“Kabinet zegt dat het goed gaat, maar we merken daar weinig van.” Wij zeggen dat we goede muziek hebben en daar merken jullie alles van door onze lijstjes uit het:
SCHADUWKABINET
We luisterden naar: David Åhlén, Die Antwoord, The Bronzed Chorus, Cerise, Clipping., God Damn, Jóhann Jóhannsson, King Champion Sounds, Lale Koçgün, LVL UP, Moddi, North Sea Radio Orchestra, Angel Olsen, Arvo Pärt, Trentemøller, Vlimmer, Xiu Xiu, Milan Məmmədov en Darkthrone.
Jan Willem
David Åhlén – Hidden Light (cd, Volkoren / Konkurrent)
Ik moet eerlijk bekennen dat vorig werk van de Zweedse muzikant David Åhlén me niet echt heeft weten te grijpen. Ik begin dus met een lichte weerstand, aan zijn nieuwste album Hidden Light, dat 8 nummers van bij elkaar 25 minuten telt. Mijn eeuwige nieuwsgierigheid en liefde voor het Volkoren label worden hier dik beloond. Alles valt hier precies op z’n plaats, de emotionele falsetzang van Åhlén en de sterke etherische arrangementen, die op nachtelijke, mystieke en haast klassieke wijze fraai ingekleurd worden door Nicolai Dunger (zang, harmonica), Andreaz Hedén (vleugel, piano, orgel, harmonium), Svante Henryson (cello), Sofia Henryson (zang), Jonas Nilsson (contrabas) en Jonas Nyström (Franse hoorn, trompet, zang). Åhlén heeft een Christelijke achtergrond, maar zet die hier in om balsem voor de ziel te bieden en daardoor voor iedereen toegankelijk te maken. Het is allemaal van een breekbare indringende pracht, die haast pijn doet. Ik kan me zo voorstellen dat liefhebbers van Antony And The Johnsons, At The Close Of Every Day, Low, Dakota Suite, The White Birch en David Sylvian hier hun hart aan kunnen ophalen. Wat een wonderschone voltreffer. Hier kan ik echt helemaal stil van worden.
Die Antwoord – Mount Ninji And Da Nice Time Kid (cd, Zef Recordz)
De niet te serieus te nemen band die je serieus moet nemen Die Antwoord uit Zuid-Afrika is terug met hun vierde cd Mount Ninji And Da Nice Time Kid. En ik weet dat een groot deel een act is, dat een deel gewoon bullshit is, maar verdikkeme wat is dit toch altijd weer genieten. Van die verontrustende video’s en geluiden, die ergens in hip hop, techno, house, drum ‘n’ bass en grime finishen, leveren toch op z’n minst een glimlach op. Maar voor een groot deel is het ook adrenaline opwekkend en gewoonweg van een bijzondere genialiteit. Die aan het enge maar ook poppig grenzende zang van Yo-Landi Vi$$er en die tegendraadse raps van Ninja maken het tot een waar feest. Soms zo plat als een putdeksel, maar ook vaak zo deksels als een volleerde hip hop act. Maffe vondsten, die net zo intrigerend als lekker zijn. En zoals altijd zit er wel een boodschap in de muziek, maar ik raad eenieder aan vooral te genieten van dit uiterst originele, merkwaardige duo.
The Bronzed Chorus – Summering (cd, Doubleplusgood Records / Five Roses Press)
The Bronzed Chorus bestaat uit het Amerikaanse duo Adam Joyce (gitaar) en Hunter Allen (drums, keyboards), waarbij de laatst genoemde naar eigen zeggen ook oude dingen gebruikt die eigenlijk niet voor muzikale doeleinden dienen. Hoe dan ook hebben ze hiermee al de cd I’m The Spring (2009) en de epee Gleaning (2011) afgeleverd. Instrumentale muziek, waarbij het gemis aan zang compleet wordt gecompenseerd door hun innovatieve muziek, die het midden houdt tussen math- en postrock. Daar komt na 5 jaar eindelijk een vervolg op met Summering. Tien nieuwe tracks die allen weer geheel instrumentaal zijn. Ze brengen weer zoveel dynamiek en variatie aan, dat ze je ook zonder zang een meeslepend geluid aan de dag weten te leggen. Ze lengen hun rockgeluid aan met jazz, ambient en een fijne dosis psychedelica. Dat maakt dat ze wisselend doen denken aan King Crimson, Ruins, Caballero, Battles, Guapo, Ulan Bator en Trans Am, zij het op geheel eigen wijze. Niet voor niks uitgebracht op het Doubleplusgood label. Bij gebrek aan nieuw materiaal hieronder een oud nummer om een idee te krijgen.
Cerise – Smoke Screen Dreams (cd, Psychic Cats)
Shoegaze muziek is meer terug dan ooit. Niet alleen sijpelt het genre de pop, metal en noise binnen, het is er ook op zichzelf staand weer helemaal. De Amerikaanse artieste Cerise Leang, die eerder al te horen is op werken van Joseph Arthur, presenteert nu als Cerise haar debuut Smoke Screen Dreams. Cerise (zang, gitaar, drums, orgel, percussie, klokken) wordt nu op haar beurt geholpen door Joseph Arthur (gitaar, bas, synthesizers, piano, drums, percussie, achtergrondzang) plus een aantal gasten op drums, cello en productie. De negen nummers die ze hier serveert zijn een heerlijke mix van shoegaze en droompop, die zo weggewandeld lijken uit de catalogi van 4ad en Creation records. Swallow, Slowdive en dergelijke komen dan al gauw in beeld. Daarbij maakt ze het verschil met haar innemende bitterzoete zang. Het is verder een feest der herkenning, maar wel echt een heel goed feest.
Clipping. – Splendor & Misery (cd, Sub Pop / Konkurrent)
De aan hip hop gerelateerde muziek kan me lang niet altijd boeien, maar ik heb toch inmiddels een behoorlijk collectie in de kast staan. Veelal zijn dat wel de meer experimentele varianten. Tot die categorie behoort ook zeker Clipping.(ja ze hebben een punt), die in 2009 eigenlijk starten als remixproject. Maar producers Jonathan Snipes (Captain Ahab, Unnecessary Surgery) en William Hutson (Necklacing, Unnecessary Surgery) vinden in rapper Daveed Diggs de ideale partner om hun gedroomde mix van fictie, rap, noise en experimentele muziek te verwezenlijken. Hun debuut CLPPNG uit 2014 mag er dan ook wezen. Ze brengen hierop in basis weliswaar hip hop, maar koppelen dit aan abstracte elektronica, musique concrète, noise, veldopnames en allerhande experimenten. Diggs kan, zo blijkt, enorm snel en op pakkende wijze rappen. Saillant detail is de John Cage cover aan het einde van dat album. Nu zijn ze terug met Splendor & Misery, waar de aanpak nog meer experimenteel is. Tevens zijn de stukken meer complex en worden de speedraps afgewisseld met spoken word en zang. De duistere muzikale omlijsting is zowel soulvol als extreem gruizig en lawaaiig; het is soms meer musique concrète en industrial dan hip hop, dat wel de rode draad vormt. Continu weten ze je te verrassen met hun ludieke vondsten. Her en der krijgen ze nog steun op met name zang, maar ook trompet, piano, theremin en synthesizer. Ze samplen tevens een oud slavenlied door het nummer “True Believer”. Het is confronterend, meeslepend, krachtig, mooi en spannend. Muziek die een soundtrack van de titel is geworden, pracht en ellende die als één vuist op je inbeuken. Liefhebber van Dälek, Public Enemy, O.C., Cypress Hill en Ice-T doen er goed aan deze eens uit te checken. Een schitterend unicum in het genre. Word!
God Damn – Everything Ever (cd, One Little Indian / Konkurrent)
Ook al ben ik geen Godvrezend man, vloeken hoeft van mij echt niet, maar God Damn, wat een lekker ruig album brengt dit Britse duo met hun tweede cd Everything Ever. De groep is van een trio gereduceerd tot het duo Thom Edward (gitaar, zang) en Ash Weaver (drums). Ze werken hier 13 nieuwe songs in 40 minuten in een razend tempo uit. Heerlijk uitzinnige zang, scheurende gitaren en pompende drums, meer is niet nodig om een goede pot herrie neer te zetten. Hun muziek heeft eigenschappen van stoner, noise, grunge, darkpop en avant-rock, maar daarmee variëren ze dusdanig dat het veelal een stamppot aan stijlen is. Denk daarbij aan een wonderlijke kruisbestuiving van Masters Of Reality, Nirvana, Black Sabbath, Queens Of The Stoneage, Godheadsilo, Ty Segall en The Mars Volta. Veel belangrijker is dat het gewoon ontzettend sterk is wat ze hier fabriceren.
Jóhann Jóhannsson – Orphée (cd, Deutsche Grammophon)
De IJslandse componist Jóhann Jóhannsson heeft de afgelopen zes jaar vooral van zich laten horen middels soundtracks. Prachtige, daar niet van, maar het werd ook weer eens tijd voor een heus nieuw werk. De ideeën voor dat werk Orphée zijn al in 2009 geboren, maar hebben door zijn druk bezette programma even in de koelkast gelegen. Hij heeft zich laten inspireren door de mythe van Orpheus, ook wel de God van de muziek genoemd, maar trekt ook wel parallellen tussen het verleden en het Europa van nu. Jóhannsson (piano, elektronica, pijporgel, elektrische orgels, composities) wordt hier vergezeld door celliste Hildur Guðnadóttir, American Contemporary Music Ensemble (2 violen, altviool. cello), AIR Lyndhurst String Orchestra en eenmaal het Theatre Of Voices (sopraan, 4 mezzosopranen, 2 tenoren, 2 bas-baritons) onder leiding van Paul Hillier. Het levert 15 bloedstollend mooie stukken op, waarvan het leeuwendeel dus instrumentaal, die fluweelzacht maar ook uiterst droefgeestig en verstild zijn. De pianomuziek, neoklassiek en elektronica worden op gevarieerde wijze en in diverse combinaties schitterend ingezet en zorgen voor biologerende en emotionele muziek, die diep onder de huid weet te kruipen. Denk aan een hemelse kruisbestuiving van Stars Of The Lid, Max Richter, Dustin O’Halloran, Sylvain Chauveau en Henryk Górecki ten tijde van zijn overrompelende derde symfonie. Ruim drie kwartier weet hij je aan de grond te nagelen met zijn meesterlijke weelde.
King Champion Sounds – To Awake In That Heaven Of Freedom (2lp + cd, Excelsior)
Zanger/dichter G.W. Sok, ofwel Jos Kleij, verlaat in 2009 na 30 jaar de geweldige band The Ex. Dat leek een enorme aderlating te worden, maar het bloeden werd al snel gestelpt met de komst van Arnold de Boer (zea). Wat ik toen ook nog niet kon bevroeden is dat Sok met zoveel nieuwe projecten op de proppen zou komen, dat het zelfs een verrijking op heeft geleverd van het grootse goed dat hij toch al had neergezet. Dat bestaat deels uit gastoptredens bij of samenwerkingsverbanden met groepen als L’Étrangleuse, Oiseaux-Tempête, Zoikle, Two Pin Din, Chapi Chapo & Les Petites Musiques De Pluie, Detective Instinct, Action Beat, The Bent Moustache, Year Of Birds en Gran Kino en deels uit echt nieuwe projecten als Cannibales & Vahinés, FiliaMotSa, The And en King Champion Sounds. Voor een fraai overzicht verwijs ik je naar de pracht cd Listen To The Painters, die eerder dit jaar verschijnt. Bij het in 2013 opgerichte King Champion Sounds kom ik nog een andere oudgediende en klasbak tegen, namelijk Ajay Saggar die ik in eerste instantie leer kennen middels Donkey en later weer tegenkom in The Bent Moustache. Tevens geeft hij acte de présence in Dandelion Adventure. Met To Awake In That Heaven Of Freedom brengen ze hun derde album in hun driejarig bestaan; een dubbel lp met bijgevoegd een cd met 2 bonustracks. Naast Sok (zang) en Saggar (gitaar, melodica, piano, synthesizer, harmonium, omnichord, xylofoon, elektronica, programmering) zijn het bassist/organist/pianist Olli Heffernan (Year Of Birds, British Lichen Society, Detective Instinct, Ivan The Tolerable), drummer/pianist Mees Siderius, saxofonist/klarinettist Ditmer Weertman (The Bent Moustache), trombonist/tubaspeler Chris Moerland en gitariste Danielle Eden Johnson die de bezetting completeren. Daarbij mogen ze ook nog eens rekenen op imposante gastenlijst van maar liefst 11 muzikanten, waaronder J Mascis (Dinosaur Jr.), Alasdair Roberts (Appendix Out, Amalgamated Sons Of Rest), Mike Watt (Minutemen, Firehose), Ab Baars (ICP Orchestra), Tom Carter (Charalambides), Remko Schouten (Marble Valley), Saskia van der Giessen (Labasheeda), Mick Derrick (Prolapse) en nog veel meer, die bijdragen leveren met zang, gitaar, saxofoon, klarinet, arrangementen, viool en cello. Op papier al een feest, maar de muziek is ook nog eens van grote klasse. Op de cd brengen ze 19 tracks met een totale lengte van 77 minuten (op de dubbel lp 17 van 69 minuten lang), waarop je een eigengereide mix te horen krijgt van noise, avant-garde, post-punk en jazz. Hierdoor mengen ze nog diverse Afrikaanse invloeden, drum ‘n’ bass, allerhande experimenten en improvisaties. Het is precies zo’n avontuurlijk album vol vrije geluiden geworden, waarover je eigenlijk alleen durft te dromen maar hier werkelijkheid is geworden. Ze weten ze telkens te verrassen met innovatief geluid en gewoonweg ijzersterke muziek. Tevens tref je er twee sterke bewerkingen van Buddy Holly nummers aan. Om een indruk te krijgen moet je denken aan een potpourri van The Fall, The Ex, Fugazi, Mahmoud Ahmed, Red Sparowes, Oiseaux-Tempête en Captain Beefheart. Een meeslepend, avontuurlijk en weergaloos unicum.
Lale Koçgün – Sırr-ı Dem (cd, Ahenk Müzik / Xango Music Distribution)
De in Duitsland geboren Lale Koçgün speelt al sinds haar zesde op de bağlama (soort saz/luit). Tegen haar twintigste beheerst ze het instrument perfect en blijkt ze eveneens over een fraaie stem te beschikken. Samen met haar neef Cemȋl Qoçgirî (tembur, diwan, gitaar), die onlangs nog op de prachtige cd Hawniyaz te horen is, gaan ze op zoek naar de muziek van hun wortels, te weten die van de Koerd-alevieten. Dat is een rijke cultuur vol poëzie en volksliederen. Dit alles heeft Koçgün gebracht tot haar eerste album Sırr-ı Dem, waarop naast haar neef ook Eser Baki (tembur,diwan, zang), Dilan Doğan (tembur,zang), Uğur Canpolat (tembur,divan), Göktuğ Çelik (kemança) en Nure Dlovani (viool) een rol spelen. Het adembenemende resultaat brengt je 10 stukken vol weemoed, liefde en ongerepte schoonheid. De mooiste Turkse muziek vind ik over het algemeen die in het zogeheten “protest muziek genre” vallen, waar onder meer mijn “alltime favorite” Kızılırmak en het solowerk van hun zangers Ilkay Akkaya behoren. Koçgün haakt hier moeiteloos op aan met haar emotioneel geladen muziek vol finesse en tot de verbeelding sprekende elementen, die binnenkomt en begrepen wordt zonder dat je deze verstaat. Wereldmuziek in alle opzichten, die menigeen diep zal weten te raken.
LVL UP – Return To Love (cd, Sub Pop / Konkurrent)
De Amerikaanse band LVL UP maakt doorgaans een fijne, onconventionele mix van lo-fi-, garagerock, alt-rock en indie. Na hun albums Space Brothers (2011) en Hoodwink’d (2014) keren ze nu terug met Return To Love. De groep bestaat hier uit Nick Corbo (zang, gitaar, bas, piano, orgel, casio, percussie), Dave Benton (zang, gitaar, synthesizers, tapes, percussie), Mike Caridi (zang, gitaar, piano, percussie) en Greg Rutkin (drums, percussie, gong, gitaar), die hier met de hulp van gasten op synthesizer, moog, zang en gitaar 10 heerlijk rammelige songs creëren. Het zijn inderdaad van die alleskunners, wat de dynamiek van het album helemaal ten goede komt. Het roept behoorlijk wat associaties op met de jaren 90 rock, zij het dat ze hier echt wel een eigen smoel tonen. Toch moest ik meermaals denken aan bands als Archers Of Loaf, Neutral Milk Hotel, Mount Eerie, Heavy Vegetable en Three Mile Pilot. En dat zijn toch bepaald niet de minste. Return To Love is hun sterkste album tot nu toe geworden.
Moddi – Unsongs (cd, Propeller)
De Noorse zanger/multi-instrumentalist Pål Moddi Knutsen, kortweg als Moddi opererend, debuteert in 2010 met zijn adembenemende debuut Floriography, waarop je een emotioneel geladen mix van singer-songwritermuziek, folk en neoklassieke voorgeschoteld krijgt. Hij kondigt daarna aan geen muziek meer te willen maken. Gelukkig krijgt hij genoeg inspiratie en drang om muziek te maken dat er in 2013 maar liefst twee albums, Set The House On Fire en Kæm Va Du?, verschijnen waar hij zijn receptuur nog heeft verbeterd. Het op maat gesneden voor liefhebbers van Lost In The Trees, Sodastream, Other Lives, The White Birch, Kloster en Nick Drake. Nu is hij terug met Unsongs, die muzikaal gezien helemaal tussen de vorige werken past. Dan is dat vast duidelijk. Het concept is daarentegen geheel anders. De album heeft namelijk als ondertitel “12 Banned Songs From 12 Countries”. Moddi is hiervoor op zoek gegaan naar liederen die om wat voor reden dan ook, van oorlogen tot puur racisme, in de ban zijn gedaan. Daarmee krijg je songs uit Israël, Palestina, China, Rusland, Algerije, Chili, Mexico en Vietnam, maar ook gewoon uit Noorwegen, de VS en Groot-Brittannië. Alles gaat vervolgens door de Moddi-mal en daar rollen dan 12 uiterst eigenzinnige, in het Engels gezongen songs uit. Van de exotische landen zijn de tracks veelal onbekend maar laten de redenen van de verbanning zich wel raden. Maar “Army Dreamers” van Kate Bush staat er tussen, die na de Golfoorlog niet meer gedraaid wordt. Uit de VS staat er het prachtige “Strange Fruit” van Billie Holiday (geschreven in 1937 door Abel Meeropol als protest tegen de publieke lynchpartijen) tussen. De platenlabels wilden het toen niet uitbrengen omdat ze bang voor de reacties waren. Dat soort songs dus. Moddi (zang, gitaar, pomporgel, accordeon, trompet, hoorn) wordt hier geholpen door Hasse Rosbach (bas, gitaar, koor, percussie, mellotron, piano), Peder Kjellsby (drums, percussie) en Katrine Schiøtt (cello, zang). Daarnaast komen er van de Trondheimsolisten en nog wat gasten additionele strijkers en is de geweldige zangeres Mari Boine Persen eenmaal te horen met haar befaamde joik zang. De vertolkingen van Moddi bezorgen me keer op keer, net als zijn andere albums, bergen kippenvel. Ook de song “Punk Prayer” van Pussy Riot tovert hij om in een zinnenstrelende ballad. Het zijn stuk voor stuk emotionele precisiebommen. Wonder-wonderschoon!
North Sea Radio Orchestra – Dronne (cd, The Household Mark / Konkurrent)
North Sea Radio Orchestra is in 2002 ontsproten uit het brein van gitarist/toetsenist/zanger Craig Fortnam en diens vrouw, zangeres Sharron Fortnam. Door de jaren heen maken veel gasten deel uit van dit bijzondere orkest, waaronder leden van de Cardiacs. Ze brengen meestal een bijzondere mix van folk, neoklassiek, kamermuziek, rock en licht experimentele muziek. Solo laat Craig ook van zich horen als singer-songwriter Arch Garrison (anagram van Craig Sharron) en samen met zijn vrouw tevens in Shrubbies. Ook werkt samen met Robert Wyatt, die tevens voor één van de arrangementen zorgt op hun vierde cd Dronne, die volgt na een hiaat van 5 jaar. De huidige line-up bestaat naast het muzikale echtpaar uit basklarinettist Nicola Baigent, fagottist Luke Crookes, cellist Harry Escott, toetsenist/pianist James Larcombe, percussionist Hugh Wilkinson-Hunt en (alt)violist Brian Wright, die allen ook elders van zich laten horen. Speciale gasten in de track “Alsace Lorraine” zijn William D. Drake (Cardiacs, The Sea Nymphs) op piano en Stephen Gilchrist (Jennifer Gentle) op altviool. Met deze bezetting is het duidelijk dat ze niet aan stijlbreuk doen ten opzichte van hun voorgaande drie albums. Wel zijn de arrangementen hier echt van een grote klasse, die de toch al prachtige zang van met name Sharron goed uit de verf laten komen. Ook snoepen ze wat van de krautrock en voorzien sommige tracks van een fijne motorik. Het is van een overdonderende schoonheid, maar het wordt nergens glad. Daarvoor zorgen ze voor genoeg spanningsbogen en experimenten, hetgeen enkel te prijzen valt. Hoewel ze over een geheel eigen sound beschikken, kan je ze ergens tussen Low, Cardiacs, Penguin Cafe Orchestra, Benjamin Britten, Clogs, Už Jsme Doma en in de verte zelfs Kraftwerk plaatsen. Wat is en blijft dit toch een geweldige band ehm orkest.
Angel Olsen – My Woman (cd, Jajaguwar / Konkurrent)
De pas 29-jarige Amerikaanse singer-songwriter en rockartieste Angel Olsen is al een behoorlijke tijd met muziek bezig. Niet alleen brengt ze solo al menig fraai album uit, ook bij in The Cairo Gang van Bonnie ‘Prince’ Billy draagt ze haar steentje bij. Dat ze opgegroeid is in een adoptiegezin bepaalt ook vaak de keuze voor haar soms wat droefgeestige koers in de muziek. Ze beschikt over een tijdloze stem, die je ergens tussen Paula Frazer, Cat Power, Shannon Wright, Tara Jane ONeil, PJ Harvey, Lisa Germano en Stevie Nicks kunt plaatsen. Een jongedame met een doorleefde stem kan je gerust stellen. Dat geeft haar muziek ook altijd een bijzondere lading. Maar muzikaal gezien zit ze ook nooit ver van de genoemde voorbeelden. Dat blijkt andermaal op haar nieuwe cd My Woman. Tien uit het leven gegrepen tracks, die zowel uiterst melancholisch als wonderschoon zijn. Haar verfijnde mix van dark folk, altcountry, singer-songwritermuziek en rock is van een bijzondere klasse. Je hangt gedurende het hele album aan haar lippen en gaat er verstild en vol bezinning van weg. Olsen is echt een nieuwe, soulvolle en bovenal tijdloze nieuwe ster aan het firmament om innig te koesteren.
Arvo Pärt – The Deer’s Cry (cd, ECM)
Van de inmiddels 81 jarige Estlandse componist Arvo Pärt volg ik alles wat hij op ECM uitbrengt. Dat voorkomt dubbele uitvoeringen en daarbij zijn de uitgaven hierop van hoogwaardige kwaliteit. Ik denk dat ze maker van sacrale, hedendaags klassiek eigenlijk geen introductie behoeft. Nou heel kort dan. Pärt is sterk beïnvloed door de minimal music en de Gregoriaanse zang. Hij heeft een stijl ontwikkeld die tintinnabuli heet, welke is beïnvloed door de mystieke ervaringen van de componist met zangkunst. Het is muziek die ik heel hoog heb zitten. Goddelijk zou ik het zelfs noemen, dus dat sacrale aspect past er wel bij. De meeste van zijn werken heeft hij al jaren geleden gecomponeerd en komen dan op zo’n ECM release samen. Zijn nieuwe album The Deer’s Cry combineert stukken die hij tussen 2003 en 2014 heeft gecomponeerd en drie uit 1977, 1992 en 1997. Deze worden nu door het eveneens Estse Vox Clamantis uitgevoerd, dat bestaat uit 4 sopranen, 2 alten, 7 tenoren en 4 bassen. Daarbij worden ze hier en daar, want een groot deel is a capella, nog ondersteund door muzikanten op viool, altviool, contrabassen, luit, klarinet en orgel. De muziek is weer heerlijk stichtelijk (is dat dubbelop eigenlijk?) en gaat door merg en been. Wat een adembenemende, droefgeestige schoonheid heeft deze oude meester toch in de vingers en in het hoofd. Zijn zoveelste pareltje.
Luister Online:
The Deer’s Cry (albumsnippers)
Trentemøller – Fixion (cd, In My Room)
De Deense DJ/producer en elektronicaspecialist Anders Trentemøller begint als maker van uitstekende dance, ambient, techno, IDM en pop. Per release lijkt zijn muziek meer en meer te evolueren naar de muziek waarmee hij is opgegroeid, te weten dark en new wave, synthpop en alternatieve rock. Dat zonder de elektronica overboord te gooien. Op zijn vierde cd Fixion lijkt hij helemaal te zijn ontpopt, want de duistere vlinder die hier ontwaakt is er één die het daglicht liever mijdt en verder vliegt d/van het oudere werk. Kijk dus niet vreemd op als je door zijn nummers The Cure, Joy Division, New Order, Fra Lippo Lippi, Cocteau Twins, Depeche Mode, Bel Canto en Siouxsie & The Banshees denkt te herkennen. Trentemøller bedt dat wel op zijn eigengereide wijze in met zijn sterke elektronische arrangementen. Hij mag rekenen op de steun van de fantastische zangeressen Marie Fisker (solo, The Cabin Project), Jehnny Beth (Savages) en Lisbet Fritze (Giana Factory). Tevens geven diverse artiesten acte de présence op bas, gitaar en drums, waar omheen Trentemøller de donkere kaders schept waarbinnen dat alles past. Trentemøller wilde meer een bandgevoel, wat hij deels weet te bewerkstelligen. Want een deel van de tracks zijn elektronische instrumentaaltjes, die vooral van zijn hand komen. De sterkste tracks zijn die met dat heerlijke jaren 80 gevoel en die zijn gelukkig ook in de meerderheid. Kinderen van de muziek van de jaren 80 (en 90), zoals ik, zullen hier van smullen. Wat een geweldig album weer.
Vlimmer – IIIII (mcd, Blackjack Illuminist)
De Duitse muzikant Alexander Leonard Donat, ook wel opererend als Alexander Leonard Stöckigt, tevens de zoon en kleinzoon van respectievelijk de Duitse pianisten/componisten Michael Stöckigt en Siegfried Stöckigt, runt het innovatieve label Blackjack Illuminist. Deze vult hij, net als James Leyland Kirby van V/Vm, hoofdzakelijk met zijn eigen projecten. Hij brengt gevarieerde muziek uit onder namen als Feverdreamt, Fir Cone Children, Flight Recorder, Infravoids, Jet Pilot, Leonard Las Vegas en Vlimmer, die qua stijl uiteenlopen van als (Arabisch getinte/dark) krautrock, drones, indie rock, shoegaze, hardcore, ambient, cold wave, gothic en postrock. Een geweldige nieuwe undergroundster aan het firmament. Met Vlimmer heeft hij het voornemen 18 gelimiteerde mini’s uit te brengen. Tot nu toe zijn I, II, III, IIII en de extra download Loslösung EP verschenen, die op mysterieuze wijze ergens tussen shoegaze, gothic, dark wave, drones en dark krautrock uitkomen. Allemaal wonderschone kleinoden. Ik vertel de kenner niets nieuws, hetgeen ook lastig is in een tijdbestek van minder dan een jaar. Nu is er alweer de vijfde in de serie, getiteld IIIII (uiteraard). In ruim een half uur brengt hij 5 tracks die weer het fraaie midden opzoeken tussen de eerder genoemde genres, al weet hij er wederom een andere draai aan te geven. Per release lijkt hij te groeien in het overbrengen van diepe emoties en het scheppen van duistere atmosferen. Fans van Siglo XX, Clan Of Xymox, Pale Saints, Trisomie 21, OMD, Slowdive en Schonwald kunnen er hun hart aan ophalen. Het droefgeestige geheel kruipt diep onder de huid en laat je ademloos achter. En wordt wederom vervolgd!
Xiu Xiu – Plays The Music Of Twin Peaks (cd, Polyvinyl)
Sinds 2001 leidt Jamie Stewart met een dikwijls wisselende bezetting zijn bijzondere groep Xiu Xiu. Op zijn albums brengt hij steevast een ongrijpbaar amalgaam van pop, rock, noise, avant-garde en experimentele muziek, waarbij hij met zijn hoge, licht ontstemde, dreigende maar pakkende zang de hoofdrol vervult. Hiernaast vind je hem ook terug in de groepen XXL (met de band Larsen), Former Ghosts (met Zola Jesus), Teen Plaque (met Tim The Mute), Blue Water White Death (met Jonathan Meiburg), Hexa (met Lawrence English) en 7 Year Rabbit Cycle (met Ches Smith, Rob Fisk, Miya Osaki). En dan brengt hij nog muziek uit met Eugene S. Robinson en werkt hij samen met artiesten als Grouper, Carla Bozulich, Devendra Banhart, John Dieterich (Deerhoof) en Merzbow. Hyperactief en meestal met geniale muzikale vondsten. Hij wordt gevraagd door de Australische Gallery of Modern Art om ter ere van hun David Lynch expositie een herinterpretatie te geven van de muziek van “Twin Peaks”, ongetwijfeld één van de meest indrukwekkende series ooit. Stewart (zang, gitaar, synthesizer, noise, drummachine) wordt daarbij geholpen door Angela Seo (piano, synthesizer, cimbalen), Shayne Dunkelman (vibrafoon, percussie, drums, synthesizer) en gast Jherek Bischoff (bas, contrabas). Het is een bijzonder verzoek en een hele uitdaging lijkt me voor Xiu Xiu om de toch al niet misse soundtrack van Angelo Badalamenti met zangeres Julie Cruise aan zijn zijde op hun eigen manier te doen. Toch doen ze dat met verve, waarbij het resultaat uiteraard gewoon Plays The Music Of Twin Peaks heet. De surrealistische wereld die Lynch schetst blijkt een goede voedingsbodem voor de bevreemdende muziek van Xiu Xiu. Ze leveren hier zelfs iets dat wellicht nog wel beter past dan het origineel. Hoe dan ook, totaal anders en bepaald geen coveralbum. Het is een mysterieus en haast paranoïde geheel geworden waar noise, avant-garde en experimentele muziek een aangrijpende decor vormen voor de serie van 26 jaar geleden. In sommige stukken duikt dan de zang van Stewart op, die je bij de strot grijpt en nog meer de nacht in sleept. Het is van een beangstigende en intrigerende schoonheid. Mocht de serie het geplande vervolg krijgen, dan weet ik wel wie ik zou uitkiezen voor de nieuwe soundtrack.
Martijn
Milan Məmmədov İnsanlığını İtirmə
Weer een oudje en net als Kaveh Yaghmaei twee weken geleden een M.O.R./pop-rock album, nu uit Azerbeidzjan. Bij het beluisteren van een andere versie van de evergreen Qara Qaşın Vəsməsi (a funky one door Akif İslamzadə, maar er zijn er vele) stuitte ik op die van Milan. Ik had al ouder werk van hem gehoord, maar niet dit album uit 2011. Je verwacht het bijna niet van iemand die iets met het songfestival te maken heeft gehad (een voorronde volgens mij), maar İnsanlığını İtirmə valt erg goed, vooral de eerder genoemde song en helemaal die hieronder. Te downloaden op Rockzone.az.
Darkthrone Arctic Thunder
Vaak zijn dergelijke dingen van a tot z uitgedacht maar de nieuwe Darkthrone die samenvalt met het nieuws van Fenriz’ ongewilde verkiezing in de gemeenteraad van Kolbotn dat viral gaat lijkt me echt toeval. Fenriz is er in ieder geval niet over te spreken. Arctic Thunder is een terugkeer naar echte black metal, net nu bijna iedereen wel gewend was geraakt aan de punky heavy metal van de laatste paar albums. Hoewel die me prima bevielen is deze traditionelere, serieuzere, benadering ook wel weer eens lekker.