Stichting Brein is tegen internetpiraterij en wil The Pirate Bay laten verbieden. Gewoon heel veel op enter drukken jongens! Gebruik je brein toch eens echt en doe niet zo kinderachtig, zo maken jullie je onsterfelijk belachelijk. Over onsterfelijk gesproken, wij dachten altijd dat de Dolly Dots dat waren. Wij hebben ons brein gebroken met de brieffies eh lijstjes uit het:
We luisterden naar: Tortoise, Nels Cline, Wayne Horvitz And Sweeter Than The Day, Mi And L’Au, Various Artists: Leaves Of Life, She Keeps Bees, Luigi Rubino, DVA, Gayda İstanbul, Birsen Tezer, Sevil Ulucan & Gülnare Şekinskaya, Bibio, Michael Jackson, OSI, Rock (of Heltah Skeltah) a.k.a. Rockness Monsta en Camp Lo. En keken naar: Into The Night.
Tortoise – Beacons of Ancestorship
Kan Tortoise nog verbazen na pracht-cd’s als ‘TNT’ en ‘Millions’? Het antwoord is ja, al is de pret van korte duur. Tortoise borduurt op ‘Beacons’ op consistente wijze verder op de ingeslagen weg van kraut- rock, Morricone-achtige filmdeuntjes en een beetje funk. Verdwenen daarentegen zijn de marimba’s en blazers, die TNT zo’n feest maakten. Deze zijn ingeruild voor kil klinkende synths, die pas op de tweede helft van de cd worden vergezeld van de gitaar van Jeff Parker. De tweede helft van de cd is sterker dan de eerste helft, die een paar vreselijke miskleunen telt (‘Northern Something’ en ‘Gigantes’). Vreemde eend in de bijt is het venijnige en overstuurde punknummer ‘Yinxianghechengqi’, waarop het tempo ineens wordt drastisch opgevoerd. Kunnen ze dat misschien wat vaker doen? Op zijn best klinkt ‘Beacons’ als de Tortoise van 1998: het nummer The Fall Of Seven Diamonds’ klinkt als een vergeten opname van ‘TNT’, een prachtig stukje melancholie, net als ‘Minors’, dat van Stereolab zou kunnen zijn. Maar de hoogtijdagen van de eerste drie cd’s zijn nu echt voorbij. De schildpad is ingehaald door de tijd.
Nels Cline – Coward
Nels Cline verdient zijn geld als gitarist bij Wilco, maar houdt er ook een solocarrière op na. ‘Coward’ is een bijzonder persoonlijke cd die Cline alleen met gitaar laat horen. Geen egotripperij (Cline is een nederige gitarist), maar iemand die zichzelf wegcijfert ten bate van de muziek. En de muziek is hemels mooi. Verstild, Zen-achtig bijna in het absolute hoogtepunt ‘Rod Poole’s Gradual Ascent To Heaven’ (huiveringwekkend mooie microtonaliteit, ongelofelijk), soms op orkaansterkte (het aan Thurston Moore referende ‘Thurston County’, dat niet van de echte Sonic Youth te onderscheiden is, zo gruwelijk veel gelijkenis vertoont de stijl van Cline met die van Moore). Om niet in een ellenlange opsomming te vervallen, moet u maar geloven dat Cline invloeden van de meest interessante gitaristen van de laatste 40 jaar integreert in zijn eigen spel en met veel stijlen uit de voeten kan. En ook eens goed kan arrangeren. Met als resultaat: verbazingwekkende en essentiële muziek.
Wayne Horvitz And Sweeter Than The Day – A Walk In The Dark
Het componeer- en arrangeertalent van Wayne Horvitz vormt een klasse apart. Noem het romantisch of bitterzoet, voor wie eenmaal bezwijkt voor zijn muziek is er geen weg meer terug. Op deze cd schakelen Horvitz en band tussen groovy jazz (waaronder een prachtige tribute aan Blue Note-legende Andrew Hill), melancholieke walsjes en dromerige filmmuziek. De muziek ademt een soort herfstachtige landerigheid die je ook bij Bill Frisell terughoort, maar laidback wordt het nergens. Spannende, ingehouden en erg genietbare muziek. Laat maar komen die herfst.
Mi And L’Au – Good Morning Jokers (cd, Borne!)
Mira is een Fins model en Laurent een Franse soundtrackmaker. Ze zijn een jaar of wat geleden als een blok voor elkaar gevallen in Parijs en uiteindelijk verhuisd naar een blokhut in Finland. Van daaruit zijn ze muziek gaan maken, wat op hun gelijknamige debuut tot mysterieuze folk en singer-songwritermuziek heeft geleid met indie, avant-garde en lo-fi invloeden. Vorig jaar brengen ze in eigen beheer een hoorspel uit en nu komen ze met hun volwaardige tweede album. Hierop trekken ze de lijn van hun debuut door, maar worden hier ondersteund door vele gasten op piano, violen, sax, klarinet, fluit, trombone, trompet en harp. Daardoor krijgt de muziek ook wel een klassiek tintje mee. Verder zijn het gewoon heerlijk weemoedige songs met continu kippenvelmomenten (luister eens naar “They’re coming”), waarbij ze afwisselend zingen. Niet alleen in het echte leven is er chemie, ook op plaat is er pure chemie en vooral magie. Onaardse schoonheid!
Luister Online bij Myspace:
Bingo / Up In The Building / Dance On My Skin
Various Artists: Leaves Of Life (cd, Borne!)
En nog eentje op het Borne! label. Ditmaal een overzicht met vrijwel alleen exclusieve nummers van bands en artiesten die nog wel eens een blommetje in hun haar dragen. Het een fraai overzicht vol met de betere folk en singer-songwritermuziek. Alela Diane & Mariee Sioux, Rio En Medio & Israel Cilio, Fern Knight, Marissa Nadler & Black Hole Infinity, Devendra Banhart, Arborea, Micah Blue Smaldone, Larkin Grimm, Mi & L’Au, Mica Jones, Starless & Bible Black, Cursillistas, Silver Summit, Big Blood, Eric Carbonara, David Garland, Magic Leaves, Citay en Ora Cogan & Anni Rossi geven allen acte de présence op deze zeer genietbare collectie.
She Keeps Bees – Nests / Minisink Hotel (2cd, Names)
Het duo She Keeps Bees heeft nu 2 cd’s uit. Ze houden een beetje het ruwe midden tussen PJ Harvey, Shannon Wright, Patti Smith en White Stripes. Zij zingt en hij niet. Overtuigende band die nu ook nog eens ovcertuigend aan de man gebracht wordt als voordelige dubbelaar.
Luister Online:
Nests
Minisink Hotel
Luigi Rubino– A Theme For The Moonsnovénie)
De Italiaanse pianist uit de band Ashram houdt van minimale muziek en tevens van filmmuziek en een vleugje dramatiek. Hij laat zich begeleiden door een keur aan gasten, waaronder een violist, cellist en uiteenlopende zangeressen (sopraan, mezzosopraan, “gewone” zang). Dit levert een hemels resultaat op, waarbij je moet denken aan een door engelen bezongen mix van Michael Nyman, Ashram, Arvo Pärt, Yann Tiersen en Ennio Morricone.
MP3:
Nostalgie
Melancholic Lisbon
Before Love
DVA– Fonok(cd, Indies)
Ik heb al een tijdje niets meer geschreven over Tsjechische muziek. Maar nu toch weer een pareltje op de kop getikt. Het is van een echtpaar Jan en Barbora die een vrij rauwe elektro-akoestische mix afleveren vol weirde folk, speelse experimenten en loops. Hierop komen de stemkunsten en pakkende zang van Barbora, meestal in een zelfverzonnen taaltje. Het puur genieten van een zeer dynamische en originele cd.
Luister Online:
Fonok
Turks shot:
Gayda İstanbul– Gayda İstanbul(cd, Kalan)
Birsen Tezer – Cihan (cd, Kalan)
Sevil Ulucan & Gülnare Şekinskaya – Sevdana (cd, Kalan)
Zo nu en dan heb ik weer een shotje Turkse muziek en liever zelfs nieuwe Turkse muziek nodig. Gelukkig heeft het label Kalan genoeg te bieden. Met Gayda İstanbul verken je ongeveer alle muzieksoorten die je van de Balkan tot en met Turkije tegenkomt. Veel opzwepende ritmes en blazers uit de genoemde gebieden, die voorzien worden van mooie zang en hoofdzakelijk Turkse kruiden. Het Osmaanse rijk komt naar u toe deze zomer. Birsen Tezer is een Turkse jazz zangeres die haar zang laat begeleiden door Turkse jazz en etnische muziek. Heerlijk relaxte en buitengemeen sfeervolle en mooie muziek. Echt een zomeravondplaat. De dames Sevil Ulucan & Gülnare Şekinskaya brengen fraaie klassiek op viool en piano ten gehore. Dat loopt uiteen van Tchaikovsky en een handvol andere Russen tot aan Fikret Amirov. Ze spelen werk van niet de meest voor de hand liggende componisten, maar het zijn wel stuk voor stuk droefgeestige stukken. Het heeft ook niet zoveel met een Turks shot te maken, hoewel de violiste over een schoonheid beschikt die niet onaardig is.
Luister Online:
Gayda Ístanbul
Cihan
Sevdana
Bibio – Ambivalence Avenue
Bibio doet hier wat Boards of Canada op Campfire Headphase had moeten doen. De broertjes spraken toen in interviews over hoe ze als een echt (folk)bandje jamden, maar ze wilden de fanbasis niet teveel van zich vervreemden en bleven wat te star in hun eigen (volledig zelf getimmerde) hokje zitten. Zoiets. Bibio zet ’t hier, bijvoorbeeld in Haikuesque, gewoon wél op een zingen en klinkt af en toe werkelijk als psychedelische folkrock. Een volgend moment krijgen we dan weer Madlib-beats voor de kiezen.
Michael Jackson – Invincible
We worden de laatste weken natuurlijk overspoeld door z’n grote hits en bekende videoclips, dus ik dacht laat ik me ook ‘ns in beetje in de breedte in zijn oeuvre verdiepen. Off The Wall is lekker, maar kon toch niet echt zin maken om Thriller, Bad of Dangerous te luisteren. Al was van die laatste Leave Me Alone wel een van de leukere ontdekkingen, toen die videoclip langskwam. De aandacht dan maar naar Invincible verlegd. Kan me herinneren dat een Aziatische klasgenoot daar als enige nog warm voor liep, waar ie zelfs een beetje belachelijk mee werd gemaakt. Dat zou Jackson-fans in de jaren ’80 nou nooit zijn overkomen! Niettemin bleek Invincible deze week eigenlijk een hele leuke plaat. Althans, de eerste zes nummers, die samen toch al dik een half uur duren. Een kort nummer maken wilde de megalomaan kennelijk niet meer lukken. Het merendeel van dat eerste zestal is steriele mechanische funk, wat perfect past bij de tot robot-proporties verbouwde zanger. Heartbreaker doet Ginuwine-tijden herleven! (Met een schepje IDM erbij) Break of Dawn is de beste ballad van de plaat, maar illustreert meteen een nieuw probleem voor MJ. Hij kan in feite nergens meer over zingen. Ik bedoel, seks en meisjes, kom nou. Wel ’n komisch woordgrapje als ie ergens aan ’t einde net voor de fade-out begint nog even de titel uitspreekt, of zegt ie toch “break it down”?
Into The Night (John Landis)
Het bruggetje is makkelijk gemaakt, dit is de film die Landis maakte nadat ie de videoclip revolutioneerde met Thriller. Hij had ook wel een (financieel) succesje nodig na het beruchte helikopterincident op de set van Twilight Zone en ie o.a. Jennifer Jason Leigh een flinke schadevergoeding moest betalen. Nou ja, zou dat echt niet door een verzekering gedekt zijn? Landis himself werd in elk geval aangeklaagd wegens involuntary manslaughter, dus in de penarie zat ie hoe dan ook. Into The Night kwam op ’t forum van de I Love Everything-collegae ter sprake. Het zou een soort After Hours zijn, en dan heb je me meteen wakker. Die vergelijking loopt echter mank, wat niet wil zeggen dat het geen leuke film is. Into the Night is er meer een in de categorie Risky Business en Desperateley Seeking Susan. Met die laatste deelt ’t bijvoorbeeld een prominente rol voor een popster. Daar Madonna, hier een besnorde David Bowie als hilarische geheim agent. Het Risky Business-element zit ‘m (naast onbestemde dingen als een raunchy eighties-sfeer) in het feit dat het plot wordt voortgestuwd door een simpele McGuffin, in dit geval gesmokkelde juwelen. Als de smokkelaarster (Michelle Pfeiffer) zich in ’t begin omkleedt kreeg ik even ’t idee dat ze die juwelen op een wel heel bijzondere plaats had verborgen. Het zal mijn dirty mind zijn. Al deze dingen gebeuren voor de ogen van een verbijsterde Jeff Goldblum, de king of gortdroog cool. Hij speelt een insomniac die door Pfeiffer wordt meegesleept langs dure hotels, Hollywood-sets en stervende miljonairs. Er moet tempo worden gemaakt want er zitten een stel wraakzuchtige Perzen achter ze aan. (Daar komen die juwelen vandaan) Bij vlagen is Into the Night, toch in essentie een vrolijke film, wat te grof. Mooi voorbeeld is een grap rond een hondje. Pfeiffer en Goldblum staan in paniek op een lift te wachten. Deuren open. Hondje blaft, waarna ze er als ’n gek vandoor gaan. “It’s a nice dog” roept de oude man nog, regisseur Jack Arnold, in een van de vele, vele cameos. Is grappig! Maar dan komen de slechteriken en ook bij hen slaat ’t hondje aan…
OSI Blood
Op voorganger Free klonken de hardere nummers wat mechanisch, de mooiste stukken waren meer verstilde stukken als Home Was Good. Daar kwam de subtiele kant van Fates Warning (gitarist Jim Matheos) samen met de sfeer van Chroma Key (toetsenist/zanger Kevin Moore). Op Blood wordt een evenwichtiger beeld neergezet maar ook zonder dergelijke uitschieters. Dream Theater-drummer Mike Portnoy is vervangen door Gavin Harrison (Porcupine Tree, King Crimson), maar dat valt mij amper op. Waarschijnlijk omdat Moore en Matheos Portnoy zo strak aangelijnd hielden. Kon ie z’n to-do-lijstje met drumtruukjes niet afwerken, dus moest ie z’n blastbeat lekker op die nieuwe Dream Theater ertussen proppen. Blood is een mooie plaat maar er wordt niet verder gebouwd op de genre-overstijgende uitstapjes van Free, met Mikael Åkerfeldt als gast op Stockholm wellicht zelfs eerder juist ingehaakt op de prog markt ondanks het naar progmaatstaven nog steeds zeer ingetogen karakter.
Rock (of Heltah Skeltah) a.k.a. Rockness Monsta Shell Shock
Ruck a.k.a. Sean Price is minstens zo’n goede rapper maar Rock heeft die geweldige zware stem. En natuurlijk ook een solo-plaat die net als de Heltah Skeltah come-back vorig jaar uitkwam, maar die ik nu net pas heb ontdekt. Zo’n soloplaat die zodanig aansluit op het gezamenlijke werk dat je je afvraagt waarom het solo moet. Zeker als je dan gewoon weer samen met je Heltah Skeltah homie een track volspit.
Camp Lo Stone And Rob: Caught On Tape
Meer geraffineerd en met een tot in de finesses uitgewerkte, superslicke stijl zijn ook Camp Lo weer terug op de rails met de soultrain. Na jarenlang kauwen op Let’s Do It Again (2002) viel Black Hollywood (2007) een beetje tegen, vooral de producties leken wat minder bijzonder. Toch warm ik steeds meer op voor waar deze cats mee bezig zijn, hun flow blijft onovertroffen.