Als eenmansfractie blijf ik gewoon doorgaan met mijn lijstje uit het:
SCHADUWKABINET
Ik luisterde naar: Bleaklow, The Cry, Half Japanese, Kitchen Cynics en Ultraphauna.
Jan Willem
Bleaklow – Glume (mcd, Gizeh)
Op het geweldige Gizeh label van Richard Knox verschijnen naast vele fantastische releases van anderen ook met enige regelmaat die van zijn vele (solo)projecten. Zo heb je bijvoorbeeld naast albums onder zijn eigen naam ook die met A-Sun Amissa, The Rustle Of The Stars, Shield Patterns, Of Thread & Mist en Glissando. Bij die laatst genoemde vindt het nieuwe project Bleaklow wel enige aansluiting met de trage, dromerige sound; al zijn de verschillen ook groot. Het project wordt gevormd door het koppel Richard Knox (gitaar, drones, veldopnames, keyboard, Moog taurus) en Claire Knox (zang, keyboards, veldopnames, Moog taurus), die nu hun mini album Glume hebben uitgebracht. Ze brengen hierop in bijna 25 minuten 5 slepende songs, die opgebouwd zijn uit gruizige ambient drones, droompop, shoegaze, softnoise, zachte postrock en etherische zang. Hierbij komen namen als Below The Sea, Glissando, Slowdive, Birds Of Passage en de rustigere muziek van Isis voorbij als referenties. Sterk opgebouwde stukken, die een enorme impact hebben en wonderschoon zijn. Een meer dan veelbelovend debuut van dit geweldige tweetal.
The Cry – The Cry (cd, Gizeh)
De Franse componiste Christine Ott blijft grossieren in nieuwe projecten. Deze uitstekende pianiste en eigenlijk multi-instrumentaliste is het bekendst vanwege haar virtuoze spel op de Onders-Martenot (soort elektro-theremin). Het heeft al diverse soloalbum opgeleverd, maar ook bijdragen aan die van onder meer Yann Tiersen, Radiohead, Tindersticks, Syd Matters, DAAU, Raphelson, Noir Désir, Vénus, Oiseaux-Tempête en Frédéric D. Oberland, waarbij het experiment bepaald niet geschuwd wordt. Maar zoals gezegd houdt ze er ook menig project op na als Foudre!, Snowdrops en Theodore Wild Ride. Die laatste twee deelt ze met toetsenist/pianist Mathieu Gabry. Ze zijn ook samen te horen in het nieuwe project The Cry waarvan het gelijknamige debuut is verschenen. Het is een improvisatie trio, dat gecompleteerd wordt door drummer/percussionist Pierre-Loïc Le Bliguet. Het album opent met de imponerende track “Fire Of Love” van maar liefst 21 minuten lang, die gelijk de toon zet. Op zowel avontuurlijke als organische wijze fabriceren ze hier hun improvisaties, waarbij ze elkaar haarfijn aanvoelen. Het is subtiel wanneer het de bezinnende en tot de verbeelding sprekend moet zijn en het wordt luider als de heftige emoties de overhand nemen. Dat geldt voor het hele album, waarmee ze van progrock en krautrock laveren naar avant-jazz en piano gestuurde muziek, zij het dat er nooit een scherpe grens tussen de diverse genres wordt getrokken. Hiermee weten deze drie je voortdurend te verrassen met hun biologerende vondsten. Klasse! Dan staat het lachen je nader dan het huilen.
Half Japanese – Jump Into Love (cd, Fire / Konkurrent)
Als je jong van geest bent, is een leeftijd van 69 slechts een getal. Zo kan het ook gebeuren dat je er als de immer bruisende Jad Fair al bijna 50 jaar aan het roer staat van de band Half Japanese. Geen wonder ook dat hij met zijn onconventionele DIY aanpak van grote invloed is geweest op het ontstaan van de alternatieve lo-fi noise, hetgeen tevens een schare aan bekende fans oplevert (Sonic Youth, Neutral Milk Hotel, Penn Jillette, Daniel Johnston, Kurt Cobain). De aanpak verandert door de jaren heen eigenlijk niet, zij het dat de muziek zich wel ontwikkelt. Ook de bezetting van de groep wisselt nog wel eens en bestaat naast Jad Fair tegenwoordig uit John Sluggett, Gilles-Vincent Rieder, Mick Hobbs en Jason Willett, De groep presenteert hun nieuwe album Jump Into Love, waarop ze in een kleine 39 minuten 12 songs brengen. Deze zijn puntig en pakkend maar ook springerig en zelfs licht chaotisch. Ze hebben dan ook een soort soundtrack voor een post-zombie-land willen maken. Het is het zoveelste avontuur, dat ontstaat vanuit een introspectieve parallelle wereld waar de Jad Fair nadenkt over het leven, liefde, reuzen, de bezetenen en zelfs grotere problemen die de hersenen doen zwellen. Als een soort wervelwind laten de muzikanten hun instrumenten over de luisteraar razen, waarbij er ook genoeg ruimte voor adempauzes is. Het levert een onnavolgbaar dynamische geheel op, waarbij het simpelweg genieten is. Ook fans van Pere Ubu, The Fall, The Residents, Thinking Fellers Union Local 282, King Missile, Sebadoh en The Clean zullen dit ook wel geweldig vinden. Half Japanese kan zo nog jaren mee.
Kitchen Cynics – Chalk Underfoot 9cd-r, Reverb Worship)
De Schotse zanger en multi-instrumentalist Alan Davidson is een graag geziene gast bij diverse folkprojecten, maar houdt er zelf ook zijn eigen Kitchen Cynics op na. Op diverse kleinere labels vinden zijn releases met enige moeite een weg naar de oppervlakte, al verdient zijn muziek een veel groter publiek. Het fijne label Reverb Worship heeft zijn nieuwste album Chalk Underfoot uitgebracht in een oplage van 40 stuks. In ruim een uur serveert hij 14 nummers die het midden houden tussen folk, acid folk en psychedelische muziek. Soms louter instrumentaal en zeer tot de verbeelding sprekend en op andere momenten voorzien van zijn aansprekende zang, waar hij zich als een ware troubadour ontpopt. De muziek is ook nog eens voorzien van een fraai melancholisch vernis. Denk bij dat alles aan een ludieke mix van Owain Phyfe, Current 93, Espers, The Owl Service, United Bible Studies, Sand Snowman en Trappist Afterland. Het is van een bijzondere onderscheidende schoonheid allemaal.
Ultraphauna – No No No No (cd, Dur Et Doux)
Vorig jaar riep ik nog dat er supergroepen en super-supergroepen waren toen de debuut cd van High Castle Teleorkestra verscheen. Daar was onder meer violist Timba Harris (Estradasphere, High Castle Teleorkestra, Master Musicians Of Bukkake, Probosci, Valve Studio Orchestra en Secret Chiefs 3 (aka Traditionalists, Ishraqiyun, UR, FORMS), Grails) van de partij. Je weet dan eigenlijk zeker dat je getrakteerd wordt op een niet alledaags luisteravontuur. Het gaat dan ook van Oost-Europese folk en jaren 50 surfmuziek naar metal en duistere filmmuziek. Op voorhand is de nieuwsgierigheid al gewekt als het debuut No No No No van zijn nieuwe project Ultraphauna wordt aangekondigd. Timba Harris werkt hierop samen met zangeres/toetsenist Dorothy Wave (a.A.P.A.t.T), bassist Toby Driver (Stern, Piggy Black Cross, Vaura, Bloodmist, Gregor Samsa, Secret Chiefs 3, Kayo Dot, Maudlin of the Well, Tartar Lamb) en drummer Joel C. Murray (a.A.P.A.t.T), die allen hun sporen verdiend hebben in uiteenlopende soorten (rock)muziek. Ze laten een veelzijdig geluid horen, dat zich niet eenvoudig laat vangen. Misschien past het allemaal onder de vleugels van de artrock, er zitten toch ook prog rock, pop, neoklassieke elementen, Oosterse muziek en allerhande experimenten doorheen. Telkens leggen ze ergens anders de nadruk op, waardoor de muziek op consistente wijze toch behoorlijk afwisselend is. Denk aan een caleidoscopische kruisbestuiving van Pale Nudes, Sleepytime Gorilla Museum, Magma, Thinking Plague, Iva Bittová, Mr. Bungle en Secret Chiefs 3. Daar zeg je toch geen nee tegen?