We willen graag een referendum houden onder de muziekfans of deze willen dat er nog muziek gemaakt wordt. Niet muziekfans mogen niet meedoen. Bijvoorbeeld muziek zoals in het:
SCHADUWKABINET
We luisterden naar: Michael Begg, Cosmic Ground, Sarah Davachi, Ecovillage, Editors, High Vis, Lambchop, Maria BC, Pale Blue Eyes, Vieux Farka Touré Et Khruangbin en Various Artists: The Empire Of The Four Moons.
Jan Willem
Michael Begg – Moonlight And Sentiment (cd, Klanggalerie)
Michael Begg is een bekroonde Schotse muzikant, componist en geluidskunstenaar, die ik voor het eerst leer kennen via het project Human Greed, dat hij er met Deryk Thomas op na heeft gehouden. Steeds vaker prijkte zijn eigen naam naast die projectnaam, omdat het ook meer en meer Begg’s soloproject werd. Vanaf 2017 brengt hij releases gewoon onder zijn eigen naam uit, al dan niet in samenwerking met Hans-Joachim Roedelius en Clodagh Simonds. Daarnaast maakt hij deel uit van Fovea Hex, Black Glass Ensemble en op een blauwe maandag ook 48 Cameras. Hij presenteert nu zijn nieuwe album Moonlight And Sentiment. Hierop laat hij 8 composities het licht zien. Nu ja licht, hoogstens een vleugje maneschijn ver na middernacht. Begg schept hier geen nummers met kop of staart, maar veeleer een zekere melancholische en mysterieuze atmosfeer. Daarvoor smeedt hij fraaie lassen tussen dark ambient, veldopnames en neoklassieke muziek. Hij kleurt het niet volledig in, zodat er ook genoeg aan de verbeeldingskracht van de luisteraar wordt overgelaten. De muziek balanceert daarbij tussen een mooie droom en een hevige nachtmerrie in, wat zorgt voor fijne spanningsbogen. Het geheel leent zich eveneens voor contemplatie, onthaasting, ontsnappen uit de realiteit en ook juist de harde werkelijkheid onder ogen te kunnen zien. Begg weet je een goede drie kwartier volledig in de houdgreep te nemen. Meeslepende en majestueuze pracht.
Cosmic Ground – Isolate (cd, Tonzonen Records / Soulfood / Creative Eclipse PR)
Cosmic Ground is het bijna 10 jaar lopende soloproject van Dirk Jan Müller. Daarnaast is hij ook lid van de psychedelische krautrockband Electric Orange die alweer bijna 30 jaar bestaat. Met Cosmic Ground beweegt hij zich veelal tussen de Berlijnse school elektronica, drones en bovenal dark ambient. Daar vindt hij steeds weer andere invalshoeken om zijn emoties muzikaal vorm te geven.
Dat is ook het geval op zijn zevende album Isolate, uitgebracht op het innovatieve Tonzonen label, al had deze ook zo op Dronarivm kunnen verschijnen. Müller heeft met analoge modulaire synthesizer en sequencers, Farfisa orgels, strijkensemble, mellotron, Rhodes, gitaar, bas, revox en veldopnames 6 composities gecreëerd. Dat zijn veelal lange stukken geworden, waardoor het geheel 73 minuten lang is. Hij neemt de tijd om de stukken op te bouwen en neemt je mee op een trip die zo z’n oorsprong in de jaren 70 had kunnen hebben. Uiteindelijk neemt hij je wel mee naar de toekomst. De muziek is duister en isolationistisch maar bevat genoeg lichte elementen om het niet dicht te laten slaan. Prima geschikt voor de fans van Tangerine Dream.
Sarah Davachi – Two Sisters (2cd, Late Music)
Hoewel ze nog vrij jong is (1987), heeft de Canadese maar in Los Angeles woonachtige componiste en toetseniste Sarah Davachi een enorme staat van dienst. Er lag een carrière als concertpianiste voor haar in het verschiet maar ze heeft voor het avontuurlijke en experimentele pad gekozen. Ze is, zo valt te lezen op haar website en beter kan ik het niet verwoorden, een componiste en performer wiens werk zich bezighoudt met de nauwe complexiteit van timbre en temporele ruimte, gebruik makend van langere tijdsduur en overwogen harmonische structuren die de nadruk leggen op geleidelijke variaties in textuur, boventooncomplexiteit, psycho-akoestische verschijnselen en stemming en intonatie. Haar muziek is divers, maar komt meestal ergens uit tussen Middeleeuwse en Renaissance muziek, ambient, drones, neoklassiek en subtiele elektro-akoestische muziek. Nu is ze terug met haar zoveelste album Two Sisters. Een dubbel cd, met de ondertitel “chamber music for consorts in yellow, green, and bronze”, waarop 9 nieuwe composities staan. Ze onderzoekt hier de relatie tussen kamermuziek, drone en koor, waarbij carillon, zang (van onder meer Jessika Kenney), pijporgel, strijkkwartet, blazerstrio, drones, orgel, trombonekwartet en basfluiten worden ingezet. Dat allemaal op de ongrijpbare en eigenzinnige wijze van Davachi. Het is soms bewust fluisterend stil en houdt dikwijls tonen lang aan, hetgeen voor een geweldige spanning zorgt, om vervolgens weer de teugels te laten vieren en de luisteraar onder te dompelen in uitzonderlijke pracht. De stukken verschilt mede door de het gebruik van de verschillende instrumenten, maar lopen toch naadloos in elkaar over. Dat het gestoken is in een schitterend boekwerk, is een toetje op de ruim tweemaal drie kwartier die ze hier over twee schijven brengt. Davachi levert hier ogenschijnlijk eenvoudig gewoon weer een urgent meesterwerk af, dat met niemand te vergelijken valt.
Ecovillage – The Road Not Taken (cd, Laaps)
Ecovillage is het langlopende project vande Zweedse muzikanten Emil Holmström en Peter Wikström, die samen ook Emerald Empire delen. Hun muziek beweegt zich meestal ergens tussen ambient, drones en neoklassiek in, al staan downtempo beats en shoegaze ook nog wel eens op het menu. Ze werken hierbij vaak samen met uiteenlopende gastmuzikanten. Dat is ook het geval op hun tiende album The Road Not Taken, waarop gitarist Fennesz, cellist/altviolist Henrik Meierkord (Black Tape For A Blue Girl, Zero Pulse Derivation), vibrafonist Masayoshi Fujita (El Fog), cellist Aaron Martin (From The Mouth Of The Sun, Black Vines, The Cloisters), gitarist Ruven Nunez en harpiste/zamgeres Nailah Hunter (Galdre Visions) acte de présence geven. Een waar sterrenteam die de 8 stukken van Ecovillage luister bijzetten. Dat begint nog aardig noisy met Fennesz, maar naarmate het album vordert wordt het steeds dromeriger, mysterieuzer en dikwijls ook filmischer. De muziek is een kruisbestuiving van de eerder genoemde stijlen geworden, waarbij de ambient en soms bijna sacrale neoklassiek de boventoon voeren. Ondanks dat het soms verlammend mooi is, laten ze genoeg rafels over om het ook interessant en spannend te houden. Denk aan een mix van
Richard Skelton, Nick Cave & Warren Ellis, Hammock en Harold Budd. Subtiel, diepgravende schoonheid.
Editors – EBM (cd, Play It Again Sam)
Eind jaren 80 en begin jaren 90 had het Brusselse label Play It Again Sam, naast veel andere bands, best wat EBM acts in huis, waaronder Front 242. Toch zal de muziek inhoudelijk verschillen als je aan Ralf Hütter (Kraftwerk) eind jaren 70 vraagt wat deze muziek inhoudt. Vraag je het tegenwoordig aan de Britse Editors, dan zal je als antwoord krijgen dat EBM hun nieuwe album is. In 2018 is hun album Violence verschenen. De groep is niet helemaal content hiermee en heeft een jaar later het album door Benjamin John Power van Fuck Buttons en Blanck Mass op nieuwe bodem laten landen met de titel The Blanck Mass Sessions. Het levert een interessant aanvulling op het origineel. Dat is zo goed bevallen dat Power toegetreden is tot de groep en nieuwe energie met hem meebrengt. De titel is dan ook een samentrekking van Editors Blanck Mass. Met een beetje fantasie is er ook wel wat EBM terug te horen, maar het is vooral een gelukkig huwelijk tussen de lekkere galmende postpunk en synthpop van de Editors en de kenmerkende innovatieve elektronica van Blanck Mass van nu. Sowieso schoof de groep, die verder bestaat uit oudgedienden Tom Smith (zang, keyboards, gitaar), Russell Leetch (bas), Ed Lay (drums), Elliott Williams (keyboards) en Justin Lockey (gitaar), meer en meer de elektronische kant op. Het pakt allemaal meer dansbaar, ritmisch, experimenteel en toch ook smaakvol poppy uit. Oud en nieuw samen voor een sterk en energiek geluid waarmee ze de toekomst in kunnen.
High Vis – Blending (cd, Dais / Konkurrent)
Stoned als een garnaal kende ik wel, maar kennelijk is er nu ook High Vis. Toch bestaat deze groep uit Londen al sinds 2016, geboren uit allerlei hardcore groepen als Tremors, Loose Nut, Nibiru, Crowd Control, Orang*Utan, Frustration, Shame, Friends Of Ed, Dirty Money, DIE, City Dweller, Gild en The Smear. Wie kent ze niet? In 2019 hebben ze hun debuutalbum No Sense No Feeling uitgebracht zien, waarop ze in de weer volop rijdende post-punk trein stapten. Tegelijkertijd lieten ze ook horen dat ze zich niet per se aan genregrenzen houden. Het vijftal, bestaande uit Graham Sayle (zang), Martin Macnamara (gitaar), Rob Hammaren (gitaar), Rob Moss (bas) en Edward “Ski” Harper (drums), is nu terug met hun tweede worp Blending. Hierop roeren ze nog altijd wel in de hoek van Joy Division, The Cure, Gang Of Four en Bauhaus, maar hun gedeelde referentiepunten toen ze aan het album werkten waren nu meer Fugazi en Echo en The Bunnymen, Ride en Flock Of Seagulls. Toch hoor ik ook voorlopers van The Cult erin terug. Het moge duidelijk zijn dat ze je trakteren op een lekkere pot herrie waarin ze een hoop blenden. Sayle’s teksten zijn net als op het vorige album openhartig over allerlei misstanden, maar hij heeft ook meer naar zichzelf gekeken en er een universelere draai aan gegeven. De groep wil dan ook een boodschap van hoop uitdragen en niet alleen wijzen op de ellende. Wellicht dat daarom ook niet alle nummers even hard zijn. Je zou het ook meer uitgebalanceerd kunnen noemen. Het is derhalve een mooie stap voorwaarts.
Lambchop – The Bible (cd, City Slang / Konkurrent)
Ergens rond 1986 is Kurt Wagner gestart met het maken van muziek, eerst als Posterchild om vervolgens naadloos in Lambchop over te gaan. Vanaf de begin jaren 90 verschenen de eerste releases. In de begin jaren maakten hij en de (vele) zijnen lo-fi, folk, altcountry en Americana, met dat fijne “soaky in the pooper”-gevoel. Dat er country doorheen zit is niet zo gek, aangezien de groep uit Nashville komt, wat de hoofdstad van dit genre is. In het begin is het zo rauw dat je de cactussen voelt, de gieren ziet cirkelen en het zand uit je kleren moet kloppen. Na verloop van tijd wordt het iets minder grofkorrelig, al blijft die geweldige zware, met melancholie en whisky geïmpregneerde stem van Wagner er altijd. Toch gaat hij soms ook door een vocoder zingen en veranderen de cactussen dikwijls in neonlampen zonder stekels, de gieren in siervogels en het zand in een stofvrije ruimte. Toch blijven ze altijd de grenzen van de altcountry verkennen en dat is prijzenswaardig en zorgt dat ze iedere keer weer (meestal) prettig weten te verrassen. Dat is niet anders op The Bible, waar de titel niet per se verwijst naar het gelijknamige boek maar de Wagner’s zoektocht naar de spiritualiteit. Tegelijkertijd laat hij zijn altcountry in verschillende decors verschijnen, van jazzy, funky en soulvolle tot klassiek getinte en gospelachtige; één keer lijkt hij zelfs naar de discovloer te koersen. Het is eigenlijk een mix geworden van zijn oude werk en de meer elektronische muziek van later. Daarbij mag hij rekenen op een waar leger aan muzikanten op bas, contrabas, piano, gitaar, beats, programmering, synthesizer, draaitafels, bongo’s, viool, harp, hoorns, cello en zang, maar eveneens twee koren, waaronder een gospelkoor. Het is veel en gaat veel kanten uit. Toch weet Wagner er een stemmig geheel van te maken door er overal een sepiakleurig vernis overheen te leggen. Daarmee levert Lambchop (alweer) een evenzo avontuurlijk als fraai album af.
Maria BC – Hyaline (cd, Fear Of Missing Out Records/ Father/Daughter)
Maria BC is het project van een Amerikaanse mezzo-soprane en muzikante, die zich als non-binair ziet. Hun debuut Hyaline is al een aantal maanden uit, maar heb ik pas net ontdekt. Deze kwam wel meteen binnen als een precisiebom. De titel duidt op stoffen die glasachtig doorschijnend zijn. Dat past ook wel enigszins bij de muziek, die behoorlijk etherisch is. Maar wellicht is de gedachte erachter ook dat wij als mensen niet zoveel zijn als we soms denken en vervagen in het groter geheel. Maria BC brengt een eigenzinnige mix van droompop, neoklassiek, dark ambient, neofolk en shoegaze. Naarmate het album vordert lijkt de muziek je stapje voor stapje mee de mist en vervolgens duisternis in te nemen. De droefgeestige muziek is als een spannende film, die zich heel langzaam maar op boeiende wijze ontvouwt. Het absolute hoogtepunt is toch “Betelgeuse”, een betoverende song van een ongekend niveau. De overige songs zijn eveneens kwalitatief hoogwaardig en weten je ook met enige regelmaat te bedwelmen. Hoewel de vergelijkingen nooit helemaal opgaan moet je het ergens zoeken tussen Cocteau Twins, Grouper, Birds Of Passage, Dana Gavanski, Lisa Germano, Phoebe Bridgers en dan met dat zalvende van Mimi Parker (Low). Het is een waanzinnig droomdebuut, laat ik daar glashelder over zijn.
Pale Blue Eyes – Souvenirs (cd, Full Time Hobby / Konkurrent)
Op de één of andere manier verwacht je bij de band Pale Blue Eyes, die ongetwijfeld vernoemd is naar de Velvet Underground song, lekker lome psychedelische muziek van Amerikaanse bodem. Op het psychedelische na klopt hier echter helemaal niks van. De groep komt namelijk uit het Britse Devon en Sheffield en de muziek op hun debuut Souvenirs klinkt energiek, fris en is veelal van een hoog tempo. Toch sijpelt het verleden er wel doorheen, hetgeen misschien de titel deels ook wel verklaart. En gek is het niet, want naast dat er natuurlijk uitstekende muziek is gemaakt heeft bandlid Lucey Board (drums, synthesizers) zich verdiept in de muziekgeschiedenis van haar stad en heeft zelfs een studie alternatieve muziek gedaan, met de focus op Cabaret Voltaire. Toch, door een paar souvenirs mee te nemen maakt je nog niet tot een souvenirwinkel. Bovendien is de uitleg van Lucy: “De nummers een paar jaar aan herinneringen en ervaringen inkapselen – tijden van verandering en persoonlijk verdriet. De liedjes waren een uitlaatklep voor ons en ze dienen nu als souvenirs van al die tijd”. De groep wordt gecompleteerd door Aubrey Simpson (bas) en Matthew Board (gitaar, zang). Ze serveren in drie kwartier 10 overheerlijke indiesongs, die veel complexer in elkaar steken dan ze op het eerste gehoor klinken. Overal zitten laagjes onder en geluidjes achter, waardoor elke song staat als een huis. Daarbij mixen ze er kraut, wave, synthpop en zelfs een vleugje industrial door. Bij de muzikale souvenirs moet je denken aan New Order, Pale Saints, Lush, Echo & The Bunnymen, Spacemen 3, Cabaret Voltaire en ook Joy Division, maar de opbouw en eigen inkleur is helemaal van henzelf. Een zeer overtuigend debuut!
Vieux Farka Touré Et Khruangbin – Ali (cd, Dead Oceans / Konkurrent)
Je hebt van die combinaties, die als puzzelstukjes in elkaar vallen en gewoon meer worden. Geen verstandshuwelijk maar echt één met het hart. Dat is de combinatie van de Malinese zanger/gitarist Vieux Farka Touré, ja zoon van Ali Farka Touré, en de Amerikaanse band Khruangbin (hetgeen trein in het Thais betekent). En het gaat als een trein met die groep. Hun mix van Aziatische surfmuziek, Perzische funk, psychedelische jaren 70 muziek en Afrikaanse desertblues blijkt niet te versmaden. Retro maar dan zo eigenzinnig dat het nieuw is. De Afrikaanse desertblues van Khruangbin, die bestaat uit Laura Lee Ochoa (bas, percussie, zang), Donald “DJ” Johnson Jr (drums, percussie, zang) en Mark Speer (gitaar, synthesizer, orgel, conga, zang), is het puzzelstukje dat voor de aansluiting zorgt met Touré. Hierbij zijn de overige ingrediënten van de band en Touré’s gitaarspel en zang de franje die het geheel naar een waanzinnig hoog niveau tillen. Het album Ali is een eerbetoon aan de grote Ali Farka Touré en bevat een selectie van zijn imposante oeuvre, dat op fantastische wijze vertolkt wordt door deze jonge generatie topmuzikanten. Het beste uit meerdere werelden. Deze muziek weet je gewoon van het begin tot het eind ademloos aan de box kluisteren. Dat mogen ze gerust nog eens doen.
Various Artists: The Empire Of The Four Moons (cd, Gruselthon)
Een boekencyclus als basis om muziek te maken is natuurlijk helemaal niet zo gek. Als je het met films kunt doen, waarom niet met boeken? Zelfs als het boek niet verfilmd is, zoals in het geval van Enko Landmann’s The Empire Of The Four Moons, een serie sciencefiction verhalen. Het prestigieuze Duitse label Gruselthon heeft 4 bands uitgenodigd om dit om te zetten in muziek. Dat het geschreven materiaal tot inspiratie heeft geleid blijkt wel uit de muziek van de deelnemende muzikale astronauten. Als eerste krijg je vier tracks van het psychedelische synthpop/folkduo Heron & Crane uit de VS, die bestaat uit Dave Gibson en Travis Kokas. Zij zorgen voor een lekker dromerige start van deze ruimtetrip. Daarna volgt de Duitse muzikant Verhülsdonk met een geweldige ambientsoundscape die doorspekt is met krautrock en synthesizerexperimenten. Het vervolg komt van de enige groep die ik wel ken waar ik meermaals een recensie over geschreven, namelijk het Amerikaanse (Boston) Violet Nox. Dit duo bestaande uit Dez DeCarlo en Andrew Abrahamson levert twee tracks in hun typische kosmische ambient waar ze elementen uit post-punk, shoegaze en industrial aan toevoegen. Ze worden daarbij geholpen door Alexis Desjardins en de Australische artiest Florigenix. Dit lijkt het moment van de trip dat de raket de snelheid verhoogd. Maar nog altijd heb je het gevoel in de ruimte te zweven. Tot besluit krijg je nog drie nummers van de DJ DISPENS, die een duistere combinatie van techno, IDM en ambient laat horen. Het past mooi bij het mysterieuze aspect van het universum. Het levert een geweldige luistertrip op, die je zeker zelf eens moet ondergaan. En in het boekje vind je het verhaal. Fasten your seatbelts en goede reis met de Trans Cosmos Express!