 samen met Tony F. Wilson (Echo Park, Knives Ov Resistance, The Occupiers) de band Zurich op. Helaas gaan alle dan gemaakte opnames verloren en het project lijkt een stille dood te sterven, totdat Mark Van Hoen de oorspronkelijke tapes weer terugvindt. In 2009 verschijnt de lp Zurich, die geheel aan mij voorbij gaat. Slowdive werkt ondertussen druk aan een nieuw album, vermoedelijk weer vol shoegaze maar wie weet? Nu komt dat eerder genoemde album Zurich eind 2014 ook op cd uit, met een bonustrack! Vergeet eigenlijk al het voorgaande gewoon, want de heren brengen hier een geluid ten gehore dat eerder aansluit bij de IDM, ambient techno en dubachtige isolationistische muziek van weleer. Denk daarbij aan een wervelende en unieke mix van Aurobindo, Aphex Twin, Coil, Techno Animal, Locust, Disjecta en Scorn. In het nummer “Too Scared To Breath” is ook de zang van Sarah Peacock (Scala, Seefeel, January) te horen. Een geweldig en verrassend album!