Het schaduwkabinet: week 37 – 2010

Evander Sno krijgt een hartaanval, Erica Terpstra rijdt door een hoestbui tegen een boom, Big John Russell en Bennie Jolink in het ziekenhuis. Niet normaal hoeveel er gebeurt in Nederland. Het lijken wel onze lijstjes uit het:
Schaduwkabinet

We luisterden naar: John Zorn (3x), Forest Swords, Blonde Redhead, Rafael Anton Irisarri, P Jørgensen, Nico Muhly, Murralin Lane, Faustine Seilman, Smoke Fairies, Salem, Programme, Boduf Songs, Antony & The Johnsons en Southside Johnny & The Asbury Jukes. En keken naar: The Hurt Locker.



Bas
 
John Zorn – In Search Of The Miraculous
John Zorn – Dictée / Liber Novus
John Zorn & Fred Frith – Late Works

Zorn heft het voornemen dit jaar elke maand een album uit te brengen; volgens mij ziet hij wel op schema. Ken er nu (mede dankzij Justin) drie van, en zijn alledrie heel goed en heel verschillend. In Search Of The Miraculous is glad, melodieus, ergens tussen fusion, easy listening en middle-of-the-road. Makkelijke muziek dus, maar wel gewoon mooi, beetje zoals The Visitor van Jim O’Rourke. Heel fijn voor op de achtergrond, ter ontspanning.
Die ontspanning krijg je dan weer niet bij de enge, spannende geluidscollages op Dictée / Liber Novus, twee lange stukken vol geluidskunst, ambient, modern gecomponeerd, rare flarden zang. Echte echte avantgarde, weetjewel; lijkt af en toe wat op routine in elkaar gezet – het is niet dat hij zoiets nog nooit heeft gedaan – maar toch fascinerend van de eerste tot de laatste minuut.
Hoofdprijs gaat echter naar zijn improvsamenwerking met Fred Frith. Frith haalt de meest bizarre klanken uit zijn elektrische gitaar, maar uiteindelijk zorgt hij voor de begeleiding – en niet meer dan dat maar zeker ook niet minder – waarover Zorn eindelijk weer eens mag freaken op zijn saxofoon. Zijn eerste noten halen direct Painkiller in gedachte – altijd goed – en hoewel het daarna best wel subtieler wordt hier en daar, is Late Works vooral een geweldig album vol heerlijke keiharde freakjazznoise

Forest Swords – Dagger Paths
Kan niet genoeg geprezen worden, deze plaat. Dub, Burial-sfeer, postrock, krautrock; spannend, origineel. Echt hebbeding dus, ware het niet dat ik vandaga bericht kreeg dat hij niet meer leverbaar is. Maanden in de bestelling gezeten, deze vinyl-only release, en zijn ze er bij NLstore eindelijk achter dat het ding niet meer te krijgen is. Erg balen, dit. Gelukkig dat Emeralds wel morgen of overmorgen binnen gaat komen.

Nog beter te beluisteren:
Richard Youngs – Beyond The Valley of Ultrahits, PVT – Chruch With No Magic, Akira Rabelais – Caduceus, Mogwai – Special Moves, Black Mountain – Wilderness Heart. GO van Jónsi heb ik een keer beluisterd en direct richting afvalbak gestuurd. Wat een lelijke kitsch.




JANWILLEMBROEK

Blonde Redhead – Penny Sparkle (cd, 4ad)
Vanaf het begin al bezig om hun geluid steeds een andere kant op te duwen. Van een met Sonic Youth verwant geluid tot meer de poppy kant met strijkers en elektronica. Dat laatste krijgt op hun achtste album in 16 jaar tijd extra aandacht. Dat komt onder meer door het productieduo Van Rivers & The Subliminal Kid (Fever Ray, Glasser, Massive Attack), producer Drew Brown (Beck, Charlotte Gainsbourg, Radiohead) en mixer Alan Moulder (Depeche Mode, My Bloody Valentine, Yeah Yeah Yeahs). Ze zijn afgelopen jaar daarvoor ook op en neer gereisd van New York naar Stockholm. Ze hebben de IJslandse toetsenist Davíð Þór Jónsson aangetrokken om de nummers van keyboardgeluiden te voorzien. Verder hebben ze de gitaarklanken wat naar achteren gedrukt, om zo alle ruimte aan de elektronica te geven. Het resultaat mag er wezen. De dromerige songs zijn warm en lekker galmend, zoals ook Bowery Electric dat zo lekker kon. Maar ook de desolate beats van Fever Ray komen er in terug. Tel daar die prachtig zwoel-hese stem van Kazu bij op en je hebt een dijk van een plaat in handen, die toch ook wel weer typisch een Blonde Redhead product is. Een band en cd van grote klasse.
MP3:
Not Getting There
Luister Online bij Myspace:
Here Sometimes

Rafael Anton Irisarri – The North Bend (cd, Room40)
Irisarri weet in 2007 met zijn cd Daydreaming (Miasmah records) diepe indruk op mij te maken met zijn verstilde muziek. Hij bouwt namelijk zijn muziek op vanuit de stilte, waarbij je heerlijk kunt wegdromen. Hij gebruikt hier als basis voor zijn muziek de piano. Hij vult dit aan en bewerkt het geheel met organische geluiden en elektronica. Dat varieert van geluiden zijn van de zee, een veraf brandend vuur en vage echo’s van wat misschien ooit stemmen zijn geweest tot celloklanken, kabbelende gitaren en minimale drones die zachtjes tegen de muziek aanschurken. Hiermee maakt hij desolate maar zeker geen kille ambient die breekbaar is als een ijskristal. Op de nieuwe cd pakt de Amerikaan het minstens zo desolaat en breekbaar aan. Het is neoklassiek met zacht knisperende elektronische geluiden, milde drones en suggesties van “oooh”-roepende stemmen. De muziek bevindt zich in de prachtige schemerzone tussen William Basinski, Deaf Center, Library Tapes, Goldmund, Brian Eno, Greg Haines, Harold Budd, Celer en Max Richter. De wonderschone, overrompelende muziek is droefgeestig, kruipt diep onder je huid en weet meermaals diep te ontroeren. Meesterlijk!
Luister Online bij Soundcloud:
Blue Tomorrows

P Jørgensen - Soundtrack_Remix (2cd, Under The Spire)
Eindelijk is daar de langverwachte dubbelaar van de Deense experimentele muzikant Peter Jørgensen. Hij maakt neoklassieke muziek met behulp van elektronica en strijkers, die op dit album bespeeld worden door Peter Broderick. Het is een droefgeestige soundtrack voor de documentaire “Kim”, over een verzetsheld uit de WOII. Dat daar ontroerende, desolate, naargeestige en soms overweldigend mooie muziek bij hoort is niet meer dan logisch. Jørgensen blijkt helemaal de juiste man te zijn geweest voor die job. 19 prachtige tracks vol met het betere neoklassiek en gelardeerd met glitch, ambient en lichte experimenten. De tweede schijf bevat remixen van een deel van de eerste cd door onder Will Long (Celer), Pawn, Rameses III, Machinefabriek, Chris Herbert, Seasons (Pre-Din), Peter Broderick, Jasper TX, Jefre Cantu-Ledesma (Tarentel) en Greg Davis. Ook niet bepaald de minste (en vrolijkste namen) uit de scene. De nummers behouden de sfeer maar worden wel her en der voorzien van allerlei extra’s. Ook deze schijf is van een hoog niveau. Magistraal tweeluik.
Luister Online bij Myspace:
Modstand / Palimpsest (For Strings) / Olympia / Kim / July/Julee (remixed by Pawn)

Nico Muhly – I Drink The Air Before Me (cd, Bedroom Community/Decca)
De jonge, klassiek geschoolde componist Nico Muhly beschikt over een inventieve manier van componeren. Zijn werken zijn ook redelijk divers te noemen. Zijn debuut Speaks Volumes bevat nog relatief rustig meer harmonieus werk vol kamermuziek en elektronica, waar zelfs Antony nog een deuntje meezingt. Opvolger Mothertongue is een grillig minimal werk geworden, waar zijn samenwerking met Philip Glass zijn weerslag lijkt te hebben. Daarna volgen twee mooie soundtracks Joshua en The Reader, waarop hij prachtig droefgeestige filmisch klassiek laat horen. Nu dan zijn volgende werk I Drink The Ar Before Me, dat hij geschreven heeft voor een dansstuk van Stephen Petronio. De grondregels: het moest beginnen en eindigen met een kinderkoor. Het is een werk dat het weer gerelateerde zaken als storm, spanning en landkusten in zich verenigd. Zo gezegd zo gedaan. Hij heeft een wervelend modern werk afgeleverd vol klassiek (fluit, fagot, trombone, piano, viool, bas) en elektronica van Valgeir Sigurdsson en Ben Frost. Het is een zeer dynamisch werk vol intrigerend hectische stukken maar ook met prachtig rustieke delen. Muhly blijft een uiterst ingenieuze componist. Binnenkort zijn koorwerk A Good Understanding.
Luister Online:
I Drink The Air Before Me (album

Murralin Lane - Our House Is On The Wall (cd, 12K)
Of toetsenist/elektronicaspecialist David Wenngren nu onder zijn eigen naam muziek maakt of met zijn projecten Forestflies, Library Tapes of Le Lendemain (met Danny Norbury), het is allemaal ingetogen, sfeervolle en van een melancholische pracht. Nu werkt de ijverige Zweed samen met zangeres Ylva Wiklund in hun nieuwbakken project Murralin Lane. David zorgt hier voor een desolaat, noisy, glitchy en licht angstaanjagend decors waarin Ylva haar spooka
chtige zang laat horen. Zelf noemen ze als invloeden Twin Peaks, Grouper, Fennesz, Stina Nordenstam, Colleen en Julianna Barwick en daar sluit ik me volledig bij aan. Het is intiem, atmosferisch, bijzonder en vol biologerende pracht.
Luister Online bij Myspace:
Folding Paper Planes / When I Told You / She Collected

Faustine Seilman - Whispers & Shouts (cd, Collectif-Effervescence)
Seilman is al net zo’n lastige naam als Tiersen om in het Frans uit te spreken (waarschijnlijk als je het hoort valt het reuze mee). De eerste cd Silent Valley van de Française belandt meteen in mijn Top 10 van 2008 (officieel is de cd in Frankrijk eind 2007 verschenen). Faustine zingt in het Engels met een enorm sensueel Frans accent, meestal op langgerekte wijze. Haar stem is soms zo zacht als boter en soms zo hard als die van Nico. Zelf speelt ze piano, dat naast haar stem de hoofdmoot vormt. Haar muziek wordt mede door de gastmuzikanten uiteindelijk een kruising tussen intense singer-songwritermuziek, postrock, dark cabaret en speelgoedmuziek. Op de nieuwe cd Whispers & Shouts zet ze de ingeslagen weg voort. Vincent Dupas (gitaar, bas, achtergrondzang), Pierre Marolleau (drums, achtergrondzang) en Jonathan K. Seilman (bas, gitaar, achtergrond) begeleiden haar intense muziek. Ze weet weer een goede balans te vinden tussen zinnenstrelende ingetogen pracht en de emotionele erupties. Over all is het album iets meer extrovert en harder geworden, maar dat doet niets af aan de intentie en sfeer. Ondanks het ontbreken van de tranentrekkende viool van het vorige album is dit weer een ontroerend goede cd geworden die het melancholische midden houdt tussen Half Asleep, Shannon Wright, Yann Tiersen en soms zelfs een vleugje Silver Mt. Zion. Luister maar eens naar “Prison Of Gold” en je bent verkocht! (of je mag direct naar de gevangenis en komt niet langs start)
Luister Online:
Whispers & Shouts (album)

Smoke Fairies – Through Low Light And Trees (cd+bonus cd, Cooperative Music/V2)
De Britse folk is de laatste paar jaren weer helemaal hot. De schoolvriendinnen Katherine Blamire (zang, gitaar, piano, orgel, percussie) en Jessica Davies (zang, gitaar, concertina, orgel, percussie) vormen samen Smoke Fairies, een naam die hun muziek eer aan doet. Het zijn namelijk stuk voor stuk sprookjesachtige liedjes die op rokerige, nachtelijke wijze bestaan uit folk, indie, Americana, folk-blues dan wel folk-rock. Een sterk wapen is de engelachtige zang van de beide dames, die het geheel iets etherisch geven. Ze krijgen ruggensteun van gasten op viool, bas en drums. Ze zetten daarmee telkens een licht onderkoelde, melancholische en pastorale sfeer neer maar pakken toch hartverwarmend uit. Denk aan Peggy Sue, Warpaint, She Keeps Bees, The Unthanks, Laura Marling en Sandy Denny, maar dan met een mysterieus 4ad-achtig randje. Bijzonder mooi. Als je bij de Rough Trade mailorder deze cd bestelt krijg je er ook nog een bonus-cd bij waarop 5 nummers van de cd in een demo-achtige, akoestische versie staan.
Luister Online bij Myspace:
Hotel Room / Strange Moon Rising
Luister Online bij Soundcloud:
Hotel Room / Strange Moon Rising / Storm Song / Devil In My Mind



JUSTIN
 
Salem – King Night (cd, IAMSOUND)
Het genre wordt “Witch House” genoemd, waarschijnlijk vanwege de muzikale invloeden en duistere ondertoon die de muziek met zich mee draagt. De term zal ongetwijfeld gothics de oren doen spitsen, maar erg aansprekend is deze verder niet. Het debuutalbum van Salem daarentegen wel. Ergens tussen Fever Ray, M83, Burial en rave zweven de drie geheimzinnige leden van de Amerikaanse band. Misschien is het wel deze nog niet eerder gehoorde combinatie dat fascineert, anders is het wel de sfeer als dat van een kerkhof die wordt neergezet.

Programme – Agent Réel (cd, Ici D’ Ailleurs)
Arnaud Michniak en Damien Bétous gooien op banale wijze The Young Gods door de elektronische mangel en weten hiermee een geluid neer te zetten dat vooralsnog alleen in Zuid-Frankrijk lijkt te worden gewaardeerd. Onterecht, wat mij betreft. De opdringerige manier waarop overstuurde gitaren en noise effecten de luisteraar proberen over te halen om te stekker er uit te trekken, valt in het niet bij de voordracht van de teksten. Die overigens ook niet over bloementjes plukken gaan. Een krachtige aanvulling op de toch al lawaaierige discografie.

Boduf Songs – This Alone Above All Else In Spite Of Everything (lp, Kranky)
Mat Sweet maakt het soort singer-songwriter liedjes waarbij de droevige artiesten in hetzelfde genre klinken als een vrolijke fanfare optocht. Boduf Songs is als doom, maar dan met een akoestische gitaar en een fluisterstem (hoewel even schrikken in Decapitation Blues, wanneer de gitaar opeens losbarst). Dat ook dit vierde album op het Kranky label melancholisch van aard is, mag dan ook geen verrassing heten. Het is van een dergelijke pure schoonheid die je zelden aantreft.

Antony & The Johnsons – Swanlights (cd, Secretly Canadian)
Verplichte kost na het breekbare The Crying Light uit 2008. Toch is Swanlights geen kopie van de succesvolle voorganger: hij lijkt wat losbandiger te zijn geworden, wat zich vertaalt in levendigere tracks. Alsof hij de desolate nummers wat meer “soul” wilde geven. Ik was niet echt onder de indruk van de single die hieraan voorafging, en dat is bij het volledige album niet anders. Toch kan je Swanlights gerust gebruiken als soundtrack voor een mistroostig najaar. Mits je de aparte stem van Antony kunt verdragen.




LUDO
 
Southside Johnny & The Asbury Jukes – Pills And Ammo
Man, man, als de Aloha nog bestond zou ik onderhand een abonnement moeten nemen. Eerst John Mellencamp en nu dit. Overigens heeft ook oude rot Mellencamp net ook een nieuwe uit, een nogal raar album dat expres in mono is opgenomen, voor een soort nep authentieke Robert Johnson-stijl. Southside Johnny blaast dat album weg, voor hem geen progressie van MOR rock naar folk, hij blijft gewoon die Godfather-blazertjes serveren met, zoals ie zelf zegt een plu'tje in zijn drankje. Wat me altijd rockistisch amuseert bij de man is dat hij zijn beste tracks niet zelf schreef en dat de teksten (die hij dan wél schrijft) eigenlijk altijd hopeloos zijn. Maar goed, we weten sinds Bernie Sumner dat dat echt geen probleem hoeft te zijn. En zingen kan ie wel! Sterker nog, hij lijkt er op vooruit te zijn gegaan, sinds Better Days (de enige andere plaat die ik van 'm ken). Nog weer wat rauwer, dus soulvoller. Het al eerder genoemde Umbrella In My Drink is een feestje, net als de mede-midden tracks Heartbreak City en Strange, Strange Feeling, De nostalgie Van Morrison-achtige slotballade Thank You is aandoenlijk. Moody toetsen en Southside Johnny (coole naam trouwens) die over het woordje 'vinyl' zweeft. 'I was listening to your voice on an old vinyl disc, and it took me back so far'.
The Hurt Locker (Kathryn Bigelow)
Ik begon iets meer waardering te krijgen voor de zuinige 3-sterren recensie van de Volkskrant. En ook voor de paradox die ik las waar Irak-veteranen de film afmaakten wegens onrealisme, en 'm tegelijkertijd toch de beste film over de Irak-oorlog tot nu toe noemden. Dat laatste is zéker waar, over het realisme kan ik niet oordelen. Maar hier ruik je de stoffige straten van Baghdad, die akelige niet echt te winnen stadsguerilla. Als er een probleem in The Hurt Locker zit, is het dat de film eigenlijk een soort "loop" is. Ik heb niet zitten turven, maar in feite begint de film steeds opnieuw, met een nieuwe missie van het bataljon, en steeds opnieuw wordt de spanning weer ijzersterk opgevoerd. Maar elke keer dat er zo'n nieuwe loop start heeft de film ietsje meer bloed nodig, ietsje meer ongeloofwaardigheid, ietsje meer horror zelfs. Daarom zijn de eerste loops beter dan de body bombs en onzinnige Rambo-missies aan het einde. De eerste keer dat het hoofdpersonage een gigantische autobom onschadelijk maakt is, handen in de lucht, geniaal. (Alleen daarvoor verdiende de film al een Oscar) Deze explosieven-expert is een 'wild guy', hij doet meteen zijn beschermingspak uit, want dat heeft toch geen nut met dit soort zwaar geschut. En dan begint het gepuzzel terwijl zijn maten zenuwachtig worden van alle toekijkers. Je krijgt bijna sympathie voor de Amerikanen als mannen van minaretten verdachte gebaren beginnen te maken of met camera's de boel op staan namen en dat alleen maar om de Yankees zenuwachtig te krijgen. (En elk miniscuul foutje is dodelijk natuurlijk) Daarbij vergeten we prompt even dat de Amerikanen natuurlijk zelf het hele wespennest plus chaos gecreëerd hebben. Ook de ontmoeting tussen het 'regular' bataljon en wat huurlingen van onduidelijke nationaliteit die zich met Palestijnse theedoeken Lawrence in Arabia wanen is zeer memorabel.

Comments

comments

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.