Zonder bezwaar ben je automatisch Subjectivist. Doneren wij nog meer recensies in onze lijstjes uit het:
SCHADUWKABINET
We luisterden naar: Air Wave, The Avonden, Waed Bouhassoun, Nick Cave & The Bad Seeds, Cymbals Eat Guitars, Gong, Ialma, Kishi Bashi, Lost Bear, Matthieu Malon, My Jerusalem, Ela Orleans, Preoccupations, Sandy, Noura Mint Seymali, SPC ECO, Subterranean Street Society, Christopher Tignor, Cristian Vogel, The Wedding Present, Wovenhand en King Crimson. En gingen naar: Remy van Kesteren.
Jan Willem
Air Wave – Santa Teresa (cd, Monopsone)
De Microcircuit-serie op het Franse kwaliteitslabel Monopsone is een zeer leuke. Niet alleen verschijnen er geweldige, veelal onbekende artiesten als A Movement Of Return en Nezumi (& Fox), je krijgt indien je hun cd’s bij Monoposone besteld er gratis een tweede exemplaar bij. Dit om de bekendheid van de artiesten te vergroten en gewoonweg om de liefde voor de muziek te delen. Nummer 3 in de serie is de Franse band Air Wave, die al in 1998 is opgericht maar pas één album hebben uitgebracht. Het kwartet bestaat uit de gitaristen Joseph Mars (Cédric Baud) en Skrist (Christophe Rosin), bassist David Piget en drummer William Martin. Ze presenteren nu hun tweede album Santa Teresa, dat net als hun debuut Comme Tout Va Bien (2000) vol staat met biologerende, instrumentale post-rock. Niet van het standaardtype hard-zacht, al zijn er erupties om naar huis te schrijven, maar de meer filmische en jazzy variant die tot de verbeelding weet te spreken. Ze krijgen daarbij nog hulp van Matthieu Malon (Laudanum) op orgel, synthesizer en percussie. Het levert 7 uiterst intrigerende tracks op, die na een goede 33 minuten eindigen. In alles zit ook een lekkere droefgeestigheid, wat het album een extra lading geeft. Het komt op het kruispunt uit van Crëvecoeur, Diabologum, Explosions In The Sky, Do Make Say Think en Scenic. Een magnifieke wederopstanding van deze klasbakken.
The Avonden – Nachtschade (cd, Subroutine)
Het is vast een soort Godslastering, maar “De Avonden” van Gerard Reve vind ik niet om door te komen. Daarmee word je vanzelf wat huiverig voor een band als The Avonden die zich met name op hun eerste epee God Is Liefde (2014) door hem laten inspireren. En dan ook nog eens confronterend in het Nederlands! Maar deze band rond zanger/gitarist/pianist Marc van der Holst (The Heights, Hospital Bombers, Spilt Milk) bewijst dat inspiratie geen kopiëren is en dat er wel degelijk iets moois uit de inspiratiebron te halen valt. Dit jaar brengen ze geheel eigen werk uit op de cd Nachtschade, dat niet enkel over aardappels, aubergines en tomaten gaat. Hoewel in de titelsong komen ze wel langs. Voor de rest grijpen hij en de zijnen, hier bestaande uit Mark van Rijnberk (gitaar, bas, piano), Brenda Bosma (zang, mondharmonica), Jan-Pieter van Weel (bas), Daan Overgoor (piano, gitaar) en Noor Sluman (cello), ook naar andere vruchten, plantensoorten en dingen uit het dagelijks leven. Daarmee weten ze een sfeervol haast tastbaar geheel te creëren, waar Reve om bekend staat. Alleen weet dit me wel te raken. Het is met folk biologisch geënte singer-songwritermuziek en licht psychedelische muziek, waarbij de lage, warme stem van Marc de toon bepaalt. Alsof The Velvet Underground en Bob Dylan stiekem samenwerken met At The Close Of Every Day, Broeder Dielemans, How To Throw A Christmas Party en Meindert Talma. Met 17 nummers in krap 28 minuten brengen ze hier echt een schitterend kleinood vol poëtische pracht.
Waed Bouhassoun – La Voix De La Passion (cd, Buda Musiqe / Xango Music Distribution)
Ik houd enorm van wereldmuziek en met name die van het melancholische soort, waarbij je weliswaar de tekst niet verstaat maar de emoties des te meer voelt. En eigenlijk maakt het land van herkomst helemaal niet uit. Zo heb ik groepen uit Bulgarije, Turkije, Armenië, Mongolië, Finland, Egypte, Iran, Israel, India en diverse Afrikaanse landen, die me zo ontzettend bij de strot weten te grijpen. Syrië is een land in oorlog, maar uiteraard komt ook daar muziek vandaan die meer dan de moeite waard is. Dat bewijst de oud-speelster (een soort luit) en zangeres Waed Bouhassoun al eerder op haar cd L’âme Du Luth (2014). Ze schetst daar kale landschappen die gedragen worden door haar zang en het intrigerende luitspel. Dat doet ze nu andermaal op haar cd La Voix De La Passion. Ze krijgt hier nog steun van Moslem Rahal op de ney (Arabische fluit). Wederom weet ze haast isolationistische stukken neer te zetten. Alsof je midden in de Syrische woestijn zit, enkel vergezeld door wat tuimelkruid, wegschietende hagedissen en rondcirkelende roofvogels. Een evenzo romantisch als eenzaam beeld. Bij dat alles krijg je die wonderschone, emotioneel geladen zang, eenmaal zelfs helemaal a capella. De muziek weet je volledig uit de dagelijkse realiteit weg te halen. Dat is in deze tijd soms heel prettig. Los van het feit dat dit alles echt van een haast onaardse schoonheid is.
Nick Cave & The Bad Seeds – Skeleton Tree (cd, Bad Seed Ltd.)
Andrew Dominik zou de film One More Time With Feelings maken, een performance concept, over de totstandkoming van het zestiende album Skeleton Tree van Nick Cave & The Bad Seeds. De koers wordt drastisch gewijzigd, muziek en film, na de tragische dood van de 15-jarige zoon Arthur van Cave in juli 2015. Het zal niemand verbazen dat dit nieuwe album gitzwart is geworden. Zelfs de hoes is op de titel na helemaal zwart en van een rigide karton met een matte glans. Geen boek met artwork of foto’s, slechts een papieren hoes met info en één foto, in zwart-wit. Maar als hij zijn album begint met “Jesus Alone” is het verdriet pas echt voelbaar; door merg en been. Er zit een knikje in zijn zang, die zijn toch altijd sterk gedragen teksten voorzien van een dikke rouwrand. Automatisch door de muziek, die ondanks de vele details bijna als een duistere drone is, en denkend aan mijn eigen kinderen, waarvan de oudste -ook een zoon- nu 16 jaar is, kan ik het bij dit nummer eigenlijk niet droog houden. En dat is dan pas de eerste song. De toon is gezet. Ook in de nummers erna is de stemming in mineur en worden de melodieën omwikkeld door zwarte dekens en soulvolle achtergrondzang, naast Cave (zang, piano, Wurlitzer, synthesizers, vibes) gebracht door Warren Ellis (synthesizer, (drum) loops, Wurlitzer, piano, gitaren, viool, altviool), Martyn Casey (bas), Thomas Wydler (drums), Jim Sclavunos (percussie, buisklokken, vibes) en George Vjestica (akoestische gitaar). Daarnaast zijn er gastmuzikanten op zang, viool, altviool en cello te horen. De muziek kruipt traag als dik bloed in zwart-witte banen en trekt langs als donkere wolken over een ruw landschap. Dat alles als een oude film. Eigenlijk levert Cave hier de soundtrack die hij nooit wilde maken. Nee toegankelijk wordt het niet echt en vrolijk al helemaal nergens. Soms zelfs nauwelijks muzikaal en vormen de diepe bromtonen uit diverse instrumenten het gammele, skeletachtige decor. Maar wat maakt het allemaal een indruk en is het voltreffer na voltreffer. Zelden heb ik zoveel kippenvel gekregen bij een werk van deze groep, al is het hier zowel door de akelige boodschap als door de pure, kwetsbare schoonheid die als een feniks uit de ellende is herrezen. Een aan de grond nagelend prachtwerk.
Cymbals Eat Guitars – Pretty Years (cd, Sinderlyn / Konkurrent)
Het Amerikaanse Cymbals Eat Guitars, bekkens die gitaren opeten, start hun muzikale avontuur in 2007. Ze produceren een samenhangend geheel van elementen uit de indierock, noise, shoegaze, folk, prog en alternatieve rock. Het rockt, zoveel is duidelijk. Ze brengen tussen 2009 en 2014 drie prima albums uit. Door de jaren zijn er enige wisselingen in de bezetting, maar de laatste paar jaren bestaat de roep uit Joseph D’Agostino (zang, gitaar), Andrew Dole (drums), Matthew Whipple (bas, zang) en Brian Hamilton (keyboards, zang). Op hun nieuwste, vierde cd Pretty Years komen ze met hun meest smerige rocksound tot nu toe. Het schuurt, stuwt en vliegt met enige regelmaat heerlijk uit de bocht. Nergens blijven ze binnen de lijntjes met hun weldadige rock en noise. Ook op de rustige momenten kraakt het nog aan alle kanten. Daarbij is de dwingende, pakkende zang van Joseph, die ook niet per se helemaal loepzuiver is maar wel vol overgave, zeer prettig. Eigenlijk is alles op een fijne manier over de top en weet het je ook een geweldige adrenalineboost te geven. Dit dynamische geheel kan je ergens plaatsen tussen Jane’s Addiction, Cloud Nothings, Drive Like Jehu, Grumbling Fur en Xiu Xiu. Fijn plaatje weer.
Gong – Rejoice! I’m Dead (cd, Madfish / Bertus)
Nadat de Australische muzikant Daevid Allen het Britse Soft Machine heeft verlaten, vertrekt hij naar Frankrijk en formeert in 1969 de groep Gong. De rest is geschiedenis zou ik willen zeggen. Hun benadering van psychedelische spacerock vormen een voorbeeld voor velen. Ludieke pioniers die ook dwepen met buitenaardse wezen en alternatieve realiteiten. Soms zijn ze maandenlang op tournee in vieze bussen. De groep is legendarisch. Het enige constante bandlid, Daevid Allen overlijdt in maart 2015 op 77 jarige leeftijd. Zijn nalatenschap is een discografie om U tegen te zeggen. Ietwat verbaasd ben ik toch wel nu er de nieuwe cd Rejoice! I’m Dead! op de mat ploft. Geen restopnames, maar een heuse nieuwe cd. De overgebleven leden van de zoveelste incarnatie hebben gewoon een nieuw album gefabriceerd. Zanger/gitarist Kavus Thorabi (Guapo, Cardiacs, Knifeworld, Monsoon Bassoon), gitarist/zanger Fabio Golfetti (Violeta De Outono), bassist/zanger Dave Sturt (Steve Hillage Band, Jade Warrior, Cipher), saxofonist/fluitist Ian East (The Balkanatics) en drummer/zanger Cheb Nettles hebben in de geest van Allen nieuwe muziek gemaakt. Dat levert een dynamisch, energiek, psychedelisch en spontaan geheel op dat zowel past bij Gong als bij de vele projecten van Thorabi. Ze hebben zelfs nog de zang van Allen uit een vroege opname gebruikt in de muziek en oudgediende Steve Hillage is er ook te gast. Allen is dood! Lang leve Allen!
Ialma – Camiño (cd, Homerecords.be)
Ialma is een Belgisch folkgezelschap, waar de vier zingende en tamboerijn spelende dames Veronica Codesal, Magali Menendez, Natalia Codesal en Marisol Palomo de dienst uitmaken. Op hun vier voorgaande albums doen er altijd een batterij aan gasten mee, die hun fraaie zang van een prachtig wereldse muzikale omlijsting voorzien. Door de namen zal het niet verbazingwekkend zijn dat ze in het Spaans zingen. Ook op hun nieuwe cd Camiño, met aanvullende titel “de Bruxelas a Santiago”, doen vele muzikanten mee, maar dragen met name Didier Laloy (diatonische accordeon) en Quentin Dujardin (gitaar) een belangrijk steentje bij in de arrangementen en productie. “Camiño” ofwel “pad” staat hier symbool voor iedereen die gedwongen het thuisland moet verlaten en op zoek gaat naar een nieuw leven. Vandaar dat er veel van de songs een droefgeestig tintje hebben, al is het geheel er één vol hoop geworden. De verhalen worden door de dames gebracht middels wonderschone solo-, samen- en polifonische zang. De immer rijk gedetailleerde muziek laveert op wereldse wijze van chansons en folk naar Galicische en andere Spaanse muziek, waar ook Afrikaanse en jazzelementen de revue passeren. De ene keer heel uitbundig, haast feestelijk maar veelal ingetogen en vol van nostalgie en melancholie. Heimwee en hoop gaan hand in hand. Ze brengen los van de taal je ergens tussen Värttinä, Le Mystère Des Voix Bulgares en Gipsy Kings. Het is allemaal van een bijzondere intensiteit en schoonheid.
Kishi Bashi – Sonderlust (cd, Joyful Noise / Konkurrent)
De Amerikaanse zanger/multi-instrumentalist Kaoru Ishibashi begint zijn muzikale loopbaan bij Of Montreal en Jupiter One, waar zijn broer Keiko nog speelt. Daarna husselt hij wat met zijn naam en treedt als Kishi Bashi naar buiten, waarmee hij de twee albums 151a (2012) en Lighght (2014) plus een live album. Over zijn derde studioalbum Sonderlust heeft hij een tijd gesleuteld omdat hij niet tevreden is met hetgeen hij fabriceert. Uiteindelijk zijn er toch 10 tracks die zijn goedkeuring hebben. Hij krijgt daarbij hulp van een bassist, celliste, violiste, drummer Matt Chamberlain en producer Chris Taylor (Grizzly Bear). Zijn broer Keiko speelt in één nummer nog met de sampler mee. Dit alles levert precies die orkestrale popsongs op die hij graag wil maken. Lekker uptempo liedjes met hoge zang, waarin ook elementen uit de folk, indie en synthpop voorbij komen. Het is allemaal lekker luchtig, al zit er een sepiakleurige gloed achter dit geheel. Het is zijn meest persoonlijke, uitgebalanceerde en gewoonweg beste album tot nu toe geworden.
Lost Bear – Inside The Dragon (2lp, Tiny Room Records)
Lost Bear is een Utrechtse rockband die al in 2007 is opgericht. Ik moest toen vreselijk lachen om hun favoriete woord hippopotomonstrosesquipedaliophobia, ofwel de angst voor lange woorden. Muzikaal zijn ze meestal to the point. Ze hebben op het fijne Snowstar de cd Limshasa en mini Shingolai uitgebracht. Daarnaast zijn er nog een paar mini’s en de cassette Monkey Pop (2015), waar ze voor het eerst opduiken bij het prestigieuze Tiny Room Records. Daar verschijnt nu ook de dubbel lp Inside The Dragon, die in de vier delen “Happy Hunting” (kant A), “Brain Zap” (kant B), “Born A Pickle, Died A Sheep” (kant C) en “Wealthy Little Badger” (kant D) is opgedeeld, die elk net wat verschillen qua stijl. Het kwintet bestaat na diverse wisselingen in de line-up uit Gino Miniutti (Sven Agaath), zanger/percussionist Casper Steenhuizen, bassist/drummer/toetsenist Arno Breuer (Sven Agaath), drummer/gitarist Gibson Houwer (The Fire Harvest) en gitarist/toetsenist/sampleman Stefan Breuer (I Am Oak, The World Of Dust en Tiny Room records). Naar eigen zeggen hebben ze in een creatieve dip gezeten, maar daar is hier niets maar dan ook niets meer van te merken. Ze rocken er heerlijk op los, maar dan op die charmante rammelige manier uit de jaren 90. Met een veelzijdige kruisbestuiving van lo-fi, krautrock, psychedelische rock, indiepop en elektronica weten ze je meteen bij de lurven te grijpen. Daarbij zijn er geweldig ludieke interventies van samples en toetsen; in hun single “Craaash!” lijkt Die Antwoord zelfs een bliksembezoek te brengen. En dan die fantastische strot van Steenhuizen. Ze putten uit allerlei bronnen en gieten dat in geheel eigenzinnige, tijdloze mallen. Kijk dus niet raar op als je Can, This Heat, Truman’s Water, Drive Like Jehu, Guided By Voices, Rake, Led Zeppelin of Sebadoh denkt te herkennen, hoewel dat meestal van korte duur is in deze zeer wendbare en verrassende muziek. In 72 minuten brengen ze maar liefst 30 tracks, die tussen de 20 seconde en krap 4 minuten eindigen (oké één uitschieter van 5,5 minuten daargelaten). Ik zie geen beren op de weg voor hun toekomst. Wat een geweldige, gevarieerde en overdonderende rockplaat! Echt een luisteravontuur zoals het heurt.
Matthieu Malon – Les Jours Sont Comptés (cd, Monopsone)
De Franse muzikant Matthieu Malon timmert ook alweer zo’n 20 jaar muzikaal aan de weg. Dat doet hij zowel onder zijn eigen naam als met zijn project Laudanum. Hij zit muzikaal gezien altijd ergens tussen wave, synth-pop, shoegaze, indie, pop, rock, noise en, zeker solo, chansons in. De albums die hij heeft uitgebracht mogen er stuk voor stuk wezen. Eén van zijn werken, te weten Les Jours Sont Comptés ofwel “de dagen zijn geteld, heeft kennelijk nooit echt het daglicht mogen zien, maar wordt nu alsnog uitgegeven. De meeste muziek is al in 2004 gemaakt, maar dat mag de pret niet drukken. Malon (zang, gitaar, bas, programmeringen, toetsen) krijgt hier steun van artiesten op zang, gitaar, drums en bas. De 14 nummers die hij hier serveert zijn pakkend en een fijne mengelmoes van noise, wave, postrock en synth-pop. Heel grof gezegd komt dat ergens uit tussen Dominique A., New Order, Pinback, Porcelain, The Cakekitchen, Encre en de Pixies. En dat is heel fijn. Goed ook dat deze fantastische cd nu gewoon (weer) verkrijgbaar is.
My Jerusalem – A Little Death (cd, Washington Square)
Laten we het maar niet over “mijn Jeruzalem” hebben, want daar raken we hoogstwaarschijnlijk niet uit. Nee dan maar de focus op de muziek van de in 2008 opgerichte groep My Jerusalem. Na diverse wisselingen bestaat de groep nu uit zanger Jeff Klein (ex-The Twilight Singers), gitarist Jon Merz, bassist Kyle Robarge (The Murdocks) en drummer Grant Van Amburgh. Hiermee brengen ze nu hun derde cd A Little Death. Officieel staan ze te boek als een indie- en alternatieve rockband, maar dat is nogal breed. Ze incorporeren namelijk ook folk-, wave- en avant-garde-elementen in hun totaalsound. Daarbij beschikt Klein over een pakkend, zwaar en ietwat hol stemgeluid, dat de liefhebber van de meer nachtelijke muziek als wave wel zal bevallen. Zo zijn ze ook met Peter Murphy (Bauhaus) op tournee geweest. Op dit album krijgen ze hulp van maar liefst 8 gastmuzikanten op gitaar, marimba, percussie, synthesizers, saxofoon en (achtergrond)zang. Onder hen ook Thor Harris (Swans, Shearwater, The Angels Of Light, Hospital Ships). Muzikaal gezien moet je het ergens zoeken tussen Calla, The National, Crime & The City Solution, Firewater, The Twilight Singers, Editors en The Tea Party. Een lekker donker goedje!
Ela Orleans – Circles Of Upper And Lower Hell (cd, Nightschool / Konkurrent)
Ela Orleans is een uit Polen afkomstige muzikante en multi-instrumentaliste, die tegenwoordig vanuit Glasgow opereert. Ze is voordat ze zich helemaal stort op haar solocarrière actief in de groep Hassle Hound. Inmiddels heeft al behoorlijk wat bevreemdende werken op haar naam staan, die ergens tussen lo-fi, post-punk, beats, synth- en psychedelische pop, downtempo, leftfield en experimentele muziek uitkomen. Er moet gezegd worden dat een stempel drukken op haar muziek in feite gewoon zinloos is, want ze bezorgt je keer op keer een ongrijpbare luisterervaring. Voor haar officieel zevende release, er zijn ook een aantal splitalbums, met de intrigerende titel Circles Of Upper And Lower Hell geeft ze haar eigenzinnige visie op Dante’s Inferno. De hel volgens Dante bestaat uit 9 cirkels, waar in elke cirkel zich een ander soort misdadigers bevinden. Dat gaat van mensen die hun driften niet kunnen beheersen tot bedriegers en moordenaars. In maar liefst 25 tracks, die tussen de 28 seconde en 5,5 minuten duren, brengt ze haar volslagen unieke muziek ten gehore, geïnspireerd op dit werk. De muziek houdt weer het midden tussen allerlei genres, maar weet je vooral te grijpen door het surrealistische en mysterieuze karakter. IJle, spookachtige en etherische zang wisselen elkaar af, waarbij ook Katrina Mitchell en Stephen McRobbie van The Pastels eenmaal te horen zijn. Het is allemaal redelijk experimenteel, maar door de filmische aanpak blijft het allemaal ook redelijk doorwaadbaar. Het geheel is ook redelijk onderkoeld, maar in de tijd van Dante zijn er dan ook geen hellevuren. Helemaal de vinger erop leggen is lastig, maar denk aan een soort hybride van Julia Holter, Birds Of Passage, The Legendary Pink Dots, Fever Ray, Mushy, Giacinto Scellsi en Sore Eros om enig idee te krijgen. Het is echt muziek van de buitencategorie, maar wel bijzonder biologerend en van een diepgravende schoonheid.
Preoccupations – Preoccupations (cd, Jagjaguwar / Konkurrent)
Eigenlijk ben ik een groot voorstander van het feit dat bands hun naam veranderen bij een nieuwe koers. Dan krijg je niet dat eeuwige gezemel over dat het vorige zo anders, beter, slechter of wat dan ook is. Het schept duidelijkheid. Neem nu de de heren Matt Flegel (bas, zang) en Michael Wallace (drums), die eerst nog deel uitmaken van het leuke kwartet Women, die het grillige midden houden tussen Beach Boys, Sonic Youth, Trumans Water, Deerhunter, Syd Barrett en Spacemen 3. Na twee albums splitsen zij zich af en gaan samen met Scott “Monty” Munro (gitaar, synthesizer) en Daniel Christiansen (gitaar) verder als Viet Cong. Ze brengen dan op rauwe wijze een mix van post-punk met psychedelica en innovatieve experimenten. Duidelijk anders en dus een andere naam. Dan gaan relaties uit en verhuizen ze alle 4 naar een nieuwe stad. Ze gaan verder in de trant van Viet Cong, maar focussen zich naast post-punk ook meer op new wave en noise-rock. Tijd voor weer een andere naam, te weten Preoccupations. Duidelijkheid! Ze presenteren nu hun gelijknamige album, dat heerlijk wroet in de grabbelton van de jaren 80 en waar ze hun hedendaagse saus over gieten. De negen nummers van bij elkaar een goede 38 minuten brengen een heerlijk eigengereide mix van Interpol, Exploded View, O.M.D., Joy Division, Psychedelic Furs, The Sound en Parquet Courts. Zwelgen en intens genieten, want voor ellende is geen tijd. Wederom een ijzersterke opstanding.
Sandy – Ep (mcd, Monopsone)
Nummer 4 in de Microcircuit-serie van het Franse label Monopsone is de Amerikaanse groep Sandy, die bestaat uit Jeff Carter (synthesizers, zang), Steve Pathe (drums, drummachine) en zijn zus Samantha Pathe (zang, bas, synthesizer, gitaar). Ze presenteren hier hun titelloze debuut epee. Hierop brengen ze 6 tracks met een totale lengte van bijna 22 minuten. Hetgeen ze laten horen is een bitterzoete mix van shoegaze, synthpop, indie en cold wave. De invloeden uit de jaren 80 en 90 zijn duidelijk hoorbaar, maar ze weten er een eigenzinnige draai aan te geven. Aan de ene kant is het zo zwoel als een zomeravond, maar tegelijkertijd zit er een soort onderkoeldheid in besloten. Dat alleen zorgt voor voldoende spanning om je mee te kunnen slepen. Daarnaast is het ook nog eens van een dromerige pracht, die het beste van Chromatics, Slowdive, O.M.D., Swallow en Beach House naar boven weet te halen. Een buitengewoon fraai kleinood.
Noura Mint Seymali – Arbina (cd, Glitterbeat / Xango Music Distribution)
Op het Network label heb je een schitterende 3 delige serie “Desert Blues”, waarop je vele bekende en onbekende artiesten vindt uit de woestijngebieden van Afrika. Allen brengen ze een soort blues ten gehore, waarbij je vooral de heerlijk melancholische stemming daarbij als constante factor moet zien. Iemand die daar prima tussen zou passen is de uit Mauritanië afkomstige zangeres Noura Mint Syemali, die tevens de ardine (een soort 9-snarige harp) bespeelt. Mauritanië dat grenst aan Mali, Westelijke Sahara, Algerije, Senegal en de Atlantische oceaan, bestaat voor een groot deel uit woestijn (Sahara) en steppe. Een behoorlijk arm land dat schreeuwt om stevige blues. De Moren zijn daar aan de macht. Saillant detail: pas in 1981 is daar de slavernij afgeschaft. Nog een saillant detail: Sinterklaas heeft in de derde eeuw na Christus menig slaaf bevrijd van de Moren. Enfin, terug naar Seymali voordat ik een zekere discussie oprakel. Zij behoort tot het Moorse deel van de bevolking en maakt in 2014 diepe indruk met haar cd Tzenni. Hierop laat ze een rauw desert blues geluid horen gelardeerd met psychedelische rock, met haar felle zang en poëtische teksten als middelpunt. Die lijn trekt ze door op haar tweede worp Arbina. Ze krijgt net als op haar debuut hulp van gitarist Jeiche Ould Chighaly, bassist Ousmane Touré, drummer Matthew Tinari en in twee tracks ook van zangeres Mayassa Hemed Vall. Het is weer een overtuigende mix van het bovengenoemde, die veel associaties oproepen met de muziek van Tinariwen, Aby Ngana Diop en Tamikrest. Seymali weet zich te onderscheiden door haar enorme toewijding en bijzondere benadering van de muziek. Een woest aantrekkelijk album!
SPC ECO – Anomalies (cd, Saint Marie/ Konkurrent)
Het Saint Marie label grossiert in droompop en nu/shoegaze en herbergt vele prachtbands van nu, maar middels de vele heruitgaven ook van weleer. Of een beetje van beide, want SPC ECO (spreek uit: space echo) is sinds 2006 de nieuwe band van voormalig Curve kopman Dean Garcia (bas, drums, gitaar, zang, programmering) en zijn dochter Rose Berlin (zang). Twee generaties die samen nieuwe muziek maken. Anomalies zal, afhankelijk wat je meerekent, alweer hun zevende album zijn. Rose Berlin beschikt over een narcotiserende bitterzoete stem, die je moeiteloos meesleept door de dromerige klanklandschappen van Garcia, die bestaan uit een fijne mengelmoes van shoegaze, droompop, wave, trip hop en elektropop. Voer voor de fans van Bowery Electric, Cocteau Twins, Soundpool, Massive Attack, Insides, Swallow en natuurlijk ook Curve. En tevens uiterst geschikt voor elke melancholicus en dromer.
Subterranean Street Society – I’ll Leave Me Before You Do (cd/digitaal, Subterranean Street Society / It’s All Happening)
Het verhaal van de Deense zanger/multi-instrumentalist Louis Puggaard-Müller is een bijzondere. Van een basisplaats in de legendarische Deense band Hyldemor besluit hij langs verschillende Europese steden te reizen en te leven hetgeen hij per dag ophaalt als straatmuzikant. Voor hem een belangrijke levensles, want het is een uitdaging om de aandacht te krijgen van mensen die vluchtig aan je voorbij trekken. Door de liefde vind je hem nu wellicht in de straten van Amsterdam, al is hij ook bij PAUW te zien geweest, waar hij zijn ruime repertoire ten gehore brengt als Subterranean Street Society. Een deel is nu verkrijgbaar als de digitale release I’ll Leave Me Before You Do of op verzoek als gepersonaliseerde cd (met sleutel). Hierop presenteert hij 10 songs vol oprechte zielenroerselen, van liefdesverdriet en verlatingsangst tot de allerhande dingen uit het dagelijks leven. Meestal niet de vrolijkste onderwerpen, maar Puggaard-Müller maakt er nergens een terneergeslagen geheel van; het is gewoon zoals het is. De muzikale omlijsting, waar in elk geval wel een achtergrondzangeres te horen is, lijkt voor het grootste deel van zijn eigen hand. Het is een fijne mengelmoes van singer-songwritermuziek, blues, folk en indierock geworden, waarbij je direct gelooft dat Bob Dylan, Nick Drake, Townes van Zandt, Neil Young en The Beatles tot de inspiratiebronnen horen. Ook Fink, John Hiatt en R.E.M. passen op bepaalde momenten, waarmee ik maar aan wil geven dat hij een brede maar eigen sound heeft. Mede door de herkenningspunten, want de beste man beschikt over een geweldige stem, weet het je wel meteen te grijpen. Een man die de straat nu meer dan ontgroeid is, maar nog wel in zijn eigen straatje muziek maakt. Muziek waar je stil voor zou gaan staan. Helaas zijn er geen luisterfragmenten beschikbaar.
Christopher Tignor – A Long Vanishing Plane (cd, Western Vinyl / Konkurrent)
Christopher Tignor is een softwaremaker, samplespecialist, arrangeur en violist, die van 2004 tot 2010 actief is in de groep Slow Six, drie albums afleveren vol spannende combinaties van modern klassiek, ambient en abstracte geluidskunst. Dan gaat hij verder met Wires Under Tension, waarmee hij naast neoklassiek met elektronica ook put uit de math en krautrock. In de jaren 90 werkt hij ook al als assistent van LaMonte Young. Tussen alle projecten door brengt hij eveneens solowerk uit. Om zich vrijer te voelen fabriceert hij daarvoor steeds vaker machines en software, zodat hij meer uit de muziek kan halen. De viool blijft daarbij gewoon onderdeel van zijn muziek. Zijn derde soloalbum A Long Vanishing Plane neemt hij live op zonder loopings, backing tracks, overdubs of welk andere trucje dan ook. Dit om de intensiteit en spontaniteit van de luisterervaring te versterken. Het resultaat mag er wezen. Hij serveert 10 uiterst melancholische tracks, die een hybride van avant-garde, neoklassiek, ambient, minimal music en experimentele muziek vormen. De veelzijdige muziek biedt ruimte om tot bezinning te komen, te dromen en gewoon intens van te genieten. Hoewel het geluid continu als een warm bad aanvoelt is het soms ook heel abstract. Maar eenmaal gegrepen, in de vrijwillige houdgreep, ontkom je niet aan deze schitterende, veelal adembenemende muziek.
Cristian Vogel – The Assistenz (cd. Shitkatapult / Konkurrent)
Cristian Vogel is ook al zo’n artiest die gedurende mijn hele schrijvende periode wel ergens opduikt. Deze in Chili geboren, maar in Engeland opgegroeide artiest duikt dan ook met enige regelmaat op in groepen als Super_Collider (met Jamie Lidell), Night Of The Brain, Blue Arsed Fly (met Neil Landstrumm), Inevitable Technology (met Si Begg) en laat onder zijn eigen naam ook veelvuldig van zich horen. Hij is altijd op zoek naar nieuwe sounds en pioniert in het experimentele techno genre, waarbij hij zich laat beïnvloeden door musique concrète, avant-garde en dance. Zijn leven ademt muziek uit, waarbij hij steeds weer op zoek gaat naar nieuwe frequenties, ritmes en geluiden. Echt een fenomeen. Na The Inertials (2012) en Polyphonic Beings (2014) voltooit hij zijn drieluik nu met The Assistenz. In de 8 stukken, die samen een goede 56 minuten duren, brengt hij weliswaar muziek die op dance leunt maar door de lage frequenties en het tempo is het meer een soort sluipende techno geworden. Hierin passeren industriële en IDM elementen. Vogel experimenteert hier met de raakvlakken tussen geest, lichaam en machine. De muziek heeft zeker z’n uitwerking, want het boezemt angst in, brengt spanning en schoonheid, zorgt voor de nodige dromerige momenten en ook verwarring en zet je soms haast aan tot dansen. Ook heel fraai is het als hij spookachtige vrouwenstemmen door de muziek mixt. Toch is hij er vooral in geslaagd om het experiment tot een geweldige luisterervaring te maken. Je luistert niet naar een studie, maar een heel knap in elkaar gezet biologerend werk dat ergens op futuristische wijze tussen Autechre, Gas, Beaumont Hannant, Locust, Disjecta, David Kristian en Surgeon. Maar eigenlijk pas niets echt in deze holistische techno, die haast een genre op zich is. Grote klasse!
Luister Online:
The Assistenz (albumfragmenten)
The Wedding Present – Going, Going… (cd+dvd, Scopitones / Konkurrent)
Na zijn breuk met zijn vriendin Sally Murrell (Cinerama) verhuist David Gedge in 2004 naar Seattle, alwaar hij zijn geliefde The Wedding Present weer optuigt, dat al sinds 1985 bestaat en waarvan hij het enige constante lid is. Het hiaat van 1996 – 2005 wordt helemaal goed gemaakt met de geweldige albums Take Fountain (2005), El Rey (2008) en Valentina (2012). Op die laatste klinkt hij zelfs feller dan ooit en zijn de typisch emotioneel geladen geknepen zang en de zagende gitaarpartijen nog altijd aanwezig; de kenner weet wat ik bedoel. Gedge besluit dat zijn eerstvolgende album anders moet. Daarvoor trekt hij door de VS met fotograaf Jessica McMillan om atmosferische filmpjes te maken bij de diverse nummers. Dat dit alles andere muziek heeft opgeleverd is vooral aan het begin van de nieuwe cd Going, Going… te horen en te zien op de bijgevoegde dvd. Als de cd begint moet ik echt even checken of ik wel de juiste schijf in de cd-speler heb gestopt. Ja dus. De eerste 2 tracks zijn instrumentale soundscapes, waar noise, samples, industrial en ambient een schimmig maar intrigerend geheel vormen. Dan volgt een betoverend mooie ballad waar op etherische wijze gezongen wordt door gastzangers Melanie Howard en Paul Hiraga. Dit wordt gevolgd door nog een prachtig neoklassiek stuk. Behoorlijk overdonderd barst daarna plots het geweld los, op ouderwetse wijze hard en tevens harder. Naast Gedge (zang, gitaar, mellotron, waterphone) bestaat de band nu uit Samuel Beer-Pearce (gitaar, piano, orgel, achtergrondzang) uit Actress Hands, Charles Layton (drums, percussie, klokkenspel) en Katharine Wallinger (bas, achtergrondzang). En behalve de gastzangers doen er muzikanten mee op cello, altvioo en viool. Dat alles levert een meeslepend geheel op van 20 tracks met een totale lengte van 73 minuten. Ze variëren goed met de harde, veelal uptempo en de meer rustige nummers, de instrumenten die ze inzetten en de zang. De diverse erupties die het album rijk is zijn ook van een overrompelende kracht en pracht. Maar wat ze ook neerzetten, de melancholie loopt als een de rode draad door alles heen. Het is een waanzinnig goed nieuwe album, hun meest complete tot nu toe, waarbij de nieuwe koers aangevuld wordt het beste uit hun verleden.
Wovenhand – Star Treatment (cd, Glitterhouse/ Sargent House)
Zoals het bij de vorige band van zanger/gitarist David Eugene Edwards (tevens Crime & The City Solution (2.0), The Jeffrey Lee Pierce Sessions Project) altijd al een wisseling van 16 Horsepower en Sixteen Horsepower was, is het bij zijn nieuwe project steeds een variatie van Woven Hand en Wovenhand. Edwards is een man van het Woord, dus wat dat aangaat is het opmerkelijk. Nu wordt zijn sound met de jaren grimmiger en harder en verschuift de aandacht misschien ook wel meer naar de muziek dan de teksten. Hoe dan ook, zijn elfde cd in 14 jaar tijd, Star Treatment, is een heugelijk feit. Hij knalt er met “Come Brave” keihard in; een opener die je wellicht eerder van een Killing Joke of New Model Army verwacht. Heerlijk! Daarna neemt hij even wat gas terug, maar het donkere wolkendek dat erboven hangt breekt bepaald niet open. En hierna gaat hij ook weer lekker los. Het alt-country en folk geluid van weleer schudt hij nooit helemaal van zich af, maar verworden net als de Oosterse elementen meer tot verfijnde ingrediënten in een geluid dat meer en meer bestaat uit rock, wave en duistere Americana. Ook nu drukt hij het gaspedaal stevig in. Dat doet hij nu samen met gitarist Chuck French, bassist Neil Keener (beide van Planes Mistaken For Stars), drummer Ordy Garrison en pianist/toetsenist Matthew Smith (Crime & The City Solution). Daarbij klinkt zijn prettig galmende zang meer bezielend dan ooit. Het is geweldig als één van je favoriete artiesten je toch steeds weet te verrassen, zonder hetgeen je zo waardeert overboord gooit. Het is een op en top Wovenhand album geworden, alleen een tandje harder en duisterder. De fans zullen ervan smullen.
Remy van Kesteren live @ Levenstuinen van het Groot Hontschoten, 8-9-2016
De plaats Teuge zal niet veel mensen iets zeggen, hoewel het vliegveld daar niet geheel onbekend is. Het ligt vlakbij Apeldoorn en op mijn vele fietstochten in de omgeving word ik met enige regelmaat gegrepen door het bord “Levenstuinen van het Groot Hontschoten”, dat je midden in de weilanden aantreft. Je ziet wat bomen in verte, maar van dichtbij ontwaar je een tuinencomplex dat volgens het zen principe is aangelegd. Maar liefst 25 prachtige tuinen, die naadloos in elkaar overlopen. Van de tuin van de bevruchting tot de tuin van de dood. En wierrook bij de balie. Toch is het vooral mooi en echt niet zo zijig als het lijkt. Een bezoek waard! Tijdens mijn eerste bezoek deze zomer zie ik een flyer waarop een concert van harpist Remy van Kesteren aangekondigd staat, die er zo blijkt als tienjarig jongetje ook al heeft opgetreden. Ik heb meteen kaarten gekocht. Hoewel het merendeel van het aanwezige publiek hoogbejaard is, heeft de setting in een oversized partytent in deze tuin, die je van tevoren ook mag bezoeken, iets magisch. Zeker als de duisternis invalt en de vele lichtjes, die ze hebben aangebracht met kaarsjes, fakkels en lichtslangen, de achtergrond franje geven. Remy van Kesteren treedt er op met de speciaal voor hem ontworpen harp. Hij brengt een akoestische set en dat is gezien het feit dat hij op tournee is met zijn band ook wel bijzonder. Het publiek mag tussendoor vragen stellen en zo kom ik ook dingen over de harp te weten die ik nog niet wist. Bijvoorbeeld dat deze 7 pedalen heeft. Remy, die eerder oogt als een rockster, brengt verder leuke anekdotes en speelt naast eigen werk ook stukken van Erik Satie en Nils Frahm. De betoverende klanken van de harp vormen een schitterende eenheid met de omgeving. Zelfs als je de trein langs hoort denderen past dat. Een soort extra industrieel effect of zoiets. En ik zowaar zijn uitverkochte eerste cd op de kop kunnen tikken. Mijn vrouw en ik hebben een topavond gehad op vermoedelijk de meest idyllische concertplek op aarde.
Martijn
King Crimson Radical Action To Unseat The Hold Of Monkey Mind
Een album is een liefdesbrief, een concert is een hot date, aldus Robert Fripp, de eindbaas van King Crimson. Live-albums van zijn band zijn altijd de moeite waard, al zijn de collector’s club en 10-delige box sets mij dan wel weer iets teveel van het goede. Maar van elke incarnatie één goede live-uitgave is zeker de moeite waard. Zo ook deze. Ten eerste vanwege de bezetting: drie drummers en de terugkeer van saxofonist en fluitist Mel Collins. Behalve het instrumentarium heeft dat ook gevolgen voor het repertoire en krijgen we live-uitvoeringen van lang niet gespeelde nummers als In The Court Of The Crimson King en Starless. Op het interview op de in 1991 verschenen VHS Careful With That Axe, over zijn gitaarcursussen, mijmert Fripp al over de mogelijkheid om dat laatste nummer nog eens te kunnen spelen. Drie cd’s en een bluray voor een schappelijke prijs, echt een uitstekende toevoeging aan de collectie.