Hier blijft het gewoon grenzeloos genieten met het lijstje uit het:
SCHADUWKABINET
Ik luisterde naar: El Khat, Midwife, Molchat Doma, The The, Tindersticks, Suki Waterhouse en We Are Winter’s Blue And Radiant Children.
Jan Willem
El Khat – Mute (cd, Glitterbeat / Xango Music Distribution)
De groep El Khat is vernoemd naar de drug met dezelfde naam had als thuisbasis Jaffa. Naast bandleider Eyal El Wahab, met Jemenitische roots, zijn er ook leden uit Marokko, Irak en Polen. Tegenwoordig, wellicht ingegeven door de situatie in Israël en Palestina, hebben ze het circus naar Berlijn verhuisd. Van daaruit hebben ze hun derde album Mute gemaakt. Hierop nemen ze meer nog dan voorheen een uitdagend standpunt in tegen zelfgenoegzaamheid, conflict en verdeeldheid. Verder is het een album dat afstand, spraak – en het gebrek daaraan – onderzoekt. Het is een reeks overpeinzingen over mensen, plaatsen – en vertrekken. De muziek is rauw en compromisloos, maar weet je ook altijd te verleiden en mee te slepen. Het komt soms struikelend tot stand doch het gaat altijd voorwaarts en wordt nooit echt rommelig; een prettige chaos, dat wel. Ze brengen weer een prachtige mix van traditionele muziek uit Jemen met hedendaagse en Westerse elementen. Zo hoor je naast de intense Arabische zang en zelfgemaakte percussie-instrumenten, ook vette koperblazers, elektronica en psychedelische gitaren. Als een slangenbezweerder weet de muziek je even helemaal uit het hier en nu te halen, zelfs in de fellere stukken. Het is weer van een uitzonderlijke klasse, waarbij je het volume open wil draaien en zeker niet op mute wil drukken. Dat laatste is ook voorbehouden voor de mensen die conflicten opzoeken en een zorgvuldig gekozen albumtitel. Wat dat betreft is het ook een soort protestalbum geworden; een uiterst genietbare welteverstaan.
Midwife – No Depression In Heaven (cd, The Flenser Records / Konkurrent)
Midwife is het soloproject van Madeline Johnston uit de Verenigde Staten, die sinds 2017 vooral lp’s en cassettes heeft uitgebracht. Dat is dus een beetje buiten mijn radar omgegaan, al heb ik links en rechts wel eens wat opgepikt. Haar eigenzinnige en veelal droefgeestige mix van shoegaze, slowcore, droompop en andere etherische geluiden mag er keer op keer wezen. Dat ze met enige regelmaat op Flenser te vinden is, zegt ook wel iets over de uitstraling van de muziek. Nu is ze terug op datzelfde label met haar vierde album No Depression In Heaven, waarop ze in 37 minuten 7 tracks voorbij laat komen. Het bestaat wederom uit de kruisbestuiving van de genoemde genres, zij het ietwat fragmentarisch. Hierdoor komt ze telkens net anders uit de hoek. Op het album onderzoekt Johnston thema’s als sentimentaliteit, de wisselwerking tussen dromen, herinneringen en fantasie plus verdriet, wat in al haar werken terugkomt. Ze schaaft en schuurt aan de onderwerpen en muziek, maar polijst het nergens glad en laat het gruis als een mist over haar creaties neerdalen. Het levert een heerlijk door nevels omgeven geheel op. Daarbij moet je het ergens tussen Birds Of Passage, Grouper, Red House Painters, Labradford, Vyva Melinkolya en Roy Montgomery. Wat een weergaloos prachtalbum.
Molchat Doma – Belaya Polosa (cd, Sacred Bones / Konkurrent)
Molchat Doma of eigenlijk Молчат Дома is een trio uit Belarus dat in 2017 te Minsk is opgericht. De groep bestaat uit Egor Shkutko (zang), Roman Komogortsev (gitaar, synthesizer, programmering) en Pavel Koslov (bas, synthesizer). Ze brengen doorgaans mengelmoes van synthpop en post-punk, die ze ook nog eens in een flinke gothic dip dompelen. Toch neigt de zang dikwijls naar Morrissey en Dave Gahan. Diens groep Depeche Mode sluit ook nog wel eens aan bij die van de Wit-Russen, al mag je groepen als The Cure, Duran Duran, VNV Nation, The Ukranians, Sisters Of Mercy, Section 25 en Joy Division denk ik ook wel noemen voor de blauwdruk van hun geluid, zij het dat ze er altijd wel een eigen draai aan geven, mede geholpen door de Belarussische zang. Al die ingrediënten zijn wederom aanwezig op hun vierde album Belaya Polosa, dat zoiets als “witte streep” betekent. Wellicht duidt het op de iets lichtere ondertoon van hun muziek. Voor de rest blijft het allemaal behoorlijk melancholisch en krijgt het soms iets grimmig industrieels; precies mijn kopje thee. Je hoort het geluid wat vaker leunen op de synthesizers en ze brengen ook dark ambient stukken, maar het voor de fans zal het herkenbaar en een volgend sterk hoofdstuk zijn. Voer voor de melancholici onder ons en de genoemde bands.
The The – Ensoulment (cd, Cinéola/ earMUSIC)
Er zijn van die markante figuren in de muziek, die gewoon anders dan anderen zijn. Zo iemand is Matt Johnson ook, vooral met zijn langlopende project The The. Sinds zijn solodebuut uit 1981, overigens ook wel eens onder de The The vlag uitgebracht, weet hij een ander, grillig en tegendraads geluid te brengen, dat ergens tussen new wave, synthpop, psychedelische rock, soul en art rock laveert. Daarbij beschikt hij eveneens over een kenmerkende stem, die behoorlijk van toegevoegde waarde is. Met The The levert hij 6 albums af, waarvan de laatste in 2000. Daarna stort hij zich met deze naam op het maken van soundtracks, maar die hebben weinig raakvlakken met de reguliere albums. Nu, 24 jaar later, is eindelijk het nieuwe album Ensoulment een heugelijk feit. Hierop werkt hij samen met veel oudgedienden als James Eller (bas), DC Collard (keyboards), Earl Harvin (drums) en Barrie Cadogan (gitaar), maar ook zangeres Gillian Glover, hoornist Terry Edwards (Gallon Drunk), violiste Sonya Cullingford en percussionist Danny Cummings. In drie kwartier serveren ze 12 nieuwe tracks, waarbij onderwerpen als liefde, seks, leven, dood, oorlog, politiek en existentiële vragen voorbijkomen. Zo kijkt hij naar de rol van de mensheid in de 21ste eeuw, maar ook naar bevreemdende zaken. Het album ademt veel van het muzikale verleden van de band uit, maar is door Johnson wel helemaal naar het hier en nu gebracht. Daarbij is er wat minder vuurwerk in de muziek, zij het nog altijd met de nodige complexiteit, maar daarvoor komen wel meer soulvolle en intieme muziek terug. Daarmee is het een ijzersterke comeback en plaat geworden, waarmee Johnson zijn unieke status nog maar eens onderstreept.
Tindersticks – Soft Tissue (cd, City Slang / Konkurrent)
Na 33 jaar in hun bestaan is de Britse groep Tindersticks een constante factor in de muziekwereld geworden, die -als je er van houdt- ook nooit tegenvalt. En dat is best een prestatie. Ze brengen altijd melancholische muziek, die ergens tussen pop noir, alternatieve indie, art rock en crooner muziek. Dat laatste vooral door die heerlijke emotioneel geladen zang van bandleider Stuart A. Staples. Daarbij weten ze toch iedere keer te variëren, zonder dat ze hun identiteit schaden. Het lijkt er altijd nacht en rokerig. Ze zijn nu terug met hun 14de album Soft Tissue. Dat nog even los van de vele soundtracks die ze tussendoor nog hebben uitgebracht. De band bestaat hier verder weer uit David Boulter, Dan McKinna, Earl Harvin en Neil Fraser. Ze laten in een kleine 40 minuten 8 nieuwe songs de revue passeren. Deze grijpen weer iets meer terug naar hun vroegere sounds, zij het allemaal op mogelijk nog droefgeestiger wijze, hetgeen prachtig benadrukt wordt door de dikwijls opduikende stemmige orkestraties. Ze lengen het her en der subtiel aan met jaren 80 elementen, experimentele stukken en gospelzang. Het is allemaal persoon en intiem en je smelt weg als ijs in de volle zon. Toch wordt het nergens pretentieus of glad. Nee de Tindersticks doen gewoon waar ze goed in zijn, namelijk eigenzinnige, bezinnende en dikwijls ontroerende prachtmuziek maken.
Suki Waterhouse – Memoir Of A Sparkemuffin (cd, Sub Pop / Konkurrent)
Aan talent geen gebrek bij de Britse Suki Waterhouse, want naast muzikante is ze ook fotomodel, actrice en ondernemer. Die veelzijdigheid vertaalt zich ook wel naar de muziek, waarbij zelfs als het je genre niet is, je toch gegrepen wordt door de energie en aanstekelijke klanken. Ze wist dan ook meteen te overtuigen met haar droomdebuut I Can’t Let Go uit 2022, zij het dat ze dan al best wat jaren muzikaal onderweg is. Met haar bitterzoete zang geeft ze haar muziek ook een extra randje mee. Ze weet inhoudelijke zaken op een zekere luchtige wijze te brengen, waardoor je de boodschap eenvoudig slikt en tegelijkertijd kan genieten. Wat tevens sterk is aan haar, is dat ze gewoon zichzelf blijft en niets mooier maakt dan het is. Nu presenteert ze haar tweede album Memoir Of A Sparklemuffin. Dat laatste is geen gebakje maar één van de Australische springspinnen. Hierover zegt Waterhouse:
“Ik stop altijd het verleden in wat ik maak, omdat ik vind dat je duisternis moet blijven blootstellen aan zonlicht. Als het wordt blootgesteld, geneest het. Ik wilde een totem van metamorfose, maar ik voelde me geen vlinder. Ik voelde me meer als een slordige spin. Ik kwam de Sparklemuffin tegen, die wild gekleurd is, een warrig, wilde dans uitvoert en wordt gekannibaliseerd door zijn partner als ze de dans niet goedkeurt. Het is een metafoor voor de dans van het leven waarin we allemaal zitten.”
Ze heeft op warrige doch coherente wijze heel veel in dit album gestopt, wat maar liefst 18 songs van samen ruim 53 minuten lang heeft opgeleverd. Het web dat ze gesponnen heeft zal je onvermijdelijk in de val lokken. Eenmaal gevangen is er geen ontkomen meer aan. Het is veelzijdiger dan haar toch al sterke debuut en ook een tikje meer chaotisch. Dat laatste pakt hier juist wel goed uit en levert veel sterke songs op, die gaan van uiterst ingetogen tot zeer uitbundig en verdrietig tot opgetogen; als het leven zelf. Ter referentie moet je het ergens tussen Suzanne Vega, Waxahatchee, Mazzy Star, Soccer Mommy, Lana Del Rey, Molly Burch en Cigarettes After Sex zoeken. Het album kent vele hoogtepunten en is nog beter dan haar debuut geworden.
We Are Winter’s Blue And Radiant Children – No More Apocalypse Father (cd, Constellation / Konkurrent)
Aan de vooravond van een nieuw Godspeed You! Black Emperor album (4 oktober), dient zich een nieuw zijproject aan met zanger/gitarist Efrim Manuel Menuck (All Hands_Make Light, A Silver Mt. Zion) in de gelederen, te weten We Are Winter’s Blue And Radiant Children. De groep bestaat verder uit Mathieu Bernard Ball (gitaar) van Big | Brave en Jonathan Downs (gitaar, synthesizer, zang) en Patch One aka Peter Swegart (lapsteel, bas, drums, tapecollages, zang), beide uit Ada en Butcher Boy. Een heuse supergroep dus. Op hun debuut No More Apocalypse Father zetten ze 6 modale stukken van samen drie kwartier neer, die dus van andersoortige toonladders gebruik maakt. Het album gaat over het aanschouwen van somberheid vanuit een veilige plek; een machteloze getuige, in staat om te beschrijven maar niet in te grijpen. De muziek beweegt zich op onheilspellende wijze door apocalyptische klanklandschappen vol ambient, art rock en noisy brokstukken. Het beweegt zich stroef vooruit en krijgt dikwijls een creepy ondertoon door de kerkorgelgeluiden. Menuck zingt er op gedragen wijze bij, waardoor het allemaal een nog grotere impact heeft. Het doet me gek genoeg wel wat aan The Final Cut van Pink Floyd denken, maar dan als een soort nachtmerrie versie van David Lynch. Zelfs Michael Jackson die met z’n baby jongleert op een balkon komt hier voorbij naast de meer wereldse en akelige onderwerpen. Het levert een net zo aangrijpend als indringend mooi album op.