Tjonge wat hebben we gespeeld. Hopelijk is iedereen de zomer goed doorgekomen! Nu weer back to business met onze lijstjes uit het:
SCHADUWKABINET
We luisterden naar: Datach’i, Morgan Delt, Graveola, Lisa Hannigan, Kemper Norton, Kino Kimono, Machinefabriek, Mild High Club, MJ Guider, Niton Decay, Lou Rhodes, Ritual Howls, The Serbian Choral Society “Jedinstvo” (Unity) 1839 Kotor, A Treehouse Wait, The Ukrainians, Scott Walker, WWWINGS, Thalia Zedek Band, Various Artists: Sky Girl, Sevn Alias, 21 Savage, يارا (Yara), ساندى (Sandy) en آمال المثلوثي (Emel Mathlouthi).
Jan Willem
Datach’i – System (cd, Timesig / Konkurrent)
Je zal maar een succesvol sound designer zijn en door alle drukte geen albums meer uit kunnen brengen. Dat is toch wel het verhaal van de New Yorkse elektronische muzikant Joseph Fraioli, die als Datach’i vanaf 1999 vijf zeer fijne cd’s heeft afgeleverd die zich ergens tussen abstracte elektronica, breakcore, glitch en IDM ophouden. De laatste in 2006, want sindsdien is hij behoorlijk druk met zijn bedrijf Jafbox Sound. Leuk voor hem, maar minder voor de fan. Goed nieuws is dat er nu na tien jaar toch weer de nieuwe schijf System is verschenen van zijn hand. Alle 16 tracks zijn gemaakt met de Eurorack Modular synthesizer, wat echt zo’n heerlijk -ik zou haast zeggen- klassieke sound heeft. Hij leunt meer in de IDM hoek dan voorheen, al wisselt hij dat hier en daar ook af met ambientachtige stukken en lekker stuiterende beats. Maar het zijn allen biologerende nummers geworden, die tot de verbeelding spreken, je doen wegdromen of een heerlijk spannend en onrustig geheel produceren. Het waaiert uiteen van Beefcake en Beaumont Hannant tot Autechre en Venetian Snares. Het is lang geleden dat ik een elektronicaplaat heb gehoord die weer zo dwingend, sterk en bijzonder is.
Morgan Delt – Phase Zero (cd, Sub Pop / Konkurrent)
Voor iedereen die Jacco Gardner leuk vindt, maar ook van mening is dat het allemaal wat minder clean en spannender mag zijn is de Amerikaanse artiest Morgan Delt een prima alternatief. De in Los Angeles woonachtige artiest laat ook oude tijden herleven, maar doet dat door een vervuilde flower power-bril. Dat geldt voor zijn gelijknamige debuut uit 2014 en zeker voor zijn nieuwe album Phase Zero. Hij laat hierop ook de muziek van eind jaren zestig in het hier en nu herrijzen, zij het aangevuld met veel experimenten en psychedelica. Ik vind het echt typisch Californische muziek, maar hij onderscheidt zich door bijzonder instrumentgebruik, lef en bijzondere experimentele aanpak. Hierbij is zijn muziek prima doorwaadbaar, zonder dat het je ooit echt gemakkelijk gemaakt wordt. Er zit een zekere urgentie besloten in zijn muziek, die zorgt dat het nog meer onder de huid kruipt dan zijn vorige werk. Een heerlijk vreemde eend in de bijt binnen de muziek van nu.
Graveola – Camaleão Borboleta (cd, Mais Um Disco / Xango Music Distribution)
De in 2004 opgerichte Braziliaanse groep Graveola, voluit ook wel Graveola e o Lixo Polifônico (Graveola en de polifonische vuilnis) geheten, brengt de zomer in huis of je nu wilt of niet. Op hun albums Graveola e o Lixo Polifônico (2009) en Eu Preciso De Um Liquidificador (2011) brengen ze een heerlijke salsa aan stijlen die zowel aan de alt-pop, psychedelische muziek en Braziliaanse rock verwant zijn als aan samba, bossa nova, jazz en folk. Ze produceren hiermee weliswaar een toegankelijk geluid, maar het is verre van glad of doorsnee. Ook op hun derde worp Camaleão Borboleta (kameleon vlinder) brengen Luiz Gabriel-Lopes (zang, gitaar), José Luis Braga (zang, gitaar), Bruno De Oliveira (bas, achtergrondzang), Luiza Brina (percussie, zang), Ygor Rajão (trompet) en Gabriel Bruce (drums, achtergrondzang) een zomerzwoele maar doorwrochten mix aan stijlen, die je telkens weten te verrassen. In hun 10 nummers brengen ze fluweelzachte muziek die je laten dagdromen, meenemen op een tropische trip en die zorgen voor bezinnende en spannende stukken. Een ideaal album voor de komende tropische week, maar ook op de nostalgische momenten erna. Het is een unicum in de hedendaagse Braziliaanse muziek.
Lisa Hannigan – At Swim (cd, Hoop Recordings / PIAS)
Om de vier jaar brengt de Ierse zangeres/gitarist Lisa Hannigan, die eerder samenwerkte met Damien Rice, een nieuw album uit. Haar twee eerste albums mochten er al meer dan wezen, want daarop houdt ze het midden tussen Laura Marling, Shannon Wright, PJ Harvey en Beth Gibbons. Nu kan ik niet eens zeggen dat die vergelijkingen op haar derde cd At Swim misplaatst zijn, maar er is toch één en ander veranderd. Of het door de productie van Aaron Dessner (The National) komt, die tevens muzikaal zijn steentje bijdraagt op gitaar, piano, bas, Rhodes, orgel en programmering, weet ik niet, maar de nummers zijn gewoonweg in alle opzichten nóg mooier en zwoeler geworden. Alsof er een lekkere toef van Low doorheen gemixt zit. Haar andere gasten op viool, contrabas, cello, Rhodes, drums, trombone, Hammond orgel en zang (van onder meer Luluc-zangeres Zoe Randell) dragen ook hun deel bij, maar het is vooral die sepiakleurige filter die ze op alles lijkt te leggen. Echt wat een ongekend droefgeestige schoonheid weet ze hier neer te zetten.
Kemper Norton – Toll (cd, Front & Follow)
Het Britse Kemper Norton blijft een mysterieus project, aangezien het niet helemaal duidelijk is of het een persoon of een collectief betreft. Dat wordt in diverse interviews ook lekker in het midden gelaten. Die mysterieuze sfeer vertaalt zich ook naar de muziek. En de muziek, daar draait het toch allemaal om en niet de verhalen? Dus! Kemper Norton laat de cd’s Carn (2013) en Loor (2014) het licht zien, neemt op het geweldige Front & Follow label deel aan de toonaangevende serie Collision/Detection en geeft daarop ook glans aan de compilatie The Outer Church (2013). Daarnaast brengen ze nog wat epees uit. Nu brengen ze hun volgende album Toll uit. Het is net als op hun vorige werken een potpourri aan stijlen, zeg maar een filmische mix van drones, experimentele ambient, psychedelische soundscapes en ondefinieerbare klanken, al dan niet met zang. Zelf noemen ze dit graag “slurtronic folk”, waarbij het folkelement duidelijk is maar de rest iets moet betekenen als een “onduidelijke of bevlekte vorm van elektronica”. Op caleidoscopische wijze variëren ze met die diverse ingrediënten, waardoor de ene keer de nadruk op noise en psychedelische muziek ligt en in andere stukken meer op folk, ambient of leftfield pop. Hierdoor gaat het van dromerige, filmische, pastorale en mysterieuze naar meer angstaanjagende, lawaaierige en bij de strot grijpende biologerende momenten. Door die continue afwisseling blijft het spannend en verrassend tot de laatste seconde. De vorige releases waren geïnspireerd door landelijke gebieden, maar nu vindt alles meer plaats voor de kust, waarbij het verkennen van thema’s als wraak, vernietigde gemeenschappen, de gevaren van nostalgie en de mythe en het concept van thuis worden uitgediept. Daarbij moet je wisselend denken aan Syd Barrett, The Caretaker, Graveyard Tapes, Coil, United Bible Studies, Ivor Cutler en Human Greed. Het levert een overrompelend luisteravontuur op, dat een geweldig en broodnodig alternatief biedt naast het hedendaagse muziekaanbod.
Kino Kimono – Bait Is For Sissies (cd, My Favourite Chords)
Er zijn van die bands die zo rechttoe rechtaan zijn, dat ze gewoonweg het verschil weten te maken. Bands die vele ingrediënten uit het verleden doen samensmelten, dat er haast een nieuwe sound uit voortvloeit. Precies zo’n band is Kino Kimino rond zangeres/gitariste Kim Talon (tevens sitar, ukelele), die voorheen te horen is in de groep JAN (succes met googlen). Op het debuut Bait Is For Sissies mag ze naast bassiste Melinda Holms en gitarist Andrew Jeffords rekenen op ex-Sonic Youth leden Lee Ranaldo (gitaar) en Steve Shelley (drums) plus een aantal gasten op piano, pedal steel en cello, waaronder ook Erica Quitzow (Quitzow, Setting Sun). Dat levert een behoorlijk lekkere en bovenal pakkende mix op van PJ Harvey, Sonic Youth, That Dog, Earwig, The Breeders, Magnapop en Cake Like. Een fijne noisepop-hybride, waarvan we in de toekomst hopelijk nog veel meer gaan horen, want dit smaakt naar heel veel meer.
Machinefabriek – Crumble (cd, Machinefabriek)
Ooit komt er een dag dat ik bij een nieuwe release van Rutger Zuydervelt ofwel Machinefabriek gewoon enkel zeg: alweer goed, check! Of: luister zelf verdikkeme maar eens! Nee maar echt, als je zoveel kwalitatief hoogwaardig materiaal uitbrengt maak je het een recensent niet gemakkelijk nog woorden te vinden die origineel zijn. Inmiddels zeg ik tegen mijn vrouw ook maar dat we Rutger als logé hebben en dat er heel geen cd’s op de logeerkamer staan. Gelukkig kan ik zeggen dat hij voor zijn nieuwe cd Crumble samenwerkt met (alt)violiste Anne Bakker en zangeres Edita Karkoschka. Is toch weer wat anders. Rutger construeert intrigerende kaders met drones, noises en abstracte elektronica, die soms wel wat van een wervelstorm weg hebben. Daardoor hoor je de geluiden van de viool en stem opduiken, wat een mysterieus en spannend geheel tot resultaat heeft. Het gaat van mistige isolationisme naar haast kakofonische stukken. Normaal gesproken ben ik niet zo’n voorstander van 1 track van 34 minuten, maar hier sta je daar door de houdgreep waarin hij je neemt geen seconde bij stil. Wat een ongrijpbare pracht weer! De snelle besteller, ikke, kreeg er ook nog de fijne live cd IKLECTIK bij, maar laat ik dat niet inwrijven.
Mild High Club – Skiptracing (cd, Stones Throw / Bertus)
De Mild High Club is het project van Alexander Brettin, die ook al samenwerkte met Ariel Pink en Salvia Plath, en Skiptracing is alweer zijn tweede album. Het vreemde is dat ik eigenlijk steeds tegen een fatsoenlijke beschrijving van zijn muziek aanhik. Ik krijg er geen vat op. Het is als een zwoele zomerbries, heel aangenaam en licht verkoelend. Maar ja of dat je nieuwsgierigheid prikkelt? De klanken lijken allen bedekt met zomers fluweel. Daarnaast is de muziek ook behoorlijk psychedelisch, maar zit er ook door alles een scheutje jazz en bossa nova. Er valt geen tijd op te plakken, want het zou zowel uit de jaren 70 als nu kunnen komen. Tijdloos, maar ook weer niet helemaal. Een nachtelijke cocktail van de Beach Boys, João Gilberto, Unknown Mortal Orchestra, The Happy Family (pre-Momus) en Ariel Pink, zoiets dan. Intrigerend, zoveel is duidelijk.
MJ Guider – Precious Systems (cd, Kranky / Konkurrent)
Met Precious Systems van MJ Guider heeft het prestigieuze Kranky label eindelijk de eerste release van 2016 uitgebracht. Maar die mag er dan gelijk ook meer dan wezen. MJ Guider is het alias van de Amerikaanse artiest Melissa Guion. Eerder heeft ze al de cassette Green Plastic (2014) het licht laten zien. Hoewel “licht” een term is die niet per se bij haar muziek past, zowel qua sfeer als impact. Op haar nieuwste worp brengt ze een dromerige mix van shoegaze, wave, softnoise, lo-fi experimenten en left-field elektronica. Helemaal de vinger erop leggen lukt inderdaad niet. Het is allemaal ondergedompeld in mysterieusheid en melancholie, waardoor het ontzettend weet te biologeren. Een heerlijk gruizig plaatje die je omhult als een tere zeepbel, waardoor er een soort prettig surrealistische atmosfeer ontstaat. Liefhebbers van Grouper, Heidi Harris, My Bloody Valentine, Julianna Barwick, The xx, Cocteau Twins en zelfs Joy Division doen er goed aan dit juweeltje eens te beluisteren. Een ietwat laat maar overdonderend begin voor Kranky.
Niton Decay – Corroded Memories (cd-r, Niton Decay/ Silence Is Static)
Dankzij het geweldige Seja label kom ik in aanraking met de band Niton Decay. Eerst via de prachtige compilatie A Visual And Auditory Reminder Of The Beauty Of Life (2014) en daarna ook middels het album Chronic Haze uit datzelfde jaar. Niton Decay is het dark ambient project van de Keulse muzikant Stefan Gonser, die verder ook van zich laat horen als Sterile Monotonie, Field Of Honour en in de groep Traffic A.M. dat hij er samen met Michael Kissing op nahoudt. Hij opereert hoofdzakelijk in de dark wave, electro, new wave, experimentele en synthpop hoek; muziek voor de nacht. Met Niton Decay maakt hij meer een rustieke kruisbestuiving van dark ambient, experimentele elektronica en new wave. Er is nu de cd-r Corroded Memories, in een oplage van 25 (maar er zijn nog exemplaren beschikbaar; haastige spoed is weer eens goed), waarop vooral nummers staan die hij tussen 2002 en 2005 heeft gemaakt, aangevuld met wat latere die op onder meer compilaties zijn verschenen. Het zijn stuk voor stuk prachtig, broeierige tracks, 13 om precies te zijn die finishen na ruim 66 minuten. De muziek is wat meer gericht op de elektronica, maar bevat diezelfde prettig duistere atmosfeer van de latere werken. Phylr, Beaumont Hannant, Vlimmer, Clock DVA, Mouse On Mars, To Rococo Rot en Will vormen daarbij de referentiekaders. Buitengemeen fraai en daarnaast fijn dat deze release na de oorspronkelijke uitgave in 2008 weer beschikbaar is.
Lou Rhodes – Theyesandeye (cd, Nude/ Konkurrent)
Lou Rhodes beschikt over een fantastische stem, hetgeen ze al heeft bewezen in Lamb. Ook solo komt dat fraai uit de verf, getuige haar 3 voorgaande releases. De heropleving van Lamb heeft ervoor gezorgd dat haar nieuwe album Theyesandeye maar liefst zes op zich heeft laten wachten. Nu is haar vorige cd One Good Thing (2010) ook een eerbetoon aan haar veel te vroeg overleden zus, waardoor ik ook even dacht dat dit het einde van haar solocarrière zou inluiden. Niets is echter minder waar en ze haar singer-songwritertalenten naar een nog hoger niveau brengt. De songs zijn behoorlijk emotioneel geladen; noem ze gerust melancholisch. De elf tracks die ze hier brengt zijn echt van een ongelooflijke schoonheid. Haar prachtige teksten en zang omwikkelt ze met akoestische gitaar, tamboerijn, drums en bellen. De gastmuzikanten geven het geheel nog extra franje met piano, bas, synthesizer, klokkenspel, harp, (elektrische) gitaar, drums, percussie-instrumenten, pedal steel, zang, violen, altviool. cello en contrabas. Het is droefgeestig, intiem, puur en zalvend, waarbij je enig kippenvel bepaald niet kunt onderdrukken. Ze is met haar solowerk nu ook definitief een wonderschoon unicum geworden naast haar band Lamb.
Ritual Howls – Into The Water (cd, Felte / Konkurrent)
Liefhebbers van gothic, new wave, dark wave en dergelijke, de kinderen die muzikaal groot werden in de jaren 80, kunnen hun hart ophalen bij het meer dan fantastische label Felte, die grossiert in dit soort nostalgische muziek, zij het wel op vernieuwende wijze. Paul Bancell (zang, gitaar), Christopher Samuels (synthesizers, samples, drummachines) en Ben Saginaw (bas) van Ritual Howls brengen nu hun tweede album Into The Water uit op dit label (hun derde in totaal). Ze zeggen dat ze zich laten beïnvloeden door onder meer Skinny Puppy, Nick Cave, Tom Waits, David Lynch en Ennio Morricone. Die mix leidt net als op hun vorige album op iets dat tussen industrial, gothic en wave uitkomt en veelal herinneringen oproept aan The Sisters Of Mercy, Joy Division, Red Lorry Yellow Lorry, Bauhaus, Fields Of The Nephilim en Suicide, zij het wel met moderne touch. Dat laatste boeit me overigens minder, want het is zo ontzettend lekker, duister, intens en gewoonweg goed wat ze hier laten horen en zelfs nog iets beter dan hun vorige album. In één woord: heerlijk!
The Serbian Choral Society “Jedinstvo” (Unity) 1839 Kotor – Orthodox Church Music From Montenegro (cd, Soliton)
Voor eenieder die dacht dat Bulgarian Voices “Angelite” een wat geforceerde naam is voor een koor kunnen nog een puntje zuigen aan The Serbian Choral Society “Jedinstvo” (Unity) 1839 Kotor. Dit Servische koor bestaat al sinds het jaar dat vernoemd is in hun naam. De muziek overlapt vele generaties en laat nog niet de verdeeldheid zien die het de vorige eeuw wel heeft gekregen. Hoe het ook zij, de cd Orthodox Church Music From Montenegro bevat sacrale muziek van het buurland. Kenners weten dat ik niet van de kerk ben maar er ook niet tegen ben en muziek weet zoals zo vaak te verbroederen. Dit koor weet doet dat op hemelse wijze. De vijftien composities die ze hier brengen zijn werkelijk van een onaardse schoonheid. Krachtige koorzang die diepe snaren weet te raken, of je (het) nu gelooft of niet. Een meeslepend en engelachtig album.
A Treehouse Wait – Interlude (cd, Volkoren / Konkurrent)
Afgaande op de hoes van Interlude van A Treehouse Wait verwacht je een soort Wende Snijders, waar niks mee is hoor. Nu heeft de Zweedse zangeres Jenny Wahlström, die achter dit project schuil gaat, wel net zo’n overgave en dat lekkere heesje in haar stem, maar put de muziek op haar debuut toch uit andere bronnen. Deze Zweedse, die deels opgegroeid is in Azië, koppelt folk aan rustieke elektronica. In feite is haar debuut een verzameling of “best of” van haar drie in eigen beheer uitgegeven epees A Treehouse Wait (2011), Never The Same (2012) en Waves (2015). Dat drukt de pret niet, want ik denk niet dat veel mensen haar al eerder hebben opgepikt. Ze serveert hier samen met zeven gastmuzikanten (op zang, blaas-, toets- en overige instrumenten) 12 tracks die bij elkaar ruim 50 minuten duren, die het fijne midden houden tussen folk, pop en zwoele elektronica. In basis dus folk maar opgeleukt met elektronica, pop- en jazz-elementen. Je moet af en toe denken aan Sandy Denny, Susanna, Emiliana Torrini, Bon Iver, Björk, Laura Marling en CocoRosie, maar ze vaart toch echt haar eigen unieke koers. Een prachtig en overtuigend album is het resultaat, waarbij de titel te bescheiden is.
The Ukrainians – Evolutsiya! (2cd, Zirka Records / Xango Music Distribution)
Ik kom voor het eerst in aanraking met The Ukrainians in 1989 als de geweldige Britse groep The Wedding Present hun Ukrainian John Peel Sessions presenteert. De gitarist uit die band, Peter Solowka, afkomstig uit Oekraïne, toont zich dan van een andere kant. Onder meer met de Oekraïense versie van “Those Were The Days” die dan als “Davni Chasy” door het leven gaat. Vanaf 1991 maakt hij een heuse doorstart en krijgen de Ukrainians (leuk door het UK vooraf) een eigen gezicht. Dat middels eigen nummers en ludieke covers in het Oekraïens van onder meer Motorhead, Kraftwerk, The Smiths, The Velvet Underground, The Sex Pistols en meer. Inmiddels bestaan ze 25 jaar en hebben ze diverse albums vol eigen muziek en covers het licht laten zien. Dit feest krijgt gestalte middels de 40 nummers tellende compilatie Evolutsiya!. Ze brengen hier 40 tracks, die deels een soort “best of” vormen, maar aangevuld worden met zeldzame en live uitgevoerde nummers. Voor de fan een perfect overzicht met vele extra’s en voor de beginneling een geweldige introductie.
Scott Walker – The Childhood Of A Leader (cd, 4AD)
De inmiddels 73 jarige Amerikaanse Noel Scott Engel, die al jaren in Engeland woont en als Scott Walker (een erfenis van de Walker Brothers) naar buiten treedt is ook niet stuk te krijgen. Twee jaar terug verbaast hij vriend en wellicht ook vijand met de samenwerking met Sunn O))). Hij is vanaf Tilt (1995), door zijn plotse wending in zijn muziek, verworden tot een bijzondere, dikwijls angstaanjagende avant-gardistisch artiest. Hij wisselt zijn reguliere albums af met soundtracks, waarvan The Childhood Of A Leader voor de film van Brady Corbet, een historisch mysteriedrama, zijn nieuwste is. Hoewel Scott hier niet zingt is zijn signatuur onmiskenbaar. De modern klassieke muziek klinkt dikwijls al eng en spannend zonder beeld. Het is een combinatie van die wilde orkestraties van Foetus en de dissonante muziek van Scelsi. Hoe dan ook weet hij je een goed half uur met 18 tracks en halve tracks aan de grond te nagelen. En zo hoor ik Scott Walker graag. De trailer geeft wel enigszins een indruk.
WWWINGS – Phoenixxx (lp, Planet Mu / Konkurrent)
Als je de naam WWWINGS ziet, want zo schreeuwerig moet je het schrijven, verwacht je toch niet een project uit het Oostblok. Toch zijn de leden met de aliassen Lit Internet, Lit Eyne en Lit Daw afkomstig uit respectievelijk Rusland (Kamtsjatka), Siberië en Oekraïne. Middels de sociale media ontmoeten ze elkaar en beginnen online muziek met elkaar uit te wisselen. Dat levert naast een handvol mini’s nu ook de lp Phoenixxx op, dat een allerminst dagelijks geluid bevat. Grofweg is het een mix van grime, hip hop, musique concrète, industrial en IDM. Maar deze explosieve muziek, die overigens ook heel veel mysterieuze details rijk is, bevat zoveel subtiele elementen dat je er ook niet helemaal de vinger op kunt leggen. Dat komt mede door hun eigengereide aanpak, maar ook door de vele gasten waaronder rappers en DJ’s. Soms klinkt het alsof Dälek als een olifant door de porseleinen kast van het Hyperdub label walst en op andere momenten lijken het wel de Einstürzende Neubauten die door Autechre geremixt worden of Francis Dhomont die hipstertrekjes vertoont. Dat alles larderen ze nog met geluiden die uit diverse games afkomstig lijken. Het is zo’n totaal overdonderende luisterervaring, waarbij je jezelf als de bal in een flipperkast voelt, dat zelf luisteren gewoonweg het beste devies is.
Thalia Zedek Band – Eve (cd, Thrill Jockey / Konkurrent)
Al sinds 1981 timmert zangeres/gitarist Thalia Zedek stevig aan de weg. Daarmee is ze één van mijn langstlopende rockheldinnen. Via de groepn Dangerous Birds, Live Skull, Uzi en het sublieme Come, gaat ze vanaf 2001 solo verder. Na 3 albums onder haar eigen naam gaat ze vanaf 2008 door als de Thalia Zedek Band, waar tegenwoordig altviolist David Michael Curry (Boxhead Ensemble, Empty House Cooperative, Metal & Glass Ensemble, Willard Grant Conspiracy), pianist Mel Lederman (Victory At Sea), bassist Winston Braman (Consonant, Fuzzy, Shepherdess, Magic People) en drummer Jonathan Ulman deel van uitmaken. Rode draad in dat alles vormt haar typische rauwe getormenteerde zang en haar stevige doch licht psychedelische manier van componeren, waarbij de droefgeestigheid altijd op de loer ligt. Dat laatste dient zich op haar nieuwe album Eve gewoon aan op de voorgrond, wat met thema’s als verlies, eenzaamheid en vervreemding dan ook niet zo verwonderlijk is. De cd opent meteen sterk met “Afloat”, waar de melancholie vanaf spat. Toch is er dan weer zo’n keerpunt dat ze even een paar tandjes harder uit de hoek komt en je meteen weer kippenvel op de armen hebt. De toon is gezet en eigenlijk blijft ze op een ongekend hoog niveau presteren samen met de rest. Ze komt op het fraaie midden uit tussen Come, Shannon Wright, Dirty Three, Boxhead Ensemble en Patti Smith uit. Het is echt weer zo’n oprechte, pure schoonheid geworden, die er behoorlijk maar op prettige wijze inhakt.
Various Artists: Sky Girl (cd, Efficient Space)
Er zijn van die compilaties die zonder een duidelijk doel tot stand zijn gekomen, maar daardoor des te meer weten te intrigeren. De Franse muziekverzamelaars DJ Sundae en Julien Dechery hebben uit de liefde voor muziek een sentimentele mix samengesteld van folk-pop, DIY new wave en art music die tussen 1961 en 1991 is gemaakt. Veelal onbekende artiesten en groepen hebben ze dusdanig bijeengeveegd dat het allemaal een coherent geheel vormt. Dat maakt deze compilatie volslagen uniek. Maar de muziek die hier tentoongespreid wordt mag er dan ook zeker wezen. Van sommigen zijn slechts één of twee albums of soms zelfs singles verschenen. Het is verzamelwerk van diehard liefhebbers. Ik wil mezelf niet op de borst kloppen, maar ik ken echt heel erg veel en zeker buiten de geijkte paden, maar hetgeen hier geserveerd wordt is zelfs voor mij onbekend. Maar onbekend vormt hier totaal geen barrière. Om een bandnaam als Some Of My Best Friends Are Canadians moet ik ook grinniken. Ik denk dat liefhebbers van folk en groepen als Stereolab, Broadcast, Sandy Denny, Smog, Young Marble Giants, Dusty Springfield en Syd Barrett hier hart aan kunnen ophalen. Deze compilatie biedt prachtige muziek van vergeten artiesten, die in een tijdspanne van 30 jaar gewoon prima bij elkaar passen. Ik zie een college van Leo Blokhuis hierover graag tegemoet, al weet u er al van.
Martijn
Sevn Alias TwentFourSevn 3
21 Savage Savage Mode
Sevn Alias wordt een beetje gehypet maar dat is terecht. Z’n mixtape is lekker hard: vette beats met naast veel trap ook wat meer tropische klanken (Fasta) en grime (Mandem) en Sevn klinkt ook lekker hyped over die aggressieve beats. Lit AF dus, deze mixtape. 21 Savage – uit Atlanta, Georgia – is het tegenovergestelde: de beats zijn bijna fluisterzacht (op de bass na) en zijn raps zijn ook onderkoeld. Maar die rust is uiteraard vooral onheilspellend, want het is wel echte gangsta shit allemaal. Doordat alle beats van dezelfde producer zijn (Metro Boomin) en beperkt qua featurings klinkt het coherenter dan de meer patchy Savage Life-tape die ook uitkwam dit jaar.
يارا مو محتاجكم
ساندى Love
آمال المثلوثيكلمتي حرة
Yara blijft sinds haar derde album in ‚Golfse’ sferen met voornamelijk khaliji ritmes en af en toe een beetje Latin (zoals de video hieronder). Hoewel het fijne muziek blijft moet ik wel zeggen dat er geen liedjes als Twassa Feyi of Sodfa tussen zitten, het soort waar ik destijds voor viel. Daarom ga ik nu ook een beetje vreemd met de Egyptische schone genaamd Sandy. Zij vaart een mierzoete popkoers, je voelt de bubblegum uit elkaar klappen in je oor. Maar het is ook zonnig en soms om echt helemaal bij weg te smelten (Law Andak Alb <3 <3 <3 en cutesy walsje Hekayat). Enige minpuntje: er is geen rockballad zoals de vorige twee albums die wel hadden. De Tunesische Emel Mathlouthi is wat meer indie en wat ‚serieuzer’. Ze was een verzoekje van Zomergast Abou Jahjah en haar debuutalbum 2012 is zeer de moeite waard. In haar stemgeluid zit naar mijn idee iets van ‚onze’ Anneke Van Giersbergen en haar muziek is ook donker en zeer sfeervol.