Warm hè, wat is het warm hè?! Of hoe ging steeds datzelfde liedje ook weer? Wel andere liedjes in onze lijstjes uit het:
SCHADUWKABINET
We luisterden naar: Ashtoreh & Grey Malkin, Daniel Blumberg, Jason Molina, Penny Rimbaud en UNIFONY.
Jan Willem
Ashtoreth & Grey Malkin – Hermit Remixes (digitaal voor nu, Reverb Worship)
Ashtoreth is de soloaangelegenheid van de Belgische muzikant Peter Verwimp, die je eveneens terug kunt vinden in Maya, Stifled Cries, Building Transmissions, Station Grey, Code Ishan, Sombra DeBestia en Haunted Places. Daarmee beweegt hij zich veelal in de fraaie schaduwzijde van de muziek, die soms ook hard uitpakt. Met Ashtoreth brengt hij veelal iets tussen doom, drones, lo-fi, soundscapes, noise, folk en sjamanistische elementen, wat al diverse sterke prachtalbums heeft opgeleverd. Dat ook al een paar maal met andere artiesten, zoals ook Grey Malkin. Rond die laatste hangt een mysterieuze nevel, waarbij het mij niet duidelijk is om welk persoon of zelfs personen gaat. Wel kan je Grey Malkin één op één koppelen aan het experimentele folk gezelschap The Hare And The Moon, die ook meerdere geweldige albums op hun naam hebben staan. In 2019 laten Ashtoreth en Grey Malkin het album Hermit het licht zien. Nu ja licht, spreekwoordelijk dan. Ze leveren er 5 langgerekte, intrigerende klanklandschappen mee af op het snijvlak van drones, doom, folk en mystieke en sacrale elementen. Maar ook op het kruispunt van traditie en toekomst. Nu is er een, voorlopig enkel digitaal, nieuw album verschenen, te weten Hermit Remixes. Hier vind je 10 remixen van de diverse tracks. En hoewel ik een beetje terughoudend ben met remix albums, want er zitten ook echt niets toevoegende varianten tussen, is het hier uiterst geslaagd geworden. Het is mooi om te horen hoe de veelal volslagen onbekende artiesten er hun eigen draai aan dan wel visie over geven. Dit zorgt dat de toch al fraaie muziek op andere mooie plekken belandt. En dat is wat een remix hoort te doen. Een ijzersterk addendum op hun gezamenlijke prachtalbum!
Daniel Blumberg – On & On (cd, Mute)
De Britse muzikant Daniel Blumberg (zang, gitaar, harmonica), eerder actief in/als Yuck, Hebronix, Oupa en Cajun Dance Party, is bepaald geen doorsnee singer-songwriter. Hij is een beschadigde, eigenaardige eend in de bijt als het om dat genre aankomt. Het is ook niet per se allemaal even mooi wat hij laat horen op zijn eerdere soloalbums Minus (2018) en Liv (2018), maar het is zo oprecht, zo authentiek en zo puur dat je er gewoonweg niet omheen kunt, laat staan wilt. Nu is hij terug met On & On. Nu hoop ik niet dat de titel gebaseerd is op een zekere zelf onderschatting en het gevoel dat hij steeds hetzelfde doet, maar eerder uit een onvrede over hoe het op onze planeet er steeds hetzelfde aan toe gaat. Dat laatste lijkt aannemelijker, gezien de vrij droefgeestige ondertoon in de muziek. Die laatste komt met horten en stoten tot stand, maar weet je zonder dat je precies weet waarom, zo bij de strot te grijpen. Er zit een soort charmante stunteligheid in zijn muziek besloten en tevens een ontwapenende eerlijkheid, die maakt dat je er niet onderuit kunt en wilt komen. Hij struikelt op innemende wijze over zijn emoties. Blumberg mag rekenen op de steun van Ute Kanngiesser (cello), Billy Steiger (viool), Tom Wheatley (contrabas) en Dirty Three drummer Jim White. Daar leveren ze in ruim 38 minuten 9 majestueuze songs mee af. Hoewel de muziek echt volslagen uniek te noemen valt, moet je het ergens zoeken tussen The Gun Club, Jason Molina, Steve Harley And Cockney Rebel, Dirty Three, Mark Hollis, Mount Eerie en Neil Young. Wat een prachtig ongeslepen diamant is die Blumberg toch! En wat een album weer! Nog een uitroepteken? Nou vooruit!
Jason Molina – Eight Gates (cd, Secretly Canadian / Konkurrent)
Ik heb wel eens het gevoel dat mijn echte muzikale helden enkel voortkomen uit de tijd dat ik actief ben gestart met muziek luisteren en verzamelen. Dus jaren 80 en 90 (en verder). Dat is ook niet verwonderlijk, want degenen die je muzikaal vormen zullen je altijd bij blijven. Toch als ik echt goed terug kijk, zijn er nadien zat helden bijgekomen, zij het in een minder hoge frequentie. Eén die daar zeker toe behoort is Jason Molina. Deze Amerikaanse zanger/gitarist is solo maar natuurlijk ook met zijn Songs: Ohia, Magnolia Electric Co. en nog wat andere projecten van zo’n ontzaglijk belang geweest. De tijd dat lo-fi meer aangekleed werd met wat Americana, folk en indierock, maar nog altijd vol met die tot de ziel gaande sobere melancholie, bevond zijn muziek zich aan de frontlinie. En hij werd ook stiekem voor mij groter dan Smog en Palace Brothers (en andere achtervoegsels), al zeg ik dat niet hardop natuurlijk. Zeker achteraf bezien, besef ik hoe groot hij was. Was, want na een lang gevecht met de alcohol, overlijdt hij op 39 jarige leeftijd op 16 maart 2013 aan orgaan falen. Maar als ik zijn emotioneel geladen stem weer hoor, voelt dat als thuis komen. Hoe dat precies werkt weet ik niet, maar het gevoel liegt niet. Nu postuum zijn album Eight Gates, waar één of ander kolderiek verhaal met een spinnenbeet achterzit, krijg ik echt kippenvel vanaf de allereerste seconde. Wat een groot goed om deze klasbak weer te horen met nieuw materiaal (het oude draai ik met enige regelmaat). Het album omvat slechts 9 tracks, die samen maar 23 minuten duren, maar tjonge wat een bonus is dit op ’s mans toch al imposante oeuvre.
Penny Rimbaud – How? (cd+dvd, One Little Independent Records / Konkurrent)
De inmiddels 77-jarige Jeremy John Ratter is een schrijver, dichter, filosoof, schilder, muzikant en activist, die het alias Penny Rimbaud heeft aangenomen. Hij was lid van de performance art groepen EXIT, Ceres Confusion en last but not least Crass (en Crass Agenda) plus in 1972 tevens medeoprichter van het Stonehenge Free Festival. Inmiddels beweegt hij zich vooral in de spoken word hoek. Zo heeft hij in 2003 ook de klassieker Howl van Alan Ginsburg onder handen genomen en live uitgevoerd op het London Jazz Festival. Wegens auteursrechten kon hij dit niet uitbrengen. Dus wat doe je dan? Een geheel eigen bewerking schrijven en die How? noemen. Deze is nu uitgebracht en weet je vanaf de allereerste seconde te grijpen. Zijn woorden worden op speelse, poëtische en soms experimentele wijze gebracht. Het is spannend, afwisselend en gewoonweg bij de strot grijpend. Daar draagt het schitterende, ondersteunende cellospel van Kate Shortt (Crass Agenda) zeker aan bij. Het doet me aan een spoken word kruisbestuiving van Nick Cave, Current 93 en John Dowie denken, al gaat die vergelijking niet helemaal op. Penny Rimbaud is daarvoor te excentriek. Er zit ook nog een dvd van dit stuk bij, maar die heb ik helaas nog niet gezien.
UNIFONY – UNIFONY II (cd, Butler Records / Bertus)
Misschien had ik Minco Eggersman, Theodoor Borger, Aaron Parks & Óskar Guðjónsson als artiest moeten vermelden, maar net als op het gelijknamige debuut uit 2018 is UNIFONY de projectnaam. Deze wordt in 2017 gestart door van drummer/componist Eggersman (ME, At The Close Of Every Day) en muzikant/componist Borger (Mensenkinderen, ME, How To Throw A Christmas Party) en heeft als doel om telkens met andere muzikanten samen te werken en de pure essentie van de muziek te vinden. Op hun eersteling was dat met de Noorse trompettist Mathias Eick (Jaga Jazzist, Batagraf, Trondheim Jazz Orchestra). Ze serveerden een mix van minimal music en jazzy muziek, waarbij ze geen noot verspilden De twee delen een liefde voor een specifieke sound uit de jaren 80 en niet in de laatste plaats voor Talk Talk, die uiteindelijk ook tot de essentie van de muziek zijn terug gegaan. Maar er is ook een link met die groep door het hoesontwerp van James Marsh. Dat is ook het geval op UNIFONY II, waar ze de Amerikaanse jazzpianist Aaron Parks en de IJslandse saxofonist Óskar Guðjónsson hebben uitgenodigd, die ook al ruimschoots hun sporen in de muziek hebben verdiend. Ze brengen 11 intense, intieme stukken, die samen na een goede 43 minuten finishen. Wederom smeden ze een minimaal amalgaam van jazz en minimal music, waarbij ze goed gebruik maken van stilte, ruimte en tijd. Alles wat gespeeld moet worden is aanwezig en de rest wordt weggelaten. Dat zorgt voor een meeslepende, intrigerende luisterervaring, waarbij ze een kale doch uiterst sfeervolle kruisbestuiving van Nils Petter Molvær, Arve Henriksen, Jon Hassell, David Sylvian en Talk Talk laten horen. Een ode aan de jaren 80 maar met het vizier gericht op de toekomst. Dat levert een net zo essentieel als wonderschoon album op.