Muziek is met al het nieuws van de afgelopen week soms echt bijzaak, maar hier toch een lijstje uit het:
SCHADUWKABINET
Ik luisterde naar: Anjimile, Akira Kosemura, Laudanum, Emilie Lidsheim, Quiet Man, Sigur Rós, Erik K Skodvin, Spirit Fest en Various Artists: Parchman Prison Prayer.
Jan Willem
Anjimile – The King (cd, 4AD)
Anjimile Chithambo is een Amerikaanse singer-songwriter, die als artiest enkel met zijn voornaam naar buiten treedt. Anjimile is een transman en dat heeft ongetwijfeld z’n weerslag op zijn muziek gehad, die van intens emotionele diepgang is. Het vorige album Giver Taker (2020) is echt van een andere orde. Het wordt gedragen door de prachtige zang van Anjimile, maar ook de muzikale omlijsting is fantastisch. Deze houdt namelijk het midden tussen folk en indierock. Nu is hij terug op het 4AD label met het album The King (hij noemt zichzelf ook queer/trans/boy king). Als luisteraar ben je er in elk geval een koning te rijk. Anjimile heeft de muziek naar een nóg hoger niveau weten te tillen. Zo opent de cd met de aan minimal music aanleunende titeltrack, waarbij ook Philip Glass tot de referenties behoort. Het is overigens ook een album vol protest en diep doordrenkt van de verwarring, het verdriet en de woede van het zwart zijn in Amerika. Een (vertaalde) tekst als: “Wat je niet doodt, maakt je sterker’ […] ‘Wat je niet doodt, heeft je bijna gedood” […] “Wat je pijn doet, put je uit.”, spreekt boekdelen. Dat hij daar zulke mooie en tegelijk knappe muziek tegenover weet te zetten, maakt dat de boodschap alleen harder door galmt. De toon is gezet. Hierna zit de muziek nog altijd vol artistieke spitsvondigheden, maar koerst hij iets meer richting altpop en indierock, zij het vol elementen uit andere genres. Het is echt een ontwapend, licht bevreemdend en bovenal wonderschoon geheel geworden, waarbij je telkens verrast wordt. Er duiken ook associaties als Sufjan Stevens en Anohni And The Johnsons op. Het moge duidelijk zijn dat Anjimile hier een volslagen eigenzinnige positie inneemt in het muzikale landschap, waarbij de inhoud net zo belangrijk is als de buitenkant. Het is in vele opzichten een zeer indrukwekkend album geworden.
Akira Kosemura – Rudy (cd, Schole Records / Epicerie Libre)
De Japanse Akira Kosemura is naast pianist en componist één van de oprichters van het innovatieve Schole Records. Hij weet zich als geen ander te onderscheiden in het platgetreden pianolandschap, doordat hij zoveel emoties in zijn muziek weet te leggen. Kosemura brengt zijn muziek al sinds 2007 naar buiten, die in eerste instantie nog varieert van glitch, ambient, downtempo en minimal music tot jazz, neoklassiek, film- en pianomuziek. De laatste jaren voeren de piano- en met name de filmmuziek de boventoon. Het nadeel van die allerlaatste categorie is dat zijn composities dikwijls zo ontzettend kort worden en niet de tijd krijgen om wat langer op te bouwen. Aan de andere kant is Kosermura wel een meester in het maken van kortdurende pareltjes. Dat bewijst hij andermaal op zijn nieuwste soundtrack Ruby voor de gelijknamige film van de Britse regisseuse Shona Auerbach (ook van “Dear Frankie”). Het is een film over liefde, verlies en doorgaan. Daar weet Kosemura wel raad mee en weet in de 31 tracks van samen ruim drie kwartier de juiste toon te vinden. Het leeuwendeel bestaat uit intiem pianospel, maar er staan ook stukken met elektronica en strijkmuziek op. Dat gaat van heel korte (15 seconden) tot wat langere (7 minuten en 19 seconden) composities. De rode draad wordt gevormd door de droefgeestige en toch ook troostvolle en hoopgevende ondertoon, die soms even de grimmige kant opgaat. De muziek gaat van pianomuziek naar neoklassieke en experimentele muziek, maar blijft toegankelijk en tot de verbeelding sprekend. Liefhebbers van Nils Frahm, Ludovico Einaudi, Erik Satie, Max Richter, Endless Melancholy, Peter Broderick, Adrian Lane en dergelijk zullen hier hun hart aan op kunnen halen.
Laudanum – As Black As My Heart (cd, We Are Unique!/ Lost In Music)
Helemaal aan het begin van deze eeuw debuteerde de Franse muzikant Matthieu Malon onder zijn eigen naam, om vervolgens vanaf 2002 afwisselend door te gaan als Laudanum. Dat elektronische project is hevig beïnvloed door de jaren 80 en dan met name de wave. Dat combineert hij veelal met fijne orkestraties, pianomuziek en een flinke dosis melancholie. De laatste jaren maakt hij vooral muziek onder zijn eigen naam en van Laudanum is er na drie geweldige albums sinds 2009 niks meer verschenen. Tot nu, want nu is er het vierde album As Black As My Heart. En hoe, zou ik eraan toe willen voegen. Hij brengt er een pakkende mix van wave, synthpop, shoegaze, trip hop en tevens alternatieve rock. Daarbij mag hij rekenen op Scott McCloud (Girls Against Boys), DJ Need, Tim Farthing (Reigns, Spleen), Jim Johnston (Monk & Canatella), Sarah Hum en Cavil, die hem vooral met zang bijstaan. De droefgeestigheid sijpelt daarbij weer heerlijk uit alle poriën en de muziek roept de sfeer van de jaren 80 op, zonder ook maar een moment in herhaling te vallen. Hoewel Laudanum beschikt over een eigen sound, moet je denken aan een kruisbestuiving van Depeche Mode, Craig Armstrong, Kraftwerk, New Order, Lamb, Day One en The Notwist. Wat een geweldige comeback!
Emilie Lidsheim – Bortenfor (cd, Kirkelig Kulturverksted / Xango Music Distribution)\
Het Noorse Kirkelig Kulturverksted grossiert in prachtmuziek en dat van jazz en wereldmuziek tot pop. Tot die laatste zou je de Noorse zangeres en (alt)vioolspeelster Emilie Lidsheim in kunnen delen, zij het dat ze ook dikwijls jazz elementen incorporeert in haar sound. Naast haar solowerk laat ze ook van zich horen in het klassieke Ensemble Allegria, de jazzy folk groep Matona’s Afdhal Group en in het verleden ook in het Kringkastingorkestret. Ze is terug met haar tweede album Bortenfor, wat “voorbij” betekent en volgt is op haar debuut Gap (2020). Zelf brengt ze hier weer haar wonderschone, heldere bitterzoete zang en haar viool en altvioolspel ten gehore. Daarbij krijgt ze hulp van toetsenist Morten Qvenild (ex-Jaga Jazzist, Susanna), contrabassist (plus koorzang) Stian Andersen, drummer (plus koorzang) Ivar Myrset Asheim en contrabassist en fagottist Embrik Snerte. Allemaal topmuzikanten, die Emilie van een paar van de genoemde orkesten kent. Ze weten haar zang en spel prachtig en op smaakvolle wijze in te lijsten. Nergens wordt er te scheutig met de muziek omgegaan. Wel krijg je onverwacht ineens synthpop in “Boksen”, wat zorgt de prettige afwisseling. Verder is het soms confronterend verstild. Daarbij stelt ze vragen als: “Wat gebeurt er buiten en aan de andere kant van het leven? Kunnen we meer buiten de gebaande paden denken en in onze kringen leven? Als een relatie mislukt, kunnen we die dan opzij zetten? Wat is onkruid eigenlijk?”. Ze laat het verhaal, over leven en dood, de grote en de kleine liefde, de natuur en over ons, altijd centraal staan. Het levert 10 stemmige songs op, die samen ruim 35 minuten duren. Al met al is het een bezinnend, meeslepend, diep en bovenal wonderschoon album geworden.
Quiet Man – The Starving Lesson (cd, Cursed Monk Records)
Sommige bandnamen zijn bijzonder gekozen, want je kan zeggen wat je wil over de Amerikaanse vijftal Quiet Man, die eerst overigens nog God Root, heetten, behalve dat ze rustige muziek maken. Ook de hoes van hun debuut The Starving Lesson doet ietwat andere muziek vermoeden. De groep bestaat uit Joe Hughes (gitaar, zang), Keith Riecke (gitaar), Jack Sterling (gitaar, samples), Ross Bradley (bas, zang) enJason Jenigen (drums). Ze brengen hier 7 tracks van samen 48 minuten, waarbij ze een mix brengen van sludge, noise, doom, post-punk, drones en meer metal varianten. Met name in de langere nummers bouwen ze het allemaal heel bedachtzaam en mooi op, om vervolgens vervaarlijke gitaarmuren op te trekken. Maar ook meer psychedelische of door drones gedomineerde stukken passeren de revue. Daarbij larderen ze hun muziek met enige regelmaat met samples. Hun dikwijls woedende geluid is gericht op het feit dat de planeet verwoest wordt. Het begin van het einde, wat zal wortel schieten als we er niet meer zijn? Ze brengen een eigenzinnige caleidoscopische mix van Neurosis, Isis, Old Man Gloom, Eyehategod, The Body, Unsane en In Slaughter Natives. De boodschap wordt onomwonden gebracht en rijt van alles open, maar dat het hel en verdoemenis op aarde is duidelijk. Ze weten dat op zeer indrukwekkende wijze te verpakken met deze krachtige prachtmuziek.
Sigur Rós – Átta (cd, BMG/ Krúnk)
De eerste keer dat ik Sigur Rós hoorde, ergens voor de eeuwwisseling, was een ronduit magisch moment. Nier eerder had ik een geluid als van deze IJslandse groep gehoord, die post-rock bracht met de uiterst magische, engelachtige zang, dat ze zelf ook wel hopelandic noemen. Daarna laat de groep steeds weer een ander geluid horen, soms met orkest en al, maar dat altijd met die prachtige zang. Door de solocarrière van zanger Jón (Jónsi) zitten er vanaf 2013 wel wat gaten in hun output, maar de groep bestaat nog altijd, met tegenwoordig Jón Þór Birgisson (zang, synthesizer), Georg Hólm (synthesizer, bas) en Kjartan Sveinsson (piano, synthesizer) als vaste leden. Ze zijn nu terug met het album Átta, hetgeen “acht” betekent in het IJslands. Wellicht als je soundtracks en samenwerkingsverbanden met Steindór Andersen, Hilmar Örn Hilmarsson en María Huld Markan Sigfúsdóttir (Amiina) niet meerekent, dat dit hun achtste album is. Hoe dan ook zijn ze terug en dat is in dit geval heugelijk nieuws. Ze werken samen de laatst genoemde plus Robert Ames en diens London Contemporary Orchestra om de composities van het trio te voorzien van schitterende orkestraties. Voor de rest doen ze waar ze zo goed in zijn: narcotiserende schoonheid produceren. En hoewel ze het groots aanpakken blijft hun geluid een zekere ingetogenheid uitstralen. Precies dat maakt het verschil en zorgt dat hetgeen wat ze doen zo fraai uitpakt. Hoewel er bepaald geen aardverschuivingen hebben plaatsgevonden, zorgen ze gewoon weer voor een ijzersterk en dikwijls kippenvel opwekkend album, dat zeker een acht verdiend.
Erik K Skodvin – Nothing Left But Silence (cd, Sonic Pieces)
De Noorse, maar in Berlijn woonachtige muzikant Erik K Skodvin is een bijzonderheid in het muzikale landschap en doet me qua minimalisme en experimenteerdrift ook wel eens aan Sylvain Chauveau denken. Hij heeft al wat solowerken uitgebracht onder zijn eigen naam en samen met Rauelsson, Aaron Moore, Jasmine Guffond, maar ook als Svarte Greiner (hetgeen ik toch altijd als een nare ziekte vind klinken), B/B/S (met Aidan Baker en Andrea Belfi) en SGAR (met Alexander Rishaug) heeft hij albums naar buiten gebracht. Het meest bekend is hij ongetwijfeld door Deaf Center, dat hij er samen met Otto A. Totland op nahoudt. Skodvin runt daarnaast het innovatieve label Miasmah. De rode draad door alles is denk ik toch wel de melancholie en de gitzwarte atmosfeer, wat zijn muziek ook echt prachtig en biologerend maakt. Hij is nu onder zijn eigen naam terug met het album Nothing Left But Silence dat uitkomt op het prestigieuze label Sonic Pieces. Hij brengt hier in 40 minuten 8 tracks, die behoren tot het meest minimale van hem tot nu toe. Uiterst verfijnde schetsen gemaakt met de gitaar, reverb en versterker weten toch een maximaal effect te bereiken. Het vergt wat van de verbeeldingskracht van de luisteraar, maar dat maakt het juist heel mooi en denk ik voor iedereen net weer anders. Van het begin tot het eind weet Skodvin je in de houdgreep te nemen, maar ook erna zal deze muziek nog na resoneren. Het is spannend, intrigerend en van een minimalistische schoonheid, die alle juiste snaren weet te raken. Denk daarbij aan een hybride van (de latere) Talk Talk, Dean Roberts, Labradford, Yellow6, Loren Connors, The Caretaker en Loren Connors, gestoken in een gezamenlijke productie van David Lynch en Deathprod. Daar kan ik niet stil bij blijven en wil ik het enkel van alle daken schreeuwen hoe meesterlijk dit album is.
Spirit Fest – Bear In Town (cd, Morr Music / Konkurrent)
Het Duitse The Notwist behoort tot mijn top 10 favoriete bands. Niet alleen is hun eigen muziek zo mooi en onderscheidend en altijd in beweging, ook de diverse zijprojecten of gewoonweg volwaardige projecten weten het verschil te maken. Zo vind je zanger/gitarist Markus Acher uit die band ook terug in Rayon, Village Of Savoonga, Tied & Tickled Trio, 13 & God, Potawatomi, Alles Wie Gross, You + Your D. Metal Fan, Hochzeitskapelle, The Plastik Beatniks en met zijn vrouw ook in Lali Puna. In 2017 komt daar ook Spirit Fest bij, waar Acher (zang, gitaar) zich in goed gezelschap bevindt van Saya Ueno (zang, piano, gitaar) en Takashi Ueno (bas, gitaar) van het langlopende Tenniscoats en tevens Mathew Fowler (gitaar, tapes, zang) uit Bons en Jam Money plus Cico Beck (drums, keyboards, elektronica) van Aloa Input, Joasihno en Ms. John Soda. Ze zijn nu terug met hun vierde album Bear In Town. In 34 minuten laten ze 6 nieuwe tracks het licht zien, die meer ingetogen zijn dan ooit. Ze maakten altijd al een fraaie mix van avant-pop, folktronica, jazz en speelse experimenten, maar brengen dat nu duidelijk met minder elektronica en op sfeervolle, aanstekelijke en uiterst melancholische wijze. Minder is meer lijkt het motto en dat pakt goed uit. De fans van eigenlijk alle genoemde bands en zeker die van The Notwist worden hier op hun wenken bediend. Ze leveren tot nu toe een schitterend kwartet af.
Various Artists: Parchman Prison Prayer – Some Mississippi Sunday Morning (cd, Glitterbeat / Xango Music Distribution)
Producer Ian Brennan (Tinariwen, Ustad Saami, Ramblin’ Jack Elliott, Zomba Prison Project) maakte opnames van de zondagse gospeldienst in de maximaal bewaakte penitentiaire inrichting Parchman Prison in Mississippi. Het resultaat in vele opzichten opmerkelijk geworden en te horen op het album Parchman Prison Prayer – Some Mississippi Sunday Morning. Opmerkelijk omdat de locatie bijzonder te noemen valt, deze muziek zo breed en gevarieerd vertegenwoordigd is hier en de kwaliteit zo hoog is. Ze brengen dat alles solo en a capella maar ook met een heuse band. Het materiaal bestaat uit traditionals maar ook nieuw geschreven spirituele stukken. Het is allemaal rauw en de emoties komen er ongefilterd op; 15 sterk gospelnummers recht uit het hart. Dat deze ietwat droefgeestig van aard zijn, valt wel te begrijpen. Boven alles is het een diepgravende en weergaloos album geworden.