Van je retteketet naar het kwartet in het:
SCHADUWKABINET
We luisterden naar: Air Waves, Breathless, Built To Spill en Lean Year.
Jan Willem
Air Waves – The Dance (cd, Fire / Konkurrent)
Al sinds 2006 is Air Waves het project van New Yorkse singer-songwriter/gitariste Nicole Schneit. Maar albums uitbrengen doet ze mondjesmaat, zo om de 3-4 jaar. Het zijn dan elke keer ook echt goed uitgebalanceerde werkjes. Indiepop en rock, maar dan eigenzinnig en een tikje onderkoeld. Ze mag altijd wel rekenen op een keur aan uitstekende muzikanten, die haar muziek verder inkleuren. Dat is ook het geval op haar vijfde album The Dance, waar Luke Temple (Here We Go Magic), Rina Mushonga, Lispector (Whyte Horses), Cass McCombs, Frankie Cosmos, Merce Lemon, Skyler Skjelset (Fleet Foxes, Beach House), Brian Betancourt (Hospitality, Sam Evian), David Christian, Ethan Sass en Ben Florencio. Dat is toch een waar sterrenteam bij elkaar? Muzikaal gezien gaat deels verder waar het vorige album gebleven is, maar worden er wel wat groovy en met een beetje fantasie ook dansbare sounds aan toegevoegd. Toch blijft het allemaal stemming en sober. Precies wat Air Waves tot zo’n fijne band maakt.
Breathless – See Those Colours Fly (cd, Tenor Vossa / Konkurrent)
Je kan gerust stellen dat melancholie één van de rode draden is, die mijn muzieksmaak typeert. Maar ook bijzondere stemmen. Daarbij heb je er altijd een paar die uitzonderlijk te noemen vallen, waarbij ik als één van de eerste die van Dominic Appleton zou noemen. Ik leer hem in eerste instantie kennen als één van de vele prachtige vocalisten van This Mortal Coil. Zijn licht galmende, tijdloze zang is werkelijk een schitterend unicum in muziekland. Hij staat sinds 1983 tevens aan het roer bij de Britse formatie Breathless, die zo op het 4AD in die tijd zou passen. Maar ook daar gaat de groep een eigen weg door alles op het eigen Tenor Vossa uit te brengen, waar later eveneens ruimte ontstaat voor andere bands en artiesten. Vorig jaar duikt Appleton naast Matteo Uggeri ook op in het project Starlight Assembly, dat er ook mag wezen. Met Breathless hebben ze 7 albums gemaakt, waarbij de eerste 4 redelijk snel na elkaar volgen, maar bij de laatste 3 zitten er langere pauzes tussen. Toch weten ze telkens weer op tijdloze wijze te verrassen met hun mix van new wave, shoegaze, droompop en spacerock; hierbij zijn ze dikwijls ook aangewezen als initiators van de diverse genres. Originaliteit en genialiteit zijn hun middelnamen. Superlatieven te over voor deze band, gewoon omdat ze het echt verdiend hebben. De laatste paar jaren zijn er vooral heruitgaven van hun oudere werken verschenen, zowel op cd als vinyl. En nog vind ik dat het podium voor deze toonaangevende band te klein is gebleven. Maar hun bescheidenheid siert hen ook. Nu komen ze na 10 jaar met hun nieuwe, achtste album See Those Colours Fly, dat is ontstaan ten tijde dat hun drummer Tristram Latimar Sayer een ernstig auto-ongeluk heeft gehad. Toch zet de band door en presenteert hier in een goede drie kwartier 9 nieuwe tracks. Naast Dominic Appleton (zang, keyboards) zijn het de trouwe kompanen Ari Neufeld (bas, gitaar, ebow, drums, synthesizerprogrammering) en (oud schoolgenoot) Gary Mundy (gitaar) die het geheel voltooien; overigens allemaal leden van het eerste uur. Het geheel is hier gemixt door cult-held Kramer, die ook een fan is van deze groep. Dat is bij het horen van deze nieuwe muziek ook zeer begrijpelijk. Er lijkt geen sleet te zitten op de stem van Appleton en de muzikale omlijsting is zoals altijd sfeervol, nostalgisch en emotievol, voorzien van een donker doch mooi vernis. Liefhebbers van This Mortal Coil, Dif Juz, The Sound, Comsat Angels, Bauhaus, Yellow6 en Cocteau Twins doen er goed aan deze band eens te beluisteren. Na bijna vier decennia toont Breathless op ongekende wijze aan, dat ze heer en meester zijn op diverse muzikale vlakken.
Built To Spill – When The Wind Forgets Your Name (cd, Sub Pop / Konkurrent)
De liefde tussen mij en Built To Spill is pas laat opgebloeid. Kwestie van ooit een verkeerde beeldvorming en misschien ook niet de juiste stemming. Maar toen uiteindelijk de vonk oversloeg, ben ik er ook vol ingegaan. Al sinds 1992 bestaat deze groep en ze hebben een vinger likkend lekkere discografie met eigenzinnige, alternatieve rock opgebouwd. Hun nieuwe album, de negende of tiende -afhankelijk wat je al dan niet meerekent-, When The Wind Forgets Your Name, is na zeven jaar absentie best een grote verrassing. En een prettige bovendien. Ze brengen hier in drie kwartier 9 nieuwe nummers, die enkel hun eigenzinnigheid en klasse onderstrepen en tevens wars is van hypes en dergelijk. Het is allemaal van een meeslepende pracht en energie, waarbij fans van onder meer Dinosaur Jr., Pixies, Sebadoh, Sophia en Hüsker Dü hun hart aan op kunnen halen. Zonder ook maar een moment in herhaling te vallen zijn ze volkomen zichzelf: uniek en urgent. Ook na 30 jaar hebben ze niks ingeboet aan klasse.
Lean Year – Sides (cd, Western Vinyl / Konkurrent)
Sommige muziek heeft er alle schijn van een beetje onopvallend te zijn. Dat was ook het geval met het gelijknamige debuut van Lean Year uit alweer 2017. Maar voor ik het wist hadden ze me in de houdgreep en eindigde het album ook pardoes hoog in mijn jaarlijst. De groep bestaat in basis uit Emilie Rex (zang, Wurlitzer elektrische piano, mellotron) en Rick Alverson (Wurlitzer elektrische piano, piano, drums, elektrische duimpiano, pomporgel, gitaar, bas, synthesizer, sounds). De eerste heeft de veilige omgeving van de academie verruild voor een onzeker artistiek bestaan. Alverson heeft een verleden bij Spokane en Drunk en eerder de muziek verlaten om te gaan regisseren. Maar het bloed kruipt uiteindelijk toch waar het niet gaan kan. Ten tijde dat ze muziek aan het maken waren voor hun tweede album Sides, lag de moeder van Emilie in het ziekenhuis te herstellen van een chirurgische ingreep. Daarbij kreeg ze een delier, waarbij ze een ziekenhuisvloer gevuld met witte chrysanten voor zich zag. Daarnaast heeft Rick beide ouders snel na elkaar verloren (een jonge versie van zijn moeder prijkt op de cover). In deze roes is het duo ook gaan schrijven. Een ambivalent geheel waar dromerigheid en de ijskoude realiteit hand in hand gaan. Telkens brengen ze emotioneel geladen schetsen, waarbij je het gevoel hebt dat ze op elk moment als fragiele spiegels kunnen barsten. Een zowel onwerkelijk als echt gevoel. Dat wordt versterkt door de breekbare, bitterzoete en soms haast haperende zang van met name Emilie, de waterige pianopartijen en de uiterst gevoelige doch sfeervolle muzikale omlijsting. Daarnaast is de samenzang met Rick Alverson ook prachtig. Ze mogen verder rekenen op Erik Hall (bas, piano, drums, gitaar, synthesizer, sounds) van In Tall Buildings en NOMO, Elliot Bergmann (saxofoon, klarinet, productie) van His Name Is Alive, NOMO, Wild Belle en Saturday Looks Good To Me, Joseph Shabason (keyboards) van The War On Drugs en Destroyer en Matthew O’Connell (drums). De mastering is dan weer in handen van Warren Defever van onder meer His Name Is Alive en ESP Summer. Een waar sterrenteam wederom! En toch blijft bescheidenheid vooropstaan, zij het dat ze als sluipschutters je onverwacht diep weten te raken. Ter referentie moet je denken aan een kruisbestuiving van Vargkvint, Glissando, Mi And L’Au, Beth Gibbons, Talk Talk, Low en The White Birch. Alsof schoonheid heel langzaam met een diepe naald wordt geïnjecteerd; pijnlijk maar zo ontstellend en ontroerend mooi!