De één lanceert een raket om te provoceren en de ander eet een raket om af te koelen. Zonder ook maar enige rocket science zijn hier gewoon weer onze lijstjes uit het:
SCHADUWKABINET
We luisterden naar: Babalong, The Doomed Bird Of Providence, Gogol Bordello, Goldzounds, Hundred Year Old Man, Madeline Kenney, Kvĕty, Mapa, Oneohtrix Point Never, Queens Of The Stoneage, Nadine Shah, Nadia Sirota, Sky Music, Struny nad Oslavou, Triggerfinger en White Moth Black Butterfly.
Jan Willem
Babalong – Greatest Hits (digitaal, Tiny Room Records)
Stel je voor dat je in een 3 sterren restaurant zit en het voorgerecht, bestaande uit “de verfijnde carpaccio”, wordt door de ober geduid als: een smaak van ongeveer een frikadel met currysaus. Dan is het lastig om niet in de lach te schieten of ten minste de wenkbrauwen te fronsen. Welnu de release van Babalong wordt door het fijne Tiny Room Records aangekondigd als: “Alsof Animal Collective hun nieuwe plaat door Justin Bieber hebben laten produceren. Of de songschrijvers van Beyoncé nu ook voor Sigur Rós schrijven.” Probeer daar maar eens een serieuze worst van te draaien. En dan gewoon net als Sheep On Drugs dat ooit deden, je eerste volledige album gewoon Greatest Hits noemen; om de verwarring compleet te maken. Babalong bestaat uit het Nederlandse duo Dave Mollen en Willem Waterschoot, die vanaf 2013 al vier epees in eigen beheer hebben uitgegeven. Maar nu is het pas echt genieten geblazen met hun grootste hits. Hoe humoristisch dit alles ook is, hun muziek valt serieus te nemen. In 9 tracks van bij elkaar een goede 34 minuten lang, krijg je een heerlijke mix van synthpop, dubstep en r&b, maar dan wel op een uiterst speelse en ontwapende wijze gebracht. De songs zijn weliswaar goed doorwaadbaar, maar bevatten zeker diepgang. Het is alsof Radiohead danst met James Blake, waarbij muurbloempjes Animal Collective en The Weeknd af en toe meedoen. Haring met yoghurt en pindakaas, maar dan op smakelijke wijze geserveerd als topgerecht. Een geweldig ongrijpbaar plaatje!
The Doomed Bird Of Providence – Burrowed Into The Soft Sky (lp/digitaal, Front & Follow)
In 2009 richt zanger/multi-instrumentalist Mark Kluzek het indrukwekkende darkfolk ensemble The Doomed Bird Of Providence op in Londen. Bij zijn muziek staat het duistere, veelal bloedige koloniale verleden van Australië, het land waar hij vandaan komt en heeft achtergelaten, centraal. Muzikaal gezien vertaalt zich dat naar krachtige, oprechte, rauwe en emotioneel geladen liederen, die een mix van moordballades, darkfolk en post-rock vormen. Mark’s vervaarlijk klinkende, geknepen maar verhalende zang past hier prima bij en klinkt als een soort misthoorn over een mistige zee. Later treedt de folk wat meer naar de voorgrond. Het levert naast een handvol epees ook de twee prachtalbums Will Ever Pray (2011) en Blind Mouths Eat (2013) op, waaraan gitarist Richard Acton (Limn), ukelelespeler Drew Barker (Soup, Croft), fluitiste/celliste/gongspeelster Katie English (Isnaj Dui, Littlebow, The Owl Service), bassist Stafford Glover (Extreme Noise Terror, Beatglider, (((Oh Dear), violiste Angela Chan (A-Sun Amissa, Farewell Poetry, The Rustle Of The Stars) en altvioliste Rachel Laurence hun fraaie bijdragen hebben meegewerkt. Nu zijn ze, al weet ik niet precies wie “ze” zijn, terug met de derde langspeler Burrowed Into The Soft Sky. En ze gooien het roer hierbij om en brengen twee langgerekte stukken van rond de 20 minuten, waarbij de zang achterwege blijft. Dat lijkt op voorhand wellicht een aderlating, want Kluzek’s zang is één van de bepalende factoren, maar het blijkt geweldig uit te pakken. Met dezelfde thematiek als altijd in het achterhoofd brengen ze nu hun instrumentale muziek, die rauwer, meer experimenteel en duister is. De eerste, gelijknamige track neemt je eerst nog op wat lichtere wijze mee op een indrukwekkende trip vol folk, neoklassiek en experimentele muziek. Als een boot op een gladde zeespiegel, waarbij je moet denken aan Set Fire To Flames, Esmerine en United Bible Studies. Naarmate de track vordert zijn de eerste donkere wolken zichtbaar en koersen ze meer richting de postrock à la Godspeed You! Black Emperor. In de tweede track “The Blood Dimmed Tide Is Loosed” gaat het er grilliger aan toe. De onheilspellende, droefgeestige muziek is tevens meer gelaagd, gaat soms haast de kakofonische kant op. Hierbij denk je eerder aan Swans, Popol Vuh, Kimmo Pohjonen en The Long Dead Sevens, al blijft het uniek wat ze brengen. Alles vergt hier veel meer van de verbeeldingskracht van de luisteraar. Dat maakt het tot een veelzijdig, spannend en overrompelend luisteravontuur, waarbij je continu op de punt van je stoel zit. Een gedurfde maar uiterst geslaagde wending.
Gogol Bordello – Seekers And Finders (cd, Casa Gogol / Cooking Vinyl)
In 1999 vormt de uit Oekraïne afkomstige zanger Eugene Hütz in New York de band Gogol Bordello, die in een steeds wisselende bezetting, waar Russen, Amerikanen, een Israëliër, Ethiopiër en in het verre verleden zelfs Thais-Canadese en een Chinees-Schotse zetelen, telkens een wereldse mix brengt die grenzen doet vervagen. Balkan beats, ska, Roma muziek, rock en folk, het zijn allemaal ingrediënten voor hun aanstekelijke sound. En dat alles met een behoorlijke punkattitude, een gezonde dosis humor en het charmant Borat-achtige Engels van Hütz gebracht. Dat krijg je ook weer voorgeschoteld op hun, als ik goed tel, zevende album Seekers And Finders. Toch weet de groep altijd weer een nieuw feestje neer te zetten, waardoor je niet het gevoel krijgt op herhaling te gaan. Naast de negenkoppige band zijn er nog zo’n 12 gasten van de partij op drums, gitaar, zang, compositie, vibrafoon en piano, waarbij Regina Spektor de opvallendste gast is. Het levert pakkende, opzwepende en vrolijk makende muziek op, dat ze in 11 nummers en een krappe 38 minuten weten te vangen. Als je houdt van Goran Bregović, Flogging Molly, Mano Negra, The Ukrainians, The Pogues, DeVotchKa en Kultur Shock of überhaupt deze groep, dan kom je bepaald niet bedrogen uit.
Goldzounds – Goldzounds (2cd, Goldzounds)
Eerst is er het uit Amsterdam afkomstige I Saw Les Monte, bestaande uit het duo Ben Westervoorde (bas, zang) en Jan Luitjes (zang, gitaar), die een mooi mysterieus post-rockgeluid in huis hebben (check). Met Maarten Dorenbos (drums, zang, toetsen) vormen ze al 12 jaar Goldzounds, waarmee ze al de twee bloedmooie albums Hand It Over To Grant, Modern Talking Was His Favourite Band (2011) en Come Home, Home My Little Bird hebben afgeleverd. Ze brengen ludieke en steeds wisselende combinaties van post-rock, Americana, emocore, softnoise en indierock, met diepgravende, stemmige songs die diep onder je huid weten kruipen als overtuigend resultaat. Daarbij speelt de indringende zang van Luitjes een belangrijke rol. Hij heeft namelijk de croon van Triffid zanger David McComb en de uithaal met de snik waar Roger Waters patent op lijkt te hebben in huis. Dat maakt, met de fraaie muzikale vondsten en inkleuring, diepe indruk. Voor mij kunnen ze zich daarmee meten met grote artiesten van buiten de landgrenzen. Dat geldt andermaal op hun derde cd Goldzounds. Hierop staan 7 songs van bij elkaar krap 27 minuten, maar zoals vaker doet lengte er helemaal niets toe. De muziek is iets meer nachtelijk, sfeervoller en (nog) intiemer dan voorheen. Op bedachtzame wijze ontvouwen ze hun goed opgebouwde nummers, wat telkens emotionele voltreffers oplevert. En er zitten zoveel wonderschone details in hun muziek besloten, die per luisterbeurt als kleine schatten in een antiek mini kabinet la voor la prijsgegeven worden. Gasten leveren nog extra franje met zang, trompet, gitaar, pedal steel, viool en contrabas, dat ze op subtiele wijze weten in te bedden in hun toch al sterke composities. “Stay By The Sea” is één van de allermooiste liedjes die Het roept associaties op met Serenes, The Triffids, Talk Talk, Roger Waters, Low en Red House Painters, al heeft de groep vooral een eigen smoel. Het is van een bij de strot grijpende gracieuze pracht. Er zit ook nog een tweede cd bij, met daarop de single Golden Sun, die ook op 7” is verschenen. Je krijgt hier naast de gelijknamige single, waar ook Depeche Mode ter referentie opduikt, ook een remix van het nummer, dat een meer laidback elektronisch geluid laat horen. Een heerlijk toetje van samen ruim 11,5 minuut. Dat alles hebben ze ook nog eens in een schitterend digipack gestoken. Wat een overdonderend totaalkunstwerk.
Goldzounds-San Gennaro from M Dorenbos on Vimeo.
Goldzounds-Golden Sun from M Dorenbos on Vimeo.
Hundred Year Old Man – Black Fire (mcd, Gizeh)
Hundred Year Old Man is het zeskoppige monster uit Engeland. De groep bestaat uit brulboei Paul Broughton (niet die van de Pet Shop Boys), Owen Pegg (gitaar, zang), Dan Argyle (keyboards, samples), Steve Conway (drums), Aaron Bateman (bas) en Tom Wright (gitaar), waarvan ik enkel Pegg ken van Æmaeth en A-Sun Amissa. Vorig jaar brengen ze hun 3 nummers tellende digitale mini Black Fire, die nu door het prestigieuze Gizeh op cd wordt uitgegeven. Je krijgt naast de titelsong van dik 10 minuten, een niet te herkennen versie van Pink Floyd;s “Welcome To The Machine” van ruim 7 minuten en de demo “Disconnect” van goed 8 minuten. Dus zo mini is het niet. De groep maakt post-metal, maar wisselt dit af met emo, sludge en post-rock. Op de harde momenten doen ze denken aan een mix van Neurosis en Isis, terwijl ze op de meer filmische en bezinnende momenten associaties oproepen met Godspeed You! Black Emperor. Dat noem je nog eens een goed en stevig visitekaartje!
Madeline Kenney – Night Night At The First Landing (cd, Company / Konkurrent)
De Amerikaanse Madeline Kenney beschikt over een vertrouwde sound, waar je jezelf meteen thuis voelt. Dat laat ze eerst op een cassette horen, maar nu ook op haar debuut cd Night Night At The First Landing. Ze roert in de jaren 80 en 90 en roept dikwijls associaties op met 4AD artiesten van weleer, zij het dat haar experimentele aanpak wel echt van het hier en nu is. Ze brengt hier een verfijnde en bovenal mysterieuze en indringende mix van indierock, shoegaze, droompop, folk en dubstep. Haar 10 songs van tezamen bijna 33 minuten combineren elementen van Throwing Muses, Liz Phair, Cocteau Twins, Hail en 18+. Juist deze bevreemdende combinatie maakt dat haar muziek naar zoveel meer smaakt. Je kunt er ondanks de toegankelijke sound niet echt een vinger op leggen en dat maakt het zo interessant. Thuis komen, maar dan wel zo dat al het meubilair is verplaatst. Een ontwapenend prachtdebuut.
Kvĕty – Komik Do Půl Osmé (cd, Indies Scope / Xango Music Distribution)
De Tsjechische muziekscene is veelzijdig, ook op rockgebied. Een uitstekend voorbeeld daarvan is Kvĕty, hetgeen “bloemen” betekent. Ze timmeren al ruim 17 jaar aan de weg en brengen vanaf 2004 met enige regelmaat hun albums uit. De groep kent de laatste jaren en 8 cd’s een de vaste line-up met kopman Martin E. Kyšperský (zang, gitaar, piano, synthesizers) en Aleš Pilgr (drums, percussie, vibrafoon, elektronica, zang) en Ondřej Čech. Die laatste is inmiddels vervangen door Ondřej Kyas (piano, (synth)bas, orgel, vibrafoon, mandoline, zang). Uit hun instrumentarium, dat in het verleden nog wel eens anders is geweest, kan je al opmaken dat ze geen doorsnee alternatieve rock brengen. Elke release proberen ze zichzelf te vernieuwen en daar slagen ze telkens met verve in. Op hun nieuwe cd Komik Do Půl Osmé, volgens mij hun twaalfde en hetgeen “de komiek tot half acht betekent”, verschuift het geluid iets meer de elektronische kant op. Dat combineren ze met hun fijne rockaanpak. Het levert 12 pakkende songs op, die naast alternatieve rock ook jazz, folk en nachtelijke elektronica omarmen. Dat laatste valt te begrijpen als je weet dat ze zich hebben laten inspireren door een reis met de nachtbus door hun thuisbasis Brno. De cd bevat ook kaarten met de tram-, bus- en treinverbindingen. Het voert je langs het broeierige nachtleven van de stad. Dat weten ze hier ook uitstekend tot uiting te brengen met hun muziek, die je ergens tussen Trans AM, Traband, Kieslowski, DVA en Tortoise kunt plaatsen. Meer dan ooit bewijst deze band van toegevoegde waarde te zijn, al blijft het feit dat ze ijzersterke muziek maken van het grootste belang.
Luister Online
Komik Do Půl Osmé (albumsnippers)
Mapa – No Automatu (cd, Gusstaff Records / Broken Silence/ Kudos)
Muziek van de buitencategorie vormt voor mij altijd een heel fijne afwisseling op de meer gangbare muziek. Hoewel dat laatste natuurlijk ook een rekbaar begrip is. Mapa is zo’n heerlijk voorbeeld van die categorie, die in 1998 hun enige wapenfeit Fudo naar buiten brengen. Het is een experimenteel geheel waar jazz, rudimentaire hip hop en elektro-akoestische muziek in een experimentele mal uitgegoten worden. De muzikanten achter dit project zijn Paul Wirkus en Marcin Dymiter. Wirkus is naast zijn solowerk bekend van het September Collective en Spokój en zijn samenwerkingsverbanden met onder meer Map Station, Uwe Schneider en Ekkehard Ehlers. Dymiter is te bewonderen in de projecten Ewa Braun, Emiter, Polish Improvisers Orchestra en Flora Quartet. Allemaal zeer de moeite waard. Na maar liefst 19 jaar bundelen ze hun krachten weer als Mapa en komen met hun tweede album No Automatu. Hierop gaan Wirkus (drums, drummachine, gitaar, synthesizers) en Dymiter (audio generator, synthesizers, tapes, overige elektronica) weer op uiterst experimentele wijze aan de slag. Ze maken wederom hybriden van de eerder genoemde genres, die ze vermalen tot minimale elektronische muziek. De rijk gedetailleerde rudimentaire muziek weet behoorlijk tot de verbeelding te spreken en neemt je in een fijne houdgreep. Het is bepaald geen muziek met kop en staart, maar wel enorm biologerend. Alsof Cabaret Voltaire en Clock DVA een soundtrack hebben geschreven voor een David Lynch film. Je hebt echt het gevoel in een parallel universum te zijn aanbeland. Fascinerende, nachtelijke pracht, waar ze gerust eerder dan 19 jaar nog eens mee mogen komen.
Oneohtrix Point Never – Good Time (Warp)
Oneohtrix Point Never is sinds 2007 het avontuurlijke elektronische vehikel van klasbak Daniel Lopatin, die je tevens in Games, Astronaut, Skyramps en Infinity Window terugvindt. Maar met zijn eigenzinnige benadering van synthesizergestuurde experimentele muziek vol dromerige elementen en drones weet hij het verschil te maken in het hedendaagse muzieklandschap. Zijn muziek leent zich niet direct voor een soundtrack zou je denken, maar toch is dat precies wat zijn nieuwste album Good Time doet voor de gelijknamige film van Josh en Benny Safdie. Waar sommige artiesten in de valkuil stappen door zich geheel aan te passen aan de film, lijkt Lopatin gewoon zijn gang te gaan. Hij schept een spannend geheel waar zijn caleidoscopische geheel van glitch, IDM, kraut-electro, ambient en experimenten op een meeslepende en soms unheimische wijze gebracht worden. Bij vlagen ontvouwen zijn creaties zich als industriële, angstaanjagende monsters, maar ook dan weet hij je te grijpen. Het is niet alleen een geweldige soundtrack maar ook één van de betere Oneohtrix Point Never albums geworden. Tot slot krijg je een nummer van Iggy Pop, traag en mooi, dat ietwat overbodig is hier. Iggy Pop onthoud die naam mensen!
Luister Online
Good Time
Queens Of The Stone Age -Villains (cd, Matador)
Vier jaar geleden doorbreekt Josh Homme (zang, gitaar) een stilte van 7 jaar met zijn Queens Of The Stoneage. Ditmaal is het dus iets minder lang wachten op hun zevende album Villains. Deze ex-Kyuss / The Desert Sessions frontman die met de Eagles Of Death Metal in het Parijse Bataclan in 2015 zou optreden, waar de terroristische aanslag plaats vond, maar daar op het laatste moment door andere plannen niet bij is geweest. Of zoiets z’n weerslag heeft weet ik niet, maar feit is dat de aanpak hier veel directer en minder bluesachtig is geworden. Samen met Troy Van Leeuwen (gitaar, percussie, keyboards, zang), Dean Fertina (keyboard, percussie, piano, zang), Michael Shuman (bas, keyboard, zang) en Jon Theodore (drums) brengt hij 9 songs die recht in je gezicht zijn. Een aantal ervan kan je zelfs onderbrengen in de categorie punkrock, al komen ze soms ook gevoelig uit de hoek. Verder ook wat minder gasten dan normaal, alleen een strijkkwintet, saxofonist, gitarist en drummer, zonder opvallende namen, mogen hier en daar meedoen. Ik pretendeer niet dat je van je stoel tuimelt van verbazing van het geluid dat ze hier laten horen, mede door de kenmerkende zang van Homme, maar het is fris, hard en vol vuur. IJzersterke goed opgebouwde rocksongs geïnjecteerd met synthpop-, strijk- en punkelementen zorgen ervoor dat ze me aangenaam weten te verrassen. Het toont tevens aan dat de rek er nog lang niet uit is. Heerlijk album!
Nadine Shah – Holiday Destination (cd, 1965 / PIAS)
De Engeland geboren en getogen Noors-Pakistaanse singer-songwriter en zangeres/toetseniste Nadine Shah, voluit Nadine Petra Katarina Shah, heeft inmiddels al de twee ijzersterke albums Love You Dum And Mad (2013) en Fast Food (2015) achter haar naam staan. Hierop laat ze een bijzondere mix horen van singer-songwritermuziek, wave, altcountry, elektronica, nachtelijke jazz en avant-garde, die niet alleen wonderschoon maar ook duister en ijzingwekkend is. Haar stem, met het licht onderkoelde en het heesje, houdt het midden tussen Siouxsie, Patti Smith en Alison Moyet, zorgt daarbij voor ongepolijste emotionele lading. Een nieuw fenomeen! Op voorhand ben ik dan ook al enthousiast bij het verschijnen van haar derde cd Holiday Destination. Ze zingt eerder al over de donkere en zieke kanten van de mensen, maar nu richt ze zich op de vluchtelingencrisis, xenofobie, oorlog en andere verwante zaken. Niet voor niets prijkt er een cynisch plaatje van een gebombardeerd gebouw op deze “vakantiebestemming”. En als je het digipack openslaat staat er in het groot: “How You Gonna Sleep Tonight?!”. Het zal je dan ook niet verbazen dat ze feller uit de hoek komt met hardere en vooral meer aanwezige, ongepolijste muziek. Voor een deel put ze uit het verleden met wave en post-punk, waarbij je Joy Division en dergelijke op de achtergrond hoort, maar geeft er een eigen draai aan door het te larderen met avant-gardistische blaaspartijen, funky ritmes en een enkele keer een noise uitbarsting. Klinkt bozer dan het is, want Shah richt zich op het licht aan het eind van de tunnel, maar het is zeker een krachtig en dwingend statement dat ze maakt. Er gaat een zekere urgentie vanuit. Dat giet ze uit in pakkende, scherpe muziek die gelukkig ook verschrikkelijk goed is, waarvan liefhebbers van tijdgenoten als Anna Calvi, Rykarda Parasol, Zola Jesus en Andrea Schroeder ook zeker kunnen genieten. Haar tweede was al beter dan haar toch al uitstekende debuut, maar Shah gaat er hier met betoverende sprongen overheen.
Nadia Sirota – Tessellatum (cd, Bedroom Community)
Van sommige albumcredits begrijp ik maar weinig. Neem nu het album Tessellatum dat gecomponeerd is door de veelzijdige, innovatieve Ierse componist Donnacha Dennehy voor de gelijknamige animatiefilm van Steven Mertens. Deze wordt uitgevoerd door de geweldige altvioliste Nadia Sirota en de Britse viola da gamba speler Liam Byrne. Toch wordt het neergezet als een nieuw album van Nadia Sirota. Gelukkig hoef ik mijn hoofd daarover niet te breken, maar dan weet je hoe het zit. Sirota heeft naast solowerk eveneens al gewerkt met Jonsí, Mono, Nico Muhly, Dustin O’Halloran Grizzly Bear, Arcade Fire, Valgeir Sigurðsson, Puzzle Muteson, Ratatat en Son Lux. Byrne op zijn beurt heeft naast solomateriaal ook met Damon Albarn, Paradise Lost, Grumbling Fur, David Lang, Nico Muhly en Adrian Corker gewerkt. Twee strijkvirtuozen kan je gerust stellen, die hier 13 organische composities van Dennehy ten gehore brengen. En zoals dat op het geweldige Bedroom Community betaamt zijn dat avontuurlijke neoklassieke, minimal music en ambientachtige stukken waarbij er volop geëxperimenteerd wordt. Ruim 38 minuten lang nemen ze je met hun bezwerende muziek in de houdgreep. De composities komen echt tot leven en vertellen elk weer een ander verhaal. Liefhebbers van onder meer Julia Kent, Nils Økland, Nico Muhly, Ben Frost en Hildur Guðnadóttir zullen hier hun hart aan kunnen ophalen. Het is allemaal van een onaardse, biologerende schoonheid.
Sky Music – A Tribute To Terje Rypdal (cd, Rune Grammofon / Konkurrent)
Op 23 augustus is de legendarische Noorse gitarist en componist Terje Rypdal 70 geworden. Deze zeer invloedrijke gitarist wordt ook wel omschreven als de geluidsdichter op de Fender Stratocaster. En dat doet hij, dikwijls met de grote der aarde, al zo’n 50 jaar lang, wat een immense prestatie is. Vandaar dat de crème de la crème van de experimentele scene een eerbetoon brengt uit bewondering voor diens werk. Voor A Tribute To Terje Rypdal neemt de Amerikaanse experimentele gitarist Henry Kaiser het initiatief door niet zo maar een tribute op te nemen, maar er de gelegenheidsformatie Sky Music voor in het leven te roepen die in bijna 80 minuten 9 composities van Rypdal op hun wijze brengen. Naast Kaiser bestaat dit topteam uit Raoul Björkenheim (gitaar), Nels Cline (gitaar, bas, loops), Reine Fiske (gitaar), Erik Friedlander (cello), Bill Frisell (gitaar), Even Helte Hermansen (gitaar), Ingebrigt Håker Flaten (bas, contrabas), Hedvig Mollestad Thomassen (gitaar), Gard Nilssen (drums), Jim O’Rourke (pedal steel, gitaarsynthesizer, synthesizer, contrabas), Hans Magnus Ryan (gitaar), Ståle Storløkken (keyboards) en David Torn (gitaar). Veel labelartiesten die je onder meer kent van Elephant9, Supersilent, Scorch Trio, The Thing, Bushman’s Revenge, Dungen en Motorpsycho. Daarbij spelen ze nooit allemaal tegelijkertijd, maar steeds in wisselende combinaties en leveren Bill Frisell, Nels Cline en David Torn zelfs solo interpretaties af. Het levert een veelzijdig experimenteel geheel op, vol freejazz, noise, improvisaties en avant-gare, die de meester eer aan doet. Geen muziek voor de luisteraar zonder zitvlees, maar veeleer voor de avontuurlijke draaikonten. Een fantastische traktatie die “gefeliciteerd Terje Rypdal” schreeuwt.
Struny nad Oslavou – Struny nad Oslavou (cd, Indies Scope / Xango Music Distribution)
Ik toeter wel vaker dat je van de Tsjechische muziek van alles kunt verwachten, namelijk van Tsjechische folk, rock en avant-garde tot Keltische en Arabische muziek. Op het jaarlijkse Folkové Prázdniny festival te Náměšť nad Oslavou komen in 2016 wel heel veel werelden samen. Er ontstaat daar de spontane supergroep Struny nad Oslavou (snaren over de Oslava rivier), waarvan de negen leden afkomstig zijn uit Tsjechië, Slowakije, Italië, Spanje, Duitsland en Senegal. Dat brengt bijzondere zang samen met instrumenten als timple (5-snarige gitaar van de Canarische eilanden), gitaar, kora, mandoline, viool en contrabas; snaarinstrumenten en zang. Hierbij herken ik de namen van gitarist Martin Krajíček (Čankišou), zangeres Jitka Šuranská (Beránci a vlci, Jitka Šuranská Trio) en koraspeler/zanger Seckou Keita. In de zes tracks van bijna 42 minuten lang, laten ze horen wat ze op het festival live hebben gecreëerd. Het is een wereldse vorm van folk, die een heerlijke cocktail is van de diverse betrokken landen. Dat levert zinnenstrelende muziek op. Het enige dat ik jammer vind, is dat je het publiek veelvuldig ook tussendoor hoort. Maar zelfs dat maakt dit album er niet minder om. Een ware wereldplaat!
Luister Online
Struny nad Oslavou (albumsnippers)
Triggerfinger – Colossus (cd, Mascot / Bertus)
Het Belgische Triggerfinger heb ik altijd al een goede band gevonden, mede door die fantastische zang van grijsbaard Ruben Block. Zelfs voor DWDD, kan je het geloven? Overigens denkt mijn buurman dat het die akoestische band is van “I Follow Rivers”. Aardig en behulpzaam als ik ben, heb ik hem wat ouder en ander werk laten horen. Of dat echt dezelfde band is? Die vraag had ik ook bij die cover van Lykke Li, gniffel ik. Prima cover hoor, maar doe mij die van Sylvain Chauveau maar. Wie Lykke Li is? Als hij ooit nog eens de vraag krijgt of hij Triggerfinger goed vindt, denk ik dat er een ander antwoord volgt. Hoe dan ook, na vier prima studioalbums komt Triggerfinger nu met Colossus, ditmaal niet door het overigens prima label Excelsior maar het fijne Mascot label uitgebracht. Ze laten duidelijk een vrijer en bovenal rauwer geluid horen en niet enkel de strakke, harde alternatieve rock van weleer. Er zit glam-, blues-, stoner-, punk- en garage-rock en akoestische elementen doorheen gemengd, dat ze tot een pakken amalgaam lassen. En ondanks het succes dat de band heeft, lijken ze hier nergens uit op om het hun fans gemakkelijk te maken. Daarbij voegen ze ook elektronica toe aan hun geluid, want zo hanteert zanger/gitarist Ruben Block ook keyboards, bassist Monsieur Paul (Van Bruystegem) omnichord en Moog en drummer Mario Goossens de laptop. Daarnaast larderen ze hun muziek ook met bellen en saxofoon (door Steve Berlin). Hiermee brengen ze een heel breed klankpalet waar Radiohead, Queen, Masters Of Reality, Queens Of The Stoneage, T-Rex en Foo Fighters doorheen lijken te wandelen. Dat alles maakt dit tot hun beste album tot nu toe.
White Moth Black Butterfly – Atone (cd, Kscope / Bertus)
White Moth Black Butterfly is het geesteskind van Daniel Tompkins, die je wellicht al eens tegen bent gekomen bij Skyharbor, TesseracT, Piano, Haji’s Kitchen of onlangs nog bij Zeta. Hij is een muzikale duizendpoot en met de verschillende projecten brengt hij afwisselend jazz, jazz metal, synthpop, progressieve metal en experimentele muziek. Met White Moth Black Butterfly brengen hij en de zijnen, waaronder Keshav Dhar van Skyharbor, eind 2013 het prachtige album One Thousand Wings, waarop hij een filmische mix van alternatieve pop en lichte experimenten laat horen. Allemaal heel fraai. Op hun tweede cd Atone bestaat de groep naast Daniel Tompkins (zang, programmering, arrangementen) en Keshav Dhar (gitaar, bas, programmering) uit Jordan Bethany (zang), Randy Slaugh (keyboards, piano, orkestraties, programmering) en Mac Christensen (drums). De invloeden lopen naar eigen zeggen uiteen van Enigma, David Bowie en Michael Jackson tot Massive Attack, Sigur Rós, Tool, Dredg en Thrice. Daar hoor je eerlijk gezegd niet direct wat van terug in hun wederom filmische sound. Op betoverende wijze brengen ze een etherisch droompop geluid naar buiten, dat ze dikwijls ondersteunen met prachtige orkestraties door gasten op violen, cello’s, Franse hoorn, harpen, pipa en klassieke zang. Tevens larderen ze hun muziek met fraaie, duistere experimenten, progrock, klassiek, dubstep, folk, shoegaze en ambient. Maar eigenlijk kan je hun schitterende muziek nergens helemaal passend onderbrengen. De arrangementen zijn ijzersterk en de zang van Jordan, Daniel en de klassieke dame zorgen daarbij dikwijls voor bergen kippenvel. Nergens wordt het te glad, wat komt door de onderliggende diepgravende emoties en thema’s plus de ludieke experimenten die ze er steeds doorheen mengen. Hoewel deze muziek duiden haast onmogelijk is moet je denken aan een caleidoscopische hybride van Lou Rhodes, Craig Armstrong, Sade, Lunatic Soul, The Weeknd, Slowdive en Lights. Het gaat op gevarieerde wijze van hoogtepunt naar hoogtepunt. Een biologerende beauty en de gedroomde betere opvolger van hun toch al mooie debuut.