Het uitgangspunt van het regeringsbeleid moet zijn wat er wél kan, aldus de koning. Wat altijd kan is de muziek uit het lijstje van het:
SCHADUWKABINET
Ik luisterde naar: Geneviève Beaulieu, Bright Eyes, Buzz’Ayaz, Deadletter, Mt. Oriander/ Amid The Old Wounds, Malcolm Pardon, Rothko, Seefeel, Chandra Shukla, Colin Stetson en Wysteria.
Jan Willem
Geneviève Beaulieu – Augury (cd, Union Finale)
Ik hou enorm van folkmuziek en zeker waar een donker randje omheen zit. Gothic folk, dark folk of freak folk, of gewoon die met een melancholische inslag; er zitten zoveel pareltjes tussen. Ook de Canadese muzikante en zangeres Geneviève Beaulieu waagt zich nu solo op dit pad. Solo, want ze was eerder te horen in Menace Ruin, M.O.R. en Preterite. Ook bij die projecten zat er altijd al een flinke scheut folk door de veelal duistere materie heen. Ze keert terug naar haar primaire instrument, namelijk de akoestische gitaar met nylonsnaren. Er was een verhuizing naar bosrijke omgeving voor nodig om de rust te vinden muziek te maken. Het leverde 13 nummers op. De eerste 6 vind je op Augury. Het zijn indringende nummers geworden, die leunen op haar gitaarspel en zang. De muziek wordt aangedikt met suggestieve en elektronische klanken, die het geheel aankleden. Naast haar eigen projecten doet het ook wel een aan Faun Fables of Owain Phyfe denken, maar het is vooral een wonderschoon persoonlijk document geworden.
Bright Eyes – Five Dices, All Threes (cd, Dead Oceans / Konkurrent)
Nu gooide Connor Oberst met zijn Bright Eyes altijd al hoge ogen, laat staan met vijf dobbelstenen. Vijf jaar na het vorige album is de groep namelijk terug met Five Dices, All Threes. Geen hoge score, hoewel het wel yahtzee is natuurlijk. Oberts (zang, gitaren) heeft samen met de multi-instrumentalisten en mededobbelaars Mike Mogis en Nathaniel Walcott 13 nieuwe tracks van samen 51 minuten. De kenmerkende en altijd te herkennen lijzige theatrale zang van Oberst vormt weer een groot aandeel in het totaal geluid. Net als op het vorige album mogen ze rekenen op vele gasten, meer dan 20 maar liefst, die bijdragen leveren op onder meer blaas- en strijkinstrumenten en zang. Onder die laatste groep zijn er diverse opvallende namen van de partij. Wat te denken van Matt Berninger (The National), Chan Marshall (Cat Power), Sarah Greenwell (Gymshorts) en met name Alex Orange Drink aka Alex Levine van The So So Glos, die in meerdere nummers meezingt en ook heeft meegeschreven aan een aantal tracks. Toch weten ze ondanks deze omvang naast de weelderige, sprankelende ook uiterst ingetogen songs te brengen. Het gaat van prettige bombast naar verfijnde schoonheid, maar telkens met een niet aflatende intensiteit. Bright Eyes lijkt door de jaren heen eigenlijk alleen maar beter te worden, hetgeen veelzeggend is voor een band met een staat van dienst om U tegen te zeggen. Blind aanschaffen? Ik zou de gok wagen!
Buzz’Ayaz – Buzz’Ayaz (cd, Glitterbeat / Xango Music Distribution)
Buzz’Ayaz is een nieuw geboren project, afkomstig uit de verdeelde Cypriotische hoofdstad Nicosi. Kopman Antonis Antoniou (zang, elektrische tzouras, elektronica) is eerder al terug te vinden in Trio Tekke en Monsieur Doumani, die hier jaren geleden ook al eens besproken zijn. Dit nieuwe project bestaat verder uit Manos Stratis (bassynthesizer, orgel), Ulaş Öğüç (drums, percussie, triggers) en Will Scott (basklarinet) uit de Chaos Orchestra, die van beide kanten van de verdeelde stad afkomstig zijn. Op hun gelijknamige debuut doen ze eigenlijk twee dingen. Ten eerste laten ze een frisse wind waaien door de traditionele Turkse en Griekse muziek. Dat doen ze door deze te koppelen aan jaren 70 rock, psychedelische muziek, blues en groovy tribale klanken. Ook al zijn sommige elementen van vervlogen tijden, door deze te koppelen krijg je iets opzwepend nieuws. Het tweede doel is om diverse culturen met elkaar te versmelten. Ook als je door de straten van Nicosia loopt hoor je Griekse rembetiko naast Turkse pop, Anatolische psychedelica naast westerse rock. De bandleden moesten ook wennen aan elkaars stijl en de basklarinet incorporeren in hun muziek was eveneens een hele uitdaging. Maar het resultaat mag er wezen, want de 8 songs die ze hier in 38 minuten voorbij laten komen lijken zich moeiteloos door tijd, genre en cultuur te bewegen. Dat het allemaal ook lekker in het gehoor ligt en meeslepend is, zou je haast enkel een bonus kunnen noemen. Het is haast als Turks fruit kopen op een Arabische bazaar, terwijl er Griekse muziek doorheen schalt of Turkse muziek waar je een lekker glas ouzo bij achterover slaat. En dat doen ze op organische wijze, dus zonder dat het ergens botst of bevreemdend wordt. Een veelbelovend, verbindend en formidabel debuut.
Deadletter – Hysterical Strength (cd, So Recordings)
Post-punk, new wave, synth-pop, gothc rock en alternatieve dansmuziek, het zijn allemaal termen die hevig door elkaar gebruikt worden, maar elkaar ook dikwijls raken. Ik zou de discussie wel eens willen aangaan over wat je wel en niet onder een bepaalde noemer rangschikt. Ergens voelt het raar om nog steeds de term post-punk te gebruiken, want dan kan je alles na de jaren 70 wel zo noemen, al snapt men over het algemeen wel in welke hoek je het moet zoeken. Het is ook weer discutabel waar je het album Hysterical Strength van Deadletter onder moet scharen. Dit zeskoppige combo uit Yorkshire, bestaande uit Zac Lawrence (zang), Alfie Husband (drums) and George Ullyott (bas), Will King (gitaar), Sam Jones (gitaar) en Poppy Richler (saxofoon), brengt op hun album iets waar ik zeker post-punk elementen in terug hoor, maar ook art-rock, avant-garde, indierock en gewoon alternatieve rock. Het blijkt maar weer dat je voor de genietbaarheid de labeltang soms ook maar beter op zak kunt houden. Ze brengen hier namelijk gewoon 12 heerlijk meeslepende tracks, die denk ik zowel fans van New Model Army en Midnight Oil, Ser Un Peyjalero als die van New Fast Automatic Dafoodils en Fontaines D.C. zou kunnen aanspreken. Laten we er vooral niet te hysterisch over doen. Ze leveren hier gewoon een sterk debuut af!
Mt. Oriander/ Amid The Old Wounds – Split (split 7”, Time As A Color / Sonic Rendezvous / Creative Eclipse PR)
Een 7”? Nee ik heb deze op cd ontvangen. Het is een split ep van Mt. Oriander en Amid The Old Wounds. De eerste is het nieuwe soloproject can Keith Latinen, die hiervoor in Empire! Empire! (I Was A Lonely Estate) te vinden was. Hij is hier vertegenwoordigd met het nummer “You Chip Away Everything That Isn’t An Elephant”, dat ruim 7 minuten duurt. Het is een melancholisch gestemde muziek die tussen emo en post-rock inzit. De indringende zang zorgt al helemaal dat het een pakkend geheel wordt. Amid The Old Wounds is op de andere zijde met twee kortere nummers van de partij. Het is het project van de Duitse singer-songwriter Daniel Becker, die eveneens te horen is in Duct Hearts en Wishes On A Plane. Hij brengt met akoestische gitaar en zang emotioneel geladen muziek, die met wel aan Jason Molina doet denken. En dat is altijd goed. Kortom, een stemmig kleinood!
Malcolm Pardon – The Abyss (cd, Leaf / Konkurrent)
Schoonheid halen uit onze universele, onontkoombare ondergang, dat is wat Malcolm Pardon doet. Zo ziet hij ook romantiek in het idee dat het orkest aan boord van de Titanic speelt, terwijl het schip zinkt. Zijn eerste soloalbum droeg ook al de titel Hello Death (2021). Hij ziet het ook niet als iets macabers maar beschouwt de dood als een gelaagde, levenslange kennis. Hiervoor is hij overigens onder meer te horen in Roll The Dice en maakt hij ook nog wel eens een soundtrack. Dat laatste aspect komt ook van pas op zijn nieuwe album The Abyss. Over het album zegt hij:
“Het is op geen enkele manier bedoeld om bedreigend of afschuwelijk te zijn. We hebben een constante dialoog met onszelf over hoe we op een gegeven moment zullen sterven. Het is als een constante metgezel, dus je kunt het maar beter leren kennen en er bevriend mee raken.”
In een kleine 37 minuten brengt hij 11 stukken, die breekbaar en emotioneel geladen pianospel als basis hebben, net als op zijn debuut. Maar Pardon wil het hier meer uitgestrekte klanklandschappen creëren en heeft daarvoor de synthesizer ingezet. Hiermee drukt hij soms de piano helemaal weg tot decorstuk, om er elektronisch geproduceerde sluiers voor en over te leggen. De ene keer pakt dat haast neoklassiek uit, maar dikwijls ontstaat er een unheimische atmosfeer. Dat is wel wanneer de muziek het allerspannendst is. Maar als geheel steekt het sowieso heel sterk in elkaar. En tegen de dood is dan geen kruid gewassen, een prachtige soundtrack als deze richting de afgrond is mooi meegenomen.
Rothko – Bury My Heart In The Mountains (cd-r, Trace Recordings)
De Londense muzikant Mark Beazley houdt zijn geweldige project Rothko al sinds 1997 in de lucht, dat op melancholische wijze ergens tussen ambient en post-rock uitkomt. De eerste albums komen uit op het eigen Lo Recordings, maar daarrna ook op labels als Instinct, Too Pure, BiP_Hop en vanaf 2003 veelal op zijn nieuwe eigen label Trace Recordings. Door de jaren heen heeft Rothko gewerkt met onder meer Yellow6, Susumu Yokota, Caroline Ross en BLK w/BEAR. De laatste jaren is de muziek van Rothko soms ook wat harder en vooral grimmiger van aard. Vorig jaar is de cassette Bury My Heart In The Mountain uitgebracht op het kortlopende Jukebox Heart cassettelabel van Paul Collegio, die helaas in juni is overleden. Nu heeft Mark het album in een gelimiteerde oplage van 50 uitgebracht op cd-r, die overigens de look & feel van een reguliere cd heeft. Deze is dan ook aan Paul opgedragen en tevens aan de bevriende artiest Graham Dowdall (Pere Ubu, Nico, Low Bias), die in dezelfde maand van ons heen is gegaan. Hij heeft 6 nummers van samen zo’n 40 minuten gecreëerd heeft met bas, keyboards en veldopnames. Het is een atmosferisch en bovenal droefgeestig album geworden, dat past bij de gebeurtenissen (al is de muziek al eerder gemaakt) en de genoemde genres, zij het dat hij er ook drones doorheen mengt. Er zit iets poëtisch en schilderachtigs in zijn muziek, die woorden en beelden in je gedachten weten te leggen en die weer verschillende emoties aanboren. Je kan de muziek ergens plaatsen tussen Yellow6, Labradford, loscil, Dirk Serries, Tape, Eluvium en Benoît Pioulard. Het is een adembenemende luistertrip en fraai eerbetoon.
Seefeel -Everything Squared (mcd, Warp)
Ik moest ook even twee keer met mijn ogen knipperen toen ik de aankondiging van een nieuwe album van Seefeel voorbij zag komen. Deze geniale Britse band rond Sarah Peacock (Scala, January) en Mark Clifford (Disjecta, Sneakster, Oto Hiax, Cliffordandcalix), ooit vergezeld door Mark Van Hoen en nog een paar anderen, hebben van de vroege jaren 90 tot 2010 de nodige onderscheidende en ietwat bevreemdende albums vol IDM, ambient, techno, shoegaze en experimentele muziek uitgebracht. Het geluid dat ze voort hebben gebracht kent echt geen gelijke; horen is geloven. Ik ben zelf het meest verzot op hun tweede album Succour uit 1995, maar eigenlijk is alles van een ontzaglijk niveau. Enfin, ze zijn dus terug met Everything Squared, die wel wat op dat genoemde album aansluit en toch compleet anders is, een mini van zes nummers breed en een goede 26 minuten lang. Maar de diepte is hier weer onpeilbaar. De etherische vocalen van Sarah vlechten zich door de unieke elektronische geluidsculpturen van Mark. Hij weet elektronica echt te kneden alsof het vloeibaar rubber is. In twee tracks bast Shigeru Ishihara nog mee, maar de rest is van de hand van dit uitzonderlijke koppel. Ik kan dan een slag in de rondte lullen, maar zijn gewoon vierkant de beste. En dan hou ik je geen wortel voor!
Chandra Shukla – Äkäsh आकाश (cd, Ash International / Konkurrent)
De Amerikaanse abstracte elektronica muzikant Chandra Shukla leer ik kennen via zijn project Xambuca en diens label Eroto Tox Decodings. Deze muzikant heeft al een rijk muzikaal verleden als Splinter Test, waarmee hij in de jaren 90 met onder meer Genesis P-Orridge albums heeft gemaakt. Rond diezelfde periode laat hij ook van zich horen in de Qaballah Steppers, waarin ook Professor Shehab (Ebn E Sync) participeert. En dan zijn er nog eenmalige projecten als DiViD, Balanceman en Vacuum Tree Head en een gastoptreden in het leuke Tipsy waar hij sitarmuziek brengt. De laatste jaren duikt hij ook op naar Carl Michael Von Hausswolff (ja de vader van Anna) in de zogeheten “Travelogue”-serie. Hij brengt nu zijn soloalbum Äkäsh आकाश uit, dat “lucht” (als in hemel) betekent in Hindi en Sanskriet. Ook de overige titels verwijzen in die talen naar zaken die met lucht te maken hebben. Shukla laat in 10 tracks van samen 48 minuten zijn Noord-Indiase klassieke muziekopleiding op sitar versmelten met modulaire synthese, midi-controle, studio-effecten en gitaarversieringen. Het resultaat omvat iets dat tussen sitarmuziek, musique concrète, dark ambient, noise en r&d (zoek maar op!) uitkomt. Je krijgt echt iets totaal unieks en biologerend moois voorgeschoteld. Een geheel op zichzelf staand meesterwerk.
Colin Stetson – The Love It Took To Leave You (cd, Invada)
Colin Stetson is een in Canada woonachtige Amerikaanse saxofoonvirtuoos, die op verschillende en verrassende wijze voor de dag weet te komen met zijn instrument. Zo vind je hem in Ex Eye en Transmission Trio en samenwerkingsverbanden met Arcade Fire, Bell Orchestre, Tom Waits, TV On The Radio, Feist, Bon Iver, My Brightest Diamond, Laurie Anderson, David Byrne, Jolie Holland, Sinéad O’Connor, LCD Soundsystem, The National, Godspeed You! Black Emperor, Larval, 2 Foot Yard, Beulah, Burning Spear, Angelique Kidjo, Kevin Devine, Beanie Burnett, Mats Gustafsson, Anthony Braxton en Sarah Neufeld, maar ook solo. En ook daar gaat hij weer alle kanten op. Van reguliere solowerken tot intense soundtracks of een wonderschone bewerking van Henryl Górecki’s derde symfonie. Er staat simpelweg geen maat op deze klasbak. Na vele soundtracks is hij eindelijk weer eens terug met zijn eerste soloalbum sinds 2017 The Love It Took To Leave You. Het is naar eigen zeggen een liefdesbrief aan mezelf en aan eenzaamheid en aan hoge oude bomen die zwaaien en kraken in de wind en regen. Geen narcistisch iets, maar een oppepper voor zichzelf. De stukken die hij hier brengt zijn massief, emotioneel, persoonlijk en complex. De muziek is zowel kwetsbaar als woest. Stetson versmelt met haast lichamelijk met zijn instrument, waardoor je naast het virtuoze spel met circulaire ademhalingstechnieken, die polyfone boventonen produceren, ook stemgeluiden en aanslagen er tussendoor hoort. Al na twee tracks, van de 11, sta je ongeveer te trillen op je benen. Wat een overrompelend geweld, dat bijna fysiek voelbaar is en tegelijkertijd ook weer subtiel en filmisch kan uitpakken. Minimale stukken en ook weer maximaal uithalen. Dreigend en liefdevol. Er lijken geen compromissen te bestaan in de muzikale wereld van Stetson. De saxofoon wordt binnenstebuiten gekeerd om er werkelijk alles uit te halen, van experimentele jazz en noise tot minimal music. Na 73 minuten weet je één ding zeker: je bent compleet overdonderd door dit grootse veelomvattende werk.
Wysteria – Lycoris (cd, Ici D’Ailleurs)
Het Franse label Ici D’Ailleurs weet al bijna 30 jaar uiterst interessante muziek naar buiten te brengen, die het verschil weet te maken. En dat van uiterst experimentele muziek en noise tot meer pop gerelateerde muziek. Tot die laatste categorie hoort de pas 20-jarige Wysteria multi-instrumentaliste en zangers, die door Matt Elliott ontdekt is. Ze heeft een rijk muziekverleden, want ze begint al op haar vierde met de harp, om op haar zevende over te schakelen naar vioolessenl op het conservatorium in Nancy. Daarna heeft ze zichzelf piano en akoestische gitaar aangeleerd. Een groot talent dat nu haar debuut Lycoris het licht laat zien. Haar ware identiteit blijft verborgen, maar dat past ook wel bij de muziek, die zich ook dikwijls hult in nevelen. Wysteria (zang, gitaar, viool, altviool, ukelele, keyboards, programmering) doet het merendeel zelf, maar wordt her en der geholpen door Maël Besti (gitaar, keyboards, programmering) en Louis Treffel (piano). De muziek, die ze hier in 11 nummers van samen 42 minuten voorbij laat komen, laveert van authentieke, fragiele folk via neoklassiek naar hedendaagse kamerpop. Daarbij is haar bitterzoete en soms etherische zang, zowel in perfect Engels als Frans, een heel sterke troef. Maar ook compositorisch zit het ijzersterk in elkaar. Het album kent veel kippenvelmomenten, maar ze gaat daarnaast ook het experiment niet uit de weg. Hierdoor weet ze je telkens te verrassen of net even op het verkeerde been te zetten. Over dat alles heeft ze een laag van melancholie aangebracht. Ze klinkt als een liefdesbaby van Matt Elliott en Billie Eilish, maar ook Joanna Newsom, Bonnie Beecher, Laura Marling, Nancy Elizabeth en Beth Gibbons kan je ter referenties opvoeren. Het is een meesterlijk, meeslepend en machtig mooi droomdebuut geworden.